Aan de orde zijn de stemmingen over zes moties, ingediend in het notaoverleg over het Meerjarenplan emancipatiebeleid, te weten:

- de motie-Visser-van Doorn c.s. over uitkering aan agrarische vrouwen bij zwangerschap (27061, nr. 4);

- de motie-Visser-van Doorn over zorgtaken voor mannen en vrouwen (27061, nr. 5);

- de motie-Bussemaker/Schimmel over de arbeidssituatie van vrouwen van hoog tot laag (27061, nr. 6);

- de motie-Van der Staaij over het breken met prostitutie (27061, nr. 8);

- de motie-Van Gent over een fonds voor incidentele, kleinschalige initiatieven (27061, nr. 10);

- de motie-Van Gent c.s. over de uitstroompremie (27061, nr. 11).

(Zie notaoverleg van 5 februari 2001.)

De voorzitter:

Aangezien de motie-Visser-van Doorn (27061, nr. 5) en de motie-Bussemaker/Schimmel (27061, nr. 6) zijn ingetrokken, komen zij niet meer in stemming.

Op verzoek van mevrouw Van Gent stel ik voor, haar motie (27061, nr. 10) van de agenda af te voeren. Datzelfde geldt voor de motie van mevrouw Visser-van Doorn (27061, nr. 4).

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van der Staaij (27061, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de RPF, het GPV, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gent c.s. (27061, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de RPF en het GPV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven