Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-XVII nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-XVII nr. 2 |
A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL |
2 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
3 |
|
1. |
LEESWIJZER |
3 |
|
2. |
BELEIDSAGENDA |
8 |
|
2.1 |
Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar |
19 |
|
2.2 |
Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven |
21 |
|
2.3 |
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen |
24 |
|
2.4 |
Overzicht risico regelingen |
25 |
|
3. |
BELEIDSARTIKELEN |
31 |
|
3.1 |
Artikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
31 |
|
3.2 |
Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
42 |
|
3.3 |
Artikel 3: Sociale vooruitgang |
50 |
|
3.4 |
Artikel 4: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
57 |
|
3.5 |
Artikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet |
64 |
|
4. |
BIJLAGEN |
68 |
|
Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk |
68 |
||
Bijlage 2: Moties en toezeggingen in het vergaderjaar 2017/2018 |
71 |
||
Bijlage 3: Subsidieoverzicht |
80 |
||
Bijlage 4: Evaluatie- en overig onderzoek |
83 |
||
Bijlage 5: Lijst van afkortingen |
87 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2019 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2019. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2019.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2019 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Deze leeswijzer gaat in op de totstandkoming van de nieuwe begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.
Algemeen
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
Voor de uitvoering van het programma maakt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gebruik van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Beleidsagenda
De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van het kabinet. De beleidsagenda wordt gevolgd door een tabel met indicatoren en streefwaarden en een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de memorie van toelichting 2018. Daarna volgt een tabel met daarin de niet-juridisch verplichte uitgaven per artikelonderdeel in 2019. De beleidsagenda sluit af met een overzicht van de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en een overzicht van de risicoregelingen en de toelichting hierop.
Beleidsartikelen
Aanpassing indeling BHOS begroting aan de politieke ontwikkelingen
In de begroting 2019 hebben enkele aanpassingen plaatsgevonden in de beleidsartikelen om de doelstellingen van het buitenlands beleid in lijn te brengen met Regeerakkoord Rutte III en de BHOS-nota «Investeren in Perspectief». Hieronder een weergave wat er met ingang van deze begroting wijzigt:
Artikel |
Was (begroting 2018) |
Wordt (begroting 2019 e.v.) |
---|---|---|
Beleidsartikel 1 |
Duurzame handel en investeringen |
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
Artikelonderdeel 1.1 |
Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO |
Artikelonderdeel 1.2 |
Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie |
Artikelonderdeel 1.3 |
Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden |
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
Artikelonderdeel 1.4 |
Dutch Good Growth Fund: intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen in en handel met ontwikkelingslanden door het Nederlandse en het lokale bedrijfsleven, met de focus op het MKB en bij uitzondering en onder condities grootbedrijf |
Vervalt: DGGF wordt opgenomen als een instrument onder artikelonderdeel 1.3 |
Beleidsartikel 2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
Artikelonderdeel 2.1 |
Toename van voedselzekerheid |
Voedselzekerheid |
Artikelonderdeel 2.2 |
Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie |
Water |
Artikelonderdeel 2.3 |
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering |
Klimaat |
Beleidsartikel 3 |
Sociale vooruitgang |
Geen wijziging |
Artikelonderdeel 3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/AIDS |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids |
Artikelonderdeel 3.2 |
Gelijke rechten en kansen voor vrouwen |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
Artikelonderdeel 3.3 |
Versterkt maatschappelijk middenveld |
Maatschappelijk middenveld |
Artikelonderdeel 3.4 |
Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek |
Onderwijs |
Beleidsartikel 4 |
Vrede en veiligheid voor ontwikkeling |
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
Artikelonderdeel 4.1 |
Humanitaire hulp |
Geen wijziging |
Artikelonderdeel 4.2 |
n.v.t. |
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking |
Artikelonderdeel 4.3 |
Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie |
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling |
Artikelonderdeel 4.4 |
Noodhulpfonds |
Vervalt |
Beleidsartikel 5 |
Versterkte kaders voor ontwikkeling |
Multilaterale samenwerking en overige inzet |
Artikelonderdeel 5.1 |
Versterkte multilaterale betrokkenheid |
Multilaterale samenwerking |
Artikelonderdeel 5.2 |
Overig armoedebeleid |
Geen wijziging |
Artikelonderdeel 5.3 |
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling |
Vervalt |
Artikelonderdeel 5.4 |
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
Geen wijziging |
In de beleidsartikelen staat de financiële en beleidsinformatie over de voorgenomen uitgaven. Met verantwoord begroten wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen. De financiële instrumenten zijn geclusterd naar artikelonderdelen. De indeling per beleidsartikel is als volgt.
A. Algemene doelstelling
Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel).
B. Rol en verantwoordelijkheid
De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren. Op de beleidsterreinen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Minister een stimulerende, faciliterende of regisserende rol en slechts in sommige gevallen een uitvoerende rol.
C. Beleidswijzigingen
Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw kabinetsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.
D1. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
In het kader van «verantwoord begroten» wordt rijksbreed de financiële inzet op instrumentniveau gepresenteerd. De financiële instrumenten zijn onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, leningen, garanties, bijdragenovereenkomsten, opdrachten, bijdragen aan baten-lastendiensten en bijdragen aan (inter)nationale organisaties.
De financiële instrumenten per artikelonderdeel zijn niet altijd een uitputtende opsomming. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting worden gestart en pas daarna duidelijk wordt via welk instrument financiering plaatsvindt. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van 2015 een directe aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven. Verder is in de tabellen inzichtelijk gemaakt welke onderdelen non-ODA zijn.
D2. Budgetflexibiliteit
Op artikelniveau wordt aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. In dit onderdeel wordt, indien nodig, een kwalitatieve toelichting gegeven.
E. Toelichting op de instrumenten
Per artikelonderdeel wordt inzicht gegeven in de financiële instrumenten, zoals die zijn opgenomen in de tabel onder D1.
Overige onderdelen van de begroting
Na de vijf beleidsartikelen volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk met informatie over andere nog niet toegelichte beleidsmatige mutaties onder de beleidsagenda; de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer; het subsidieoverzicht; de evaluatie- en overig onderzoek tabel; en de lijst met afkortingen.
Groeiparagraaf
Sinds de memorie van toelichting 2017 worden kwantitatieve indicatoren opgenomen in de begroting. In de beleidsagenda zijn 15 kwantitatieve indicatoren opgenomen en samengevat in een tabel met een verwijzing naar het bijbehorende artikel. Plaatsing in de beleidsagenda is in lijn met de systematiek van verantwoord begroten, zoals vastgelegd in de Rijksbegrotingsvoorschriften model 1.33b/3.22b Rol en verantwoordelijkheid.
De beleidsagenda wordt afgesloten met een risicoparagraaf bestaande uit een overzicht van de risicoregelingen en een toelichting daarop. Tot en met de memorie van toelichting 2018 werd uit praktische overwegingen daarin een toelichting gegeven op alle risicoregelingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking te samen. Met ingang van de memorie van toelichting 2019 wordt een splitsing gemaakt tussen de regelingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarom zijn de garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa nu afzonderlijk opgenomen in de risicoparagraaf van de memorie van toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken.
Doelmatigheid, doeltreffendheid, resultaten en streefwaarden
De aan doelmatigheid en doeltreffendheid bestede aandacht in het uitwerken van deze begroting, komt tot uitdrukking in de gekozen beleidsinstrumenten en, waar mogelijk en relevant, uitwerking daarvan in indicatoren en streefwaarden.
In de vormgeving van beleidsinstrumenten en activiteiten wordt standaard aandacht besteed aan doelmatigheid en doeltreffendheid. Bij de identificatie en beoordeling van activiteiten, zorgt een toets op beleidsrelevantie en kwaliteit, en de afweging van alternatieven (zgn. «Quality at Entry») voor borging van kwaliteit en het verkrijgen van beter inzicht in de realisatie van de beleidsprioriteiten. Daarnaast vindt periodiek een analyse plaats van de samenhang en kwaliteit van het activiteitenportfolio per thema of land (de portfolioschouw). Bij de integrale portfolioschouw van alle hoofdthema’s van ontwikkelingssamenwerking ligt de focus op behaalde resultaten en onderliggende analyses, mede op basis van indicatoren en streefwaarden. Hiervoor wordt informatie over resultaten gebruikt die ook is te vinden op de website www.osresultaten.nl.
Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De indicatoren en streefwaarden in deze begroting liggen voornamelijk op outcome niveau, en zijn SMART geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden).
De streefwaarden en indicatoren zijn afgeleid van de Sustainable Development Goals (SDGs), die internationaal zijn afgesproken tijdens de VN-top daarover in september 2015. Deze goals worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabel is een verwijzing opgenomen naar de corresponderende SDG.
Naast de SDGs vormen de Theories of Change een belangrijke basis. Deze geven aan hoe en waarom de door Nederland gesteunde interventies en activiteiten bijdragen aan de gewenste maatschappelijke en economische veranderingen en resultaten. De Theories of Change worden aangepast op basis van de nieuwe BHOS-nota.
Ten behoeve van een consistente monitoring zullen doelen en ambities zich uitstrekken over een langere termijn. Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Voor de lange termijn wordt de horizon van 2030 van de SDGs gehanteerd. Deze termijn wordt voor de BHOS-begroting opgesplitst in drie overzienbare periodes van eerst vier en dan twee keer vijf jaar. De indicatoren en eventueel bijbehorende streefwaarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede van 2021–2025 en derde van 2026–2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne, en klimaat waarvoor per indicator reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de SDGs.
De werkelijk behaalde resultaten worden gerapporteerd in het Jaarverslag met een toelichting op de succes- en faalfactoren. De realisaties voor de indicatoren in het jaar 2017 worden gehanteerd als referentiewaarden. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in het specifieke jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).
Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en aggregeerbaar zijn, dienen deze indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.
Toevoegen van indicatoren en streefwaarden voor Buitenlandse Handel
Ook voor het onderdeel Buitenlandse Handel is het de ambitie om indicatoren en streefwaarden te ontwikkelen en deze worden toegevoegd aan de begroting voor 2020. De Kamer wordt, zoals aangekondigd in de nota Investeren in Perspectief, hierover geïnformeerd in de «handelsbrief» die de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Kamer heeft toegezegd.
Open data/transparancy
Nederland heeft zich met 97 andere landen aangesloten bij het Open Government Partnership en met 793 andere organisaties aangesloten bij het International Aid Transparency Initiative (IATI). Het toegankelijk maken en beschikbaar stellen van informatie hoort daarbij. Via een webpagina wordt inzicht gegeven in de budgetten en activiteiten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De relatie met de HGIS-nota
De HGIS-nota is een apart document dat samen met de departementale begrotingen ook aan de Staten-Generaal wordt gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De HGIS-nota bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren.
Voor Nederland, wereldwijd
Investeren in Perspectief
Het gaat in veel opzichten steeds beter met de welvaart en ontwikkeling in de wereld: het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, is flink gedaald en de toegang tot basisvoorzieningen zoals schoon water, gezondheidszorg en onderwijs is sterk verbeterd. De economische groei in veel ontwikkelingslanden ondersteunt deze vooruitgang. Ook de Nederlandse economie staat er goed voor. Nederland is een groot handelsland en één van de meest innovatieve en concurrerende landen ter wereld.
Tegelijkertijd zijn er grote veranderingen en serieuze uitdagingen waar het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) op moet inspelen: meer conflicten en instabiliteit, grote vluchtelingen- en migratiestromen, de resterende extreme armoede in ontwikkelingslanden, hoge bevolkingsgroei in sommige regio’s, klimaatverandering, ongelijk verdeelde kansen, snelle, soms ontwrichtende, technologische ontwikkelingen en digitalisering, onduidelijkheid hoe de toekomstige economische relatie tussen de EU en het VK eruit komt te zien, scherpe internationale concurrentie en opkomend protectionisme, waaronder de afkondiging van handelsmaatregelen door de Verenigde Staten – ook tegen de Europese Unie.
In de nota Investeren in Perspectief van 18 mei 2018 geeft het kabinet aan hoe het deze internationale uitdagingen en kansen oppakt in het belang van Nederland. Deze beleidsagenda komt volledig overeen met deze nota. Dit is de eerste begroting waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beleid van het nieuwe kabinet.
Doelstellingen BHOS en werkwijze
Zoals beschreven in de nota Investeren in Perspectief werken we aan vier nauw verbonden hoofddoelen:
• voorkomen van conflict en instabiliteit;
• verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid;
• bevorderen van duurzame inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd;
• versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland.
Onderdeel hiervan is het verbeteren van de opvang en de bescherming van vluchtelingen en ontheemden in de regio en het tegengaan van irreguliere migratie. Rode draad door het BHOS-beleid is het werken aan gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes. De achterstelling van vrouwen is zichtbaar in alle aspecten van de samenleving. Dit betekent dat gendergelijkheid vraagt om actieve aandacht in alle onderdelen van het beleid.
Sustainable Development Goals
De zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 (Sustainable Development Goals – SDGs) zijn de internationale leidraad voor het BHOS-beleid. De SDGs vormen de ultieme preventieagenda: hieraan werken is een investering in het voorkomen van conflict en instabiliteit. De SDGs bevorderen de mensenrechten en de rechten van vrouwen en meisjes. Ze hebben de ambitie om vooral verbeteringen te realiseren voor mensen die het meest achtergesteld zijn (leave no one behind). De SDGs zijn tegelijkertijd een agenda voor innovatie en bieden het bedrijfsleven kansen om met innovatieve oplossingen voor de SDGs nieuwe markten aan te boren. De SDGs bieden voor het eerst een universele agenda voor internationale samenwerking.
Vooruitgang boeken op de doelen van het BHOS-beleid vergt samenwerking met partners in Nederland en de rest van de wereld. De Europese Unie (EU) en gelijkgezinde EU-lidstaten zijn hierbij natuurlijke partners, naast de multilaterale ontwikkelingsbanken en VN-instellingen. Nederland werkt ook samen met bedrijven, kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Hun kennis en kunde zijn onmisbaar bij de aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen waarvoor we staan.
Het kabinet zorgt voor samenhang in het buitenlandbeleid en zorgt zo voor meer effectiviteit. Het zet in op synergie tussen hulp, handel en investeringen. Economische groei en toegang tot buitenlandse markten voor ontwikkelingslanden zijn onderdeel van het ontwikkelingsbeleid. Het kabinet gebruikt de relaties met ontwikkelende en opkomende landen om die markten te ontsluiten voor het Nederlands bedrijfsleven. Onze innovatieve kracht en capaciteit maakt het kabinet toepasbaar voor ontwikkeling. Het kabinet zet zich bovendien in voor de belangen die wij delen met ontwikkelingslanden.
Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes
Investeren in vrouwen is investeren in ontwikkeling en groei. Nederland zet zich in voor gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes (SDG-5) en hanteert dit als doel in alle onderdelen van het BHOS-beleid. Nederland investeert specifiek in vier subdoelen: 1) vergroten deelname van vrouwen aan (politieke) besluitvorming en vrouwelijk leiderschap; 2) economische empowerment en verbetering van het economische klimaat voor vrouwen; 3) preventie en uitbanning van geweld tegen vrouwen en meisjes; 4) versterking van de rol van vrouwen in conflictpreventie en vredesprocessen, en bescherming in conflictsituaties.
1. Ontwikkelingssamenwerking meer gericht op instabiele regio’s
Het kabinet richt zich in zijn beleid voor ontwikkelingssamenwerking meer op het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Armoede, conflict, terreur, klimaatverandering, bevolkingsgroei en irreguliere migratie zijn nauw met elkaar samenhangende problemen. In de nabijheid van Europa heeft een groeiend aantal landen hiermee te kampen, met name in West-Afrika/Sahel, Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Bovendien concentreert extreme armoede in de wereld zich vooral in fragiele regio’s. Het is in ieders belang om de grondoorzaken hiervan in samenwerking met de landen zelf aan te pakken. De genoemde regio’s zijn de nieuwe focusregio’s voor ontwikkelingssamenwerking geworden. De bestaande inzet op het gebied van water, landbouw, seksuele & reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), klimaat, rechtstaat en ontwikkeling van de private sector wordt meer gericht op de focusregio’s.
De snelgroeiende groep jongeren in deze regio’s heeft perspectief nodig op een toekomst met werk, onderwijs, gelijke kansen en veiligheid. Versterking van de positie van vrouwen en meisjes is ook hier een cruciale factor. Daarom investeert het kabinet in programma’s voor juist deze groepen. Er wordt in 2019 EUR 60 miljoen meer geïnvesteerd in nieuwe programma’s voor (beroeps)onderwijs, werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s vanuit de beleidsartikelen 1.3 en 3.4. De gezamenlijke inzet voor stabiliteit, armoedebestrijding en inclusieve groei is ook een investering om structureel en op langere termijn de druk van vluchtelingen, intern ontheemden en migranten te beperken.
Investeren in onderwijs, werk en inkomen
Als onderdeel van de aanpak van grondoorzaken en het creëren van perspectief voor jongeren gaat het kabinet de inzet op het gebied van (beroeps)onderwijs uitbreiden in de focusregio’s (EUR 30 miljoen extra per jaar). Relevant onderwijs vergroot de kans op werk en inkomen en geeft jonge vrouwen en meisjes meer keuzevrijheid. Via het Global Partnership for Education (GPE) gaat Nederland onderwijsbeleid steunen in ontwikkelingslanden, vooral in landen die achterblijven, zoals de Sahel en de Hoorn van Afrika. In de focusregio’s gaat Nederland (beroeps)onderwijs steunen waarmee jongeren betere kansen krijgen op de lokale arbeidsmarkt. Specifieke aandacht gaat daarbij uit naar meisjes. De intensivering op het gebied van onderwijs wordt verder ingevuld via Education Cannot Wait (ECW) en door onderwijs beter te verankeren binnen andere programma’s. Nederland wil daarnaast meer jongeren en vrouwen in de focusregio’s helpen aan stabiel werk en inkomen. Nieuwe banen worden gecreëerd door ondersteuning van (mkb-) bedrijven met groeipotentieel, en door jongeren en vrouwen te stimuleren een eigen onderneming te starten (EUR 30 miljoen extra per jaar).
Rechtvaardige en vreedzame samenlevingen
Ook met versterking van de rechtstaat en vredesprocessen wil Nederland bijdragen aan het voorkomen en duurzaam oplossen van conflicten (EUR 10 miljoen extra per jaar). Afhankelijk van de situatie in een land kan het gaan om het verbeteren van de directe veiligheid van burgers, vredesonderhandelingen, preventie van radicalisering, conflictbemiddeling of de opbouw van rechtsprekende instanties of democratische instellingen. SDG-16 (rechtvaardige, vreedzame en inclusieve samenlevingen) vormt de leidraad voor deze inzet. Het centrale doel is bijdragen aan legitieme stabiliteit, waarbij burgers zich vertegenwoordigd en veilig voelen.
Waar mogelijk hanteren we daarbij een geïntegreerde benadering: een aanpak waarbij ontwikkelingssamenwerking, diplomatieke activiteiten, veiligheidsbeleid, defensie en justitie- en politie-inspanningen zoveel mogelijk in onderlinge afstemming worden ingezet ten behoeve van bestrijding van grondoorzaken van armoede, migratie, klimaatverandering en terreur.
Betere voeding en klimaatslimme landbouw
Nederland levert een belangrijke bijdrage aan SDG 2: uitbannen van ondervoeding en ontwikkelen van de kleinschalige voedsellandbouw. Jaarlijks krijgen miljoenen kinderen betere voeding en miljoenen boer(inn)en profiteren van betere productiemethoden en toegang tot markten. Er wordt werkgelegenheid gecreëerd in de landbouwsector. Het uiteindelijke doel is om een substantiële bijdrage te leveren aan het realiseren van de SDG 2 streefwaarden voor 2030 door in totaal 32 miljoen kinderen uit de ondervoeding te halen en 8 miljoen kleinschalige boer(inn)en in staat te stellen om hun productiviteit en inkomen te verdubbelen en hun landgebruik te verduurzamen. In 2019 richten we nieuwe en bestaande programma’s meer op de focusregio’s. In samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt met lokale, internationale en Nederlandse partners gewerkt aan innovatieve, klimaatslimme oplossingen die productiviteit en inkomens verhogen. Met ondersteuning van lokale voedselproductie zet Nederland in op een beter lokaal aanbod en gebruik van gezond voedsel om ondervoeding duurzaam tegen te gaan.
Waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen
Nederland gebruikt zijn kennis en ervaring in de watersector voor verduurzaming van waterbeheer, drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de focusregio’s. Nederland staat internationaal bekend om zijn innovatieve oplossingen die mensen en infrastructuur beschermen tegen overstromingen, waterschaarste en -vervuiling. Samenwerking met de departementen Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en Economische Zaken en Klimaat in stedelijke delta’s – en het bijbehorende achterland – wordt voortgezet (Internationale Waterambitie 2016). We blijven inzetten op het realiseren van het recht op drinkwater voor 30 miljoen mensen en op sanitaire voorzieningen voor 50 miljoen mensen – en dragen daarmee direct bij aan de realisering van SDG 6.1 en 6.2. Met de inzet op een verhoogde waterproductiviteit in de landbouw draagt Nederland bij aan SDG 6.4 en met de ondersteuning van verbeterd stroomgebiedbeheer aan SDG 6.5 en 6.6.
Keuzevrijheid en verbeterde toegang tot anticonceptie
Het kabinet investeert in keuzevrijheid op het gebied van seksualiteit, gezondheid en aantal kinderen. Daarbij speelt het kabinet in op de vraag naar informatie en anticonceptie. Specifiek in West-Afrika zal meer worden bijgedragen aan toegang tot anticonceptie voor vrouwen en jongeren. Nederland zet in op een integrale aanpak van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en de bestrijding van hiv en aids. Nederland ondersteunt daartoe internationale organisaties – waaronder WHO, UNFPA, UNAIDS, Unicef, GAVI (Vaccine Alliance) en het Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria (GFATM) – en ngo’s. Vanaf 2018 draagt Nederland bovendien bij aan de Global Financing Facility in support of »Every Woman, Every Child« (GFF) (EUR 10 miljoen extra per jaar). We maken gebruik van het grote Nederlandse netwerk, zoals de door Nederland geïnitieerde en gesteunde beweging She Decides. Al deze inspanningen dragen bij aan het realiseren van SDGs 3 (gezondheid en welzijn) en 5 (gendergelijkheid) en van het International Conference on Population and Development Programme of Action Beyond 2014.
Opvang en bescherming in de regio
Opvang en bescherming in de regio van vluchtelingen en kwetsbare migranten wordt regulier onderdeel van het BHOS-beleid. In lijn met het Regeerakkoord trekken we hiervoor een relatief groot deel van de intensiveringsmiddelen uit (EUR 128 miljoen per jaar). Uitgangspunten zijn de eerbiediging van mensenrechten, het gebruik maken van lokale structuren, en waar mogelijk innovatieve financiering en samenwerking met de private sector. Nederland steunt programma’s gericht op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.
Migratiesamenwerking
Nederland zet in 2019 meer middelen in op migratiesamenwerking met derde landen, als onderdeel van de integrale aanpak van irreguliere migratie. Voor migratie en ontwikkeling komen in 2019 EUR 25 miljoen extra beschikbaar. Prioriteiten zijn de bescherming van de mensenrechten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel, beter grensbeheer en het bevorderen van terugkeer en herintegratie. De inzet is vooral gericht op de belangrijkste transit- en herkomstlanden in Noordelijk Afrika, het Midden-Oosten en Westelijk Azië van waaruit Nederland de grootste migratiedruk ervaart.
Versterking maatschappelijk middenveld
Maatschappelijke organisaties hebben een belangrijke rol te vervullen bij het bevorderen van meer maatschappelijke gelijkheid, het verlenen van diensten aan burgers en het stimuleren van een veilige omgeving (human security). Ook fungeren zij als waakhond om overheden en bedrijven kritisch te monitoren. Het maatschappelijk middenveld staat op veel plaatsen in de wereld onder druk: de vrijheid van meningsuiting, van organisatie en van bijeenkomen wordt beperkt. Nederland zal ook in 2019 een belangrijke bijdrage blijven leveren aan het beschermen en vergroten van de bewegingsvrijheid van maatschappelijke organisaties, zowel via de strategische partnerschappen als via diplomatieke inzet van de posten. De capaciteit van maatschappelijke organisaties zal versterkt worden opdat de stem van burgers gehoord en gerespecteerd wordt, in het bijzonder de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. In 2019 zal een aanvang worden genomen met het formuleren van het nieuwe beleidskader voor het maatschappelijk middenveld.
Noodhulp en humanitaire diplomatie
Het budget voor humanitaire hulp wordt structureel verhoogd in reactie op de sterke toename van vluchtelingen en ontheemden. Nederland speelt een actieve rol in het hervormen en innoveren van noodhulp. Om de uitholling van humanitaire principes, schendingen van het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten, en belemmering van humanitaire hulp tegen te gaan, maakt Nederland actief gebruik van diplomatieke instrumenten gericht op het waarborgen van deze rechten en principes. Speciale aandacht gaat naar de aanpak van de negatieve gevolgen van conflict op voedselzekerheid en het gebruik van uithongering als oorlogswapen, en naar het ter verantwoording roepen van daders. Dit in navolging van Veiligheidsraadresolutie 2417 die op initiatief van Nederland in mei 2018 tot stand is gekomen. Tevens zal Nederland zich actief inspannen om maatschappelijke en psychosociale zorg in crisissituaties te verbeteren. In 2019 verhoogt Nederland de begroting voor humanitaire hulp structureel met EUR 165 miljoen per jaar tot EUR 370 miljoen per jaar.
2. Klimaatactie en mobiliseren van de private sector voor duurzame en inclusieve groei
Nederland en ontwikkelingslanden hebben een gedeeld belang bij duurzaamheid en inclusieve groei wereldwijd. Respect voor mensenrechten, natuur en milieu, en eerlijke kansen voor iedereen zijn voorwaarden voor toekomstige welvaart en ontwikkeling. Het kabinet draagt hier met de gecombineerde agenda voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan bij, in lijn met het klimaatakkoord van Parijs en de SDGs. Om deze hoge ambities waar te maken ondersteunen we ontwikkelingslanden om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden en hun economie te versterken. Ook moeten we de kansen van (digitale) technologische vooruitgang benutten. En zorgen dat de (Nederlandse) private sector met innovatieve oplossingen voor de SDGs nieuwe markten kan aanboren. Nederland maakt zich daarbij sterk voor verduurzaming van mondiale waardenketens en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Ook zetten we ons in voor een toekomstbestendig multilateraal handels- en investeringssysteem dat duurzame groei en ontwikkeling stimuleert.
Internationale klimaatactie
Nederland werkt aan reductie van broeikasgasemissies in eigen land en ondersteunt ontwikkelingslanden bij klimaatadaptatie en -mitigatie. Bij internationale klimaatactie gaat het om versterking van weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, versnelling van de energietransitie in ontwikkelingslanden en tegengaan van ontbossing en landdegradatie. We geven extra aandacht aan arme en kwetsbare groepen, in het bijzonder aan vrouwen. Daarom blijven we prioriteit geven aan toegang tot hernieuwbare energie voor diegenen die nog geen elektriciteit hebben en nog koken op brandhout met alle bijbehorende nadelen zoals grote gezondheidsschade door sterke luchtvervuiling.
Het kabinet intensiveert de bijdragen aan klimaatfinanciering – de extra middelen lopen op tot EUR 80 miljoen per jaar. Hiermee wordt onder andere een nieuw nationaal fonds voor klimaat en ontwikkeling van middelen voorzien, gericht op de financiering van klimaatprojecten in ontwikkelingslanden. Voor een zo groot mogelijk rendement op de bijdragen aan klimaatfinanciering zal het fonds ook private middelen katalyseren. Hiernaast blijft Nederland bestaande internationale fondsen steunen die van belang zijn voor de uitvoering van het akkoord van Parijs, in het bijzonder het Groene Klimaatfonds (GCF). Naast specifieke klimaatprogramma’s, met name gericht op toegang tot hernieuwbare energie en het tegengaan van ontbossing, wordt een optimale integratie van klimaatoverwegingen nagestreefd in andere programma’s, zoals op het gebied van water en voedselzekerheid. Tot slot blijft Nederland bijdragen aan kennis- en capaciteitsopbouw over de relatie tussen klimaat en ontwikkeling.
Mobiliseren van de private sector voor de SDGs
UNCTAD schat dat jaarlijks USD 2.500 miljard extra geïnvesteerd moet worden voor het realiseren van de SDGs. Zonder de private sector lukt het niet deze enorme investeringskloof te overbruggen. Positief is dat bedrijven en kennisinstellingen steeds meer mogelijkheden zien de wereldwijde uitdagingen van de SDGs om te zetten in innovaties en nieuwe verdienkansen. Het kabinet wil dit verder bevorderen.
Hiertoe investeren we ten eerste in de essentiële randvoorwaarden voor ondernemerschap in ontwikkelingslanden. Dit beleid zal de komende jaren meer gericht worden op de focusregio’s, en op werk en inkomen voor vrouwen en jongeren. Het kabinet intensiveert in de capaciteitsopbouw van belastingdiensten. Ook versterken we de samenwerking met lokale overheden om institutionele hervormingen door te voeren, gericht op onder meer vakbonden, werkgeversorganisaties en landbouwcoöperaties.
Ten tweede worden er nieuwe vormen van innovatieve financiering ontwikkeld en ingezet. Op die manier lopen bedrijven een meer acceptabel risico in verhouding tot het rendement van hun activiteiten in ontwikkelingslanden. Zo benut het kabinet verschillende vormen van blended finance en impact bonds – in samenwerking met (internationale) financiële instellingen, private partijen, multilaterale samenwerkingsverbanden en Westerse donoren. De nieuwe SDG-partnerschappenfaciliteit van EUR 70 miljoen, is ook een innovatief blended finance-instrument gericht op voedselzekerheid en ondernemerschap. Met de regeling willen we minimaal EUR 70 miljoen aan private investeringen uitlokken.
In aanvulling op bovenstaande zet dit Kabinet EURO 5 miljoen extra in op het versterken van het innovatieve vermogen van het lokale en Nederlandse bedrijfsleven – met name MKB – om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken. Hiervoor zal een nieuw Innovatiefonds voor bedrijven vooral MKB steun bieden in de beginfase van een innovatietraject.
Ten derde wil het kabinet Nederlandse expertise wereldwijd inzetten voor het realiseren van de SDGs en het benutten van nieuwe verdienkansen. Er zijn zowel «kleine» als «grote» innovaties nodig. Bij kleine innovaties kan het gaan om de aanpassing van technologie aan een specifieke context. Grote innovaties zijn systeemdoorbraken en het inzetten van (energie)transities. Nederland is met zijn Topsectoren goed gepositioneerd om bij te dragen aan integrale, creatieve en hightech-oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke opgaven. Gezien de sterkte punten van Nederland wil het kabinet zich richten op duurzame landbouw (SDG-2), water (SDG-6), gezondheidszorg (SDG-3), logistiek & transport (SDG-9), smart cities (SDG-11), duurzame energie (SDG-7) en de circulaire economie (SDG-12). Ook zetten we in op key enabling technologies zoals micro- en nano-elektronica, nanotechnologie, industriële biotechnologie, geavanceerde materialen, fotonica, geavanceerde maaktechnologie en ICT. Daarbij wordt aangesloten op het missiegedreven innovatiebeleid van het kabinet (zie hierover de brief van de bewindspersonen van EZK over «Naar missiegedreven innovatiebeleid met impact»). Daarbij heeft BHOS ook de ambitie om onze Nederlandse kennis en kunde ook toe te passen in ontwikkelingslanden, in samenwerking met lokale partijen.
Ten slotte worden er stappen ondernomen om de slagkracht van het financieringsinstrumentarium te vergroten, bijvoorbeeld door de kennis en expertise van verschillende uitvoerende organisaties op elkaar aan te haken. Een belangrijke stap hierin is de oprichting van Invest-NL, in samenwerking met het Ministerie van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat, en van de joint-venture tussen Invest-NL en de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO. Ook de internationale activiteiten van RVO.nl en de exportkredietverzekeraar Atradius DSB worden hierop aangehaakt. Daarnaast zijn er enkele aanpassingen gedaan in het financieringsinstrumentarium voor BHOS, zoals hierboven en verderop in deze begroting beschreven.
Inspelen op digitalisering
Het Nederlandse beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking moet inspelen op de kansen en uitdagingen die digitalisering met zich meebrengt: in het handels- en investeringssysteem, op de wereldmarkt en in ontwikkelende landen. Het gebruik van digitale technologie creëert ongekende nieuwe mogelijkheden en kan een impuls geven aan meer duurzame en inclusieve groei in de wereld. Maar de verregaande digitalisering brengt ook nieuwe bedreigingen voor veiligheid en privacy met zich mee. Daarom zet Nederland zich in EU-verband in voor het opnemen van digitalisering in internationale afspraken over handel en investeringen. Dit gaat in het bijzonder over diensten en data. Ook werken we aan het bevorderen van innovatie en digitalisering door het Nederlandse bedrijfsleven. En we zetten ons in voor het toepassen van digitale technologie voor ontwikkeling. Dit in aansluiting op de Nederlandse Digitaliseringsstrategie die onder regie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is ontwikkeld.
Integrale aanpak van ketenverduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap
De productie van goederen en diensten moet op een duurzame manier gebeuren, met respect voor mensenrechten. Iedereen moet kans hebben op eerlijk werk en wie werkt moet een leefbaar loon kunnen verdienen. Het kabinet breidt de succesvolle integrale aanpak van maatschappelijk verantwoord ondernemen en verduurzaming van mondiale waardeketens uit, en werkt aan opschaling in Nederland, Europa en wereldwijd. De aanpak van ketenverduurzaming in de palmoliesector wordt samen met Nederlandse bedrijven ook in de cacaosector toegepast. Het kabinet intensiveert de aanpak van leefbaar loon en kinderarbeid (EUR 5 miljoen per jaar). De IMVO-convenanten worden voortgezet en er worden ODA-middelen ingezet (EUR 6,5 miljoen in 2019) om de implementatie te versnellen. Daarnaast ijvert Nederland in de Europese Unie voor onderlinge samenwerking om de slagkracht van nationale duurzaamheidsinitiatieven te vergroten.
Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem
Nederland heeft belang bij een open, op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem en een goed functionerende Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit systeem zorgt voor betrouwbaarheid en biedt de mogelijkheid geschillen te beslechten. Ondanks de stagnatie van multilaterale onderhandelingen en een crisis in de WTO blijft Nederland pleiten voor behoud en verdieping van het multilaterale handelssysteem, waarin duurzaamheid en inclusiviteit kernbegrippen moeten zijn. Tegelijkertijd kan de Europese Unie met gelijkgezinde landen bilaterale handels- en investeringsakkoorden afsluiten die een voorbeeld vormen voor andere landen. Bijvoorbeeld als het gaat om het integreren van duurzaamheid in handelspolitiek.
Nederland start zelf met heronderhandeling van onze bilaterale investeringsakkoorden (met landen waarvoor geen Europese investeringsakkoorden bestaan) op basis van een nieuw ontwikkelde modeltekst. Deze zorgt voor een evenwichtiger balans tussen rechten en plichten van multinationale ondernemingen, garandeert beleidsvrijheid van (buitenlandse) overheden en sluit brievenbusmaatschappijen uit van bescherming. Nederland onderzoekt met enkele gelijkgezinde landen of het zinvol en haalbaar is een adviescentrum voor internationaal investeringsrecht ten behoeve van ontwikkelingslanden op te richten. Nederland is tevens pleitbezorger van een investeringsfacilitatieakkoord, analoog aan het in WTO-verband gesloten handelsfacilitatieakkoord.
