Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen (27246).

(Zie wetgevingsoverleg van 30 oktober 2000.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Luchtenveld (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie vindt het ingediende amendement Noorman-den Uyl c.s. geen verbetering van het wetsvoorstel. Het amendement zet de deur open voor lastenverschuivingen in de richting van het bedrijfsleven in plaats van maatwerk per gemeente te leveren naar aanleiding van de taxatiewaarde. De VVD-fractie heeft echter de optie om bij aanvaarding van het amendement tegen het wetsvoorstel te stemmen als niet realistisch verworpen. Dan zouden de gemeenten immers onvoldoende in staat zijn om de forse stijging van de WOZ-taxatiewaarde in tariefsverlagingen om te zetten. Bovendien zou daarmee ook de verhouding tussen woningen en niet-woningen van 100-120% in de wet blijven. Alles overwegende heeft mijn fractie dus besloten om in te stemmen met het wetsvoorstel.

In stemming komt het amendement-Noorman-den Uyl c.s. (stuk nr. 7, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement ook het andere op stuk nr. 7 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel I, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Noorman-den Uyl c.s. (stuk nr. 7, I), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel II, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Noorman-den Uyl c.s. (stuk nr. 7, II), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven