8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de D66-fractie benoem ik in het Presidium het lid Berndsen-Jansen tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Koolmees.

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Jacobi (29659, nr. 109).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: de motie-Thieme (33410, nr. 60), de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 133), de motie-Ouwehand/Thieme (21501-32, nr. 687), de motie-Ouwehand (27858, nr. 127), de motie Ouwehand/Van Gerven (27858, nr. 126), de motie-Ouwehand/Schouw (27858, nr. 128), de motie-Ouwehand (27858, nr. 125), de motie-Ouwehand (28694, nr. 106), de motie-Ouwehand (28694, nr. 107) en de motie-Kooiman (32840, nr. 13). Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Tevens deel ik mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 28684-349; 33062-13; 29817-118; 24515-251; 28694-96; 28694-100; 33532-13; 28694-109; 33187-34; 28684-370.

Ik stel voorts voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 27 mei, van 18.00 tot 23.00 uur, van de vaste commissie voor Financiën over de Consequenties Wet uniformering loonbegrip.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO problematiek koopwoningenmarkt naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 18 april, met als eerste spreker de heer De Graaf van de PVV;

  • - het VSO wetsvoorstel Verstrekking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs, met als eerste spreker de heer Duisenberg van de VVD, nog deze week te houden.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het VSO zal worden toegevoegd aan de agenda van donderdag.

Het woord is aan de heer Paulus Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft op 20 maart jongstleden schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Economische Zaken over de voorgenomen privatisering van de aandelen in Urenco van de Engelse regering. Die vragen zijn nog niet beantwoord. Gisteren stond in The Times dat de Engelse regering zich verzekerd heeft van de steun van de Nederlandse regering voor de verkoop van deze aandelen. Om die reden zou ik graag morgen voor 12.00 uur antwoord krijgen op mijn schriftelijke vragen, zodat de antwoorden nog betrokken kunnen worden bij een debat over de energiesector morgenmiddag.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Neppérus.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Wij hebben het net in het vragenuur gehad over de fraude met toeslagen. Daarin heeft de staatssecretaris van Financiën toegezegd dat er een brede brief zal komen over dit thema en de aanpalende onderwerpen. Daar ben ik tevreden mee, maar ik zou wel in de eerste week na het meireces graag een debat hebben met in ieder geval de staatssecretaris van Financiën. Laten wij na ommekomst van de brief bezien wie er eventueel verder aanwezig moet zijn.

De voorzitter:

Uw verzoek is om een debat direct na het meireces te plannen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Direct na het meireces, met in ieder geval de staatssecretaris van Financiën, zodat wij na ontvangst van de brief tijdens het meireces kunnen bepalen wie daarbij verder eventueel aanwezig moeten zijn.

De voorzitter:

Het verzoek is om steun voor een debat direct na het meireces.

De heer Van Vliet (PVV):

Natuurlijk steun voor een debat, met de minister van Sociale Zaken erbij. Kunnen we dat debat echter niet vanavond inplannen?

De voorzitter:

Dat was niet het verzoek. Het verzoek was om een debat na het meireces. Ik heb u daar steun voor horen uitspreken.

De heer Van Vliet (PVV):

Een debat nu. Ik wil graag een debat maar, zoals eerder aangekondigd door de VVD, zo snel mogelijk deze week.

De voorzitter:

Dat is een nieuw verzoek. Ik ga eerst het verzoek van de VVD afmaken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Op zichzelf steun voor het verzoek, maar ik zou de brief waar mevrouw Neppérus om vraagt in tweeën willen knippen. Ik zou graag morgen voor de regeling van werkzaamheden een brief ontvangen, waarin het kabinet ingaat op wat al bekend was op de ministeries en bij de Belastingdienst en op wat de Kamer en de staatssecretaris al dan niet hadden moeten weten. Graag ontvangen wij die brief morgen voor 12.00 uur.

De voorzitter:

Feitelijk geeft u steun aan het verzoek van mevrouw Neppérus en hebt u een aanvullend verzoek om vooruitlopend op de grote brief een kleine brief te krijgen, alleen over de Belastingdienst.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik noem het liever het splitsen van een brief, maar uw constatering is juist, voorzitter.

De heer Heerma (CDA):

De staatssecretaris heeft net aangegeven, zelf ook liever eerder geïnformeerd te willen zijn. De vraag is echt aan de orde of de Kamer niet eerder geïnformeerd had kunnen en moeten worden. Dus steun voor het verzoek om een debat, maar ook steun voor het verzoek van GroenLinks om hierover morgen voor de regeling al een brief te krijgen.

De heer Koolmees (D66):

D66 steunt het verzoek van mevrouw Neppérus, maar ook het verzoek van de heer Klaver om voor morgen 12.00 uur een brief te ontvangen.

De heer Ulenbelt (SP):

Steun voor het debat, maar dan zou ik daar ook de minister van Binnenlandse Zaken bij willen hebben omdat het van alles met de gemeentelijke registratie te maken heeft. Ik heb een aanvulling voor de brief, namelijk dat daarin komt te staan welke partijen of gemeenten de ministeries op de hoogte hebben gebracht van het vermoeden van misbruik van deze toeslagen.

De voorzitter:

Betreft dat de grote brief of de kleine brief?

De heer Ulenbelt (SP):

De kleine brief moet morgen komen, dus dan maar in de grote brief. Dan kan het er allemaal goed in terechtkomen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Ulenbelt.

De heer Klein (50PLUS):

Steun voor het verzoek van mevrouw Neppérus en voor de kleine brief.

De voorzitter:

De kleine brief over de Belastingdienst.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek van mevrouw Neppérus, steun voor de kleine brief en steun voor de uitbreiding van de grote brief.

De heer Groot (PvdA):

Steun voor de grote brief en vervolgens bekijken welke bewindslieden bij dat debat aanwezig kunnen zijn.

De voorzitter:

Dus ook steun voor het debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het debat en sowieso steun voor alle informatieverzoeken. Of we dat kleine, grote of uitgestelde brieven gaan noemen; het is altijd goed.

De voorzitter:

Altijd steun.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun alles.

De voorzitter:

Mag ik er nog wat aan toevoegen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Op dit onderwerp.

De voorzitter:

Mevrouw Neppérus, ik vat het even samen. U hebt steun voor uw verzoek om een debat direct na het meireces te plannen. U hebt steun voor de grote brief. Het verzoek is om niet alleen de staatssecretaris van Financiën uit te nodigen voor dat debat, maar ook de minister van Sociale Zaken en de minister van Binnenlandse Zaken. Dat zijn de zaken waar uw verzoek over ging, met de laatste opmerking als uitbreiding.

Dan is er nog een breder verzoek aan de staatssecretaris van Financiën om morgen voor 17.00 uur een kleine brief aan de Kamer te sturen met informatie over wat er al bekend was bij de Belastingdienst over deze zaak.

De heer Klaver (GroenLinks):

Morgen voor 12.00 uur.

De voorzitter:

Morgen voor 12.00 uur, zodat deze kan worden meegenomen bij de regeling.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik ben blij met de steun voor mijn verzoek om een debat te houden direct na het voorjaarsreces. Ik wil na ontvangst van de brief zien wie er naast de heer Weekers komen. Laten we het daar gewoon op houden. Die ruimte zou ik willen houden. Dan kunnen collega's op dat moment daarop reageren. Voorlopig zeg ik dat het de heer Weekers moet zijn. Na ontvangst van de brief zal ik met mijn collega's bespreken hoe wij dat verder doen. Wat de VVD-fractie betreft geen steun voor een aparte brief.

De voorzitter:

Ik ga de andere heren alvast in potlood boeken, dan kunt u dat na het reces nog bevestigen. Ik zie dat de heer Van Vliet ook nog iets wil zeggen.

De heer Van Vliet (PVV):

We krijgen dus eerst een klein briefje over dit megaprobleem. Dat steun ik ook. Als we dat kleine briefje voor morgen 12.00 uur hebben, kan ik zelf bij de regeling een nieuw verzoek indienen. Dat lijkt me een goed plan.

De heer Heerma (CDA):

Mevrouw Neppérus heeft bij het verzoek voor de regeling aangegeven morgen een brief te willen ontvangen. Wat is er veranderd waardoor er nu geen steun is?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Inmiddels bleek dat ook mijn verzoek voor het vragenuur werd toegewezen. Daarin bleek gelukkig dat de staatssecretaris bereid is om te komen met een zeer uitgebreide brief. Dat vinden wij als VVD reuzebelangrijk. De onderste steen moet boven en we moeten echt wat doen met die toeslagen.

De heer Koolmees (D66):

Ik ben een beetje gepuzzeld. Heeft mevrouw Neppérus steun voor de kleine brief of alleen voor de grote brief?

De voorzitter:

Over het algemeen zoek ik niet naar een meerderheid als hier een verzoek om een brief wordt gedaan. Het gedeelte van het stenogram, dat gaat over de kleine brief voor morgen 12.00 uur, zal ik doorgeleiden naar het kabinet. De grote brief was al toegezegd, dus daarover hoeft geen stenogram doorgeleid te worden, behalve voor het deel waarbij om een uitbreiding is verzocht. Dat deel van het stenogram zal ik ook doorgeleiden naar het kabinet. De spreektijden in dat debat zullen vier minuten per fractie zijn.

Het woord is aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren meldde de MOgroep dat door de bezuinigingen op de kinderopvang steeds meer ouders ervoor kiezen om hun kind naar de peuterspeelzaal te brengen. Daardoor ontstaan daar wachtlijsten, ook voor kinderen met een achterstand. Wij willen daarover een debat voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Van Weyenberg (D66):

Steun van de D66-fractie voor dat verzoek. Het lijkt mij goed om daarbij ook de staatssecretaris van Onderwijs uit te nodigen.

De heer Heerma (CDA):

Ook steun voor het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek en voor het aanvullende verzoek van D66.

Mevrouw Karabulut (SP):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Geen steun voor het verzoek, maar wel een voorstel. We zijn in afwachting van een beleidsverkennende brief van de minister, in navolging van de motie-Van Nieuwenhuizen/Hamer. Misschien kan de minister in die brief extra aandacht besteden aan dit probleem, want ook de VVD vindt dit wel een belangrijk onderwerp.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Steun voor het tussenvoorstel van de collega van de VVD; dus wel een reactie, maar geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Concluderend. U hebt de steun van veel partijen, maar niet van de meerderheid voor het houden van een debat. Er is wel steun voor een brief of een beleidsnotitie, om op dit onderdeel dieper in te gaan.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dan zou ik inderdaad een brief willen hebben. Het duurt nog wel even voordat de nota komt waar mevrouw Tellegen het over heeft. Dus dan vraag ik om een aparte brief hierover.

De voorzitter:

Gelukkig wordt er geknikt, dus dan gaat er een verzoek naar het kabinet om een brief over dit onderwerp. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering wordt doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Bontes.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Gisteren is in Leiden een aantal scholen gesloten. Dat is te begrijpen, want er was sprake van een zeer serieuze bedreiging met vuurwapengeweld en je moet kinderen, de samenleving, scholieren beschermen tegen dit soort dreigementen. Toch heeft mijn fractie tal van vragen over dit onderwerp. Hoe is het voortraject precies gegaan? Wat is de rol van de politie in Zwitserland? Hoe was de communicatie met de media? Mijn fractie wil hier dus graag een debat over aanvragen.

De voorzitter:

Dit is een verzoek om steun voor een debat.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik snap de behoefte om iets te doen als er onrust is, maar het is totaal nog niet duidelijk wat daar is gebeurd. Ik zou vooral graag zien dat daarover opheldering komt. Met alle respect voor onszelf, een debat in onze Kamer lost nu niets op. Ik wil dus eerst weten waarover we zouden moeten debatteren. Ik kan me voorstellen dat de minister ons een brief stuurt als dit eenmaal achter de rug is. Voor het inplannen van een debat, dat misschien veel beter in de gemeenteraad van Leiden kan plaatsvinden, geef ik op dit moment geen steun.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat, wel voor een brief na afloop van de huidige situatie. Ik zie dat de heer Dijkhoff dit een goede samenvatting vindt.

De heer Oskam (CDA):

Wél steun voor een debat. Ik zou daarbij ook graag de minister van Onderwijs willen hebben, omdat het om scholen gaat. Misschien kunnen we van tevoren een brief krijgen over wat er allemaal is gebeurd.

De voorzitter:

Dat is dus dezelfde brief waarover de heer Dijkhoff het had.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Geen steun voor een debat, wel voor een brief. Ik denk dat we die brief moeten krijgen op een moment dat er wat meer zicht is op de situatie. Ik ben het er volstrekt mee eens dat dit debat in principe thuishoort in de gemeenteraad van Leiden.

De heer Recourt (PvdA):

Ik sluit mij aan bij de fracties van de VVD en D66.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP wil eerst graag een brief hebben, op een moment dat zich daarvoor leent en dat er meer duidelijkheid is. Daarna bekijken we of er al dan niet een debat nodig is.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor de brief, als het stof wat is neergedaald en wij op deze zaak kunnen terugblikken.

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Het onderzoek loopt nog. Er is veel onduidelijkheid. Eerst dus graag een brief. Vooralsnog geen steun voor een debat.

De voorzitter:

Meneer Bontes, u hebt geen steun voor een debat. Er is brede steun voor een brief van het kabinet, als het stof een beetje is neergedwarreld.

De heer Bontes (PVV):

Helaas ook niet voor een dertigledendebat, constateer ik. Dat is heel jammer, want dit kan worden gekopieerd. Dit kan een trend worden. Dit kan impact hebben op landelijk niveau. Wat dat betreft is het dus jammer, maar ik zal de brief afwachten en dan zien we verder wel.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er is veel informatie te vinden in de media over een zogenaamd "zorgakkoord", of onderhandelingen daarover. Er zijn fracties in deze Kamer benaderd voor gesprekken over steun aan zorgakkoorden, al dan niet half of heel. Mijn verzoek is dat de Kamer per ommegaande wordt geïnformeerd. Ik wil u vragen of u kunt kijken of er op de agenda van deze week ruimte is om een debat te houden. Dan kunnen we morgen bij de regeling beslissen of we dat deze week moeten doen, of niet. Maar graag per ommegaande alle informatie, zodat alle fracties in deze Kamer gelijk zijn geïnformeerd over de situatie op het ministerie van VWS.

De heer Pechtold (D66):

Ik denk dat het tijd is voor een brief van het kabinet, omdat het loslaten van de nullijn misschien een onderdeel van dat zorgakkoord is. Daarmee is financieel het nodige gaande: 1,2 miljard. Ik zou die brief graag vóór de regeling van donderdag hebben, omdat wij donderdagmiddag debatteren over een belangrijke brief over onze begroting die naar Brussel moet. Dat hangt hiermee samen. Steun dus voor een brief, graag vóór de regeling van donderdag.

De voorzitter:

Het debat waarover u het hebt, begint donderdag al om 10.15 uur.

De heer Pechtold (D66):

Dank voor deze aanvulling. Dan moet dit donderdagochtend. Mevrouw Leijten zal zeker geen bezwaren hebben tegen donderdagochtend vóór 9.00 uur.

De voorzitter:

Het verzoek van mevrouw Leijten was een brief morgen, vóór 12.00 uur. Ik denk dat zij dus wel bezwaren heeft.

De heer Pechtold (D66):

Als die brief nog sneller kan ... Mijn fractie zou graag zien dat die brief wordt toegespitst op het onderdeel van de nullijn, waarover vorige week woensdag in het kader van het sociaal akkoord is gedebatteerd.

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek van mevrouw Leijten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ook onze steun voor een brief, want wij zijn zeer benieuwd naar de stand van zaken, mede in relatie tot een onderwerp waarover we vorige week hebben gesproken. Ik ben ook benieuwd in hoeverre cliëntenorganisaties en gemeenten zijn of zullen worden betrokken bij dit overleg. Ik zou daarover graag iets in die brief lezen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie krijgt hierover graag meer helderheid. Een brief is prima, graag inclusief de aanvulling van de heer Slob, te betrekken bij het debat dat wij donderdag voeren. Daarnaast is gevraagd om een brief over de langdurige zorg. Mijn fractie hecht eraan dat die een eigen procedure, met hoorzittingen en dergelijke, krijgt in de Kamer. Dat loopt naast dit verzoek om helderheid te geven over het zorgakkoord. Dat kan in het debat van donderdag worden meegenomen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks steunt het verzoek ook. Zij hoort verder graag hoe het zit met de betrokkenheid van patiëntenorganisaties en gemeenten.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Steun voor het verzoek om een brief, met alle reeds genoemde onderwerpen en alle andere verhalen die nog komen. De zzp-tarieven worden naar beneden bijgesteld. Wat betekenen de keuzes die op tafel liggen voor de mensen die het betreft? Het lijkt mij ook heel verstandig om in te gaan op het verzoek van mevrouw Leijten om nog deze week een debat te plannen. Met alles wat tot ons komt, lijkt het nodig om nog deze week te debatteren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb daar niets aan toe te voegen. Ik steun het verzoek.

De heer Krol (50PLUS):

Ik steun het verzoek.

De heer Van 't Wout (VVD):

Volgens mij is er nog helemaal geen akkoord. Het lijkt mij dan ook prematuur om een debat in te plannen. Brieven met deadlines zijn dat ook. Ik ga ervan uit dat zodra er een akkoord is, wij per ommegaande geïnformeerd worden. Dan zien wij het wel.

De voorzitter:

Ik stel vast dat veel partijen steun hebben uitgesproken voor een brief voor morgen 12.00 uur. Mevrouw Leijten vroeg mij of er ruimte is op de plenaire agenda. De agenda ligt hier voor mijn neus. Er is nu geen ruimte voor een debat, maar als de Kamer daar morgen in meerderheid om vraagt, dan is er altijd ruimte te maken. Ik adviseer de leden wel om vooruit wat extra te slapen want donderdagnacht wordt het dan heel laat. Maar goed, als de meerderheid van de Kamer het wil, is alles mogelijk.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik ben blij dat wij morgen voor 12.00 uur of eerder geïnformeerd worden. Daarna zien wij verder.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram laten doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Merkies van de SP-fractie.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Wij voeren vanavond een debat over Cyprus. Daaraan is het debat over Slovenië toegevoegd. Ik verzoek u daarom om de spreektijd te verlengen van vier naar zes minuten.

De voorzitter:

Ik geef een winstwaarschuwing af. U hebt hier vaker gestaan met het verzoek om de spreektijd uit te breiden. Ik leg dit voor aan de Kamer, maar hoe vaker spreektijden naar zes minuten gaan in plaats van vier minuten per debat, hoe minder debatten ik in een week kan plannen. We kunnen immers geen debatten over elkaar heen plannen. Ik geef het mee als winstwaarschuwing aan de Kamer. Het verzoek is dus een uitbreiding van de spreektijden.

De heer Harbers (VVD):

Ik heb de tijd niet echt nodig. Ik kan het in vier minuten af en dan ook Slovenië erbij behandelen. Ik wil het niet helemaal onmogelijk maken voor de heer Merkies, maar twee minuten erbij vind ik wat veel. Misschien één.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik doe het zelf in vier minuten, maar ik gun de heer Merkies zes minuten. Ik ben royaal: ik steun het verzoek voor twee minuten erbij.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik bleef voor de spiegel binnen de vier minuten, dus ik heb geen twee minuten extra nodig. Ik kan eigenlijk die oproep wel steunen om niet het niet te …

De voorzitter:

Geen steun.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De leden van de Kamercommissie voor Financiën spreken elkaar zeer vaak. Ik weet precies wat de verschillende woordvoerders gaan zeggen. Vier minuten spreektijd is voor mij dus genoeg. Als de heer Merkies in zijn eentje zes minuten krijgt, dan kan ik daar echter ook mee leven.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik sluit mij daarbij aan. Als de heer Merkies zes minuten wil, dan mag hij die. Voor mijn fractie is vier minuten echter genoeg.

De heer Koolmees (D66):

Ik sluit mij daarbij aan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Steun voor het verzoek. Ik denk dat zes minuten nog te weinig is, maar wij passen ons aan.

De voorzitter:

U kunt rekenen op veel sympathie in de Kamer. De spreektijden worden zes minuten voor het debat van vandaag. Ik geef allen nogmaals ter overweging mee dat langere debatten leiden tot minder debatten. We hebben nog tientallen debatten in portefeuille staan waarvan iedereen bij het aanvragen heeft gezegd dat ze snel gepland moeten worden. Dat komt nu allemaal weer iets verder weg te liggen.

Het woord is aan mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik heb gevraagd om een debat over de voedselfraude. Dat verzoek is omgezet in een derde termijn van het AO over voedselfraude. Dat zal donderdag plaatsvinden, maar ik doe alvast een vooraankondiging van een VAO.

De voorzitter:

Het staat genoteerd.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Na alle ellende met Bulgaren en Roemenen is er nog een punt dat ik op de agenda wil zetten, namelijk de stijgende kosten van de ambtenaren in Brussel. Wij hebben een brief gekregen van de regering waarin staat dat de kosten van de ambtenarij in Brussel enorm zullen stijgen doordat de pensioenverplichtingen moeten worden betaald. Terwijl in Nederland de pensioenen worden gekort, hebben ze in Brussel extra geld nodig om de pensioenen te betalen. Het gaat om 9% meer kosten, terwijl er 5% minder ambtenaren verwacht worden. Ik vraag de minister daarom een aanvullende brief met daarin antwoorden op de volgende vragen.

Op welke leeftijd gaan deze EU-ambtenaren eigenlijk met pensioen? Hoeveel bouwen zij ieder jaar op? Hoeveel procent wordt er gekort in Brussel? Ik denk 0%, maar ik wil dat graag van de minister horen. Vindt de minister het acceptabel dat Nederlandse gepensioneerden worden gekort en dat EU-ambtenaren en -gepensioneerden niet worden gekort? Ik krijg de antwoorden graag in een brief.

Tevens vraag ik een debat aan over dit onderwerp. Misschien kan dat aansluiten bij het dertigledendebat dat nog staat maar dat, geloof ik, voor sint-juttemis is gepland. Als we er een gewoon debat van maken, kan het misschien iets sneller.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat.

De heer Madlener (PVV):

En een brief.

De heer Ten Broeke (VVD):

Geen extra geld, dat sowieso, maar ook geen extra debat. Op 15 mei is er namelijk een debat waarbij dit prima kan worden betrokken, namelijk dat over de Raad Algemene Zaken. Ik weet niet of er al een stuk over is verschenen. Daarin zou een aantal van de vragen kunnen worden beantwoord. Sowieso geen steun van de VVD-fractie voor het debat.

De voorzitter:

Maar ook geen steun voor de brief, begrijp ik?

De heer Ten Broeke (VVD):

Als de brief niet nodig is omdat er sowieso nog een stuk volgt, is die niet nodig.

De heer Madlener (PVV):

Nee, het is een vervolgbrief. We hebben een brief gekregen waarin geen antwoorden staan, dus ik vraag om een vervolgbrief.

De voorzitter:

Misschien moet u dat gewoon via de commissie regelen. Dan kunt u dat beter uitonderhandelen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Namens de CDA-fractie heeft Pieter Omtzigt al diepgaand graafwerk hiernaar verricht. Ik weet dus zeker dat hij steun zou hebben gegeven aan dit verzoek. Ik doe dat dus heel graag namens hem en namens de CDA-fractie.

De heer Nijboer (PvdA):

Er staat een debat over de Raad Algemene Zaken gepland, waarbij dit kan worden betrokken, dus geen steun voor dit debat.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat.

U hebt geen steun voor het debat, mijnheer Madlener. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik geef daar wel advies bij. Als u zulke expliciete vragen hebt, is het handig om het via de procedurevergadering te regelen. Ik ken de inhoud van de brief namelijk helemaal niet en het is dan een beetje lastig voor mij om voor te zitten. U hebt het echter duidelijk voorgelezen, dus ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Dan de heer Jansen, als spijtoptant, want hij vergat een debat aan te vragen toen hij hier net stond. Het woord is aan de heer Paulus Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ja, voorzitter, ik word oud en vergeetachtig. Excuus daarvoor.

Voorzitter. De SP-fractie vraagt een debat aan over de chaos bij de inkomensafhankelijke huurverhogingen. Een brief daarover hebben we niet nodig, want die hebben we vanmorgen al gekregen. Ik zeg er direct bij dat een debat naar mijn mening alleen zin heeft als het deze week nog wordt gehouden, omdat de aanzeggingen voor de huurverhogingen in het meireces worden verstuurd.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een deze week te houden debat over de huurverhogingen.

De heer Verhoeven (D66):

Van de D66-fractie in ieder geval steun voor het debat. Of het deze week kan, laat ik aan u over. Als het echt zo veel haast heeft als de heer Jansen zegt, zeg ik echter ook daarvoor graag mijn steun toe.

De voorzitter:

Ik interpreteer dit als steun voor het debat deze week. Ik heb eerder al aangegeven dat het schema ramvol zit; dus er moet iets anders van af. U legt het aan mij voor. Ik kan het alleen doen als de meerderheid van de Kamer zegt dat zij het debat echt deze week wil. U kunt natuurlijk ook deze week een spoed-AO houden en dan voor donderdag nog een VAO inplannen.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, ik snap wat u zegt. Er is ook een AO op donderdag gepland over woningcorporaties, maar ik ben niet degene die dit punt aansnijdt. Ik vind het prima om dit bij dat AO te bespreken. Dan moet dat iets langer worden op donderdag. Ik hoor graag van de heer Jansen wat hij daarvan vindt. Wat mij betreft moeten wij dit in ieder geval snel behandelen. Dat steun ik.

De heer Fritsma (PVV):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook steun van GroenLinks voor het verzoek.

De heer Klein (50PLUS):

De chaos rond de inkomensafhankelijke premie verdient extra aandacht en snel, dus wat ons betreft is het heel verstandig om dit te koppelen aan een verzoek aan de heer Jansen om dit te doen tijdens het AO toezicht woningcorporaties van aanstaande donderdag.

De heer Knops (CDA):

Steun voor het verzoek, maar wij zijn altijd in voor praktische oplossingen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik sluit mij daar graag bij aan.

Mevrouw Visser (VVD):

Geen steun voor een plenair debat. De brief die vanochtend is verstuurd, is wat ons betreft helder. Die kan worden betrokken bij het AO dat wij komende donderdag hebben inzake de woningcorporaties.

De heer Monasch (PvdA):

Zo nodig betrekken bij het AO dat gepland is. Geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek, maar ook kijken naar een praktische oplossing.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik hoor dat er wel steun is voor een debat maar dan in de vorm van een AO of een uitgebreid AO. Gezien de agenda wil ik daaraan meewerken. Ik stel voor dat wij in commissieverband wel praten over de tijd die wij dan nodig hebben. Ik denk dat wij dan wel een uur extra moeten uittrekken voor dat debat, maar dat regelen wij zelf.

De voorzitter:

Dan interpreteer ik dit wel als een vooraankondiging van een VAO, te houden vóór het reces.

De heer Paulus Jansen (SP):

Daarop mag u inderdaad rekenen.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Kerstens van de PvdA.

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie wil graag de stemming onder punt 8 van de lijst over motie nr. 19 (33566) uitstellen, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken om in een brief nog eens nader te duiden hoe hij de motie in kwestie heeft begrepen. Daarover is namelijk enige onduidelijkheid.

De voorzitter:

U wilt een nadere brief over de motie op stuk nr. 19.

De heer Kerstens (PvdA):

Ja. Als de minister ervoor zorgt dat die brief morgen bij ons aankomt, zouden wij wellicht donderdag over de motie kunnen stemmen.

De voorzitter:

Het is de motie-Pechtold/Roemer. Mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ik kijk ook even met een schuin oog naar collega Roemer. Dit is een motie die gaat over het aantal arbeidsgehandicapten in de komende jaren, die voortkomt uit het debat over het sociaal akkoord. Ik ben graag, met een blik op collega Roemer, bereid om de motie aan te houden, maar ik wil die dan wel deze week in stemming brengen. Dan is inderdaad wel een brief van minister Asscher nodig.

De voorzitter:

Dan komt de motie donderdagavond op de stemmingslijst.

De heer Roemer (SP):

Dat steun ik volledig, maar ik blijf erbij dat de strekking van de motie dezelfde blijft.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit is een interessante ontwikkeling. Steun voor de brief.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ook steun, maar dan zou ik de motie van mijzelf en collega Krol op stuk nr. 21 die over hetzelfde onderwerp gaat ook willen aanhouden, in de hoop dat de minister daarop dan in zijn brief ook wil ingaan.

De voorzitter:

Onder punt 8 van de stemmingslijst wilt u de motie op stuk nr. 21 aanhouden en die gelijk in stemming brengen met de motie op stuk nr. 19. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en ik zal zorgen dat deze twee moties vandaag niet in stemming komen maar wel donderdagavond. Het woord is aan de heer Zijlstra.

Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (33566, nr. 19) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Ojik stel ik voor, zijn motie (33566, nr. 21) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Zijlstra (VVD):

Het gaat over hetzelfde onderwerp, namelijk de stemmingen onder punt 8 van de stemmingslijst over wetsvoorstel 33566. Ik verzoek de indieners van de motie over de aanvullende maatregelen op stuk nr. 16 – Pechtold c.s. – om die aan te houden, gezien het feit dat er, zoals net al is gememoreerd, gesprekken gaande zijn tussen werkgevers, werknemers en kabinet over de zorg. Omdat dat het stemgedrag over deze motie zou kunnen beïnvloeden doen wij het vriendelijke verzoek of die motie kan worden aangehouden. Gezien het feit dat ik al heel veel moties over dit onderwerp in de aanhoudmodus heb gezien is het misschien verstandig om überhaupt het hele punt 8 van de stemmingslijst uit te stellen tot donderdag. Dat koppel ik hier meteen maar aan.

De voorzitter:

Ik wil altijd graag het meest verregaande verzoek het eerst in overweging geven. Dat is het verzoek van de VVD-fractie om de stemmingen onder punt 8 van de stemmingslijst uit te stellen tot donderdag.

De heer Pechtold (D66):

De motie op stuk nr. 16 gaat inderdaad over die aanvullende maatregelen. Die hangen niet alleen samen met het onderhandelingsproces over de zorg, maar ook met het debat van donderdag over de brief naar Brussel. Wij als indieners zijn graag bereid om de stemming over deze motie tot donderdag aan te houden, maar ik ben het met collega Zijlstra eens dat dan ook de stemming over de motie op stuk nr. 17 over de financiële dekking van extra uitgaven aan infrastructuur moet worden aangehouden. Ik kom dan uiteindelijk uit bij het MIRT. De stemmingen daarover moeten ook worden aangehouden, want daar hangt deze motie weer mee samen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Iedereen gaat uiteraard over het al of niet aanhouden van de stemming over de eigen moties. Ik wil echter mijn motie op stuk nr. 20 over het opnemen van vergroening in het banenplan, het banenplan dat voor 1 mei naar Brussel moet worden gestuurd en dat wij elk moment tegemoet kunnen zien, toch graag in stemming brengen, omdat donderdagavond te laat is voor die motie.

De voorzitter:

U steunt het verzoek van de VVD-fractie om de stemming over heel punt 8 uit te stellen dus niet.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Zo is het.

De heer Slob (ChristenUnie):

Steun voor uitstel van de stemming over de motie-Pechtold c.s., waar mijn naam ook onder staat. Ik zie zelf niet in waarom de stemming over de moties op de stukken nrs. 23 en 24 moet worden uitgesteld. Het lijkt mij dat die vanmiddag gewoon in stemming kunnen worden gebracht. Dat geldt volgens mij ook voor de motie op stuk nr. 20 van collega Van Ojik.

De heer Van der Staaij (SGP):

Als vierde ondertekenaar van de motie op stuk nr. 16 ben ik verheugd om te kunnen meedelen dat ook mijn fractie akkoord is met uitstel van de stemming hierover.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het zou wat merkwaardig zijn als ik als medeondertekenaar nee zou zeggen, dus ik ben akkoord met het uitstel voor zover het gaat om mede door mij ondertekende moties. De overige laat ik aan de indieners.

De heer Roemer (SP):

De heer Pechtold heeft ook voorgesteld om de stemmingen over het MIRT uit te stellen. Daar hebben wij geen bezwaar tegen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (33566, nr. 16) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (33566, nr. 17) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Elias (VVD):

Omdat de stemming over de motie op stuk nr. 17 nu is aangehouden, kan ik mij voorstellen dat sommigen in dit huis vinden dat de stemmingen over de moties over het MIRT ook moeten worden uitgesteld, maar wat ons betreft kan dat alleen als er donderdag hoe dan ook over wordt gestemd. Als indieners van moties over het MIRT, die samenhangen met het sociaal akkoord, daar dan nog een probleem mee hebben, moeten ze die moties maar aanhouden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Akkoord met het uitstel tot donderdag van de stemmingen over het MIRT, met de reden die al is aangegeven.

De heer De Rouwe (CDA):

Wat ons betreft akkoord met het uitstel van de stemmingen tot donderdag, zolang er niet nog extra wordt bezuinigd op de infrastructuur. Dan wil ik graag vandaag stemmen, maar dat weten wij niet, u ook niet, voorzitter.

De voorzitter:

Dat weet u donderdag pas.

Ik stel vast dat er een meerderheid is voor het uitstel van de stemmingen over het MIRT, maar er is geen steun van een meerderheid voor het voorstel om de stemmingen over punt acht uit te stellen. Er is dus wel een meerderheid om de stemmingen over de moties op de stukken nrs. 16, 17, 19 en 21 aan te houden. Om praktische redenen had het mijn voorkeur om de stemmingen over het gehele punt aan te houden, maar we weten het allemaal te verwerken.

Het woord is aan mevrouw Dik.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil graag rappelleren aan schriftelijke vragen die wij op 26 maart hebben gesteld over de cumulatieve effecten van de economisch activiteiten in het Waddengebied. Morgen is er een debat gepland. Wij hebben de antwoorden op onze vragen nog niet binnen, terwijl de termijn is verstrekken.

De voorzitter:

Het betreft een rappel. Ik zal dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik neem aan dat u de antwoorden wilt voor de aanvang van het debat morgen.

Het woord is aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Kijkt u even met mij mee naar pagina 7 van de stemmingslijst, onder nummer 14 over stemmingen over moties ingediend bij de wijziging van de Vreemdelingenwet. Mijn fractie heeft behoefte om de stemming over de motie op stuk nr. 12 (33293) aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Schouw stel ik voor, zijn motie (33293, nr. 12) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Waarvan akte. Ik zal proberen om het zo meteen goed te doen.

Ik verzoek de leden om de presentielijst te tekenen, voor zover ze dat nog niet hebben gedaan.

Naar boven