Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2021, 34636 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2021, 34636 | Besluiten van algemene strekking |
Dit document bevat verschilmarkering t.o.v. eerdere regelingtekst.
Tekst en afbeeldingen die worden toegevoegd zijn onderstreept en groen gemarkeerd, of van een groen kader voorzien. Tekst en afbeeldingen die worden verwijderd zijn doorgestreept en rood gemarkeerd, of van een rood kader voorzien.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 12.26, derde lid, 13.21 en 16.139, derde lid, van de Omgevingswet;
BESLUITEN:
De Omgevingsregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze regeling berust op de artikelen 1.5, tweede lid, 2.15, tweede, derde en vierde
lid, 2.20, tweede en derde lid, 2.21, 2.21a, eerste lid, 2.24, tweede lid, 4.1, tweede
lid, 4.3, vierde lid, 5.34, tweede lid, 5.44, tweede lid, 12.6, vijfde lid, 12.26, derde lid, 13.1, tweede lid, 13.3e, tweede lid, 13.21, 16.6, 16.55, tweede en zesde lid, 16.8816.139, derde en vierde lid, 18.21, eerste lid, 19.10, eerste lid, 19.11, 20.2, tweede lid,
20.3, eerste lid, 20.6, derde lid, aanhef en onder b, 20.10, derde lid, 20.14, zesde
lid, 20.16, derde lid, 20.18, eerste lid, 20.21, tweede en vierde lid, 20.25, tweede
lid, 20.26, vierde lid, 20.28, derde lid, 20.29 en 20.30, aanhef en onder b, van de
wet.
Deze regeling berust ook op de artikelen 8.47, vijfde lid, 8.48, vijfde lid, 8.53, vijfde lid, 8.55, vijfde lid, 8.56, tweede lid, 8.57, derde lid, 8.57a, vierde lid, 8.57b, vierde lid, 8.59, tweede lid, 8.62c, vijfde lid, 8.62h, derde lid, 8.62i, derde lid, 8.62l, vierde lid, 8.66, derde lid, 8.68, derde lid en 8.70g, derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
De artikelen 14.1, 14.2, 14.18b, 14.28e en 14.31i berusten op artikel 133, derde lid, van de Mijnbouwwet.
Artikel 4.30, derde lid, berust op artikel 10.1, eerste lid, van de Wet dieren.
B
Na afdeling 3.3 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
Deze afdeling is van toepassing op het bepalen van de gelijke hoedanigheid en de gelijkwaardige gebruiksmogelijkheden van onroerende zaken binnen een herverkavelingsblok, bedoeld in artikel 12.26, tweede lid, van de wet, in het kader van de voorbereiding van het ruilbesluit.
De gelijke hoedanigheid van onroerende zaken wordt uiterlijk op het in artikel 16.125, tweede lid, van de wet laatstbedoelde tijdstip bepaald.
De gelijke hoedanigheid van onroerende zaken wordt bepaald voor zover deze uitruilbaar zijn op grond van de artikelen 10.4 tot en met 10.10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
De gelijke hoedanigheid van onroerende zaken wordt bepaald aan de hand van de Bodemkaart van Nederland en de Kaart Grondwaterdynamiek met een schaal van 1:50.000. Als de landinrichting plaatsvindt in een gebied met een grote diversiteit in de bodemkenmerken of de grondwaterkarakteristiek, worden deelkaarten van de Bodemkaart van Nederland en de Kaart Grondwaterdynamiek met een grotere schaal dan 1:50.000 gebruikt.
Als deelkaarten niet beschikbaar zijn, wordt de gelijke hoedanigheid van onroerende zaken bepaald op basis van een advies van deskundigen.
Bij het bepalen van de gelijke hoedanigheid van onroerende zaken blijven de volgende kenmerken buiten beschouwing:
het feitelijke gebruik;
de verkavelingssituatie;
de ontsluitingssituatie;
de beheersing van het oppervlaktewaterpeil;
de mate van egaliteit van het maaiveld;
de aanwezigheid van opstallen, opstanden en obstakels, waaronder bunkers, hoogspanningsmasten of kabels en leidingen;
de aanwezigheid van beregeningsinstallaties of drainage;
overige fysieke kenmerken die het feitelijke gebruik beïnvloeden; en
andere dan agrarische kenmerken.
Van onroerende zaken met een gelijke hoedanigheid worden de gelijkwaardige gebruiksmogelijkheden bepaald aan de hand van de bodemgeschiktheid.
De bodemgeschiktheid wordt bepaald aan de hand van de volgende kenmerken:
de ontwateringstoestand;
de beschikbaarheid van bodemvocht voor de groei van gewassen;
de stevigheid van de bovengrond;
de verkruimelbaarheid van de bodem;
de stabiliteit van de bodem op maaiveldniveau;
de stuifgevoeligheid van de bodem; en
de dikte van de laag waarin zich 80% van de wortels van een gewas bevindt.
Voor elke gebruiksmogelijkheid wordt bepaald welke kenmerken doorslaggevend zijn.
C
Artikel 6.6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het geluid door een activiteit wordt bepaald volgens bijlage IVh als sprake is van:
een activiteit waarvoor een omgevingsplan een waarde als bedoeld in artikel 5.65, eerste lid, onder a, tweede, derde of vierde lid, 5.66, eerste lid, of 5.67 van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat; of
een activiteit waarvoor een omgevingsplan een waarde bevat gericht op het voldoen aan de geluidproductieplafonds die als omgevingswaarden zijn vastgesteld voor een industrieterrein.
De bedrijfsduurcorrectie, bedoeld in bijlage IVh, wordt niet toegepast voor muziek.
In afwijking van het eerste lid wordt het geluid door een schietbaan die ligt in een
gebouw zonder open zijden en met een gesloten afdekking bepaald volgens bijlage XXIVXVIIIb.
Bij het bepalen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
Bij het bepalen van het geluid worden het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT en het maximale geluidniveau LAmax afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest dichtbij gelegen even getal.
D
Artikel 6.9 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het geluid door het exploiteren van een in de buitenlucht of in een gebouw zonder
gesloten afdekking of met een open zijde gelegen civiele of militaire schietbaan of
militair springterrein, waarvoor een omgevingsplan een waarde als bedoeld in artikel
5.76, tweede of derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat, wordt berekend
volgens bijlage XXVIIXVIIIc.
In afwijking van het eerste lid kan het geluid door het exploiteren van een civiele
schietbaan, als het gaat om een kleiduivenschietbaan of een schermenbaan voor het
toepassingsgebied, bedoeld in bijlage XXVIIIXVIIId, ook volgens die bijlage worden berekend.
Bij het berekenen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
E
Artikel 6.13 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Op het berekenen van de geur door het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk, waarvoor een omgevingsplan een waarde als bedoeld in artikel 5.100, eerste of tweede lid, 5.101 of 5.102 van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat, op een geurgevoelig gebouw is standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 van toepassing.
Bij het toepassen van de standaardrekenmethode is de emissie van geur per seconde de som van de emissies van geur per seconde door de verschillende procesonderdelen.
De emissie van geur per seconde door een procesonderdeel wordt:
als voor het procesonderdeel in bijlage XXIXXVIIIe een geuremissiefactor is vastgesteld: berekend door de geuremissiefactor te vermenigvuldigen
met de oppervlakte of, als het gaat om overstorten, de lengte van het procesonderdeel;
en
als voor het procesonderdeel in bijlage XXIXXVIIIe geen geuremissiefactor is vastgesteld: bepaald met een geuronderzoek volgens NTA
9065.
F
Artikel 7.77 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het exploiteren van een ippc-installatie of een andere milieubelastende installatie voor het storten van afvalstoffen, bedoeld in de artikelen 3.84, eerste lid, onder a of b, en 3.85, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, worden, voor zover alleen baggerspecie wordt gestort en de installatie niet ligt in een oppervlaktewaterlichaam, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
over de immissie van verontreiniging in het grondwater:
een aanduiding of in het poriënwater voor een stof de standaardwaarde, bedoeld in bijlage XVIIIa bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, wordt overschreden;
als voor een stof die standaardwaarde wordt overschreden: een aanduiding of de toelaatbare
flux, bedoeld in bijlage XXXIIXVIIIg, voor die stof wordt overschreden;
als voor een stof die toelaatbare flux wordt overschreden:
als voor een stof die standaardwaarde wordt overschreden buiten het toelaatbaar beïnvloede gebied: gegevens over het direct buiten het toelaatbaar beïnvloede gebied optreden van een natuurlijke en effectieve geohydrologische isolatie, en;
als voor een stof die standaardwaarde niet wordt overschreden buiten het toelaatbaar beïnvloed gebied: gegevens waaruit blijkt dat het niet overschrijden van de standaardwaarde alleen het gevolg is van verdunning door locatiespecifieke omstandigheden;
een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in artikel 8.62c van het Besluit kwaliteit leefomgeving, die worden getroffen om verspreiding van verontreinigende stoffen buiten de stortplaats te voorkomen of te beperken en om te voorkomen dat de standaardwaarde voor een stof wordt overschreden buiten het toelaatbaar beïnvloede gebied;
een onderbouwing van de effectiviteit van de maatregelen, bedoeld onder b;
een beschrijving van de aanleg, het in werking stellen en het onderhoud van het geohydrologisch isolatiesysteem, bedoeld in artikel 8.62c, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en het controlesysteem, bedoeld in artikel 8.62g van dat besluit, als dat in de directe nabijheid van de stortplaats wordt aangelegd; en
bewijs dat financiële zekerheid is of wordt gesteld voor het nakomen van verplichtingen die gaan gelden op grond van de omgevingsvergunning over het aanbrengen van een geohydrologisch isolatiesysteem of een afdeklaag.
De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a en c, worden bepaald volgens bijlage
XXXIXVIIIf en berekend met een methode waarmee het bevoegd gezag heeft ingestemd.
G
Paragraaf 7.3.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Bij een aanvraag om een gedoogplichtbeschikking voor werken van algemeen belang als bedoeld in de artikelen 10.13 tot en met 10.18 en 10.19a van de wet worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
een algemene beschrijving van het werk;
een overzichtstekening die de ligging van het werk ten opzichte van de omgeving toont en voor zover van toepassing het gehele traject waarop het werk betrekking heeft met, als dit van toepassing is, de dwarsdoorsneden;
een aanduiding van de gemeente of gemeenten waarin het perceel is gelegen;
de toelichting op de reden voor de aanvraag, met een omschrijving van de gevolgen van het werk;
de stand van zaken van het op het perceel van toepassing zijnde omgevingsplan of projectbesluit;
de stand van zaken van de aangevraagde en verleende vergunningen en andere publiekrechtelijke toestemmingen;
als sprake is van de uitvoering van een werk:
een toelichting op de wijze van de uitvoering;
een beschrijving van de tijdsplanning, de beoogde datum van aanvang van de werkzaamheden en de verwachte datum van ingebruikstelling; en
de tijdsplanning, waaronder ten minste de verwachte datum waarop een begin wordt gemaakt met de werkzaamheden en de verwachte datum van ingebruikstelling; en
als sprake is van een tracé: een beschrijving van de tracékeuze.
Bij een aanvraag om een gedoogplichtbeschikking voor werken van algemeen belang als bedoeld in de artikelen 10.13 tot en met 10.18 en 10.19a van de wet worden per perceel en per rechthebbende de volgende gegevens en bescheiden als een aparte set gegevens verstrekt:
de naam en het adres van de rechthebbende;
de kadastrale gegevens van het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft en een actuele kadastrale kaart;
de vermogensrechtelijke status van de rechthebbende op het perceel;
een beschrijving van het werk op het perceel;
een situatietekening waarop het werk en het perceel is aangegeven en waarop het gedeelte van het perceel is ingetekend waarop de gedoogplicht komt te rusten, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
alle gegevens en bescheiden die betrekking hebben op het minnelijk overleg en, waaronder in ieder geval het logboekeen chronologisch overzicht van het minnelijk overleg; en
als de rechthebbende tot een rechtspersoon behoort: een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel over deze rechtspersoon.
H
Artikel 7.213 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Bij een aanvraag om een gedoogplichtbeschikking vanwege het verrichten van een archeologisch onderzoek als bedoeld in artikel 10.19 van de wet, worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
per perceel: de naam en het adres van de rechthebbende;
de kadastrale gegevens van het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft en een actuele kadastrale kaart;
een toelichting op de reden voor de aanvraag, met een omschrijving van de activiteit waarvoor het archeologisch onderzoek is vereist;
een toelichting op de noodzaak van het opleggen van de gedoogplicht in relatie tot de planning van de activiteit waarvoor het archeologisch onderzoek is vereist en de datum waarop het veldwerk van het archeologisch onderzoek moet zijn afgerond;
een beschrijving van de tijdsplanning, de beoogde datum van aanvang van het archeologisch onderzoek en de verwachte datum waarop het veldwerk van het archeologisch onderzoek is afgerond;
de verwachte datum van het begin van het archeologisch veldwerk, dat uit een inventariserend veldonderzoek en mogelijk een vervolgonderzoek bestaat, en de verwachte duur ervan;
een omschrijving van de te verwachten archeologische waarde van het terrein;
een aanduiding van de aard van het onderzoek en een plan van aanpak of een programma van eisen voor het archeologisch onderzoek;
een kaart met de locaties waarop archeologisch onderzoek is beoogd; en
alle gegevens en bescheiden die betrekking hebben op het minnelijk overleg, waaronder in
ieder geval het logboekeen chronologisch overzicht van het minnelijk overleg, de afschriften van de verzoeken aan de rechthebbende om
het terrein te betreden en, als dit van toepassing is, het aanbod tot schadevergoeding.
I
Artikel 7.214 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Bij een aanvraag om een gedoogplichtbeschikking vanwege het maken van een ontwerp als bedoeld in artikel 10.20 van de wet worden de volgende gegevens verstrekt:
per perceel: de naam en het adres van de rechthebbende;
de kadastrale gegevens van het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft en een actuele kadastrale kaart;
een toelichting op de reden voor de aanvraag, met een omschrijving van de activiteiten die nodig zijn voor het maken van een ontwerp;
een toelichting op het algemeen belang dat aan de orde is bij het maken van een ontwerp voor de aanleg, instandhouding, wijziging, verplaatsing of opruiming van een werk;
een beschrijving van de tijdsplanning, de beoogde datum van aanvang van activiteiten voor het maken van een ontwerp en de verwachte datum waarop deze activiteiten zijn afgerond; en
de verwachte datum en het verwachte tijdstip van het begin van activiteiten voor het maken van een ontwerp en de verwachte duur ervan; en
alle gegevens en bescheiden die betrekking hebben op het minnelijk overleg, waaronder in
ieder geval de afschriften van de verzoeken aan de rechthebbende om de activiteiten
die nodig zijn voor het maken van het ontwerp toe te staan en, als dit van toepassing
is, het aanbod tot schadevergoeding.
J
Afdeling 7.4 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
[Gereserveerd]
Bij een aanvraag om een onteigeningsbeschikking als bedoeld in artikel 11.3 van de wet worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
per te onteigenen onroerende zaak: de naam, volgens de basisregistratie kadaster, en het adres van de eigenaar of eigenaren, de beperkt gerechtigde of beperkt gerechtigden en de overige belanghebbenden, waaronder in ieder geval de belanghebbenden, bedoeld in artikel 16.97, eerste lid, onder g tot en met k, van de wet;
de kadastrale aanduidingen van de te onteigenen onroerende zaak of zaken en de kadastrale grootte van elk van de in de beschikking op te nemen percelen of de grootte van de gedeelten daarvan waarop de aanvraag betrekking heeft;
een grondtekening die voldoet aan artikel 7.6, onder a, van het Omgevingsbesluit;
een aanduiding van de gemeente of gemeenten waarin de onroerende zaak of zaken zijn gelegen;
een beschrijving van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving waarvoor de onteigening nodig is;
de jaargang en het nummer van het elektronisch publicatieblad waarin van het ontwerp van het omgevingsplan of het projectbesluit mededeling is gedaan, waarin het omgevingsplan of het projectbesluit is bekendgemaakt of waarin van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of van het verlenen van die omgevingsvergunning mededeling is gedaan;
de naam van de onteigenaar;
een projectie van de grondtekening, bedoeld onder c, op het op de onroerende zaak of zaken van toepassing zijnde ter inzage gelegde ontwerp van het omgevingsplan of het projectbesluit, het daarop van toepassing zijnde omgevingsplan of projectbesluit of de daarop van toepassing zijnde aangevraagde of verleende omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit die de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving mogelijk maakt;
de tijdsplanning van de verwezenlijking van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving waarvoor onteigening nodig is, waaronder ten minste de verwachte datum en het verwachte tijdstip van het begin van de verwezenlijking; en
gegevens en bescheiden die betrekking hebben op het minnelijk overleg, waaronder in ieder geval een chronologisch overzicht van het minnelijk overleg en de door de onteigenaar aan de belanghebbende of belanghebbenden gedane aanbieding of aanbiedingen tot schadeloosstelling.
K
Artikel 8.10 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Op het berekenen van de concentratie van stikstofdioxide en PM10 bij wegen is van toepassing:
standaardrekenmethode luchtkwaliteit 1 als:
de weg in een stedelijke omgeving ligt waarbij:
er aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 maal de hoogte van de bebouwing maar groter is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing;
er aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de weg, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing;
er aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 maal de hoogte van de bebouwing; of
er min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de wegas, anders dan bedoeld onder i tot en met iii;
er niet of nauwelijks een hoogteverschil is tussen de weg en de directe omgeving; en
er langs de weg geen afschermende constructies zijn;
een softwaremodel als bedoeld in bijlage XXIIXIXa, waarbij is aangegeven dat het kan worden toegepast voor:
L
Artikel 8.16 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Op het berekenen van de concentratie van stikstofdioxide en PM10 bij milieubelastende activiteiten is van toepassing:
M
Artikel 8.22 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het geluid door een activiteit als bedoeld in artikel 5.63 van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt bepaald volgens bijlage IVh.
De bedrijfsduurcorrectie, bedoeld in bijlage IVh, wordt niet toegepast voor muziek.
In afwijking van het eerste lid wordt het geluid door een schietbaan die ligt in een
gebouw zonder open zijden en met een gesloten afdekking bepaald volgens bijlage XXIVXVIIIb.
Bij het bepalen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
Bij het bepalen van het geluid worden het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT en het maximale geluidniveau LAmax afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest dichtbijgelegen even getal.
N
Artikel 8.26 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het geluid door het exploiteren van een in de buitenlucht of in een gebouw zonder
gesloten afdekking of met een open zijde gelegen civiele of militaire schietbaan of
militair springterrein wordt berekend volgens bijlage XXVIIXVIIIc.
In afwijking van het eerste lid kan het geluid door het exploiteren van een in de
buitenlucht of in een gebouw zonder gesloten afdekking of met een open zijde gelegen
civiele schietbaan, als het gaat om een kleiduivenschietbaan of een schermenbaan als
bedoeld in het toepassingsbereik van bijlage XXVIIIXVIIId, ook worden berekend volgens die bijlage.
Bij het berekenen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
O
Artikel 8.30 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Op het berekenen van de geur, bedoeld in artikel 5.100 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, door een zuiveringtechnisch werk op een geurgevoelig gebouw is standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 van toepassing.
Bij het toepassen van de standaardrekenmethode is de emissie van geur per seconde de som van de emissies van geur per seconde door de verschillende procesonderdelen.
De emissie van geur per seconde door een procesonderdeel wordt:
als voor het procesonderdeel in bijlage XXIXXVIIIe een geuremissiefactor is vastgesteld: berekend door de geuremissiefactor te vermenigvuldigen
met de oppervlakte of, als het gaat om overstorten, de lengte van het procesonderdeel;
en
als voor het procesonderdeel in bijlage XXIXXVIIIe geen geuremissiefactor is vastgesteld: bepaald met een geuronderzoek volgens NTA
9065.
P
Artikel 9.27 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat de bepaling
van het toelaatbaar beïnvloede gebied, bedoeld in artikel 8.62c, derde lid, van het
Besluit kwaliteit leefomgeving, plaatsvindt volgens bijlage XXXIXVIIIf.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat de berekening
of sprake is van een overschrijding als bedoeld in artikel 8.62c, tweede lid, van
het Besluit kwaliteit leefomgeving, plaatsvindt volgens bijlage XXXIXVIIIf.
Q
Artikel 9.36 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat de vergunninghouder
de bodem waarop zuiveringsslib wordt gebracht, ten minste eenmaal per tien jaar laat
bemonsteren en analyseren door een laboratorium met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC
17025. Bij het bemonsteren en analyseren wordt voldaan aan bijlage XXXAXXXI.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat de vergunninghouder er zorg voor draagt dat de door het laboratorium op te stellen rapportage per bemonsterd perceel in ieder geval de volgende gegevens bevat:
de naam en het adres van degene die de milieubelastende activiteit verricht;
een kadastrale of topografische aanduiding van het bemonsterde perceel;
de hoedanigheid en de samenstelling van de bodem van het bemonsterde perceel;
de naam van het laboratorium dat de analyse heeft verricht;
de extractiedatum en de analysedatum van het monster; en
de resultaten van de analyses en de vaststelling of de waarden voor de geanalyseerde stoffen de grenswaarden, bedoeld in tabel 8.70c van het Besluit kwaliteit leefomgeving, overschrijden.
Aan een omgevingsvergunning worden voorschriften verbonden die inhouden dat een rapportage een geldigheidsduur heeft van ten hoogste tien jaar.
R
Paragraaf 9.7.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het model van de omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder f, van de wet, wordt gevormd door een modelformulier, dat door de korpschef wordt gewaarmerkt met een stempelafdruk en een handtekening voor de periode waarvoor de omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit wordt verleend.
Het model van de omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit, bedoeld in het
eerste lid, is het model dat is opgenomen in bijlage XXXIIaXXXII.
De omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit wordt voorzien van de pasfoto van degene voor wie de omgevingsvergunning is bestemd. Deze foto wordt door de korpschef met een stempelafdruk gewaarmerkt.
S
Na artikel 10.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Als voor het uitvoeren, in werking hebben of in stand houden van een project een projectbesluit wordt vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, is geen overeenstemming als bedoeld in artikel 5.44, eerste lid, van de wet vereist, als het gaat om:
een project in het kader van beheer, onderhoud, vervanging of renovatie;
een project gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit;
een van de volgende projecten:
de aanleg, wijziging of uitbreiding van een autoweg of autosnelweg, spoorweg of vaarweg; of
de aanleg, wijziging of uitbreiding van een werk voor het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, waarvoor het totale budget voor het uitvoeren van het project bij de kennisgeving van het voornemen, bedoeld in artikel 5.47, eerste lid, van de wet, lager is dan € 500.000.000; of
de aanleg, wijziging of uitbreiding van een haven.
T
Artikel 12.2a wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze paragraaf is van toepassing op:
de monitoring, bedoeld in artikel 10.8a11.9 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voor de omgevingswaarden voor de veiligheid
van primaire waterkeringen, bedoeld in artikel 2.0c van dat besluit;
de monitoring, bedoeld in artikel 10.8c11.11 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voor de andere parameters voor signalering
over de veiligheid van primaire waterkeringen, bedoeld in artikel 10.8c11.11, eerste lid, van dat besluit; en
de monitoring, bedoeld in artikel 20.2, tweede lid, van de wet, voor de alarmeringswaarden voor hoogwaterstanden die een gevaar voor primaire waterkeringen kunnen opleveren, bedoeld in artikel 15.3.
U
Artikel 12.2g wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze paragraaf is van toepassing op de monitoring, bedoeld in artikel 10.8b11.10 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voor de omgevingswaarden voor de veiligheid
van andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk, bedoeld in artikel 2.0i
van dat besluit.
V
Artikel 12.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De paragrafen 12.2.1.2 en 12.2.1.3 zijn van toepassing op:
de monitoring, bedoeld in artikel 10.1111.19 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voor de omgevingswaarden voor de kwaliteit
van de buitenlucht, bedoeld in de artikelen 2.3 tot en met 2.8 van dat besluit; en
de monitoring, bedoeld in artikel 10.1311.23 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voor de andere parameters voor de kwaliteit
van de buitenlucht, bedoeld in artikel 10.1311.23, eerste lid, van dat besluit.
De artikelen 12.4 tot en met 12.27 en 12.34 tot en met 12.37 zijn van toepassing op de monitoring, bedoeld in artikel 20.2, tweede lid, van de wet, voor de alarmeringswaarden voor concentraties van verontreinigende stoffen in de buitenlucht, bedoeld in artikel 15.2.
W
Artikel 12.49 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
X
Artikel 12.50 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Op het berekenen van de concentratie van stikstofdioxide en PM10 bij wegen is van toepassing:
standaardrekenmethode luchtkwaliteit 1 als:
de weg in een stedelijke omgeving ligt waarbij:
er aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 maal de hoogte van de bebouwing maar groter is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing;
er aan beide zijden van de weg min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de weg, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing;
er aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de wegas, waarbij de afstand tussen wegas en gevel kleiner is dan 3 maal de hoogte van de bebouwing; of
er min of meer aaneengesloten bebouwing is op een afstand van ten hoogste 60 m van de wegas, anders dan bedoeld onder i tot en met iii;
er niet of nauwelijks een hoogteverschil is tussen de weg en de directe omgeving; en
er langs de weg geen afschermende constructies zijn;
een softwaremodel als bedoeld in bijlage XXIIXIXa, waarbij is aangegeven dat het kan worden toegepast voor:
Y
Artikel 12.53 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Op het berekenen van de concentratie van stikstofdioxide en PM10 bij het exploiteren van een ippc-installatie voor het houden van pluimvee of varkens, bedoeld in artikel 3.200, eerste lid, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving, of bij het houden van landbouwhuisdieren, bedoeld in artikel 3.200, eerste lid, onder b, van dat besluit, is van toepassing:
Z
Artikel 12.59 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
AA
Hoofdstuk 13 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Dit hoofdstuk is van toepassing voor de berekening van plankosten voor de kostensoorten, bedoeld in bijlage IV, onder d, f en g, bij het Omgevingsbesluit.
In afwijking van het eerste lid wordt dit hoofdstuk niet gebruikt voor de berekening van de plankosten voor:
het verrichten van onderzoek als bedoeld in bijlage IV, onder d en g, bij het Omgevingsbesluit, met uitzondering van het verrichten van grondmechanisch onderzoek;
het voorbereiden van en toezicht houden op het saneren van de bodem, bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
voorzieningen als bedoeld in artikel 12.2, tweede lid, onder b, van de wet buiten het exploitatiegebied.
Dit hoofdstuk is van toepassing op het berekenen van plankosten, met uitzondering van plankosten voor:
het verrichten van onderzoek als bedoeld in bijlage IV, onder A1 en A10, bij het Omgevingsbesluit, met uitzondering van het verrichten van grondmechanisch onderzoek;
het voorbereiden van en toezicht houden op bodemsanering, bedoeld in bijlage IV, onder A10, bij het Omgevingsbesluit; en
kostensoorten als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder b, van de wet, die niet worden gemaakt in een gebied waar kostenverhaal van toepassing is.
Het bedrag aan plankosten dat ten hoogste kan worden verhaald, is de som van de kosten
van de in bijlage XXXIV genoemde producten of activiteiten.
Het bedrag aan plankosten dat ten hoogste kan worden verhaald, is de som van:
voor kostenverhaalsgebieden als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet waarvoor geen tijdvak is vastgesteld: de kosten van de producten en activiteiten, genoemd in bijlage XXXIVa; en
voor kostenverhaalsgebieden als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet waarvoor wel een tijdvak is vastgesteld: de kosten van de producten en activiteiten, genoemd in bijlage XXXIV.
Op de kosten van de in bijlage XXXIV genoemde producten of activiteiten is een in
die bijlage bij die kosten aangegeven invloedsfactor grondexploitatie of complexiteitsfactor
grondexploitatie van toepassing.
Als voor een product of activiteit of een onderdeel daarvan in bijlage XXXIV of XXXIVa een complexiteitsfactor kostenverhaal is aangegeven, worden de kosten voor dat product of die activiteit of dat onderdeel verlaagd of verhoogd met het percentage, bedoeld in bijlage XXXIV, tabel 5, en bijlage XXXIVa, tabel 5.
Als meerdere invloedsfactoren grondexploitatie van toepassing zijn op één product
of activiteit of een onderdeel daarvan, wordt het gemiddelde van die invloedsfactoren
grondexploitatie gehanteerd.
De complexiteitsfactoren kostenverhaal worden berekend als gemiddelde van de opslagen en afslagen die volgens de tabellen 4 en 5 van de bijlagen XXXIV en XXXIVa van toepassing zijn.
De van toepassing zijnde complexiteitsfactor grondexploitatie is het gemiddelde van de in bijlage XXXIV, tabel 1, laatste kolom, genoemde invloedsfactoren grondexploitatie.
Voor de bepaling van de ten hoogste te verhalen plankosten worden de producten die worden gemaakt en de activiteiten die worden verricht tijdens de exploitatielooptijd in aanmerking genomen, waarbij de periode van voorbereiding van de grondexploitatie wordt geacht te bedragen:
Plankosten voor producten en activiteiten als bedoeld in bijlage XXXIV, tabel 1, onder 3.1, die betrekking hebben op een groter gebied dan het exploitatiegebied, worden in het totale bedrag aan plankosten dat ten hoogste kan worden verhaald opgenomen naar evenredigheid van de oppervlakte van het exploitatiegebied ten opzichte van het gehele gebied waarop de producten of activiteiten betrekking hebben.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder plankosten ook verstaan de kosten die voorafgaand aan het vaststellen van het omgevingsplan of het projectbesluit of het verlenen van de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zijn gemaakt binnen de voorafgaande periode van:
In afwijking van de artikelen 13.2 en 13.3 bedraagt het bedrag van de plankosten dat ten hoogste kan worden verhaald:
€ 6.000,– bij het bouwen van kassen met een bruto-vloeroppervlakte van niet meer dan 3.000 m2;
€ 8.000,– bij:
het bouwen van een gebouw met één woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
het bouwen van één hoofdgebouw voor agrarische of bedrijfsdoeleinden dat geen bijeenkomstfunctie, kantoorfunctie of winkelfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving heeft, met een bruto-vloeroppervlakte van niet meer dan 1.500 m2, of één bedrijfswoning op hetzelfde aaneengesloten stuk grond waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
een uitbreiding met niet meer dan 2.000 m2 bruto-vloeroppervlakte van een gebouw met een industriefunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, of een uitbreiding met niet meer dan één bedrijfswoning op hetzelfde aaneengesloten stuk grond waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
een uitbreiding van een ander gebouw dan bedoeld onder 1° tot en met 3° met niet meer dan 2.000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met niet meer dan een gebouw met één woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
kassen met een bruto-vloeroppervlakte van ten minste 3.000 m2 en niet meer dan 10.000 m2; of
een verbouwing als bedoeld in artikel 8.13, onder e of f, van het Omgevingsbesluit;
€ 9.500,– bij het bouwen van kassen met een bruto-vloeroppervlakte van ten minste 10.000 m2 en niet meer dan 30.000 m2.
Bij het bedrag, bedoeld in het eerste lid, worden opgeteld de ten hoogste te verhalen plankosten van de producten en activiteiten, genoemd in bijlage XXXIV, tabel 1, onder 4.2. Artikel 13.2 is van overeenkomstige toepassing.
Voor de toepassing van artikel 13.14, eerste lid, onder b, van de wet worden de plankosten, voor zover het gaat om kosten voor de producten en activiteiten als bedoeld in bijlage XXXIV, tabel 1, onder 1.1a en 1.1b, en bijlage XXXIVa, tabel 1, onder 1.1 en 1.2, aan een kostenverhaalsgebied toegerekend naar evenredigheid van de oppervlakte van het kostenverhaalsgebied ten opzichte van het gehele gebied waarop die kosten betrekking hebben.
Voor de berekening van de verhaalbare kosten worden de plankosten in aanmerking genomen die zijn berekend naar het jaar van vaststelling van het omgevingsplan waarbij exploitatieregels zijn gesteld.
In afwijking van de artikelen 13.2 tot en met 13.4 bedraagt het bedrag aan plankosten dat ten hoogste kan worden verhaald, met uitzondering van de plankosten van de producten en activiteiten genoemd in de onderdelen 2.6a tot en met 2.6d van bijlage XXXIV en 2.6a tot en met 2.6c van bijlage XXXIVa:
€ 6.550 bij het bouwen van kassen met een bruto-vloeroppervlakte van niet meer dan 3.000 m2;
€ 8.700 bij:
het bouwen van een gebouw met één woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
het bouwen van een hoofdgebouw voor agrarische of bedrijfsdoeleinden zonder bijeenkomstfunctie, kantoorfunctie of winkelfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, met een bruto-vloeroppervlakte van niet meer dan 1.500 m2, of een bedrijfswoning op hetzelfde perceel waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
een uitbreiding met niet meer dan 2.000 m2 bruto-vloeroppervlakte van een gebouw met een industriefunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, of een uitbreiding met niet meer dan een bedrijfswoning op hetzelfde perceel waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
een uitbreiding van een ander gebouw dan bedoeld onder 1° tot en met 3° met niet meer dan 2.000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met niet meer dan een gebouw met één woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
kassen met een bruto-vloeroppervlakte van ten minste 3.000 m2 en niet meer dan 10.000 m2; of
een verbouwing als bedoeld in artikel 8.13, onder e of f, van het Omgevingsbesluit;
€ 10.350 bij het bouwen van kassen met een bruto-vloeroppervlakte van ten minste 10.000 m2 en niet meer dan 30.000 m2.
Bij het bedrag, bedoeld in het eerste lid, worden opgeteld de kosten van de producten en activiteiten:
voor kostenverhaalsgebieden waarvoor geen tijdvak als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet is vastgesteld: in bijlage XXXIVa, tabel 1, onder 2.6a tot en met 2.6c; en
voor kostenverhaalsgebieden waarvoor wel een tijdvak als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet is vastgesteld: in bijlage XXXIV, tabel 1, onder 2.6a tot en met 2.6d.
Op de berekening van de kosten voor producten en activiteiten, bedoeld in het tweede lid, is artikel 13.2 is van overeenkomstige toepassing.
Dit hoofdstuk is van toepassing op de afrekening, bedoeld in artikel 8.18 van het Omgevingsbesluit, voor zover het gaat om de herberekening van de ten hoogste te verhalen plankosten.
Bij de raming van de kosten, bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder c, van de wet, wordt ervan uitgegaan dat het totaal van de te verhalen plankosten wordt gemaakt in het jaar waarin het omgevingsplan of het projectbesluit is vastgesteld of de kostenverhaalsbeschikking is afgegeven.
Als de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a of b, of tweede lid, onder a of e, van de wet plankosten voor eigen rekening heeft genomen die op basis van artikel 12.10 van de wet in aanmerking komen voor een vergoeding, wordt die vergoeding berekend met toepassing van dit hoofdstuk.
De vergoeding bedraagt ten hoogste:
60% van de ten hoogste te verhalen kosten voor producten en activiteiten als bedoeld in bijlage XXXIV, onder 3.1 en 3.2;
80% van de ten hoogste te verhalen kosten voor producten en activiteiten als bedoeld in bijlage XXXIV, onder 4; en
90% van de ten hoogste te verhalen kosten voor de overige producten en activiteiten, bedoeld in bijlage XXXIV.
Bij de eindafrekening, bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder e, onder 2°, van de wet, worden de plankosten herberekend:
als de plankosten in de beschikking, bedoeld in artikel 13.18, eerste lid, van de wet, volgens deze afdeling zijn berekend: met toepassing van deze afdeling; en
als de plankosten in de beschikking, bedoeld in artikel 13.18, eerste lid, van de wet, op een andere wijze zijn berekend: overeenkomstig die berekeningswijze, voor zover het totaal aan plankosten niet meer bedraagt dan het bedrag dat op grond van deze afdeling is verschuldigd.
De tarieven in bijlage XXXIV, tabel 2, worden, uitgaande van de vermelde tarieven
uit het jaar 2020, jaarlijks geïndexeerd met de geldende salarisschalen van de collectieve
arbeidsovereenkomst voor gemeenteambtenaren.
Als toepassing is gegeven aan artikel 13.14 van de wet en door de aanvrager van de beschikking, bedoeld in artikel 13.18, eerste lid, van de wet kosten als bedoeld in artikel 13.18, tweede lid, onder b, van de wet zijn gemaakt die in mindering worden gebracht op de verschuldigde geldsom, wordt het in mindering te brengen bedrag, voor zover het om plankosten gaat, berekend met toepassing van dit hoofdstuk.
De minister maakt jaarlijks de geïndexeerde tarieven bekend in de Staatscourant.
De vermindering bedraagt ten hoogste:
60% van de ten hoogste te verhalen kosten voor producten en activiteiten als bedoeld in bijlage XXXIV, tabel 1, onder 1.1a en 1.1b;
80% van de ten hoogste te verhalen kosten voor producten en activiteiten als bedoeld in bijlage XXXIV, tabel 1, onder 2.6a tot en met 2.6d; en
90% van de ten hoogste te verhalen kosten voor de overige producten en activiteiten, bedoeld in bijlage XXXIV.
Alle tarieven en vaste kosten in bijlage XXXIV, tabellen 1, 3 en 7, en bijlage XXXIVa, tabellen 1, 3 en 7 en de bedragen genoemd in artikel 13.5 worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de dan geldende salarisschalen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor gemeenteambtenaren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maakt jaarlijks de geïndexeerde tarieven bekend in de Staatscourant.
BB
Artikel 14.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om de volgende besluiten waarvoor een minister het bevoegd gezag is, heft die minister rechten:
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de wet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument of een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een militaire luchthaven; en
een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 van de wet, met uitzondering van maatwerkvoorschriften die betrekking hebben op een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument of een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een militaire luchthaven.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om wijziging van een besluit als bedoeld in dat lid.
Geen rechten worden geheven voor de behandeling van een aanvraag waarvan de kosten
op grond van hoofdstuk 12afdeling 13.6 van de wet zijn of worden verhaald.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat heft naast de besluiten, bedoeld in het eerste lid, rechten voor het op aanvraag verlenen, wijzigen, intrekken of beoordelen van:
Als ter uitvoering van een door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op grond van artikel 18.16a en 18.16b van de wet genomen besluit een omgevingsvergunning of document benodigd is, kan die in afwijking van de artikelen 14.41, 14.41a, 14.41b, 14.41c, 14.41d, 14.41e, 14.41f, 14.42, 14.43, 14.43a, 14.44, 14.44a, 14.44b en 14.45, eerste lid, van deze regeling bepalen dat geen rechten worden geheven.
CC
Afdeling 14.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
[Gereserveerd]
Deze afdeling is van toepassing als:
een gedoogplicht als bedoeld in artikel 10.14 of 10.21 van de wet is opgelegd voor een werk dat tot stand wordt gebracht of wordt opgeruimd door een initiatiefnemer als bedoeld in artikel 13.3e, eerste lid, van de wet; en
de initiatiefnemer op grond van artikel 13.3e, eerste lid, van de wet een redelijke gebruiksvergoeding is verschuldigd.
Artikel 10.1 van de wet is van overeenkomstige toepassing op deze afdeling.
Een initiatiefnemer is de redelijke gebruiksvergoeding, bedoeld in artikel 13.3e, eerste lid, van de wet, jaarlijks aan de eigenaar van de onroerende zaak verschuldigd. De redelijke gebruiksvergoeding wordt bepaald volgens de formule:
gebruiksvergoeding = grondoppervlakte · grondwaarde · rendementsfactor
waarbij wordt verstaan onder:
grondoppervlakte: oppervlakte in vierkante meter van het deel van de onroerende zaak waarop de gedoogplicht rust;
grondwaarde: marktwaarde per vierkante meter van de grondoppervlakte, uitgaande van de prijs die tot stand zou zijn gekomen bij een veronderstelde vrije koop in het economische verkeer tussen een redelijk handelende verkoper en een redelijk handelende koper, uitgaande van het in een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit toegelaten gebruik van de onroerende zaak;
rendementsfactor: forfaitair rendement van 2%.
Bij het bepalen van de grondwaarde wordt uitgegaan van de waarde op de dag voorafgaand aan die waarop de gedoogplicht wordt opgelegd.
De grondwaarde wordt vanaf de dag waarop de verplichting tot gedogen ingaat elke vijf jaar geïndexeerd overeenkomstig het percentage waarmee de consumentenprijsindex over de derde maand voorafgaand aan die waarin indexatie plaatsvindt, afwijkt van:
Als voor de grondoppervlakte op grond van artikel 13.3e van de wet ook een redelijke gebruiksvergoeding aan een andere rechthebbende dan de eigenaar van de onroerende zaak is verschuldigd, komt die gebruiksvergoeding in mindering op de gebruiksvergoeding, bedoeld in het eerste lid.
DD
Binnen bijlage I wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
persoon die in het bezit is van een diploma EPBD A-airconditioningsystemen of een diploma EPBD B-airconditioningsystemen;
Algemeen Nederlands Persbureau;
diploma dat wordt afgegeven aan degene die blijkens een examen voldoet aan de in bijlage XIII opgenomen eisen;
aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van het Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012, voor het uit te voeren werk,
voor zover een aannemingssom ontbreekt: een raming van de bouwkosten exclusief omzetbelasting; of
als het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het bouwen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
samenstel van onderdelen voor het dragen en geleiden van spoorvoertuigen;
werkzaamheden als bedoeld in bijlage IV, onder a, b en c, bij het Omgevingsbesluit, met uitzondering van het saneren van de bodem als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, ook als het voorzieningen als bedoeld in artikel 12.2, tweede lid, onder b, van de wet betreft;
werkzaamheden als bedoeld in bijlage IV, onder A5, A6, A8, B3 en B4, met uitzondering van bodemsanering als bedoeld in bijlage IV, onder A6 en B4, bij het Omgevingsbesluit, ook als het kostensoorten als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder b, van de wet betreft;
percentage waarmee de kosten van in bijlage XXXV specifiek aangeduide producten of activiteiten of onderdelen daarvan worden verlaagd of verhoogd als een omgevingsplan door een samenspel van kenmerken een relatief eenvoudig respectievelijk ingewikkeld karakter heeft;
diploma dat wordt afgegeven aan degene die blijkens een examen voldoet aan de in bijlage XVIII opgenomen eisen;
cijfer dat het energiegebruik aangeeft op basis van de hoeveelheid energie die nodig wordt geacht voor de verschillende behoeften die verband houden met een gestandaardiseerd gebruik van een gebouw;
degene die op grond van artikel 6.27, eerste tot en met vierde lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving verplicht is een energielabel voor een woning beschikbaar te stellen of aanwezig te hebben;
energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in artikel 4.149 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
persoon die in het bezit is van een geldig bewijs van vakbekwaamheid erkende energielabeldeskundige woningbouw;
een van de volgende drie perioden: dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur, avondperiode van 19.00 tot 23.00 uur en nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur;
examen om een diploma EPBD A-airconditioningsystemen of een diploma EPBD B-airconditioningsystemen te behalen;
examen om een bewijs van vakbekwaamheid erkende energielabeldeskundige woningbouw te behalen;
instelling, bedoeld in artikel 5.25, eerste lid;
instelling, bedoeld in artikel 5.12, eerste lid;
deel van het exploitatiegebied waarin de werkzaamheden niet gelijktijdig met die in een aangrenzend deel van het exploitatiegebied plaatsvinden;
periode van voorbereiding van het omgevingsplan tot en met het einde van de in de exploitatieregels of exploitatievoorschriften bepaalde periode van uitvoering van de grondexploitatie;
lijn boven een gedeelte van een weg of spoorweg die gebruikt wordt als rijlijn als bedoeld in de bijlagen IVe en IVg of bronlijn als bedoeld in de bijlagen IVf en IVg, bij het bepalen van het geluid op een referentiepunt volgens bijlage IVg of de basisgeluidemissie en geluidemissie in Lden volgens bijlage IVd;
het jaargemiddelde geluidvermogen dat door het gezamenlijk verkeer op een gedeelte van een weg of spoorweg wordt uitgestraald per octaafband per beoordelingsperiode;
deel van een weg of spoorweg, bepaald volgens bijlage IVe of IVf, waarover de geluidemissie van motorvoertuiggeluid of spoorvoertuiggeluid min of meer constant kan worden verondersteld;
Gemeentelijke Gezondheidsdienst;
percentage waarmee de kosten van in bijlage XXXIV specifiek aangeduide producten of activiteiten of onderdelen daarvan worden verlaagd of verhoogd als sprake is van een omstandigheid die leidt tot relatief lagere respectievelijk hogere plankosten;
samenstel van gegevens over de langjarig gemiddeld hoogste en langjarig gemiddeld laagste grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld;
publicatie die door het Kennisinstituut voor de Installatiesector is uitgegeven;
airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW tot en met 45 kW;
airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koelvermogen van meer dan 45 kW tot en met 270 kW;
airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koelvermogen van meer dan 270 kW;
deel van het kostenverhaalsgebied, waarin de werkzaamheden niet gelijktijdig met die in een aangrenzend deel van het kostenverhaalsgebied plaatsvinden;
de periode van voorbereiding van een omgevingsplan of een projectbesluit of van de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit tot de werken, werkzaamheden en maatregelen en activiteiten als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet, zijn uitgevoerd;
getal waarmee de geluidemissie van een daarbij in het geluidregister aangegeven gedeelte van een weg of spoorweg wordt vermeerderd voor het bepalen van het geluid;
kosten als bedoeld in bijlage IV, onder dA1, fA10 en g,A14 bij het Omgevingsbesluit met uitzondering van het daarvoor benodigde onderzoek;
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;
een tijdelijk verhoogde concentratie van de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, ozon en PM10;
de toelaatbare maat voor het stoftransport, uitgedrukt in grammen per hectare per
jaar, die is weergegeven in bijlage XXXIIXVIIIg;
Omgevingswet.
EE
Bijlage II wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Norm |
Naam |
Datum of versie |
Uitgever |
Hoofdstuk in besluit of regeling waarin verwijzing staat1 |
AERIUS Calculator |
AERIUS | Rekeninstrument voor de leefomgeving |
2020 |
RIVM (www.rivm.nl) |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 van deze regeling |
Algemene BeoordelingsMethodiek |
Algemene BeoordelingsMethodiek (ABM), methode ter bepaling van de benodigde saneringsinspanning bij lozingen op basis van stofeigenschappen |
2016 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
API 1004 |
Bottom Loading and Vapor Recovery for MC-306 & DOT-406 Tank Motor Vehicles |
01‑01‑2003 |
American Petroleum Institute |
Hoofdstuk 4 Bal |
AS SIKB 2000 |
Accreditatieschema Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodem- en waterbodemonderzoek |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
AS SIKB 3000 |
Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, grondwater- en waterbodemonderzoek |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
AS SIKB 6700 |
Accreditatieschema Inspectie bodembeschermende voorzieningen |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
AS SIKB 6800 |
Accreditatieschema Controle en keuring tank(opslag)installaties |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
BBT-document emissiearm aanwenden |
BBT-document emissiearm aanwenden |
Versie 1.0, mei 2020 |
Rijkswaterstaat |
Hoofdstuk 4 Bal |
Bepalingsmethode MPG |
Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken |
2019, met wijzigingsblad van 01‑07‑2019 |
Stichting Bouwkwaliteit |
Bbl |
Blauwalgenprotocol |
Blauwalgenprotocol 2012, zoals vastgesteld door het Nationaal Water Overleg |
2012 |
Rijkswaterstaat |
Hoofdstuk 10 Bkl |
Bodembescherming: combinaties van voorzieningen en maatregelen |
Bodembescherming: combinaties van voorzieningen en maatregelen |
Versie 2020-01, april 2020 |
Rijkswaterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
BRL 2307-1 |
Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO productcertificaat voor AVI-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond- en wegenbouwkunde |
27‑05‑2008, met wijzigingsblad van 14‑04‑2016 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL 9313 |
Beoordelingsrichtlijn Zand uit dynamische wingebieden |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
Kiwa (www.kiwa.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL 9320 |
Bitumineus gebonden mengsels |
24‑04‑2009, met wijzigingsblad van 31‑12‑2014 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL 9321 |
Beoordelingsrichtlijn Milieuhygiënische kwaliteit van industriezand en (gebroken) industriegrind |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
Kiwa (www.kiwa.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K519 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Afdichtingsfolie van weekgemaakt polyvinylchloride (PVC-P), met of zonder versterking |
15‑06‑2006 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K537 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Verwerken van Kunststoffolie |
01‑01‑2010 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K538 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Afdichtingsfolie van hoge dichtheid polyetheen zonder versterking |
15‑06‑2006 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K546 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Afdichtingsfolie van lage dichtheid polyetheen, met of zonder versterking |
15‑06‑2006 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K580 |
Beoordelingsrichtlijn K580, Polyethyleen (PE) tanks met opvangbak voor niet-stationaire of mobiele opslag van vloeistoffen |
Versie 01 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K744 |
Beoordelingsrichtlijn K744 voor het Kiwa productcertificaat voor Metalen niet-stationaire en mobiele opslag- en afleverinstallaties van ten hoogste 3 m³ voor bovengrondse drukloze opslag van vloeistoffen en controle en onderhoud ervan |
01‑07‑2013 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K779 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Inwendige bekleding op stalen tanks voor brandbare vloeistoffen |
15‑07‑2010, met wijzigingsblad van 15‑03‑2015 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K790 |
Beoordelingsrichtlijn K790, Appliceren van bekledingen op stalen opslagtanks of stalen leidingen |
Versie 03 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K902 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tanksanering HBO/diesel |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
|
|
|
|
|
BRL-K904 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tanksaneringen, KIWA Nederland B.V. |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K1149 |
Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor verwerken van kunststof folie |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL KvINL 6000-21/00 |
BRL 6000 Deel 21, Ontwerpen en installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen en het beheren van bodemenergiesystemen Beoordelingsrichtlijn voor het KvINL procescertificaat voor 'ontwerpen, installeren en beheren van installaties' |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL KvINL 9500-00 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 00, Algemeen deel energieprestatieadvisering |
31‑08‑2011, met wijzigingsblad van 01‑08‑2015 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9500-01 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 01, Energie-index, bestaande woningen |
21‑10‑2016 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9500-03 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 03, Energielabel bestaande utiliteitsbouwen |
31‑08‑2011, met wijzigingsblad van 01‑08‑2015 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9500-06 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 06, Energielabel utiliteitsgebouwen, detailmethode |
12‑09‑2013 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9501 |
Methoden voor het berekenen van het energiegebruik van gebouwen |
06‑12‑2006, met wijzigingsblad van 01‑01‑2015 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL SIKB 2000 |
Beoordelingsrichtlijn Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
BRL SIKB 2100 |
Beoordelingsrichtlijn Mechanisch boren |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL SIKB 6000 |
Beoordelingsrichtlijn Milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB (www.sikb.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL SIKB 7000 |
Beoordelingsrichtlijn Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstuk 5 Bal |
BRL SIKB 7500 |
Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB (www.sikb.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL SIKB 7700 |
Beoordelingsrichtlijn Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
BRL SIKB 7800 |
Beoordelingsrichtlijn voor Tankinstallaties (ontwerpen, installeren, modificeren, (her)classificeren, keuren en herstellen |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL SIKB 9335 |
Beoordelingsrichtlijn Grond |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB (www.sikb.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL SIKB 11000 |
Beoordelingsrichtlijn Ontwerp, realisatie, beheer en onderhoud van het ondergrondse deel van installaties voor bodemenergie |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage C bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
CAP 764 |
Civil Aviation Authority Policy and Guidelines on Wind Turbines |
Versie 6, 01‑02‑2016 |
Civil Aviation Authority |
Hoofdstuk 7 Bal |
Carola |
Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas |
Versie 1.0.0 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
CCV-inspectieschema Brandbeveiliging |
CCV- inspectieschema Brandbeveiliging, Inspectie brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen |
Versie 12.0, 01‑01‑2019 |
CCV |
Bbl |
CCV-inspectieschema Brandbeveiliging Vuurwerk |
CCV-inspectieschema Brandbeveiliging Vuurwerk |
Versie 1.0, 01‑02‑2019 + A1 |
CCV |
Hoofdstuk 4 Bal |
CCV-inspectieschema Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Vuurwerk |
CCV-inspectieschema Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Vuurwerk |
Versie 1.0, 15‑11‑2019 + A1 |
CCV |
Hoofdstuk 4 Bal |
Checklist Veilig onderhoud |
Checklist veilig onderhoud op en aan gebouwen |
2012 |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Bbl |
CIW beoordelingssystematiek warmtelozingen |
CIW beoordelingssystematiek warmtelozingen |
2004 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Consumentenprijsindex |
Consumentenprijsindex |
|
Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl) |
Hoofdstuk 14 van deze regeling |
Handboek Immissietoets |
Handboek Immissietoets |
2019 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 4 Bal, bijlage XVII Bkl en hoofdstuk 7 van deze regeling |
Handreiking aanleg, beheer en monitoring bezinkbassins voor de bloembollensector |
Handreiking aanleg, beheer en monitoring bezinkbassins voor de bloembollensector |
Versie 2.0, 20‑02‑2014 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
IALA Recommendation O-139 |
IALA Recommendation O-139 on The Marking of Man-Made Offshore Structures |
Versie 2, 13‑12‑2013 |
International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities |
Hoofdstuk 7 Bal |
Informatiemodel geluid |
Informatiemodel geluid (IMG) |
Geonovum |
Artikel 12.71e van deze regeling |
|
INRS 007/V01.01 |
Trichlorure d'azote et autres composés chlorés M-104 |
November 2017 |
INRS |
Hoofdstuk 15 Bal |
Integrale aanpak van risico’s van onvoorziene lozingen |
Integrale aanpak van risico’s van onvoorziene lozingen |
2000 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Integrale bedrijfstakstudie tankautoreiniging |
Integrale bedrijfstakstudie tankautoreiniging |
April 2002 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
ISO 5815-1 |
Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BZVn) - Deel 1: Verdunning en enting onder toevoeging van allylthioureum |
2003 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
ISO 7899-1 |
Percentielwaarde intestinale enterokokken |
1998 en correctie 2000 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en Hoofdstuk 12 van deze regeling |
ISO 7899-2 |
Percentielwaarde intestinale enterokokken |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en Hoofdstuk 12 van deze regeling |
ISO 9308-3 |
Percentielwaarde escherichia coli |
1999 en correctie 2000 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en Hoofdstuk 12 van deze regeling |
ISO 17201-2 |
Acoustics, Noise from shooting ranges, Part 1: Determination of muzzle blast by measurement |
2005 en correctie 1:2009 |
NNI |
Bijlage |
ISSO 75.1 |
Handleiding Energieprestatie utiliteitsgebouwen |
12‑09‑2013 |
ISSO |
Bbl |
ISSO 75.3 |
Formulestructuur energieprestatie advies utiliteitsgebouwen |
2011 |
ISSO |
Bbl |
Kosteneffectiviteit van maatregelen ter beperking van wateremissies |
Kosteneffectiviteit van maatregelen ter beperking van wateremissies |
2018 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen |
Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen |
20‑09‑2016 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 15 van deze regeling |
LIB-tool |
LIB Applicatie Schiphol |
|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Lozingen uit tijdelijke baggerspeciedepots |
Lozingen uit tijdelijke baggerspeciedepots |
April 1998 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Lozingseisen Wvo-vergunningen |
Lozingseisen Wvo-vergunningen |
November 2005 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen, deel B |
Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen, deel B ’Hinder voor personen in gebouwen’ |
2002 |
CROW |
Hoofdstukken 6 en 8 van deze regeling |
Meetprotocol voor het testen van het zuiveringsrendement van zuiveringsinstallaties glastuinbouw |
Meetprotocol voor het testen van het zuiveringsrendement van zuiveringsinstallaties glastuinbouw |
01‑07‑2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (www.helpdeskwater.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
Meetprotocol voor het vaststellen van de driftreductie van neerwaartse en op- en zijwaartse spuittechnieken |
Meetprotocol voor het vaststellen van de driftreductie van neerwaartse en op- en zijwaartse spuittechnieken |
01‑07‑2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (www.helpdeskwater.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
Memorandum 60 |
Memorandum 60, Brandbeveiliging voor opslag en verkoop van vuurwerk |
08‑04‑2020 |
Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid |
Hoofdstuk 4 Bal en Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Modeldraaiboek Smog 2010 |
Modeldraaiboek Smog 2010 |
2010 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 15 van deze regeling |
MP40-21 |
Ministeriële Publicatie 40-21, Voorschrift opslag en behandeling ontplofbare stoffen en voorwerpen Defensie |
Staatscourant 2011, nr. 21309, 28‑11‑2011 |
Ministerie van Defensie |
Hoofdstuk 4 Bal |
MP40-30 |
Ministeriële Publicatie 40-30, Voorschrift voor de inrichting en het gebruik van schietinrichtingen |
Staatscourant 2010, nr. 1619, 5‑2‑2010 |
Ministerie van Defensie |
Hoofdstuk 4 Bal |
NATO Guidelines for the Storage of Military Ammunition and Explosives |
NATO Standardization Agreement 4440 met de daarbij behorende NATO Guidelines for the Storage of Military Ammunition and Explosives |
11‑12‑2015 |
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie |
Hoofdstuk 5 Bkl |
NEN 1006 |
Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties |
2018 + A1: 2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 1006 |
Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties (AVWI - 1981) |
1981 + C1: 1990 |
NNI |
Bbl |
NEN 1010 |
Elektrische installaties voor laagspanning - Nederlandse implementatie van de HD-IEC 60364-reeks |
2015 + C2: 2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 1010 |
Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties (Installatievoorschriften I) (bestaande bouw) |
1962 |
NNI |
Bbl |
NEN 1059 |
Gasvoorzieningsystemen - Gasdrukregel- en meetstations voor transport en distributie - Nederlandse editie op basis van NEN-EN 12186 en NEN-EN 12279 - |
2019 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 1068 |
Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden |
2012 + C1:2014 (bij toepassing van artikel 4.151 van het Besluit bouwwerken leefomgeving geldt C2:2016 in plaats van C1: 2014) |
NNI |
Bbl |
NEN 1078 |
Voorziening voor gas met een werkdruk tot en met 500 mbar - Prestatie-eisen - Nieuwbouw |
2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 1087 |
Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor nieuwbouw |
2001 |
NNI |
Bbl |
NEN 1413 |
Symbolen voor veiligheidsvoorzieningen op bouwkundige tekeningen en in schema’s |
2011 + A1:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN 1594 |
Droge blusleidingen in en aan gebouwen |
2006 + C2:2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 1594 |
Droge blusleidingen in en aan gebouwen (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 1775 |
Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren, inclusief wijzigingsblad (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 2057 |
Daglichtopeningen van gebouwen - Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte van een ruimte |
2011 + C1:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 2057 |
Daglichtopeningen van gebouwen - Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte van een ruimte (bestaande bouw) |
2001 + C1:2003 |
NNI |
Bbl |
NEN 2078 |
Voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO 1987 - Deel 2: Aanvullende voorschriften voor grotere bijzondere installaties (bestaande bouw) |
1987 |
NNI |
Bbl |
NEN 2535 |
Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen (bestaande bouw) |
1996 |
NNI |
Bbl |
NEN 2535 |
Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen |
2017 |
NNI |
Bbl |
NEN 2555 |
Brandveiligheid van gebouwen - Rookmelders voor woonfuncties |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2555 |
Brandveiligheid van gebouwen - Rookmelders voor woonfuncties (bestaande bouw) |
2002 + A1:2006 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen (bestaande bouw) |
2000 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-1 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen - Deel 1: Algemeen |
2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-2 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen - Deel 2: Luidalarm -Ontruimingsalarminstallatie type A |
2012 + A1:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-3 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen - Deel 3: Luidalarm - Ontruimingsalarminstallatie van type B |
2012 + A2:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-4 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 4: Stilalarminstallatie, draadloos |
2013 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-5 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 5: Stilalarminstallatie met attentiepanelen |
2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 2580 |
Oppervlakten en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden |
2007 + C1:2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2608 |
Vlakglas voor gebouwen - Eisen en bepalingsmethode |
2014 |
NNI |
Bbl |
NEN 2686 |
Luchtdoorlatendheid van gebouwen - Meetmethode |
1988 + A2:2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2690 |
Luchtdoorlatendheid van gebouwen - Meetmethode voor de specifieke luchtvolumestroom tussen kruipruimte en woning |
1991 + A2:2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2757-1 |
Bepalingsmethoden van de geschiktheid van systemen voor de afvoer van rookgas van gebouwgebonden installaties - Deel 1: Installaties met een belasting kleiner dan of gelijk aan 130 kW op bovenwaarde |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 2757-2 |
Afvoer van rook van gebouwgebonden verbrandingsinstallaties met een belasting groter dan 130 kW op bovenwaarde - Bepalingsmethoden geschiktheid afvoersystemen |
2006 |
NNI |
Bbl |
NEN 2768 |
Meterruimten en bijbehorende voorzieningen in een woonfunctie |
2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 2778 |
Vochtwering in gebouwen |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 2826 |
Luchtkwaliteit - Uitworp door stationaire puntbronnen - Monsterneming en bepaling van het gehalte aan gasvormig ammoniak |
1999 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN 2991 |
Lucht - Bepaling van de asbestconcentraties in de binnenlucht en risicobeoordeling in en rondom bouwwerken, constructies of objecten waarbij asbesthoudende materialen zijn verwerkt |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 3011 |
Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 3011 |
Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte (bestaande bouw) |
2004 + C1:2007 |
NNI |
Bbl |
NEN 3028 |
Eisen voor verbrandingsinstallaties |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 3215 |
Binnenriolering - Eisen en bepalingsmethoden (bestaande bouw) |
2007 |
NNI |
Bbl |
NEN 3215 |
Gebouwriolering en buitenriolering binnen de perceelgrenzen - Bepalingsmethoden voor de afvoercapaciteit, water- en luchtdichtheid en afstand van dakuitmondingen |
2018 +C1+A1:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 5077 |
Geluidwering in gebouwen - Bepalingsmethoden voor de grootheden geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd |
2006 + C3:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 5087 |
Inbraakveiligheid van woningen - Bereikbaarheid van dak- en gevelelementen: deuren, ramen en kozijnen |
2013 + A1:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 5096 |
Inbraakwerendheid - Dak- of gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen - Eisen, classificatie en beproevingsmethoden |
2012 + A1:2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 5707 |
Bodem - Inspectie en monsterneming van asbest in bodem en partijen grond |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI (www.nen.nl) |
Hoofdstuk 5 en bijlage IIA Bal |
NEN 5717 |
Bodem - Waterbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI (www.nen.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 5720 |
Bodem - Waterbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch onderzoek |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI |
Hoofdstukken 7 en 9 van deze regeling |
NEN 5725 |
Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI |
Hoofdstuk 5 Bal |
NEN 5740 |
Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN 5742 |
Bodem - Monsterneming van grond en sediment ten behoeve van de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig-vluchtige organische verbindingen en fysisch-chemische bodemkenmerken |
2001 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage |
NEN 5753 |
Bodem - Bepaling van het lutumgehalte en de korrelgrootteverdeling in grond en waterbodem met behulp van zeef en pipet |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage |
NEN 5754 |
Bodem - Berekening van het gehalte aan organische stof volgens de gloeiverliesmethode |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage |
NEN 5766 |
Bodem - Plaatsing van peilbuizen ten behoeve van milieukundig bodemonderzoek |
2003 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal en hoofdstuk 7 van deze regeling |
NEN 5897 |
Inspectie en monsterneming van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat |
Datum of versie zoals vermeld in bijlage D bij de Regeling bodemkwaliteit 2021 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage IIA Bal |
NEN 6060 |
Brandveiligheid van grote brandcompartimenten |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 6061 |
Bepaling van de weerstand tegen het ontstaan van brand bij stookplaatsen |
1991 + A3:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 6062 |
Bepaling van de brandveiligheid van rookgasafvoervoorzieningen - Algemeen |
2017 |
NNI |
Bbl |
NEN 6063 |
Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 6064 |
Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen (bestaande bouw) |
1991 + A2:2001 |
NNI |
Bbl |
NEN 6065 |
Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaal(combinaties) (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 6066 |
Bepaling van de rookproductie bij brand van bouwmateriaal(combinaties) (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 6068 |
Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten |
2016 + C1:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 6069 |
Beproeving en klassering van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten |
2019 + A1 + C1:2019 |
NNI |
Bbl |
NEN 6075 |
Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten |
2012 + C1:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 6079 |
Brandveiligheid van grote brandcompartimenten - Risicobenadering |
2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 6088 |
Brandveiligheid van gebouwen - Vluchtwegaanduiding - Eigenschappen en bepalingsmethoden |
2002 |
NNI |
Bbl |
NEN 6090 |
Bepaling van de vuurbelasting |
2017 |
NNI |
Bbl |
NEN 6265 |
Bacteriologisch onderzoek van water - Onderzoek naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Legionella-bacteriën |
1991 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6411 |
Water - Bepaling van de pH |
1981 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6414 |
Water en slib - Bepaling van de temperatuur |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 6480 |
Water - Titrimetrische bepaling van de gehalten aan vrij beschikbaar en totaal beschikbaar chloor met ijzer(II)-ammoniumsulfaat en 1-amino-4-diethylaminobenzeen-waterstofsulfaat (N,N-diethyl-p-phenyl eendiamine (DPD)-sulfaat) als indicator |
1982 + C2: 1984 |
NNI |
Hoofdstuk 15 |
NEN 6494 |
Water - Enzymatische bepaling van het gehalte aan ureum in zwemwater |
1984 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6531 |
Water - Titrimetrische bepaling van het gehalte aan waterstofcarbonaat in water met een pH lager dan of gelijk aan 8,35 |
1986 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6573 |
Bacteriologisch onderzoek van water - Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Pseudomonas aeruginosa |
1987 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6600-1 |
Water - Monsterneming - Deel 1: Afvalwater |
2009 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN 6633 |
Water en (zuiverings)slib - Bepaling van het chemisch zuurstofverbruik (CZV |
2007 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN 6646 |
Water - Fotometrische bepaling van het gehalte aan ammoniumstikstof en van de som van de gehalten aan ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof volgens Kjeldahl, door mineralisatie met seleen, met behulp van een doorstroomanalysesysteem - Ontsluiting met zwavelzuur, seleen en kaliumsulfaat |
2015 + C1:2015 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6, 7 en 15 Bal |
NEN 6707 |
Bevestiging van dakbedekkingen - Eisen en bepalingsmethoden |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 6961 |
Milieu - Ontsluiting met salpeterzuur en zoutzuur (koningswater) voor de bepaling van geselecteerde elementen |
2014 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage |
NEN 6965 |
Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire-absorptiespectrometrie met vlamtechniek |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage |
NEN 6966 |
Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma |
2005 + C1:2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 8062 |
Brandveiligheid van gebouwen - Methode voor het beoordelen van de brandveiligheid van rookgasafvoervoorzieningen van bestaande gebouwen (bestaande bouw) |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 8078 |
Voorziening voor gas met een werkdruk tot en met 500 mbar - Prestatie-eisen - Bestaande bouw (bestaande bouw) |
2018 + A1:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 8087 |
Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor bestaande gebouwen (bestaande bouw) |
2001 |
NNI |
Bbl |
NEN 8700 |
Beoordeling constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren - Grondslagen (bestaande bouw en verbouw) |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 8701 |
Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren - Belastingen |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 8757 |
Afvoer van rook van verbrandingstoestellen in gebouwen - Bepalingsmethoden voor bestaande bouw |
2005 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 179 |
Hang- en sluitwerk - Sluitingen voor nooduitgangen met een deurkruk of een drukplaat, voor gebruik bij vluchtroutes - Eisen en beproevingsmethoden |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 858-1 |
Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitsconstrole |
2002 + A1:2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 858-2 |
Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud |
2003 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 872 |
Water - Bepaling van het gehalte aan onopgeloste stoffen - Methode door filtratie over glasvezelfilters |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 1125 |
Hang- en sluitwerk - Panieksluitingen voor vluchtdeuren met een horizontale bedieningsstang voor het gebruik bij vluchtroutes - Eisen en beproevingsmethoden |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1825-1 |
Vetafscheiders en slibvangputten - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitscontrole |
2004 + C1:2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 1825-2 |
Vetafscheiders en slibvangputten - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 1838 |
Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting |
2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1838 |
Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting (bestaande bouw en bij toepassing van artikel 4.215, tweede lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving ook voor te bouwen bouwwerken) |
1999 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1899-1 |
Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BODn) - Deel 1: Verdunnings- en entmethode met toevoeging van allylthioreum |
1998 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN-EN 1911 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massa concentratie van gasvormige chloride van HCI - Standaard referentiemethode |
2010 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1948-1 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan PCDD's/PCDF's en dioxine-achtige PCB's - Deel 1: Monsterneming van PCDD's/PCDF's |
2006 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1948-2 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan PCDD's/PCDF's en dioxine-achtige PCB's - Deel 2: Extractie en opwerking van PCDD's/PCDF's |
2006 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1948-3 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan PCDD's en PCDF's en dioxine-achtige PCB's - Deel 3: Identificatie en kwantificering van PCDD's en PCDF's |
2006 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1990 |
Eurocode - Grondslagen van het constructief ontwerp |
2011 + A1:2011 C2:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑1 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-1: Algemene belastingen - Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen |
2011 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑2 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen - Belasting bij brand |
2011 + C1:2011 + C3:2013 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑3 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-3: Algemene belastingen - Sneeuwbelasting |
2011 + C1:2011 + A1:2015 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑4 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting |
2011 + A1 + C2:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑5 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-5: Algemene belastingen - Thermische belasting |
2011 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑7 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-7: Algemene belastingen - Buitengewone belastingen: stootbelastingen en ontploffingen |
2015 + C1+A1:2015 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991-2 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen |
2015 + C1:2015 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991-3 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 3: Belastingen veroorzaakt door kranen en machines |
2006 + C1:2012 + NB:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991-4 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 4: Silo’s en opslagtanks |
2006 + C1:2012 + NB:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992‑1‑1 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen |
2011 + C2:2011 + A1: 2015 + NB:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992‑1‑2 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2011+ C1:2011 + C11:2017 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992-2 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies- Betonnen bruggen - Regels voor ontwerp, berekening en detaillering |
2011 + C1:2011 + NB:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992-3 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 3: Constructies voor keren en opslaan van stoffen |
2006 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑1 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen |
2006 + C2 + A1:2016 + NB: 2016 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2005 + C2:2011 + NB:2015 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑3 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-3: Algemene regels - Aanvullende regels voor koudgevormde dunwandige profielen en platen |
2006 + C3:2009 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑4 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-4: Algemene regels - Aanvullende regels voor corrosievaste staalsoorten |
2006 + A1:2015 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑5 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-5: Constructieve plaatvelden |
2006 + C1:2012 + A1:2017 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑6 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-6: Algemene regels - Sterkte en Stabiliteit van Schaalconstructies |
2007 + A1:2017, C1:2009 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑7 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-7: Sterkte en stabiliteit haaks op het vlak belaste platen |
2008 + C1:2009 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑8 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-8: Ontwerp en berekening van verbindingen |
2006 + C2:2011 + C11:2016 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑9 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-9: Vermoeiing |
2006 + C2:2012 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑10 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-10: Materiaaltaaiheid en eigenschappen in de dikterichting |
2006 + C2:2011 + C11:2015 + NB:2007 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑11 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-11: Ontwerp en berekening van op trek belaste componenten |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑12 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-12: Aanvullende regels voor de uitbreiding van EN 1993 voor staalsoorten tot en met S 700 |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993-2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 2: Stalen bruggen |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑3‑1 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 3-1: Torens, masten en schoorstenen - Torens en masten |
2007 + C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑3‑2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 3-2: Torens, masten en schoorstenen - Schoorstenen |
2007 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑4‑1 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 4-1: Silo's |
2007 + C1:2009 + A1:2017 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑4‑2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 4-2: Opslagtanks |
2007 + A1:2017, C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑4‑3 |
Eurocode 3 - Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 4-3: Buisleidingen |
2009 + C1:2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993-5 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 5: Palen en damwanden |
2008 + C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993-6 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 6: Kraanbanen |
2008 + C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1994‑1‑1 |
Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen |
2011 + C1:2011 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1994‑1‑2 |
Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2011 + C1:2011 + A1:2014 + NB:2007 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1994-2 |
Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel 2: Algemene regels en regels voor bruggen |
2006 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1995‑1‑1 |
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-1: Algemeen - Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen |
2005 + C1 + A1:2011 + C1:2012 + A2:2014 + NB:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1995‑1‑2 |
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-2: Algemeen - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2005 + C2:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1995-2 |
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 2: Bruggen |
2005 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996‑1‑1 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 1-1: Algemene regels voor constructies van gewapend en ongewapend metselwerk |
2006 + A1:2013 + NB:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996‑1‑2 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2005 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996-2 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 2: Ontwerp, materiaalkeuze en uitvoering van constructies van metselwerk |
2006 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996-3 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 3: Vereenvoudigde berekeningsmodellen voor constructies van ongewapend metselwerk |
2006 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1997-1 |
Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 1: Algemene regels (aangewezen voor bestaande bouw en verbouw als tweedelijns norm in NEN 8700) |
2005 + C1:2012 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1997-1 |
Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 1: Algemene regels |
2005 + C1 + A1:2016 + NB+ C1: 2018 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1997-2 |
Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 2: Grondonderzoek en beproeving |
2007 + C1:2010 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑1 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-1: Algemene regels |
2007 + A1:2011 + A2:2014 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑2 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-2: Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑3 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-3: Vermoeiing |
2007 + A1:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑4 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-4: Koudgevormde dunne platen |
2007 + C1 + A1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑5 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-5: Schaalconstructies |
2007 + C1:2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 12341 |
Luchtkwaliteit - Algemene gravimetrische referentiemethode voor de bepaling van de PM10 of PM2,5-massafractie van zwevende stof in de buitenlucht |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 12354-6 |
Geluidwering in gebouwen - Berekening van de akoestische eigenschappen van gebouwen met de eigenschappen van bouwelementen - Deel 6: Geluidabsorptie in gesloten ruimten |
2004 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 12566-1 |
Kleine afvalwaterzuiveringsinstallaties ≤ 50 IE - Deel 1: Geprefabriceerde septictanks |
2016 |
NNI |
Hoofdstukken 6 en 7 Bal |
NEN-EN 12619 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie van totaal gasvormig organisch koolstof in lage concentraties in verbrandingsgassen - Continue methode met vlamionisatiedetector |
2013 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13211 |
Luchtkwaliteit - Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan totaal kwik |
2001 + C1:2007 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13284-1 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties - Deel 1: Manuele gravimetrische methode |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13284-2 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties - Deel 2: Geautomatiseerde meetsystemen |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13501-1 |
Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag |
2007 + A1:2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 13616-1 |
Overvulbeveiligingsmiddelen voor niet-verplaatsbare tanks voor vloeibare brandstoffen - Deel 1: Overvulbeveiligingsmiddelen met sluitmechanisme |
2016 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 14181 |
Emissies van stationaire bronnen - Kwaliteitsborging van geautomatiseerde meetsystemen |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14211 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor meten van de concentratie stikstofdioxide en stikstofmonoxide door middel van chemoluminescentie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14212 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor het meten van de concentratie zwaveldioxide door middel van ultraviolette fluorescentie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14385 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de totale emissie van As, CD, Cr, CO, Cu, Mn, Ni, Pb, Sb, Tl en V |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 14625 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor het meten van de concentratie ozon door middel van ultraviolette fotometrische methode |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14626 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor het meten van de concentratie koolstofmonoxide door middel van niet-dispersieve infraroodspectroscopie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14789 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de volumeconcentratie van zuurstof (O2) - Referentiemethode - Paramagnetisme |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14790 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de waterdamp in leidingen - Standaard referentiemethode |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 Bal |
NEN-EN 14791 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie aan zwaveldioxide - referentiemethode |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14792 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie aan stikstofoxiden - referentiemethode: Chemiluminescentie |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14902 |
Luchtkwaliteit - Standaard methode voor de meting van Pb, Cd, As, and Ni in de PM 10 fractie van zwevend stof |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14907 |
Luchtkwaliteit - Algemene gravimetrische referentiemethode voor de bepaling van de PM2,5-massafractie van zwevende stof in de buitenlucht |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15001-1 |
Gasinfrastructuur - Gasinstallatieleidingen met bedrijfsdrukken groter dan 0,5 bar voor industriële en groter dan 5 bar voor industriële en niet-industriële gasinstallaties - Deel 1: Gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, materialen, constructie, inspectie en beproeving |
2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 15058 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie van koolstofmonoxide (CO) - Referentiemethode: Niet-dispersieve infrarood spectrometrie |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 15204 |
Kwaliteit van water - Richtlijn voor het tellen van fytoplankton met behulp van omgekeerde microscopie (Utermöhl-techniek) |
2006 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN 15259 |
Luchtkwaliteit - Meetmethode emissies van stationaire bronnen - Eisen voor meetvlakken en meetlokaties en voor doelstelling, meetplan en rapportage van de meting |
2007 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 15549 |
Luchtkwaliteit - Standaardmethode voor het meten van de concentratie benzo[a]pyreen in buitenlucht |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15841 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Bepaling van de atmosferische depositie van lood, nikkel, arseen en cadmium |
2009 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15853 |
Luchtkwaliteit - Standaardmethode voor de bepaling van de depositie van kwik |
2010 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15934 |
Slib, behandeld biologisch afval, bodem en afval - Berekening van het droge stofgehalte door de bepaling van de droogrest of het watergehalte |
2012 |
NNI |
Bijlage |
NEN-EN 15980 |
Luchtkwaliteit - Bepaling van de depositie van benz[a]anthraceen, benzo[b]fluorantheen, benzo[j]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen, benzo[a]pyreen, dibenz[a,h]anthraceen en indeno[1,2,3-cd]pyreen |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 16179 |
Slib, behandeld bioafval en bodem - Richtlijn voor monstervoorbehandeling |
2012 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage |
NEN-EN 16321-1 |
Terugwinning van benzinedamp tijdens het vullen van motorvoertuigen bij tankstations - Deel 1: Beproevingsmethoden voor efficiënte goedkeuring van terugwinningssystemen van benzinedampen |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 16321-2 |
Terugwinning van benzinedamp tijdens het vullen van motorvoertuigen bij tankstations - Deel 2: Beproevingsmethoden voor de controle van dampwinningssystemen bij tankstations |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 50522 |
Aarding van hoogspanningsinstallaties van meer dan 1 kV wisselspanning |
2010 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN-IEC 60079‑10‑2 |
Explosieve atmosferen - Deel 10-2: Classificatie van gebieden - Explosieve stofatmosferen |
2015 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 60942 |
Elektro-akoestiek - IJkbronnen voor geluid |
2018 |
NNI |
Bijlage IVi bij deze regeling |
NEN-EN-IEC 61260-1 |
Elektro-akoestiek - Octaafband- en gefractioneerde octaafbandfilters |
2014 |
NNI |
Bijlagen IVh en IVi bij deze regeling |
NEN-EN-IEC 61400-1 |
Windturbines - Deel 1: Ontwerpeisen |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 61400-2 |
Windturbines - Deel 2: Kleine windturbines |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 61400-22 |
Generatorsystemen voor windturbines - Deel 22: Conformiteitsbeproeving en certificatie |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 61672-1 |
Elektro-akoestiek - Geluidniveaumeters |
2014 |
NNI |
Bijlagen IVh, IVi en |
NEN-EN-IEC 61936-1 |
Sterkstroominstallaties met meer dan 1 kV wisselspanning - Deel 1: Algemene bepalingen |
2012 + C1: 2012, C11:2011, C12:2013, C13:2013 + A1: 2014 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN-IEC 62305-1 |
Bliksembeveiliging - Deel 1: Algemene principes |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 62305-2 |
Bliksembeveiliging - Deel 2: Risicomanagement |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 62305-4 |
Bliksembeveiliging - Deel 4: Elektrische en elektronische systemen in objecten |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 3095 |
Railtoepassingen - Akoestiek - Meting van geluid uitgestraald door railgebonden voertuigen |
2013 |
NNI |
Bijlage IVf bij deze regeling |
NEN-EN-ISO 5667-3 |
Water - Monsterneming - Deel 3: Conservering en behandeling van watermonsters |
2012 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN-EN-ISO 5814 |
Water - Bepaling van het gehalte aan opgeloste zuurstof - Elektrochemische methode |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 6878 |
Water - Bepaling van fosfor - Ammoniummolybdaat spectometrische methode |
2004 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7027-1 |
Water - Bepaling van troebelheid - Deel 1: Kwantitatieve methoden |
2016 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7027-2 |
Waterkwaliteit - Bepaling van de mate van troebelheid - Deel 2: Semi-kwantitatieve methoden for het testen van transparantie van wateren |
2019 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7393-1 |
Water - Bepaling van het vrije chloorgehalte en het totale chloorgehalte - Deel 1: Titrimetrische methode met gebruik van N,N-diethyl-1,4-phenylenediamine |
2000 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7393-2 |
Water - Bepaling van het vrije chloorgehalte en het totale chloorgehalte - Deel 2: Colorimetrische methode met gebruik van N,N-diethyl-1,4-phenylenediamine, voor routine controledoeleinden |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 7393-3 |
Water - Bepaling van het vrije chloorgehalte en het totale chloorgehalte - Deel 3: Jodometrische titratiemethode voor de bepaling van het totale chloorgehalte |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 7888 |
Water - Bepaling van het elektrisch geleidingsvermogen |
1994 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 8467 |
Water - Bepaling van de permanganaatindex |
1995 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 9308-1 |
Water - Telling van Escherichia coli en bacteriën van de coligroep - Deel 1: Methode met membraanfiltratie voor water met een lage achtergrondconcentratie aan bacteriën |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 15 |
NEN-EN-ISO 9377-2 |
Water - Bepaling van de minerale-olie-index - Deel 2: Methode met vloeistofextractie en gas-chromatografie |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 9562 |
Water - Bepaling van adsorbeerbare organisch gebonden halogenen (AOX) |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 9963-1 |
Water - Bepaling van de alkaliniteit - Deel 1: Bepaling van de totale en de samengestelde alkaliniteit |
1996 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 9963-2 |
Water - Bepaling van de alkaliniteit - Deel 2: Bepaling van de carbonaatalkaliniteit |
1996 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 10301 |
Water - Bepaling van zeer vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen - Gaschromatografische methoden |
1997 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 10304-1 |
Water - Bepaling van opgeloste anionen met vloeistofionchromatografie - Deel 1: Bepaling van bromide, chloride, fluoride, nitraat, nitriet, fosfaat en sulfaat |
2009 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 10304-4 |
Water - Bepaling van opgeloste anionen met vloeistofionchromatografie - Deel 4: Bepaling van het gehalte aan chloraat, chloride en chloriet in water met een lichte verontreiniging |
1999 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 10523 |
Water - Bepaling van de pH |
2012 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 11143 |
Tandheelkunde - Amalgaamscheiders |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 11731 |
Water - Telling van Legionella |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 11732 |
Water - Bepaling van ammonium stikstof - Methode voor doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie |
2005 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 11885 |
Water - Bepaling van geselecteerde elementen met atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) |
2009 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 11969 |
Water - Bepaling van het arseengehalte - Methode met atomaire-absorptiespectrometrie (hydridetechniek) |
1997 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 12354-3 |
Geluidwering in gebouwen - Berekening van de akoestische eigenschappen van gebouwen met de eigenschappen van de bouwelementen - Deel 3: Luchtgeluidisolatie tegen geluiden van buitenaf |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
NEN-EN-ISO 12846 |
Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire-absorptiespectrometrie met en zonder concentratie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 13395 |
Water - Bepaling van het stikstofgehalte in de vorm van nitriet en in de vorm van nitraat en de som van beide met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie |
1997 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 14403-1 |
Water - Bepaling van het totale gehalte aan cyanide en het gehalte aan vrij cyanide met doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 1: Methode met doorstroominjectie analyse (FIA) |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 15061 |
Water - Bepaling van opgelost bromaat - Methode met vloeistofchromatografie van ionen |
2001 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15587-1 |
Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 1: Koningswater ontsluiting |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 15587-2 |
Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 2: Ontsluiting met salpeterzuur |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 15680 |
Water - Gaschromatografische bepaling van een aantal monocyclische aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en verscheidene gechloreerde verbindingen met 'purge-and-trap' en thermische desorptie |
2003 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15681-1 |
Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 1: Methode met een doorstroominjectiesysteem (FIA) |
2005 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15681-2 |
Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 2: Methode met een continu doorstroomanalysesysteem (CFA) |
2018 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15682 |
Water - Bepaling van het gehalte aan chloride met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en fotometrische of potentiometrische detectie |
2001 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 16000-2 |
Binnenlucht - Deel 2: Monsternemingsstrategie voor formaldehyde |
2006 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN-ISO 16266 |
Water - Detectie en telling van Pseudomonas aeruginosa - Methode met membraanfiltratie |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 16911-1 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de stroomsnelheid en het debiet in afgaskanalen - Deel 1: Handmatige referentiemethode |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 16911-2 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de stroomsnelheid en het debiet in afgaskanalen - Deel 2: Geautomatiseerde meetsystemen |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 17294-2 |
Water - Toepassing van massaspectrometrie met inductief gekoppeld plasma - Deel 2: Bepaling van geselecteerde elementen inclusief uranium isotopen |
2016 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 17852 |
Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire fluorecentiespectometrie |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 17993 |
Water - Bepaling van 15 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in water met HPLC met fluorescentiedetectie na vloeistof-vloeistof extractie |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO/IEC 17020 |
Conformiteitsbeoordeling - Eisen voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO/IEC 17025 |
Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria |
2018 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO/IEC 17065 |
Conformiteitsbeoordeling - Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 5663 |
Water - Bepaling van het gehalte aan Kjeldahl-stikstof - Methode na mineralisatie met seleen |
1993 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 5664 |
Water - Bepaling van ammonium - Destillatie en titratie methode |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 5813 |
Water - Bepaling van het gehalte aan opgeloste zuurstof - Iodometrische methode |
1993 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
|
|
|
|
|
NEN-ISO 6059 |
Water - Bepaling van de som van calcium en magnesium - EDTA titrimetrische methode |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 6461-2 |
Water - Detectie en telling van de sporen van sulfietreducerende anaerobe micro-organismen (clostridia) - Deel 2: Methode door middel van membraanfiltratie |
1993 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 7027 |
Water - Bepaling van de troebelheid |
1994 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 7150-1 |
Water - Bepaling van ammonium - Deel 1: Handmatige spectrometrische methode |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 9096 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan vaste deeltjes |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 6 en 7 Bal |
NEN-ISO 10849 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan stikstofoxiden - Prestatiekenmerken van geautomatiseerde meetsystemen |
1998 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-ISO 11083 |
Water - Bepaling van chroom (VI) - Spectrometrische methode met 1,5-difenylcarbazide |
2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 11338-1 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de gas en deeltjesfase van polycyclische aromatische koolwaterstoffen - Deel 1: Monsterneming |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 11338-2 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de gas en deeltjesfase van polycyclische aromatische koolwaterstoffen - Deel 2: Monsterbehandeling, reiniging en bepaling |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 15705 |
Water - Bepaling van het chemisch zuurstofverbruik (ST-COD) - Kleinschalige gesloten buis methode |
2003 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN-ISO 15713 |
Emissie van stationaire bronnen - Monsterneming en bepaling van het gasvormige fluoridegehalte |
2011 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-ISO 15923-1 |
Waterkwaliteit - Bepaling van de ionen met een discreet analysesysteem en spectrofotometrische detectie - Deel 1: Ammonium, chloride, nitraat, nitriet, ortho-fosfaat, silicaat en sulfaat |
2013 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6, 7 en 15 Bal |
NEN-ISO 16740 |
Werkplekatmosfeer - Bepaling van van het gehalte aan zeswaardig chroom in deeltjes in lucht - Methode door ion chromatografie en spectrofotometrische metingen met gebruik van difenyl carbazide |
2005 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-ISO 16772 |
Bodem - Bepaling van het gehalte aan kwik in koningswater bodemextracten met behulp van atomaire-absorptiespectrometrie met koude damp of atomaire fluorescentiespectrometrie met koude damp |
2004 |
NNI (www.nen.nl) |
Bijlage |
NEN-ISO 18073 |
Water - Bepaling van tetra- tot octa-gechloreerde dioxinen en furanen - Methode met isotoopverdunning-HRGC/HRMS |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 22743 |
Water - Bepaling van sulfaat met een doorstroomanalysesysteem (CFA) |
2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NPR 7600 |
Toepassing van brandbare koudemiddelen in koelinstallaties en warmtepompen |
2020 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NPR 7601 |
Toepassing van kooldioxide als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen. |
2020 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NPR-CEN/TS 13649 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie van individuele gasvormige organische componenten - Geactiveerde koolstof en vloeistofmethode |
2014 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NTA 5755 |
Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek - Onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging |
2010 |
NNI (www.nen.nl) |
Hoofdstuk 5 Bal |
NTA 7379 |
Richtlijnen 'Predictive Emission Monitoring System' (PEMS) - Realisatie en kwaliteitsborging |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NTA 8029 |
Bepaling en registratie van industriële fijnstofemissies |
2012 + C1:2013 |
NNI |
Hoofdstuk 5 Bal |
NTA 9065 |
Luchtkwaliteit - Geurmetingen - Meten en rekenen geur |
2012 |
NNI (www.nen.nl) |
Hoofdstuk 6 van deze regeling |
NTA 9766 |
Veiligheidsaspecten van installaties voor monomestvergisting en vergistingsgasopwerking op boerderijschaal |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NVN 7125 |
Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) - Bepalingsmethode |
2011 (Bij toepassing van artikel 4.151 van het Besluit bouwwerken leefomgeving geldt versie 2017) |
NNI |
Bbl |
NVN 11400-0 |
Windturbines - Deel 0: Voorschriften voor typecertificatie - Technische eisen |
1999 + A1:2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
Oplegger WBI onder de Omgevingswet |
Oplegger WBI onder de Omgevingswet |
2020 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Overzicht Interventiewaarden |
Overzicht Interventiewaarden |
2018 |
RIVM |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
PGS 7 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 7, Vaste minerale anorganische meststoffen - Opslag - Richtlijn voor de veilige opslag van vaste minerale anorganische meststoffen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 8 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 8, Organische peroxiden - Opslag - Richtlijn voor het veilig opslaan van organische peroxiden |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 9 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 9, Cryogene gassen - Opslag van 0,150 m3 - 100 m3 - Richtlijn voor de veilige opslag van cryogene gassen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 12 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 12, Ammoniak - Opslag en verlading - Richtlijn voor het veilig opslaan en verladen van ammoniak |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 13 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 13, Ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen - Richtlijn voor veilig gebruik van ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 15 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen - Richtlijn voor opslag en tijdelijke opslag met betrekking tot brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 16 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 16, LPG: Afleverinstallaties, vulinstallaties en skid-installaties - Richtlijn voor het veilig opslaan en afleveren van LPG en het veilig vullen van gasflessen en ballonvaarttanks, ingebouwde reservoirs en wisselreservoirs met vulinstallaties |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 18 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 18, LPG: depots, butaan, propaan en hun mengsels |
Versie 1.0, 2013 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 19 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 19, Propaan - Opslag - Richtlijn voor de veilige opslag van propaan, propeen en butaan en mengsels daarvan |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 22 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 22, Toepassing van propaan, Richtlijn voor de brandveilige, arbeidsveilige en milieuveilige toepassing van propaan |
Versie 1.10, 2008 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 25 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 25, Aardgas-afleverinstallaties voor motorvoertuigen - Richtlijn voor de arbeidsveilige, milieuveilige en brandveilige toepassing van installaties voor het afleveren van aardgas aan motorvoertuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 26 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 26, CNG en LNG - Richtlijn voor het veilig bedrijfsmatig stallen, onderhouden en repareren van motorvoertuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 28 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 28, Vloeibare brandstoffen in ondergrondse installaties en aflevertoestellen - Richtlijn voor het veilig opslaan en afleveren van vloeibare brandstoffen in/vanuit ondergrondse tanks en voor het veilig verwijderen van ondergrondse opslagtanks |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 29 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 29, Brandbare vloeistoffen - Opslag - Richtlijn voor de veilige bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 30 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 30, Vloeibare brandstoffen in bovengrondse tank- en afleverinstallaties - Richtlijn voor het veilig vullen, opslaan, afleveren van vloeibare brandstoffen in en vanuit bovengrondse tanks en het verwijderen van bovengrondse opslagtanks |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 31 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 31, Overige gevaarlijke vloeistoffen: opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 32 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 32, Richtlijn voor de bovengrondse opslag van explosieven voor civiel gebruik |
Versie 1.0, 2016 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 33-1 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 33-1, Afleverinstallaties van vloeibaar aardgas (LNG) voor voertuigen en werktuigen - Richtlijn voor de veilige aflevering aan voertuigen en werktuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 33-2 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 33-2, Aardgas afleverinstallaties van vloeibaar aardgas (LNG) voor vaartuigen en drijvende werktuigen - Bunkeren van vaartuigen en drijvende werktuigen (shore to ship) |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 35 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 35, Waterstofinstallaties voor het afleveren van waterstof aan voertuigen en werktuigen - Richtlijn voor de arbeidsveilige, milieuveilige en brandveilige toepassing van installaties voor het afleveren van waterstof aan voertuigen en werktuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PreSRM |
Preprocessor Standaard Rekenmethoden |
Versie 1.702, 01‑06‑2017 |
TNO |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Procedure beoordeling veiligheid primaire waterkeringen |
Procedure beoordeling veiligheid primaire waterkeringen |
2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Versie 2013a |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Protocol voor meting van fijnstofemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Protocol voor meting van fijnstofemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
2010 |
Wageningen UR Livestock Research |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Protocol voor meting van geuremissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Protocol voor meting van geuremissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
2010 |
Wageningen UR Livestock Research |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Rekenmodel Vee-combistof |
Rekenmodel V-combistof |
2018 |
Infomil |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Rekensysteem windturbines |
Rekensysteem windturbines, module IV van het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid |
Oktober 2019 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 11 van deze regeling |
Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid |
Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid |
2019 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Risicotoolbox bodem |
Risicotoolbox bodem |
Versie 1.0.0 |
RIVM |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
Richtlijn Boortechnieken en open ontgraving voor kabels en leidingen |
Richtlijn Boortechnieken en open ontgraving voor kabels en leidingen |
Juni 2019 |
Rijkswaterstaat |
Hoofdstuk 8 Bal en Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Richtlijn decontaminatie apparatuur ziekenhuisafval |
Richtlijn decontaminatie apparatuur ziekenhuisafval |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (www.rijksoverheid.nl) |
Bijlage II bij het Bal |
|
Richtlijn drainagesystemen en controlesystemen grondwater voor stort- en opslagplaatsen |
Richtlijn drainagesystemen en controlesystemen grondwater voor stort- en opslagplaatsen; |
Februari 1993 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Richtlijn geohydrologische isolatie van bestaande stortplaatsen |
Richtlijn geohydrologische isolatie van bestaande stortplaatsen |
Juli 1997 |
Vereniging van Afvalverwerkers |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Richtlijn onderafdichtingen voor stort- en opslagplaatsen |
Richtlijn onderafdichtingen voor stort- en opslagplaatsen |
Februari 1993 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Richtlijn voor dichte eindafwerking op afval- en reststofbergingen |
Richtlijn voor dichte eindafwerking op afval- en reststofbergingen |
Juli 1991 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Riooloverstorten deel 1: Knelpuntcriteria riooloverstorten |
Riooloverstorten deel 1: Knelpuntcriteria riooloverstorten |
Juni 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 2: Eenduidige basisinspanning |
Riooloverstorten deel 2: Eenduidige basisinspanning |
Juni 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 3: Model voor vergunningverlening riooloverstorten |
Riooloverstorten deel 3: Model voor vergunningverlening riooloverstorten |
Juni 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 4a: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, spoor 1 |
Riooloverstorten deel 4a: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, spoor 1 |
September 2002 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 4b: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, fase B |
Riooloverstorten deel 4b: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, fase B |
April 2003 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Safeti-NL |
Safeti-NL |
Versie 8, 2019 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
SBR Handreiking Hoogbouw |
Handreiking Brandveiligheid in hoge gebouwen |
2014 |
CROW |
Bbl |
SBR-publicatie 248 |
Constructieve veiligheid van uitkragende platen |
2014 - tweede herziene uitgave |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
SIKB Protocol 6802 |
Protocol WBM-controle, Controle op water/bezinksel/micro-organismen in onder- of bovengrondse tanks |
Versie 2.0, 15‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 1 |
Technische beschrijving van standaardrekenmethode 1 (SRM1) voor luchtkwaliteitsberekeningen, RIVM Briefrapport 2014-0127 |
01‑08‑2015 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 2 |
Technische beschrijving van standaardrekenmethode 2 (SRM2) voor luchtkwaliteitsberekeningen, RIVM Briefrapport 2014-0109 |
01‑08‑2015 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 |
Het nieuw nationaal model. Model voor de verspreiding van luchtverontreiniging uit bronnen over korte afstanden en het rapport aanvullende afspraken NNM |
01‑03‑2002 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Stappenplan bepalen brandaandachtsgebieden |
Stappenplan bepalen brandaandachtsgebieden |
Februari 2020 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Stappenplan bepalen explosieaandachtsgebieden |
Stappenplan bepalen explosieaandachtsgebieden |
Februari 2020 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Stappenplan bepalen gifwolkaandachtsgebieden |
Stappenplan bepalen gifwolkaandachtsgebieden |
Februari 2020 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Stowa-rapport voor natuurlijke watertypen |
Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021, Stowa rapport 2012-31 |
2012 |
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) |
Hoofdstuk 2 Bkl |
Technische Regeling Emissiemeetmethoden Railverkeer 2006 |
Technische Regeling Emissiemeetmethoden Railverkeer 2006 |
21 december 2006 |
CROW |
Bijlage IVf bij deze regeling |
Toelichting op toepassen van methoden voor meten en rekenen aan schietgeluid |
TNO-rapport. TNO 2014 R10135 | 1.1. Toelichting op toepassen van methoden voor meten en rekenen aan schietgeluid |
11‑11‑2015 |
TNO |
Bijlagen |
V 1041 |
Leidraad voor den aanleg en een veilig bedrijf van electrische sterkstroominstallaties in fabrieken en werkplaatsen (Fabrieksvoorschriften) - Deel II - Hooge spanning (bestaande bouw) |
1942 |
NNI |
Bbl |
Verspreidingsmodel V-Stacks vergunning |
Verspreidingsmodel V-Stacks vergunning |
2010 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen |
Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen |
April 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Voorschriften bepaling hydraulische belasting primaire waterkeringen |
Voorschriften bepaling hydraulische belasting primaire waterkeringen |
2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Voorschriften bepaling sterkte en veiligheid primaire waterkeringen |
Voorschriften bepaling sterkte en veiligheid primaire waterkeringen |
2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Voorschrift monitoring veiligheid andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk |
Voorschrift monitoring veiligheid andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk |
Versie 3, 2020 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Voorwaarden en Normen Nationale Hypotheekgarantie |
Voorwaarden en Normen |
2019-1 |
Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen |
Hoofdstuk 5 Bkl |
|
FF
Het opschrift van bijlage XXIV wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
GG
Het opschrift van bijlage XXVII wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
HH
Binnen bijlage XVIIIc (Nieuw) wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze rekenmethode is van toepassing op de berekening van het geluid van civiele buitenschietbanen, militaire buitenschietbanen en militaire springterreinen. De rekenmethode bestaat uit deze bijlage in combinatie met vijf gegevensbestanden die voor de rekenmethode worden toegepast. Deze gegevensbestanden zijn niet vrij beschikbaar.
Daarnaast zijn twee programma’s nodig: ShowdB en ShowKog. Met het programma ShowdB kunnen de gegevensbestanden worden bekeken en kan de afhankelijkheid van de verschillende parameters die hierbij een rol spelen zichtbaar worden gemaakt. Met het programma ShowKog wordt de uitbreiding van kogel- en mondingsgeluid gevisualiseerd. Deze programma’s zijn ook niet algemeen beschikbaar. Verdere achtergrondinformatie en wetenschappelijke onderbouwing is te vinden in handboeken en in onderzoeksrapporten van TNO die bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat opvraagbaar zijn.
In bepaalde gevallen kan het geluid van een civiele buitenschietbaan ook worden berekend
volgens de eenvoudigere methode beschreven in bijlage XXVIIIXXVIIId. Het gaat om eenvoudige situaties bij kleiduivenbanen en schermenbanen die voldoen
aan de in het toepassingsbereik van die bijlage genoemde specificaties.
II
Het opschrift van bijlage XXVIII wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
JJ
Binnen bijlage XVIIId (Nieuw) wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
De in deze bijlage beschreven methode kan worden toegepast voor de berekening van de geluidbelasting van civiele buitenschietbanen voor de volgende situaties:
Het baantype valt onder de volgende categorieën:
De bronsterkte is bepaald volgens de Toelichting op toepassen van methoden voor meten en rekenen aan schietgeluid. Voor kleiduivenschietbanen is dit de vrije veld bronsterkte, bij schermenbanen is dit de bronsterkte van de combinatie van baan, wapen en munitie;
De baan wordt niet in de nachtperiode (23:00-07:00 uur) gebruikt;
De afstand tussen de bronpunten en de punten waarop de geluidbelasting wordt berekend is niet groter dan 1,5 km; en
Het schietgeluid komt niet via grote (> 200 m) akoestisch harde bodemvlakken (bijvoorbeeld wateroppervlakken) vanaf de bron bij het rekenpunt terecht.
Voor bovenstaand toepassingsgebied kan, naast de rekenmethode voor schietgeluid uit
bijlage XXVIIXVIIIc, ook een eenvoudige berekeningsmethode worden toegepast om de geluidbelasting te
bepalen. Hierbij wordt het overdrachtsmodel (methode II.8) uit bijlage IVh gebruikt,
maar dan wel met enkele aanpassingen. Deze eenvoudige berekeningsmethode wordt in
deze bijlage beschreven. In andere gevallen wordt de rekenmethode uit bijlage XXVIIXVIIIc toegepast.
KK
Binnen bijlage XVIIId (Nieuw) wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
In deze bijlage worden zoveel mogelijk dezelfde symbolen gebruikt zoals die ook in
bijlage XXVIIXVIIIc zijn gedefinieerd om een onderlinge vergelijking tussen de twee rekenmethoden beter
mogelijk te maken.
Het uitgangspunt voor deze eenvoudige rekenmethode is de onderstaande relatie:
Per rekenpunt wordt per bron (index b) en per octaafband (fk) de geluidimmissie (LE) volgens deze relatie bepaald. In tegenstelling tot de rekensystematiek in bijlage
XXVIIXVIIIc wordt het immissieniveau niet voor 27 meteorologische klassen berekend, maar voor
één meewindsituatie zoals dat in de bijlage IVh is gedefinieerd. De dempingstermen
(D) zijn beschreven in methode II.8 in bijlage IVh. Hierbij worden echter de demping
door vegetatie Dveg, door terrein Dterrein of Dhuis niet toegepast. Het bronniveau (LEb) wordt bepaald volgens de Toelichting op toepassen van methoden voor meten en rekenen
aan schietgeluid.
Op dit berekende immissieniveau (geldig voor een meewindsituatie) wordt een procedurele meteocorrectieterm toegepast (paragraaf 8.1 van module C - methode II van [2]) om per bron een meteogemiddeld immissieniveau te bepalen.
Vervolgens wordt van dit meteogemiddelde niveau de A-gewogen (LAE(b) ) en C-gewogen waarde (LCE(b) ) bepaald. Beide zijn nodig om de toeslag voor laagfrequente componenten in schietgeluid Plf te kunnen bepalen. Samen met de impulstoeslag Pimp kan dan de meteogemiddelde deelbijdrage aan de geluidbelasting (LEs(b)) worden berekend volgens de formule:
De impulstoeslag Pimp en de toeslag voor laagfrequente componenten in schietgeluid Plf zijn gedefinieerd in [3].
De geluidbelasting voor de dag en de avondperiode wordt voor bron b bepaald volgens de formules:
Er wordt een extra toeslag van 3 dB toegepast voor de dagperiode en 4 dB voor de avondperiode. Voor de avondperiode is deze groter, omdat de niveaus in de avondperiode gemiddeld hoger zijn dan overdag als gevolg van onder andere temperatuursinversie. In Bs,avond is de toeslag van 5 dB voor de avondperiode al verwerkt. Nperiode is in bovenstaande formules het totaal aantal schoten dat in een periode (dag of avond) in een jaar wordt verschoten.
De totale geluidbelasting voor een bepaalde beoordelingsperiode wordt bepaald volgens de formule:
Als op de schietbaan op minder dan 30 dagen of avonden wordt geschoten, dient op respectievelijk
de Bs,dag en Bs,avond een correctie te worden toegepast. Deze correctie staat in bijlage XXVIIXVIIIc beschreven.
De dag-avond-nachtwaarde Bs,dan wordt bepaald door de geluidbelastingswaarden van de beoordelingsperioden bij elkaar op te tellen, waarbij rekening wordt gehouden met de duur van de verschillende perioden. Hierbij is ervan uitgegaan dat er in de nachtperiode niet wordt geschoten.
Als alleen in de dagperiode wordt geschoten geldt: Bs,dan = Bs,dag – 3 dB.
LL
Binnen bijlage XVIIId (Nieuw) wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
MM
Het opschrift van bijlage XXIX wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
NN
Het opschrift van bijlage XXXI wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
OO
Binnen bijlage XVIIIf (Nieuw) wordt de volgende sectie op de aangegeven wijze gewijzigd:
De per tijdstap berekende fluxen worden getoetst aan de in bijlage XXXIIXVIIIg bij deze regeling opgenomen waarden voor de `toelaatbare flux'. Als de toelaatbare
flux niet wordt overschreden, kan de toetsing worden beëindigd. Als de toelaatbare
flux wordt overschreden, wordt de toetsing voor deze stoffen voortgezet zoals beschreven
in paragraaf 3.
PP
Het opschrift van bijlage XXXII wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Het opschrift van bijlage XXII wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
RR
Na bijlage XXI wordt een bijlage ingevoegd, luidende:
SS
Voor bijlage XXV wordt een bijlage ingevoegd, luidende:
TT
Na bijlage XXVI worden drie bijlagen ingevoegd, luidende:
UU
Het opschrift van bijlage XXXA wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
VV
Het opschrift van bijlage XXXIIA wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
WW
Bijlage XXXIV wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
|
Product of activiteit |
Onderdeel |
Berekeningswijze (hoeveelheid x prijs) |
Nadere bepalingen |
Invloedsfactor grondexploitatie |
Complexiteitsfactor grondexploitatie |
||
Aantallen eenheden en werkuren per grondexploitatie |
Prijs (volgens tariefgroep, bedoeld in tabel 2, of vaste prijs) exclusief btw |
|||||||
1. |
Verwerving |
|
|
|
|
|
|
|
1.1 |
Taxatie inbrengwaarde percelen |
Eerste taxatie inbrengwaarde |
per onbebouwd perceel |
1 uur |
1 |
Ambtelijke begeleiding altijd in aanmerking nemen; in totaal ten minste 20 uur voor de eerste taxatie |
Nee |
Nee |
per bebouwd perceel |
2 uur |
|||||||
ambtelijke begeleiding |
16 uur |
|||||||
Jaarlijkse herziening taxatie inbrengwaarde |
15% van de uren van de eerste taxatie inbrengwaarde van onbebouwde en bebouwde percelen |
1 |
Ambtelijke begeleiding altijd in aanmerking nemen |
Nee |
Nee |
|||
ambtelijke begeleiding |
4 uur |
|||||||
Hertaxatie inbrengwaarde |
elke vijf jaar gedurende in de exploitatieregels of exploitatievoorschriften bepaalde periode van uitvoering van de grondexploitatie; de berekeningswijze van de eerste taxatie inbrengwaarde is van toepassing. |
|
Nee |
Nee |
||||
1.2 |
Taxatie en aankopen onroerende zaken |
|
per onbebouwd perceel |
24 uur |
1 |
|
Nee |
Nee |
per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving |
48 uur |
|||||||
per te ontbinden huur- of pachtovereenkomst |
48 uur |
|||||||
per gebouw met een industriefunctie, winkelfunctie of kantoorfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving |
80 uur |
|||||||
per bijzonder object |
80 uur |
|||||||
per gebouw met een industriefunctie, winkelfunctie of kantoorfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving of bijzonder object in herstructureringsgebied |
100 uur |
|||||||
1.3 |
Onteigening van onroerende zaken |
Onteigening |
per administratieve procedure |
110 uur |
1 |
|
Nee |
Nee |
per gerechtelijke procedure |
50 uur |
1 |
Advocaatkosten à € 30.000,– per gerechtelijke procedure hierbij optellen |
|||||
1.4 |
Toepassen Wet voorkeursrecht gemeenten |
Vestigen voorkeursrecht |
per voorkeursrecht |
60 uur |
1 |
|
Nee |
Nee |
2. |
Stedenbouw |
|
|
|
|
|
|
|
2.1 |
Programma van Eisen |
Opstellen programma van eisen |
Omgevingsplan met programma zonder maatschappelijke functies |
80 uur |
2 |
|
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie C en E |
Nee |
Opslag omgevingsplan met maatschappelijke functies |
40 uur |
|||||||
2.2 |
Masterplan |
Opstellen masterplan |
per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving |
1,5 uur |
2 |
|
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie A tot en met F |
per 100 m2 uitgeefbare grond die niet bestemd is voor woningbouw |
0,25 uur |
|||||||
2.3 |
Beeldkwaliteitsplan |
Opstellen beeldkwaliteitsplan |
per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving |
1 uur |
2 |
|
Nee |
Nee |
per 100 m2 uitgeefbare grond die niet bestemd is voor woningbouw |
0,25 uur |
|||||||
2.4 |
Stedenbouwkundig plan |
Opstellen stedenbouwkundig plan |
per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving |
2,5 uur |
2 |
|
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie C en E |
Nee |
per 100 m2 uitgeefbare grond die niet bestemd is voor woningbouw |
0,5 uur |
|||||||
opslag bij exploitatiegebied met maatschappelijke functies |
40 uur |
|||||||
2.5 |
Inrichtingsplan openbare ruimte |
Ontwerpen inrichtingsplan |
per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving |
1,5 uur |
2 |
|
Nee |
Nee |
per 100 m2 uitgeefbare grond die niet bestemd is voor woningbouw |
0,5 uur |
|||||||
3. |
Voorbereiden en vaststellen plannen en besluiten Omgevingswet |
|
||||||
3.1 |
Voorbereiden en vaststellen omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit of projectbesluit |
Opstellen en procedure omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit of projectbesluit |
exploitatiegebied van < 0,5 ha |
60 uur |
3 |
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B, C, E en F |
|
exploitatiegebied van 0,5 tot 1 ha |
120 uur |
|
|
|
|
|||
exploitatiegebied van 1 tot 3 ha |
200 uur |
|||||||
exploitatiegebied van 3 tot 5 ha |
300 uur |
|||||||
exploitatiegebied van 5 tot 10 ha |
350 uur |
|||||||
exploitatiegebied van 10 tot 15 ha |
400 uur |
|||||||
exploitatiegebied van 15 tot 20 ha |
450 uur |
|||||||
exploitatiegebied van 20 tot 50 ha |
500 uur |
|||||||
exploitatiegebied van ≥ 50 ha |
550 uur |
|||||||
3.2 |
Opstellen en procedure wijzigingsplan |
Wijziging van een omgevingsplan |
per wijzigingsplan |
90 uur |
3 |
|
Nee |
Nee |
4. |
Civiele en cultuurtechniek |
|
||||||
4.1 |
Planontwikkeling |
|
per week gedurende exploitatielooptijd |
2 uur |
4a |
|
Ja, invloedsfactor grondexploitatie G |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
4.2 |
Voorbereiding, directievoering, toezicht en uitvoering |
|
||||||
a |
Slopen |
Voorbereiding, aanbesteding en gunning |
per bestek |
12 uur |
4d |
Het aantal bestekken bedraagt 1,25 maal het aantal hectare |
Ja, invloedsfactor grondexploitatie H |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
Directievoering |
per week gedurende uitvoeringstijd |
1 uur |
4f |
Het aantal weken gedurende uitvoeringstijd bedraagt 1/1.500 van het aantal m3 te slopen vastgoed |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie H, I en J |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Toezichthouden |
per week gedurende uitvoeringstijd |
4 uur |
4g |
Het aantal weken gedurende uitvoeringstijd bedraagt 1/1.500 van het aantal m3 te slopen vastgoed |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie H, I en J |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Projectleiding: begeleiding en aanbesteding |
per bestek |
4 uur |
4b |
Het aantal bestekken bedraagt 1,25 maal het aantal hectare |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie H, I en J |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Projectleiding: werkzaamheden tijdens de uitvoering |
per week gedurende uitvoeringstijd |
0,25 uur |
4b |
Het aantal weken gedurende uitvoeringstijd bedraagt 1/1.500 van het aantal m3 te slopen vastgoed |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie H, I en J |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
b |
Voor meer dan 60% van het exploitatiegebied ophogen en voorbelasten |
Bestek |
zie tabel 4 |
|
Nee |
Nee |
||
Rapportage |
zie tabel 4 |
|
Nee |
Nee |
||||
Veldonderzoek en inmeten |
per hectare |
€ 2.500,– |
De ten hoogste te verhalen plankosten van veldonderzoek en inmeten bedragen ten minste € 5.000,– |
Nee |
Nee |
|||
Directievoeren |
per week waarin voorbelasting wordt aangebracht of verwijderd |
4 uur |
4f |
Het aantal weken waarin voorbelasting wordt aangebracht of verwijderd bedraagt 1/5.000 van het aantal m3 grond dat wordt opgebracht of verwijderd; de ten hoogste te verhalen plankosten bedragen ten minste € 1.000,– per week |
Nee |
Nee |
||
Toezichthouden |
per week waarin voorbelasting wordt aangebracht of verwijderd |
4 uur |
4g |
Het aantal weken waarin voorbelasting wordt aangebracht of verwijderd bedraagt 1/5.000 van het aantal m3 grond dat wordt opgebracht of verwijderd; de ten hoogste te verhalen plankosten bedragen ten minste € 1.000,– per week |
Nee |
Nee |
||
Monitoren |
per jaar tussen de start van het voorbelasten of ophogen en het moment waarop de eindzetting is bereikt per hectare |
|
€ 1.250,– |
De ten hoogste te verhalen plankosten bedragen ten minste € 2.500,– |
Nee |
Nee |
||
c |
Voor ten hoogste 60% van het exploitatiegebied ophogen en voorbelasten |
Bestek |
150% van de kosten van bestek als bedoeld onder b |
|
Nee |
Nee |
||
Rapportage |
100% van de kosten van rapportage als bedoeld onder b |
|
Nee |
Nee |
||||
Veldonderzoek en inmeten |
35% van de kosten van veldonderzoek en inmeten als bedoeld onder b |
De ten hoogste te verhalen plankosten van veldonderzoek en inmeten bedragen ten minste € 5.000,– |
Nee |
Nee |
||||
Directievoeren en toezichthouden |
35% van de kosten van directievoeren en toezichthouden als bedoeld onder b |
De ten hoogste te verhalen plankosten van veldonderzoek en inmeten bedragen ten minste € 1.000,– |
Nee |
Nee |
||||
Monitoren |
35% van de kosten van het monitoren als bedoeld onder b |
De ten hoogste te verhalen plankosten van veldonderzoek en inmeten bedragen ten minste € 2.500,– |
Nee |
Nee |
||||
d |
Bouw- en woonrijp maken |
Opstellen voorlopig en definitief ontwerp |
per ontwerp voor een exploitatiedeelgebied |
160 uur |
4c |
Het voorlopig en definitief ontwerp worden samen als één ontwerp aangemerkt; het aantal exploitatiedeelgebieden bedraagt in beginsel 0,4 per hectare; bij meer dan 40% openbaar gebied wordt het aantal exploitatiedeelgebieden verhoogd met 1% per procentpunt dat het percentage grondoppervlakte hoger is dan 40% met een maximum van 20% |
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
Opstellen rioleringsplan |
per 100 m2 bruto-vloeroppervlakte gebouwen |
0,25 uur |
4c |
|
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Aanbesteden en gunnen |
per bestek |
64 uur |
4d |
Het aantal bestekken bedraagt twee per exploitatiedeelgebied; het aantal exploitatiedeelgebieden bedraagt in beginsel 0,4 per hectare; bij meer dan 40% openbaar gebied wordt het aantal exploitatiedeelgebieden verhoogd met 1% per procentpunt dat het percentage grondoppervlakte hoger is dan 40% met een maximum van 20% |
Ja, invloedsfactor grondexploitatie H |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Directievoeren |
per week uitvoeringstijd |
5 uur |
4f |
Het aantal weken uitvoeringstijd bedraagt 24 weken per bestek en ten hoogste 8 weken extra bij het saneren van de bodem als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving; de nadere bepalingen bij aanbesteden en gunnen zijn van toepassing |
Ja, invloedsfactor grondexploitatie H |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Projectleiding: toezicht houden |
per week uitvoeringstijd |
10 uur |
4g |
De nadere bepalingen bij directievoeren zijn van toepassing |
Ja, invloedsfactor grondexploitatie H |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
|
|
Projectleiding: Begeleiding ontwerp |
per ontwerp |
24 uur |
4b |
De nadere bepalingen bij opstellen voorlopig en definitief ontwerp zijn van toepassing |
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
Projectleiding: Begeleiding aanbesteding |
per bestek |
16 uur |
4b |
De nadere bepalingen bij directievoeren zijn van toepassing |
Ja, invloedsfactor grondexploitatie H |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
Projectleiding: Werkzaamheden tijdens uitvoering |
per week uitvoeringstijd |
1 uur |
4b |
De nadere bepalingen bij directievoeren zijn van toepassing |
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie B tot en met F |
||
5. |
Landmeten/vastgoedinformatie |
|
||||||
5.1 |
Kaartmateriaal |
|
per week exploitatielooptijd |
1 uur |
5 |
|
Ja, invloedsfactor grondexploitatie A |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie A tot en met F |
6. |
Communicatie |
Omgevingsmanagement |
per week exploitatielooptijd |
1 uur |
6 |
Alleen van toepassing bij projecten waarbij de complexiteitsfactor grondexploitatie ten minste 30% is |
|
|
Communicatie met woningbouw |
per jaar gedurende de exploitatielooptijd |
|
€ 5.000,– |
|
Nee |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie A tot en met F |
||
Communicatie met bedrijvigheid en commerciële voorzieningen |
per jaar gedurende de exploitatielooptijd |
|
€ 10.000,– |
|
Nee |
Ja, invloedsfactoren A tot en met F |
||
7. |
Management |
Projectmanager |
per week gedurende de exploitatielooptijd |
8 uur |
7a |
|
Ja, invloedsfactor grondexploitatie A |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie A tot en met F |
Projectmanagementassistent |
per week gedurende de exploitatielooptijd |
6 uur |
7b |
Alleen van toepassing als de complexiteitsfactor grondexploitatie ten minste 30% is |
Ja, invloedsfactor grondexploitatie A |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie A tot en met F |
||
8. |
Planeconomie |
Planeconoom |
per week gedurende de exploitatielooptijd |
4 uur |
8 |
|
Ja, invloedsfactor grondexploitatie A |
Ja, invloedsfactoren grondexploitatie A tot en met F |
|
Product of activiteit |
Onderdeel |
Berekeningswijze (hoeveelheid x prijs) |
Nadere bepalingen |
Complexiteitsfactor kostenverhaal van toepassing? (tabellen 4 en 5) |
||
Aantallen eenheden en werkuren per kostenverhaalsgebied |
Tariefgroep die van toepassing is (uurtarieven in tabel 3) of vaste prijs exclusief BTW |
||||||
1. |
Omgevingsplan, projectbesluit of omgevingsvergunning voor het kostenverhaalsgebied |
||||||
1.1a |
Opstellen en vaststellen gedetailleerd omgevingsplan |
Opstellen en vaststellen omgevingsplan |
Uitwerken omgevingsplan, met inbegrip van digitalisering en kaartmateriaal |
100% van het aantal werkuren volgens tabel 2, tweede kolom |
Tariefgroep 3: Jurist Omgevingsrecht |
De plankosten zijn het resultaat van de vermenigvuldiging aantal x percentage x uurtarief. |
Ja, algemene complexiteitsfactor |
Projectmanagement |
7,5% van het aantal werkuren volgens tabel 2, tweede kolom |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Stedenbouw |
10% van het aantal werkuren volgens tabel 2, tweede kolom |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|||||
Planeconomie |
1% van het aantal werkuren volgens tabel 2, tweede kolom |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Beleidsafdelingen |
10% van het aantal werkuren volgens tabel 2, tweede kolom |
Tariefgroep 4: Beleidsmedewerkers |
|||||
Communicatie |
5% van het aantal werkuren volgens tabel 2, tweede kolom |
Tariefgroep 6: Communicatie |
|||||
Opstellen regels kostenverhaal |
Grondzaken en Planeconomie |
100% van het aantal werkuren volgens tabel 2, derde kolom |
Tariefgroepen 1 en 8: Jurist Grondzaken en Planeconomie |
De plankosten zijn het resultaat van de vermenigvuldiging aantal x percentage x uurtarief. |
Ja, algemene complexiteitsfactor |
||
Projectmanagement |
10% van het aantal werkuren volgens tabel 2, derde kolom |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
1.1b |
Opstellen en procedure projectbesluit of verlenen omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
Opstellen en vaststellen projectbesluit of verlenen omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
Uitwerken projectbesluit of omgevingsvergunning, met inbegrip van digitalisering en kaartmateriaal |
100% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vierde kolom |
Tariefgroep 3: Jurist Omgevingsrecht |
De plankosten zijn het resultaat van de vermenigvuldiging aantal x percentage x uurtarief. |
Ja, algemene complexiteitsfactor |
Projectmanagement |
7,5% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vierde kolom |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Stedenbouw |
10% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vierde kolom |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|||||
Planeconomie |
1% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vierde kolom |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Beleidsafdelingen |
10% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vierde kolom |
Tariefgroep 4: Beleidsmedewerkers |
|||||
Communicatie |
5% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vierde kolom |
Tariefgroep 6: Communicatie |
|||||
Opstellen regels kostenverhaal |
Jurist Grondzaken en Planeconomie |
100% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vijfde kolom |
Tariefgroep 1 en 8: Jurist Grondzaken en Planeconomie |
De plankosten zijn het resultaat van de vermenigvuldiging aantal x percentage x uurtarief. |
Ja, algemene complexiteitsfactor |
||
Projectmanagement |
10% van het aantal werkuren volgens tabel 2, vijfde kolom |
||||||
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||||
1.2 |
Stedenbouwkundig plan |
Opstellen stedenbouwkundig plan |
Per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving |
2,5 uur |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|
Ja, complexiteitsfactor Stedenbouw |
Per 100 m2 grond waarop andere kostenverhaalsplichtige bouwactiviteiten worden gerealiseerd dan woningbouw |
0,5 uur |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|||||
Opslag bij kostenverhaalsgebied met maatschappelijke functies |
40 uur |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|||||
Projectmanagement |
15% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Planeconomie |
10% van het aantal op basis van het bouwprogramma berekende uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Communicatie |
7,5% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 6: Communicatie |
|||||
Civiele techniek |
10% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 9: Civieltechnisch projectleiden |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
1.3 |
Beeldkwaliteitsplan |
Opstellen beeldkwaliteitsplan |
Per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving |
1 uur |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|
Nee |
Per 100 m2 grond waarop andere kostenverhaalsplichtige bouwactiviteiten worden gerealiseerd dan woningbouw |
0,25 uur |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|||||
Opslag bij maatschappelijk programma |
40 uur |
Tariefgroep 2: Stedenbouw |
|||||
Projectmanagement |
10% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Planeconomie |
2,5% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het op basis van het bouwprogramma berekende aantal uren, met inbegrip van de eventuele opslag voor maatschappelijke functies |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
2 |
Werkzaamheden ten behoeve van het uitvoeren van het omgevingsplan |
||||||
2.1 |
Taxatie inbrengwaarde percelen |
Taxatie inbrengwaarde via onafhankelijke taxatie |
Per onbebouwd perceel |
1 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
Ambtelijke begeleiding altijd meetellen. In het totaal minimaal 20 uren. |
Nee |
Per bebouwd perceel |
2 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Begeleiding planeconoom |
16 uur |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Begeleiding projectmanager |
5% van het berekende aantal uren, met inbegrip van de uren van de planeconoom |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het berekende aantal uren, met inbegrip van de uren van de planeconoom |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
Taxatie inbrengwaarde via wet WOZ |
Per onbebouwd perceel |
0,25 uur |
Tariefgroepen 1 en 8: Jurist Grondzaken en Planeconomie |
|
Nee |
||
Per bebouwd perceel |
0,25 uur |
Tariefgroep 1 en 8: Jurist Grondzaken en Planeconomie |
|||||
Projectmanagement |
5% van het berekende aantal uren, met inbegrip van de uren van de planeconoom |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het totaal aantal uren, met inbegrip van de uren van de planeconoom |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
Hertaxatie inbrengwaarde |
100% van de werkuren van de eerste taxatie inclusief de ambtelijke begeleidingsuren, projectmanagement, planeconomie en landmeten/vastgoedinformatie |
n.v.t. |
Uitgangspunt is dat één maal per 5 jaar een hertaxatie plaatsvindt. |
Nee |
|||
2.2 |
Taxatie en aankopen onroerende zaken |
|
Per onbebouwd perceel |
24 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|
Nee |
Per gebouw met een woonfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving |
48 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Per te ontbinden huur of pachtovereenkomst |
48 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Per gebouw met een industriefunctie, winkelfunctie of kantoorfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving |
80 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Per gebouw met een industriefunctie, winkelfunctie of kantoorfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving of een bijzonder object in een herstructureringsgebied |
100 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Per bijzonder object |
80 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Per bijzonder object in een herstructureringsgebied |
100 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Begeleiding projectmanager |
10% van het totaal berekende aantal uren |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Begeleiding planeconoom |
5% van het totaal berekende aantal uren |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het totaal berekende aantal uren |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
2.3 |
Onteigening van onroerende zaken |
Onteigening |
Per administratieve procedure |
134 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|
Nee |
Per gerechtelijke procedure |
50 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|||||
Advocaatkosten |
|
Vaste prijs van € 32.700 per gerechtelijke procedure |
|||||
Begeleiding projectmanager |
10% van het aantal berekende werkuren voor de administratieve en gerechtelijke procedure |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Begeleiding planeconoom |
5% van het berekende aantal werkuren voor de administratieve en gerechtelijke procedure |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het berekende aantal werkuren voor de administratieve en gerechtelijke procedure |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
2.4 |
Vestigen voorkeursrecht |
Vestigen voorkeursrecht |
Per kostenverhaalsgebied met één of meer voorkeursrechten |
60 uur |
Tariefgroep 1: Jurist Grondzaken |
|
Nee |
Begeleiding projectmanager |
10% van het totaal aantal berekende uren |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Begeleiding planeconoom |
5% van het totaal aantal berekende uren |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het totaal aantal berekende werkuren |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
2.5 |
Inrichtingsplan openbare ruimte |
Ontwerpen inrichtingsplan Volledige herziening Globale uitwerking |
Per 100 m2 verharding |
1,5 uur |
Tariefgroepen 2 en 9: Stedenbouw en Civieltechnisch projectleiden |
|
Nee |
Per 100 m2 groenvoorzieningen of water |
1 uur |
Tariefgroepen 2 en 9: Stedenbouw en Civieltechnisch projectleiden |
|||||
Begeleiding projectmanager |
5% van het totaal aantal uren voor de aanleg van verharding, groenvoorzieningen of water |
Tariefgroep 7a: Projectmanagement |
|||||
Begeleiding planeconoom |
2,5% van het totaal aantal uren voor de aanleg van verharding, groenvoorzieningen of water |
Tariefgroep 8: Planeconomie |
|||||
Landmeten en vastgoedinformatie |
1% van het totaal aantal uren voor de aanleg van verharding, groenvoorzieningen of water |
Tariefgroep 5: Landmeten/vastgoedinformatie |
|||||
Communicatie |
5% van het totaal aantal uren voor de aanleg van verharding, groenvoorzieningen of water |
Tariefgroep 6: Communicatie |
|||||
2.6 |
Voorbereiding, toezicht en directievoering bij civieltechnische werken |
||||||
2.6a |
Slopen |
Voorbereiding, aanbesteding en gunning |
Per bestek |
12 uren vermenigvuldigd met de verrekenfactor slopen uit tabel 6 |
Tariefgroep 11: Bestek schrijven/calculeren |
Het bevoegd gezag bepaalt hoeveel bestekken nodig zijn. |
Ja, algemene complexiteitsfactor |
Directievoeren |
Per week uitvoeringstijd |
1 uur vermenigvuldigd met de verrekenfactor slopen uit tabel 6 |
Tariefgroep 13: Directievoeren |
De uitvoeringstijd is 8 uur per 300 m3 te slopen vastgoed. Een werkweek heeft 40 uren. Het aantal werkuren wordt verhoogd of verlaagd afhankelijk van de aanbestedingsvorm, het type te slopen onroerende zaken en de aanwezigheid van asbest (zie tabel 6). |
|||
Toezichthouden |
Per week uitvoeringstijd |
4 uur vermenigvuldigd met de verrekenfactor slopen uit tabel 6 |
Tariefgroep 14: Toezichthouden |
De uitvoeringstijd is 8 uur per 300 m3 te slopen vastgoed. Een werkweek heeft 40 uren. Het aantal werkuren wordt verhoogd of verlaagd afhankelijk van de aanbestedingsvorm, het type te slopen onroerende zaken en de aanwezigheid van asbest (zie tabel 6). |
|||
Projectleiding: aanbesteding |
Per bestek |
4 uurvermenigvuldigd met de verrekenfactor slopen uit tabel 6 |
Tariefgroep 9: Civieltechnisch projectleiden |
Het bevoegd gezag bepaalt hoeveel bestekken nodig zijn.Het aantal werkuren wordt verhoogd of verlaagd afhankelijk van de aanbestedingsvorm, het type te slopen onroerende zaken en de aanwezigheid van asbest (zie tabel 6). |
|||
Projectleiding: uitvoering werkzaamheden |
Per week gedurende uitvoeringstijd |
0,25 uur vermenigvuldigd met de verrekenfactor slopen uit tabel 6 |
Tariefgroep 9: Civieltechnisch projectleiden |
De uitvoeringstijd is 8 uur per 300 m3 te slopen vastgoed. |
|||
2.6b |
Integraal ophogen en voorbelasten |
Bestek schrijven |
Zie tabel 7 |
Het minimumbedrag is € 10.900. |
Nee |
||
Rapportage |
Zie tabel 7 |
Het minimumbedrag is € 5.450. |
|||||
Veldonderzoek |
Per hectare |
€ 2.180 |
Het minimumbedrag is € 4. |