Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 december 2000 over de tweede fase HAVO-VWO.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Mevrouw de voorzitter! Ik wil u om te beginnen danken voor het toestaan van deze uitzonderlijke procedure. Wij hadden vanochtend een overleg over de tweede fase en hebben daarin veel problemen besproken. Dat betrof met name de problemen over het taalonderwijs. Mijn fractie heeft samen met de heer Cornielje de behoefte om daarover de volgende motie aan de Kamer voor te leggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in 2001 – het Europese jaar van de talen – extra aandacht voor het onderwijs in de moderne vreemde talen gepast is;

overwegende, dat de kwaliteit van het onderwijs in die moderne vreemde talen in de tweede fase voortgezet onderwijs te lijden heeft onder de versnippering in kleine deelvakken die bovendien verschillend van inhoud zijn voor HAVO en VWO;

overwegende, dat de inrichting in deelvakken en de verschillen tussen HAVO en VWO het overstappen dan wel doorstromen van HAVO naar VWO en omgekeerd lijkt te bemoeilijken;

verzoekt de regering de deelvakken moderne talen in het lopende schooljaar intensief te monitoren en de knelpunten aan het einde van dit schooljaar in beeld te brengen;

verzoekt de regering voorts oplossingen ten behoeve van die knelpunten aan te reiken en daar uitdrukkelijk bij te betrekken het weer samenvoegen van de kleine deelvakken moderne talen tot volwaardige vakken waarin lezen, spreken en literatuur in samenhang aan de orde komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lambrechts en Cornielje. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (27400 VIII).

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb het genoegen gesmaakt het algemeen overleg voor een deel te mogen bijwonen. Als ik scherp heb geluisterd en de staatssecretaris goed heb begrepen, dan heeft zij toegezegd wat deze motie vraagt. Ik verbaas mij dan ook over het indienen van deze motie. Ik vraag daarom aan de indienster wat haar drijfveer was om dat toch te doen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

De staatssecretaris heeft een monitoring toegezegd, maar zij heeft niet toegezegd de oplossingsrichting van het weer samenvoegen van de "deeltalen" daarbij te betrekken. LambrechtsDat was juist de inzet van mijn fractie. Ik heb in het overleg al aangegeven dat dat een andere oplossingsrichting is dan die waarin nu de oplossingen gezocht worden. Daarom hadden wij de behoefte om een motie aan de Kamer voor te leggen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw Lambrechts weet heel goed dat wat betreft het tweede aspect geen taakstellende of inspanningsverplichtende toezeggingen zijn gedaan, omdat er een tussentijdse rapportage te verwachten is, die de staatssecretaris eerst wilde afwachten. Dat leek mij een goede lijn.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Juist omdat zij niet heeft toegezegd dat zij het op die manier zal bekijken, is een motie gerechtvaardigd.

De heer Van der Vlies (SGP):

U heeft uiteraard het recht om een motie in te dienen, maar ik mag u wel vragen of u vindt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gedaan. Het is een motie van twee van de drie coalitiefracties – de heer Cornielje had vanmorgen overigens een iets andere insteek, maar het is zijn afweging – die wellicht is bedoeld om de staatssecretaris, van uw coalitie, in de richting van die toezeggingen te duwen. Ik verbaas mij daar een beetje over.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Die verbazing mag de heer Van der Vlies hebben, maar mij dunkt dat, gelet op de inbreng van vanochtend, dat niet verbazingwekkend kan zijn. Ik heb de motie vanmorgen aangekondigd.

De voorzitter:

Het feit dat u een motie aankondigt, betekent niet dat u haar per se in moet dienen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Wat dat betreft ben ik als was in uw handen.

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! Er kan mij niet genoeg over de tweede fase gesproken worden, vooral omdat er ook zoveel zaken goed gaan. Er waren grote problemen, die vorig jaar tot een escalatie kwamen op 6 december, waarvoor wij inmiddels verlichtingsmaatregelen hebben afgekondigd die, volgens de onderzoeken die vanmorgen uitgebreid besproken zijn, ook verlichting blijken te bieden. Een aantal vraagstukken is zeker nog aan de orde. Daarvoor is monitoring afgesproken. Ten aanzien van de deeltalen is een project gestart met het Nationaal bureau moderne vreemde talen, onder leiding van prof. Westhof. Dit is een van de zaken waartoe wij in een vorig debat besloten hebben. De suggesties voor maatregelen op de korte termijn voor de organisatie van het deelvak die zij willen uitbrengen, hebben zij zelfs nog niet kunnen uitbrengen. Het veld kan de snelheid waarmee suggesties worden gedaan, ook vanuit de Kamer, op dit moment niet bijhouden. De verlichtingsmaatregelen worden nu ingevoerd. Tegelijkertijd gaat het nationaal bureau actie ondernemen om de situatie rondom de deeltalen te verbeteren. Zoals ik al zei, hebben zij nog niet de kans gehad om hun suggesties aan het veld mede te delen.

Vanmorgen heb ik toegezegd dat er een intensieve monitor komt, dat er een tussenrapportage aan de Kamer wordt gestuurd. Ik heb ook gezegd dat ik niet op die tussenrapportage vooruit kan lopen, omdat ik vind dat wij eerst de analyse moeten laten spreken voordat wij het over de oplossingsrichting hebben.

Mevrouw Lambrechts heeft gesproken over het Europese jaar van de talen. Dat is een belangrijke zaak. Maar zij kan zich toch voorstellen dat wij niet tussentijds, voordat de evaluatie 2003 aan de orde is, de deelvakken zoals zij nu functioneren even verdubbelen in de tijd. Ik kan mij niet voorstellen dat het terecht is om die oplossing al dit jaar te kiezen. Ik denk dat wij daar een uitgebreide evaluatie voor nodig hebben. Wat ik wel toezeg is de monitor, de tussenrapportage, geëigende maatregelen die daarbij passen. De Kamer weet dat ik een hartstochtelijk voorstander ben van alle vormen van doorstroming en het weghalen van de scheermessen. Daarom lijkt het mij goed om bij de monitor te betrekken de wijze waarop de doorstroming mogelijkerwijs wordt belemmerd. Daarbij is ook aan de orde of dat ligt in het feit dat de één spreekt en de ander leest en op welke wijze dat mogelijkerwijs bij de doorstroming een extra belemmering geeft. Ook daarover gaat de tussenrapportage en ook daarvoor zal ik oplossingsrichtingen verzinnen op het moment dat die tussenrapportage daartoe aanleiding geeft. Daarnaast wijs ik er nog op dat het nationaal bureau voor die periode suggesties aan het veld zal doen om de bestaande knelpunten op te lossen. Het is een veelomvattend programma.

Wat het weer samenvoegen van de kleine deeltalen moderne talen betreft tot volwaardige vakken, waarin lezen, spreken en literatuur in samenhang aan de orde komen, kan ik stellen dat dit geïsoleerd van de andere vakken een prachtig voorstel is, maar dat wij dit in de totale samenhang moeten bekijken. Er worden dan namelijk meer uren taalonderwijs gegeven aan leerlingen die op dit moment blijkens de onderzoeken al een overladen programma hebben. Er lopen twee onderzoeken naar de werkdruk bij leraren en leerlingen. Ik zou dan niet uitzicht willen geven op een nog grotere werkdruk. Dat is niet mijn bedoeling, mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

De staatssecretaris weet dat dit zeker ook niet mijn bedoeling is. De bedoeling van de motie is, naast de monitoring uitdrukkelijk een accent te leggen op een oplossingsrichting die tot nu toe niet de hare was. Maar ik hoop dat het de uwe wordt als de motie het haalt.

Staatssecretaris Adelmund:

Mevrouw Lambrechts, ik zie ieder probleem als een uitdaging. Ook dit probleem zie ik als een uitdaging. Zoals ik al zei, komt er monitoring en een tussenrapportage aan de Kamer. Ik zie het als een ondersteuning van mijn beleid dat u het belangrijk vindt dat het dit schooljaar gebeurt. Alleen heeft u het in uw motie opnieuw over het samenvoegen van de kleine deelvakken. Ik weet dat er zeer veel leraren voorstander van zijn, speciaal de leraren die onderwijs in talen geven. Maar er zijn ook andere leraren en wij zullen het evenwicht in het vakkenpakket moeten handhaven. Daarom is ooit in alle wijsheid ervoor gekozen – ook door de Kamer – om die zaken te splitsen. Ik zal nagaan op welke wijze dat invloed heeft op de doorstroming. Ik zal een oplossingsrichting aangeven, maar ik zal niet voor de evaluatie in 2003 extra vakken toevoegen aan de bestaande programma's.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, later op de dag over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 16.50 tot 17.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Namens u allen feliciteer ik mevrouw Bijleveld met haar benoeming tot burgemeester.

Ik stel voor, de moties-Van der Vlies (26800-IXB, nr. 38, 26200-VIII, nr. 36, en 25420, nr. 6), de motie-Van den Berg (26464, nr. 12) alsmede de motie-Albayrak (27062, nr. 4) opnieuw aan te houden.

Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van 60 dagen opnieuw is gaan lopen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven