Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2000 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (27107);

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2000 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (27108).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Voorzitter! De minister geeft aan dat er 7,5 mld. aan verplichtingen voor de Betuwelijn is uitgegeven. Wij hebben vanmiddag aangegeven dat per 22 november 1999 nog voor 3,89 mld. aan verplichtingen door V en W moest worden aangegaan. Vervolgens is de verplichtingenpost met de Najaarsnota met 2 mld. verhoogd voor 1999. Het is uiteraard niet gelukt om dat voor dit jaar aan te besteden. Bij de slotwet van 1999 van mei jongstleden werd het geld weer teruggeboekt. Nu wordt bij de Voorjaarsnota 2000 opnieuw deze 2 mld. als mutatie bijgeboekt. Dit moet nog goedgekeurd worden. Wij wilden graag een amendement indienen om het niet te doen. Het zal duidelijk zijn dat dit samenhangt met de discussie die wij vanmiddag hebben gevoerd over een adempauze bij de uitvoering van de Betuwelijn. Het lijkt ons niet juist om deze week te beslissen over 2 mld. waarvoor nog geen verplichtingen zijn aangegaan en die nu zou worden bijgeboekt voor de uitvoering van de Betuwelijn. Het lijkt ons juister om eerst af te wachten hoe het debat afloopt alvorens eventueel geld ter beschikking te stellen voor de uitvoering van de Betuwelijn. Het amendement is rondgegaan en spreekt wat mij betreft voor zichzelf. Het is ook heel kort. Er wordt gewoon gesteld dat het verplichtingenbedrag verlaagd wordt met iets meer dan 2 mld.

De heer Hindriks (PvdA):

Voorzitter! De minister draagt openbaar vervoer over water een goed hart toe, zoals wij op verschillende momenten hebben mogen merken. Een van de experimenten met openbaar vervoer over water is het experiment bij de Drechtsteden met waterbussen en fast ferries. Dat experiment heeft een zetje in de rug nodig. Het gaat op zichzelf goed. Qua vervoersaantallen zit men boven de prognoses, maar het zou heel handig zijn als die boten wat harder konden varen en als er wat andere aanpassingen zouden plaatsvinden.

Wat ons betreft, zal het Rijk daarin een rol moeten vervullen. Dat is ook toegezegd door de minister tijdens een overleg. In onze ogen zal dat ook moeten gelden voor de provincie, de gemeenten en het bedrijf zelf. Onder de voorwaarde dat er een goed plan komt, dat echt zorgt voor meer passagiers en een betere exploitatie, zouden wij er voorstander van zijn om 2 mln. te investeren via het in de tijd naar voren halen van onderhoud aan de vaarwegen. Daartoe hebben wij een amendement ingediend.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! De vraag moet natuurlijk zijn hoe dat bedrag wordt gedekt.

Ik vind het wel moedig van de heer Hindriks dat hij dit voorstelt, terwijl wij net het failliet van de Flevo Ferry hebben gehad en ik in de krant heb gelezen dat de Drechtferries ook niet echt meer goed lopen.

De heer Hindriks (PvdA):

Als je experimenteert, gaat er wel eens wat mis. Ik heb in een overleg daarover gezegd, dat het verstandig is om als dat gebeurt op het goede moment de stekker eruit te trekken. Ook voor dit experiment geldt dat op het goede moment de juiste maatregelen moeten worden genomen. Dit experiment heeft maatregelen in positieve zin nodig, niet omdat het slecht zou gaan. Want voorzover mijn informatie strekt, liggen de passagiersaantallen zowel van de fast ferry als van de waterbus boven de prognose. Als de fast ferry een stuk sneller zou kunnen varen, eventueel met een aangepaste dienstregeling, de ondernemer erin investeert en de provincie en de gemeenten ook bereid zijn te investeren, dan hebben we een heel goede kans dat dit experiment in drie jaar tijd een succes zal blijken te zijn. Wij roepen de minister op van dit experiment een succes te maken. Op rijksniveau is daarvoor nodig dat de besteding van onderhoudsgelden die anders sowieso aan die vaarwegen zouden worden besteed, in de tijd naar voren wordt gehaald.

De heer Hofstra (VVD):

De dekking!

De heer Hindriks (PvdA):

Er is een post (bijdrage EU) onder artikel 01.02 waarvoor op dit moment geen bestemming bestaat. U en ik weten dat 2 mln. op het totaal van de begroting van Verkeer en Waterstaat absolute peanuts zijn. Het gaat om minder dan een promille van de begroting. Als de minister een andere dekking weet, bijvoorbeeld uit het onderhoudsfonds voor de waterwegen zelf, dan vind ik dat ook goed. Het is gedekt, en op een degelijke manier. Wat ons betreft, is het een kwestie van het oproepen van de minister om dit uit te voeren.

De heer Reitsma (CDA):

Die dekking interesseert ons natuurlijk ook in hoge mate, los van het feit of het politiek gezien wel zo'n verstandig amendement is. Daar ga ik inhoudelijk niet op in. Hebt u een amendement ingediend waarin expliciet staat dat het artikel waar u die 2 mln. voor een ander doel uithaalt, met 2 mln. wordt verlaagd?

De heer Hindriks (PvdA):

Ik zal het u voorlezen, al is het amendement overigens al rondgedeeld. Er staat in: In artikel 01.02 railwegen, worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met 2 mln. In de toelichting staat dat het gaat om een lening conform andere operaties die wij wel vaker binnen het Infrastructuurfonds uitvoeren.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Ik zal mij beperken tot een amendement dat wij hebben ingediend. Er wordt bij de Voorjaarsnota veel aandacht besteed aan gezondheidszorg en onderwijs en wat ons betreft onterecht te weinig aan de veiligheid bij Verkeer en Waterstaat. Wij vinden dat minstens even belangrijk, want nog steeds is er sprake van te veel doden en gewonden in het verkeer. De plannen zijn er, de middelen ook, maar ze zijn alleen nog niet op de juiste bestemming aangekomen. Daarom hebben wij een amendement ingediend om 265 mln. extra te besteden aan verkeersveiligheid. De verkeersveiligheidsplannen van de wegbeheerders liggen klaar, de gemeenten en provincies staan te popelen om aan de slag te gaan. Daarom zien wij graag dat het gat tussen wat er gewenst en gevraagd wordt en wat er beschikbaar wordt gesteld met dit amendement wordt gedicht.

Minister Netelenbos:

Voorzitter! Ik begin met amendement op stuk nr. 5 van de heer Van der Steenhoven over de Betuweroute. Hij zei erbij dat het uiteraard niet was gelukt is om dat geld uit te geven in 1999. Zo uiteraard was dat niet, want het had te maken met het feit dat de biedingen voor de tunnel onder het Pannerdens Kanaal te hoog waren en dat wij de bieding over hebben gedaan. Via de slotwet heb ik u al laten weten dat er sprake zou zijn van een kasschuif en dat betekent dat het overgrote deel van de 2 mld. een verplichtend karakter heeft en dat er dus slechte een vrije ruimte rest van 210 mln. Het amendement kan dus niet eens worden uitgevoerd en ik moet het derhalve dan ook ten sterkste ontraden.

Ik kom dan op het amendement van de heer Van Bommel op stuk nr. 6 over de 265 mln. ten behoeve van de plannen inzake de 30- en 60-km-gebieden. Wij hebben daar toch een afspraak over. Ik heb al vaker gezegd dat de gemeenten wel roepen dat er meer geld nodig is, maar dat ze het geld niet wegzetten! Ik heb al vaker gezegd dat men wel meer kan vragen maar dat zij dat niet voor elkaar krijgen. Op dit moment heb ik al een onderuitputting voor dit jaar van 80 mln. op hetzelfde artikel. Wij zijn dus hard bezig om de gemeenten en provincies ertoe te bewegen om ervoor te zorgen dat het geld opraakt in het jaar 2000. U gelooft mij nooit als ik dit soort dingen zeg, maar het is wel de ervaring van iedere dag. Ook hebben wij de afspraak dat als het programma is afgewikkeld zoals is afgesproken er natuurlijk wordt bezien hoe er een tweede tranche voor het veiligheidsbeleid kan komen en wat wij daarvoor beschikbaar zullen stellen, want het loopt immers in 2001 af. Er is in ieder geval sprake van onderuitputting, dus kan ik het geld echt niet wegzetten. De gemeenten zeggen dat misschien wel tegen u, maar ze moeten er eerst maar eens voor zorgen dat ze het geld opmaken.

Ik kom vervolgens op het amendement op stuk nr. 7 van de heer Hindriks c.s. Ik denk dat de dekking die hij voorstelt gewoon niet kan. Het is in het kader van de comptabele wet- en regelgeving ten strengste verboden om te lenen uit een artikel van de Europese Unie. Ook wordt verwezen naar het FES en u kent zo ongeveer wel de grammofoonplaat van alle bewindslieden. Die zeggen allemaal hetzelfde, dus ik ook. Dat neemt niet weg dat ik het op zichzelf wel een sympathiek onderwerp vind en ik wil u dan ook toezeggen dat als u niet amendeert, want dan krijg ik een heel rare beweging in mijn begroting, ik ervoor zal zorgen dat de benodigde 2 mln. uit het onderhoudsbudget wordt gevoteerd en dat wij ervoor zullen zorgen dat die vaarwegen aldaar tegen sneller varen kunnen. Als dat genoeg is, zou dit amendement niet nodig zijn.

De heer Hindriks (PvdA):

Komt dat geld in september beschikbaar?

Minister Netelenbos:

Ja, zodra het uitgevoerd kan worden, zullen wij dat doen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik dacht dat het probleem bij de onderuitputting van de middelen voor de verkeersveiligheid gelegen is in de moeilijkheid dat die middelen niet besteed kunnen worden, omdat de desbetreffende projecten niet ten uitvoer kunnen worden gebracht.

Minister Netelenbos:

Dat is niet juist. De heer Van Bommel verwijst nu naar een regeling waar tweederde van het budget door de lagere overheden wordt geleverd en eenderde door het Rijk. Van het geld op mijn begroting dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld, wordt 80 mln. niet aangesproken. Wij proberen dan ook om de gemeenten harder te laten lopen. Dit probleem treedt overigens ook op bij de De Boergelden. Deze gelden voor investeringen in de infrastructuur van het openbaar vervoer worden namelijk ook niet weggezet. Ik denk dat wij de rijksbegrotingen niet moeten belasten met gelden waarvan wij nu al weten dat wij ze niet kunnen wegzetten. Ons beleid is voortvarend en als blijkt dat het geld schoon op is, zullen wij bezien wat ons dan te doen staat.

De heer Hindriks (PvdA):

Ik neem aan dat de minister bereid is om haar toezegging vast te leggen in een nota van wijziging.

Minister Netelenbos:

Dat is niet nodig. Het onderhoudsbudget is namelijk een budget waaruit ik samen met Rijkswaterstaat kan putten om te doen wat nodig is om de vaarwegen te onderhouden. Als ik toezeg dat het, zodra het mogelijk is, zal worden gedaan, gebeurt dat ook.

De heer Hindriks (PvdA):

Akkoord. Ik trek mijn amendement dan ook in.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Hindriks op stuk nr. 7 (27108) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven