8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de motie ingediend bij het wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over de jaarverslagen 2010, over de Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening (32304) en over de aangehouden motie-Voortman (32710-XVI, nr. 6).

Op verzoek van het lid Kuiken stel ik voor, haar motie (29282, nr. 115) opnieuw aan te houden. Dat betekent dat de in art. 69, lid 2, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda het VAO AWBZ/pgb, met als eerste spreker het lid Voortman.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week was het einde van het proces tegen Geert Wilders, met een terechte vrijspraak. Lopende een strafzaak behoren parlementariërs zich terughoudend op te stellen in hun commentaar. Nu is wat GroenLinks betreft de tijd aangebroken voor een fundamenteel debat over de vrijheid van meningsuiting met de minister van Veiligheid en Justitie. Ter voorbereiding op dat debat, verzoek ik om een brief van het kabinet waarin het alle wetsartikelen inventariseert die te maken hebben met de vrijheid van meningsuiting en ze voorziet van nut en noodzaak en historische context.

Mevrouw Helder (PVV):

Het zal niemand ontgaan zijn dat wij inmiddels bezig zijn met een initiatiefwetsvoorstel. Ik zie het verzoek van de heer Dibi dan ook als een aanvulling daarop. Wij steunen het verzoek om een brief. Een debat in een later stadium steun ik ook, maar dat kan wellicht in de plenaire behandeling van het initiatief mee worden genomen.

De heer Taverne (VVD):

Ook de VVD steunt dit verzoek, gelet op het feit dat wij eerder aandacht hebben gevraagd voor dit onderwerp.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik wil de heer Taverne daar iets over vragen. Ik heb wel behoefte aan zo'n debat, maar de VVD was ook bezig met een initiatiefwetsvoorstel over de verruiming van de vrijheid van meningsuiting. Kunnen wij daar nog op rekenen? Het was volgens mij door de heer Nicolaï al afgemaakt en ik heb er een versie van gezien. Ik ben benieuwd of dat voorstel nog komt.

De voorzitter:

Volgens mij bent u al bezig met een ander punt.

De heer Van Dam (PvdA):

Dat is hetzelfde punt. Als wij een apart debat houden en er binnenkort een initiatiefvoorstel komt, debatteren wij twee keer over hetzelfde.

De heer Taverne (VVD):

Het klopt dat dat initiatiefwetsvoorstel in de maak is. Het verzoek van de heer Dibi staat wat mij betreft daar niet haaks op. Het spoort ons zelfs aan om daar nog grotere voortvarendheid in te betrachten.

De heer Schouw (D66):

Steun voor een brief. Het lijkt mij heel goed om daar een debat over te hebben. Het zou fijn zijn als de collega's te zijner tijd hun initiatiefwetsvoorstellen klaar hebben. Dan kunnen wij die gelijk meenemen.

De heer Çörüz (CDA):

Steun voor een brief en ook voor een debat.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Wij geven steun voor een brief.

De voorzitter:

Maar niet voor een debat dus.

U hebt voldoende steun, mijnheer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voor een brief en een debat als ik goed heb geteld.

De voorzitter:

Ja, dat was ook precies mijn conclusie. Er komt een debat met vier minuten spreektijd per fractie. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Uit onderzoek van de ABVAKABO blijkt dat een derde van het zorgpersoneel zijn eigen ouders niet in een zorginstelling zou willen onderbrengen. Ik zou daarover graag een debat met de staatssecretaris van VWS willen aanvragen.

Mevrouw Leijten (SP):

Het ministerie wil het zwartboek niet eens in ontvangst nemen. Het lijkt mij in ieder geval heel erg goed als wij daar een reactie op krijgen van de staatssecretaris.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat verzoek kunnen wij steunen.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Ook wij willen eerst een brief en dan kijken of een debat nodig is.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Ook de D66-fractie wil eerst een brief. Dan kijkt zij of wij een debat moeten voeren.

Mevrouw Smilde (CDA):

Eerst graag een brief. Daarna bekijken wij of wij een debat gaan voeren.

De voorzitter:

U hebt steun voor een brief. Het stenogram wordt doorgeleid.

Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. In verband met de agenda van donderdag doe ik alvast een vooraankondiging voor een VAO MIRT.

De voorzitter:

Ik zal het VAO alvast in de lijst opnemen.

Het woord is aan de heer Kortenoeven.

De heer Kortenoeven (PVV):

Voorzitter. In december 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad resolutie 1737 aangenomen, waarin sancties worden opgelegd aan Iran in verband met het illegale nucleaire programma van Iran. Het sanctieregime is sindsdien meerdere malen aangescherpt, maar het lijkt geen zoden aan de dijk te zetten. Volgens het islamitisch regime in Teheran is het effect op de Iraanse economie nul. Het heeft ook verklaard zich niks van de sancties aan te zullen trekken. Inmiddels heeft het gezegd de uraniumverrijking te zullen verdrievoudigen. Het is vijf voor twaalf. Wij willen graag een dertigledendebat aanvragen, met het verzoek om dit zo snel mogelijk na het reces op de agenda te plaatsen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is al heel lang vijf voor twaalf als het gaat om Iran. Ik weet dus niet of wij daar nog deze week over zouden moeten debatteren met elkaar, maar wij willen een debat in ieder geval niet tegenhouden. Ik kan mij echter voorstellen dat daar na het reces ook nog ruimte voor is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een debat van de heer Kortenoeven.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie steunt het verzoek om een debat.

De heer Ormel (CDA):

Gezien de druk op de agenda zou ik erop willen wijzen dat wij vanmiddag een algemeen overleg voeren over de hele regio. Daar zouden wij dit punt in kunnen meenemen.

De voorzitter:

U hebt de steun van 30 leden, mijnheer Kortenoeven. Ik zal het opnemen in de lijst van dertigledendebatten, maar u hebt toch niet de illusie dat ik dat nog voor het reces kan doen? Misschien kan het echter vanmiddag nog een plek krijgen in het AO en dan hoor ik het wel. Het debat wordt opgenomen in de lijst met een spreektijd van drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Schouten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook met het oog op de agenda doe ik een vooraankondiging voor een VAO Autobrief.

De voorzitter:

Ik zal het in de agenda opnemen.

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Aangezien nog gewerkt wordt aan de mogelijke wijziging van twee amendementen, wil ik graag de stemming over de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (32291) uitstellen tot donderdag.

De voorzitter:

Ik stel voor, stemming over de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (32291) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Namens de ChristenUniefractie verzoek ik om heropening van het debat over het initiatiefwetsvoorstel-Thieme dat handelt over een verplichte voorafgaande bedwelming bij het ritueel slachten. Vanmorgen is er een gewijzigd amendement-Van Veldhoven c.s. rondgestuurd. Een uur geleden is een kabinetsreactie daarop naar de Kamer gegaan. De inhoud van zowel het amendement als de kabinetsreactie roept nieuwe vragen op over de uitvoerbaarheid van het amendement en de relatie tot de godsdienstvrijheid. Daarover zouden wij graag verder willen debatteren.

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat wij nu alleen een regeling van werkzaamheden hebben. Wij moeten nu niet proberen het debat al te gaan voeren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De brief van het kabinet is geheel in lijn met wat het vrijdag al daarover heeft gezegd. Die vragen waren dus desnoods vrijdag al bekend. Bovendien betreft het geen wijziging van de wetstekst van het amendement, maar slechts drie woordjes in de toelichting. Dat lijkt mijn fractie niet voldoende reden om een heel nieuw debat te openen.

De heer Van Dam (PvdA):

Idem. De inhoud van het gewijzigde amendement is niet anders dan het amendement dat in het debat is besproken. De reactie van het kabinet is ook niet anders dan die in het debat. Er is dus niets nieuws onder de zon. Mijn fractie heeft geen behoefte aan een heropening.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De VVD-fractie sluit zich daarbij aan. Het is voor ons ook geen reden voor een heropening.

De heer Ormel (CDA):

Er is sprake van een gewijzigd amendement van mevrouw Van Veldhoven, er is sprake van een brief van het kabinet die een uur geleden is gekomen en er is sprake van een kort geding waarvan de uitkomst nog niet bekend is. Wij zien wel degelijk voldoende reden om het debat te heropenen. Daarom steun voor dit verzoek.

De heer Dibi (GroenLinks):

Heropening van een debat is altijd mogelijk als sprake is van nieuwe inhoud, maar niet als het slechts als vertragingstechniek wordt ingezet. Ik zie geen aanleiding om dit verzoek te steunen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het gaat om een zeer belangrijke weging van verschillende belangen. Er komt nieuwe informatie ter beschikking de komende tijd. Wij steunen het verzoek om het debat te heropenen zeer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er is geen sprake van nieuwe feiten of nieuwe informatie. Alles is al in het debat gewisseld. Geen steun voor het verzoek om een heropening.

De heer Graus (PVV):

De redenen zijn allemaal genoemd. De PVV-fractie steunt het verzoek niet.

De heer Van Gerven (SP):

Ook de SP-fractie steunt het verzoek niet. Er is geen sprake van nieuwe inhoudelijke feiten. Wat ons betreft, kan de stemming gewoon doorgaan.

De voorzitter:

Mevrouw Wiegman, u hebt geen steun voor het verzoek om een heropening.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Dat betreur ik oprecht. Ik heb toch een beetje de indruk dat hier een heel belangrijk onderwerp met een enigszins gevaarlijke snelheid doorgeduwd wordt. Ik verbaas mij ook over de interpretatie van het gewijzigde amendement en dat daar kennelijk zo weinig betekenis aan wordt gehecht door de indieners zelf. Voor mij blijft vooropstaan dat ik toch graag een heropening wil, maar als daar onvoldoende steun voor is, zou ik op zijn minst willen vragen om uitstel van de stemmingen vandaag.

De voorzitter:

Mevrouw Wiegman doet een nieuw verzoek, namelijk om de stemmingen niet door te laten gaan.

De heer Ormel (CDA):

Ik dacht dat het gebruikelijk is dat een dergelijk verzoek wordt ingewilligd. Ook mijn fractie had dit verzoek willen doen als mevrouw Wiegman het niet zou hebben gedaan, omdat wij de brief van het kabinet willen wegen in de fractie. Daar hebben we geen gelegenheid toe gehad.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ook de SGP-fractie vindt het bijzonder om te stemmen terwijl we nog niet eens een advies van het ministerie hebben over de nog lopende rechtszaak. Wij willen ook graag dat de stemmingen worden uitgesteld.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voor de VVD zijn dit geen redenen de stemmingen uit te stellen.

De heer Graus (PVV):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de VVD.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik sluit mij ook aan bij de woorden van de VVD.

De heer Van Dam (PvdA):

Mevrouw Wiegman zei dat de indieners van het amendement geen betekenis zouden hechten aan het amendement. Wij hechten er wel degelijk grote betekenis aan. De laatste wijziging betreft een verbetering van het amendement en geen wijziging van de inhoud. Het lijkt mij van belang om dat vast te stellen. Wij hebben geen behoefte aan uitstel van de stemmingen, mede omdat het gebruikelijk is dat je hier alleen om verzoekt als je nog van mening wilt veranderen op basis van nieuwe informatie. Ik geloof niet dat dit nu aan de orde is.

De voorzitter:

Wat de redenen daarvoor kunnen zijn, ga ik nu niet allemaal uitleggen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ook het verzoek tot uitstel van de stemmingen steunen wij niet. Er zijn al verschillende redenen aangevoerd. De aanvragers van het uitstel vergissen zich in de inhoud van de lopende rechtszaak, want die gaat over onderzoek waar het wetsvoorstel niet op leunt.

De voorzitter:

Dit gaat een beetje naar de inhoud.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het moet een vergissing zijn dat dit de reden zou zijn voor uitstel.

De heer Van Gerven (SP):

Wat de SP-fractie betreft zijn er geen redenen voor uitstel van de stemmingen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van Dam.

De voorzitter:

We hebben daarmee alle ronden gemaakt die we kunnen maken, mevrouw Wiegman.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Juist over het punt dat de heer Van Dam maakte, dat het amendement een verbetering is, zouden we graag opnieuw het debat gevoerd hebben. Maar ik kan ook koppen tellen. Het verbaast mij wel. Zojuist werd het verzoek van een fractie tot uitstel van stemmingen gehonoreerd, hoewel de informatie daarover al eerder bekend was. Nu gaat het om een brief van het kabinet die nog maar een uur geleden is binnengekomen, waardoor de fracties niet in de gelegenheid zijn geweest om daar nog over te spreken. Ik heb daar echt heel grote moeite mee.

Als de stemming toch vandaag worden gehouden, verzoek ik om een hoofdelijke stemming over de amendementen afzonderlijk en over het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Dat zullen wij doen. Het is goed dat u dit meedeelt.

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Namens de CDA-fractie verzoek ik om de stemmingen over de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 201 (32403) uit te stellen, aangezien mijn fractie zich graag nog wil beraden op de toelaatbaarheid van het amendement van de heer Van Dam in relatie tot het Reglement van Orde.

De heer Van Dam (PvdA):

In het debat over dit wetsvoorstel is volgens mij uitgebreid gesproken over dit amendement. Er is ook gesproken over de vraag of het toelaatbaar is. Volgens mij is toen door de voorzitter duidelijk gesteld dat het een toelaatbaar amendement is. De heer Van Hijum kan de Kamer nu voorleggen om het ontoelaatbaar te verklaren. Als hij dat niet doet, stel ik voor om er gewoon over te stemmen.

De heer Verhoeven (D66):

De fractie van D66 staat hier hetzelfde in als de fractie van de PvdA.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat geldt ook voor de fractie van GroenLinks. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van Dam.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De SGP-fractie sluit zich van harte aan bij het standpunt van de heer Van Hijum van de fractie van het CDA.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik zou het vervelend vinden als er een bepaalde geur omheen zou blijven hangen. Volgens mij kunnen wij best donderdag stemmen. Ik zou ruimte willen creëren voor absolute helderheid. In het debat is hierover een en ander gezegd, maar als er bij een fractie nog onduidelijkheid bestaat, moeten wij de lucht wel even opklaren.

De heer Van Bemmel (PVV):

De PVV-fractie steunt het verzoek van de CDA-fractie niet. Wij kunnen hierover gewoon stemmen.

De heer Van Hijum (CDA):

Het heeft de voorkeur van mijn fractie om dit niet tot in lengte van dagen uit te stellen, maar wij vragen in ieder geval tot donderdag bedenktijd. Als ons dat niet gegund is, stellen wij voor om het amendement bij dezen ontoelaatbaar te verklaren en daarover te stemmen.

De voorzitter:

Ik heb nog geen standpunt van de VVD-fractie gehoord. Klopt dat, of ben ik abuis?

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb in het debat – dat was de eerste gelegenheid – gesproken over het al dan niet toelaatbaar zijn van het amendement. Je kunt zeggen dat het ontoelaatbaar is, omdat het geen enkel rechtstreeks verband met het wetsvoorstel heeft. Wij hebben echter met elkaar geconstateerd dat de Kamer uiteindelijk beslist over de toelaatbaarheid of ontoelaatbaarheid.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, handhaaft u uw voorstel om te stemmen over de toelaatbaarheid?

De heer Van Hijum (CDA):

Ja. In het Reglement van Orde is bepaald dat er een rechtstreeks verband moet bestaan tussen het wetsvoorstel en de amendementen die in het geding zijn. Er werd net gesproken over precedentwerking. Dat is hier een risico. Wij wilden daar nog even zorgvuldig naar kijken, maar als de Kamer wil dat er nu wordt gestemd, kiezen wij ervoor om eerst te stemmen over de ontoelaatbaarheid van het amendement.

De voorzitter:

Wij zullen over de ontoelaatbaarheid van het amendement stemmen vlak voordat wij gaan stemmen over het amendement zelf.

Het woord is aan mevrouw Venrooy.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Voorzitter. Morgen is er een dertigledendebat over de toekomst van de patiëntenorganisaties. Naast de aanwezigheid van de minister verzoek ik om de aanwezigheid van de staatssecretaris van VWS. Dit verzoek doe ik mede namens de fracties van het CDA en de PVV.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil graag weten waarom. Juist deze partijen hebben geprobeerd, het debat tegen te houden. Het is het beleid van de minister, dus ik zou graag de argumenten voor dit verzoek horen.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

De minister gaat over het subsidiebeleid, maar de organisaties die het betreft maken veelal onderdeel uit van de portefeuille van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Wij zijn hiermee gekomen aan het eind van de regeling van werkzaamheden.

Op verzoek van leden moeten enkele wijzigingen worden doorgevoerd in de stemmingslijst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven