Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | nr. 92, pagina 6005-6006 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | nr. 92, pagina 6005-6006 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van heden over de politie.
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de minister van Binnenlandse Zaken met de minister van Justitie overeengekomen is dat dit debat alleen met de minister van Justitie gevoerd zal worden.
De heer Van Heemst (PvdA):
Voorzitter! Vanmiddag hebben wij in het algemeen overleg over de politie vooral stilgestaan bij de rol die particuliere beveiliging kan spelen bij het houden van toezicht in het publieke domein. Het was een vervolg van een debat dat wij eerder hebben gevoerd naar aanleiding van het integraal veiligheidsplan. De winst van vandaag is dat de minister van Binnenlandse Zaken veel misverstanden heeft weten weg te nemen en dat een aantal zaken scherper zijn afgebakend.
In dat debat is duidelijk geworden dat de grens tussen wat kan en mag als het om particuliere beveiliging gaat wat de PvdA betreft scherper moet worden getrokken. Ik heb tijdens het algemeen overleg gezegd dat ik dit zo'n principiële kwestie van de Kamer vind, dat de Kamer zich daarover zou moeten uitspreken. Ik stel daarom de volgende motie voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de regering onder voorwaarden gemeenten toestaat voor toezicht op straat, ofwel toezicht in het publieke domein, particuliere beveiliging in te huren;
overwegende, dat daardoor het onderscheid tussen particuliere en publieke veiligheidszorg dreigt te vervagen en dat in principe de overheid verantwoordelijk is voor toezicht in het publieke domein;
verzoekt de regering van dat principe uit te gaan, gemeenten daarvan op de hoogte te stellen en daaraan gemeentelijke initiatieven via onder meer de lokale driehoek te toetsen en zo nodig met aanvullende regelgeving te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Heemst, Scheltema-de Nie en Rietkerk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 35 (26345).
De heer Nicolaï (VVD):
Voorzitter! Duidelijk is dat voor de VVD handhaving van de openbare orde altijd een zaak is van de overheid en van de politie. Particuliere beveiliging, waar de motie over gaat en waar ook het overleg van vandaag op gericht was, kan daarbij aanvullend worden ingezet. Daarbij is dan geen sprake van bijzondere bevoegdheden en sprake van regie bij diezelfde overheid en bij diezelfde politie. In de motie wordt gesproken van toezicht, waarbij uitgegaan moet worden van het principe van de verantwoordelijkheid. Ik ben ook voorstander van het principe van de verantwoordelijkheid van de overheid als het gaat om de handhaving van de openbare orde. Het is echter een andere kwestie als het wordt uitgebreid naar andere vormen van toezicht en dat is nu precies waar de discussie vandaag over gaat. Met deze motie wil de heer Van Heemst blijkbaar een bestaande praktijk terugdraaien, terwijl er volstrekt geen problemen bestaan. Vandaag is in het debat ook gebleken dat niemand een probleem kon aanwijzen in de praktijk dat hiermee opgelost zou moeten worden. Met andere woorden: de VVD-fractie heeft volstrekt geen behoefte aan deze motie; sterker, wij vinden het een verkeerd signaal aan de gemeentes die een praktische oplossing hebben gevonden, zonder problemen. Het is wat ons betreft een vorm van ongewenste bemoeizucht. Ik vind het een sterk staaltje van hoe wij hier langs abstracte lijnen in het Haagse menen te moeten interveniëren in een praktijk waar geen problemen zijn.
Minister Korthals:
Voorzitter! Omdat de motie mij niet helemaal duidelijk is, wil ik nog even het standpunt uiteenzetten dat vanmiddag naar voren is gebracht.
Tijdens het algemeen overleg van hedenmiddag en hedenavond is uitgebreid van gedachten gewisseld over de inzet van de particuliere beveiligers voor toezicht in het semi-publieke en publieke domein. Essentieel is dat het hierbij niet gaat om politietaken en niet om de handhaving van de openbare orde. Dat is en blijft een exclusieve taak van de politie. Particulieren beveiligers hebben niet meer bevoegdheden dan elke burger. De politie moet worden ingeschakeld wanneer de openbare orde moet worden gehandhaafd. De inzet van particuliere beveiligers is gericht op toezicht en signalering.
In het integraal veiligheidsprogramma staat dat de inzet van particuliere beveiligers plaats kan vinden op piekmomenten. Dat wekte de suggestie dat zij inzetbaar zouden zijn als alternatief voor de politie. Dat misverstand hebben wij in de brief van 4 april jl. en vanmiddag dacht ik weggenomen. De inzet van particuliere beveiligingsorganisaties is gericht op aanvullend toezicht. Er zijn succesvolle bestaande situaties van inzet van particuliere beveiligingsorganisaties in het publieke of semi-publieke domein, met goede afspraken tussen de organisaties, de gemeente en de politie. Soms gebeurt dit in opdracht van de gemeente zelf, maar ook, zelfs vaker, in opdracht van private organisaties.
Wij beogen met de genoemde randvoorwaarden de afstemming en democratische controle te waarborgen, met instemming van het driehoeksoverleg en met operationele regie door de politie. Het zou jammer zijn wanneer die goede praktijk door de motie wordt gefrustreerd. Tijdens het algemeen overleg is immers aangegeven dat de inzet van particuliere beveiligers goed werkt op bijvoorbeeld bedrijventerreinen, in winkelgebieden en horecagebieden. Het gaat daarbij om domeinen die in sommige situaties meer semi-publiek zijn, maar in andere meer publiek.
Een scherpe scheidslijn tussen publiek en privaat is niet altijd te geven. Vooral op de scheidslijn publiek-privaat, zoals bij de genoemde voorbeelden, komt de inzet van particuliere beveiligingsorganisaties voor. Kortom, er is geen sprake van de mogelijkheid dat particuliere beveiligers politietaken op het terrein van openbare orde zouden moeten overnemen. Het gaat om aanvullend toezicht, met goede afspraken op lokaal niveau tussen politie, gemeente en particulieren. Op dat lokale niveau moeten wij de besluitvorming over deze afstemming ook laten. Dat is immers het uitgangspunt van het lokale en integrale veiligheidsbeleid.
Tegen deze achtergrond wil ik de ingediende motie lezen. Ik dacht dat de heer Van Heemst daarin de overheid oproept verantwoordelijkheid te nemen voor de publieke veiligheid. Als dat waar is, kan ik daarmee akkoord gaan, maar dat sluit dan niet per definitie uit dat inzet van particulieren niet kan. Conclusie: liever geen motie, tenzij de interpretatie die ik er zojuist aan gaf, de juiste is.
De heer Van Heemst (PvdA):
Daarin moet ik de minister teleurstellen. Dit punt is heel duidelijk geworden in het debat van vanmiddag. In de motie wordt gezegd dat de regering op één punt een stapje te ver wil zetten: de gemeenten zouden de ruimte moeten hebben of krijgen om zelf particuliere beveiliging in te huren om toezicht op straat te laten uitoefenen. Over de voorbeelden die de minister gaf – mag particuliere beveiliging zich bezighouden met bedrijfsterreinen of met winkelcentra en dergelijke – is geen verschil van mening meer. Het gaat om het eerste punt dat ik noemde. Daarom is vanavond een motie ingediend. De collega's van het CDA en D66 vinden net als ik dat in de benadering van de minister een stap te ver wordt gezet.
Minister Korthals:
Ik zie niet precies waar het staat. Ik begrijp nu de bedoeling. In de eerste overweging wordt gezegd dat de regering onder voorwaarden gemeenten toestaat voor toezicht op straat, ofwel toezicht in het publieke domein, particuliere beveiliging in te huren. Daar geeft u dus geen oordeel, maar in de tweede overweging staat dat de overheid verantwoordelijk is voor het toezicht in het publieke domein. Daar ben ik het mee eens en u wilt dat wij dat principe naar de gemeenten overbrengen. Als ik de tekst letterlijk lees, zou ik er dus mee akkoord kunnen gaan, maar nu u zojuist uw uitleg van de motie hebt gegeven, moet ik aanneming van deze motie ontraden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, morgen over de motie te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Alvorens over te gaan naar het volgende onderwerp, deel ik mee dat de behandeling van de suppletore begroting van het ministerie van Economische Zaken van de agenda van vanavond is geschrapt en zal worden toegevoegd aan de agenda van morgen, omdat de minister van Economische Zaken heeft laten weten dat zij nog in Luxemburg is; het is voor haar niet mogelijk om vanavond op tijd in Nederland terug te zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19992000-6005-6006.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.