4 Vragenuur

Vragen van het lid Marcouch aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Burger mag foto's van verdachten online zetten".

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie vindt het van belang dat burgers helpen bij de opsporing van verdachten en criminelen om deze vervolgens te vervolgen en op te sluiten. Daar hoort bij dat verdachten in het belang van die opsporing, maar ook in het belang van het slachtoffer soms hun privacy moeten inleveren.

Afgelopen week hadden wij een overleg met de minister. Hij zei dat beelden, dus foto's en filmpjes, op het internet gezet kunnen worden in het belang van de opsporing, maar dan wel graag via de lijn van het Openbaar Ministerie en de politie. Zo heb ik de minister begrepen en dat is ook de lijn van onze fractie. Wij moeten voorkomen dat burgers willekeurig allerlei foto's en filmpjes op internet zetten. Immers, aan de ene kant kan dit de privacy van heel veel mensen schaden en aan de andere kant kan dit het belang van de opsporing niet dienen. Afgelopen week heeft de politiechef van de Eenheid Den Haag gezegd dat burgers dergelijke filmpjes en foto's gewoon op het internet kunnen zetten. Ik constateer dus een discrepantie met de lijn van de minister. Aan de minister de vraag of deze chef van de Eenheid Den Haag een andere lijn hanteert dan de minister.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Het antwoord op deze vraag is nee. Ik zal mijn antwoord toelichten. De heer Van Essen, chef van de Eenheid Den Haag, heeft in het korpsblad van het voormalig korps Haaglanden in december 2012 een artikel over dit onderwerp geschreven. Ik heb in het AD de samenvatting daarvan gelezen. Echter, in de tussentijd hebben we een andere organisatie met andere verantwoordelijkheden gekregen. Immers, sinds 1 januari 2013 hebben we de Nationale Politie. Ik ben ervan overtuigd dat de heer Van Essen zich schaart achter de lijn die ik vorige week al heb geschetst en die de heer Marcouch zojuist bevestigde. Het is heel goed dat burgers meewerken en actief zijn in het verzamelen van materiaal om het opsporingswerk van het Openbaar Ministerie en de politie te vergemakkelijken. Daar hoort dus ook het verzamelen van beelden bij. Echter, dit moet verlopen via het OM en de politie. Ik ben ervan overtuigd dat ook de heer Van Essen langs die lijn werkt.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik ga ervan uit dat de minister dit met deze chef van politie heeft besproken.

Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is van de politie-app waarmee burgers op een gemakkelijke manier de beelden, filmpjes en foto's die zij hebben en die van belang kunnen zijn voor de opsporing, aan de politie kunnen doen toekomen? Dit kan drempelverlagend werken. Ik heb dit al eerder bepleit omdat het kan schelen in de opsporing. Hoe is het met de ontwikkeling van een dergelijke app?

Minister Opstelten:

Wat de eerste opmerking van de heer Marcouch betreft: ik heb dit niet met de heer Van Essen besproken. Ik bespreek dit natuurlijk met de korpsleiding. Die heeft mij vandaag verzekerd dat ook de heer Van Essen langs deze lijn werkt. Hem kennende, kan ik het mij ook niet anders voorstellen.

Dan de tweede opmerking van de heer Marcouch. Naar ik meen heb ik eerder al met de Kamer gesproken over deze ontwikkeling. Volgens mij is de heer Dijkhoff met deze suggestie gekomen. De precieze stand van zaken kan ik nu niet geven, maar ik wil de Kamer er graag later over informeren, want het is een belangrijke en vernieuwende ontwikkeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer. Hij mag nog even blijven zitten, want er komt straks nog een vraag voor hem.

Naar boven