Bij de handelspolitieke keuzes die Nederland en de EU maken, vindt het kabinet belangrijk dat er aandacht is voor de impact op de economische kansen en positie van vrouwen in de wereldhandel. Het kabinet onderzoekt, samen met de Europese Commissie, op welke manier Nederland een bijdrage kan leveren aan een betere positie van vrouwen.
3. Een proactieve handels- en investeringsagenda
Voor een zo hoog mogelijk rendement op de handels- en investeringsbevordering moeten publieke en private partijen de handen ineenslaan. Inspanningen worden sterker geconcentreerd op markten die voor Nederland het belangrijkst zijn, en meer gericht op het MKB en startups. Nederland is de vierde meest concurrerende economie wereldwijd. Nederland dankt een derde van zijn banen en nationaal inkomen aan het buitenland. Die sterke positie is echter niet vanzelfsprekend. Het is van groot belang dat we toegang houden tot internationale markten. Daarbij gaat het om een internationaal gelijk speelveld, het bestendigen van ons aandeel op bestaande markten, het aanboren van nieuwe markten, het aansporen van bedrijven om internationaal actief te worden en een aantrekkelijk vestigingsklimaat in eigen land. Ook moet Nederland blijven investeren in kennis, innovatie en digitalisering en zich daarop internationaal positioneren als aantrekkelijke partner.
Markttoegang en Brexit
Bilaterale handelsakkoorden vergroten de toegang tot buitenlandse markten. Daarom maakt het kabinet zich binnen de EU hard voor zulke akkoorden en een snelle ondertekening en inwerkingtreding hiervan. De EU heeft handelsakkoorden gesloten met bijna alle belangrijke handelslanden buiten Europa of is met die landen in onderhandeling. Het kabinet streeft in het bijzonder naar een ambitieuze, brede en diepe toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Het kabinet overlegt daarnaast met bedrijven, koepels en andere belanghebbenden over beperking van de schade van de «Brexit» voor Nederland, alsook over het pakken van de kansen die de Brexit creëert. Een hiertoe ingerichte coördinatie-eenheid ziet toe op optimale voorbereiding van zowel overheid als bedrijven op de directe gevolgen van de Brexit.
Een optimale dienstverlening voor het MKB en startups
Het kabinet versterkt de dienstverlening aan het mkb en startups die willen internationaliseren door de oprichting van NL International Business, Trade & Innovate NL. Met deze partijen beziet het kabinet tevens wat het Nederlandse MKB nodig heeft voor een sprong naar nieuwe groeimarkten. Er is immers nog veel export- en investeringspotentieel voor het mkb en startups in Europa en in groeimarkten verder weg. Met de oprichting van Invest-NL en de joint-venture tussen Invest-NL en FMO wordt eveneens een stap gezet in verbeterde dienstverlening aan het mkb dat wil internationaliseren. Ook is er extra aandacht voor deelname van midden- en kleinbedrijven aan grotere consortia, om via die weg internationale markten te openen. Ten slotte werkt de Minister voor BHOS samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), RVO, StartupDelta en een aantal grote steden om de positie van Nederland als startup-hub te versterken. Ook is er extra aandacht voor internationalisering van Nederlandse start-ups en bevordert Nederland innovatief ondernemerschap in ontwikkelingslanden via de Orange Corners.
Maatwerk in de economische diplomatie
Op basis van het economische gewicht, de wederzijdse handels- en investeringsstromen, belangstelling van het Nederlandse bedrijfsleven en het bestaan van handelsbelemmeringen is een categorisering te maken van landen waar de economische diplomatie zich primair op moet richten, ook al is de uitkomst hiervan niet in steen gebeiteld.
Voor de meest veelbelovende, vaak hoog innovatieve markten worden meerjarige publiek-private programma’s opgezet op basis van de strategie die de International Strategic Board (ISB-NL) ontwikkelt. Deze richten zich op (Top)sectoren en key enabling technologies zoals robotica, fotonica en nanotechnologie. Het ontwikkelen van deze markten vergt aanzienlijke inspanning en meerjarig commitment van alle partijen. Het kabinet wil zoals uiteengezet in de brief over het missiegedreven innovatiebeleid dat het bedrijfsleven en de topsectoren zich daarbij sterker gaan richten op de economische kansen die mondiale maatschappelijke uitdagingen – zoals verwoord in de SDGs – bieden.
In de top-25 van voor Nederland meest relevante economieën om de economische diplomatie op te richten staan zowel traditionele handelspartners als opkomende markten. Voor opkomende markten is extra ondersteuning aan bedrijven vaak noodzakelijk. Deze markten zijn relatief moeilijk toegankelijk vanwege de geografische en culturele afstand, een gebrekkig ondernemersklimaat of sterke bemoeienis van lokale overheden. In traditionele markten, maar ook in toenemende mate in opkomende markten, komt een sterkere focus te liggen op kennisdiplomatie en innovatiesamenwerking. Nederland moet zijn geld namelijk vooral verdienen met R&D, hoogwaardige componenten en slimme digitale toepassingen. Het kabinet wil daarom de internationale kennis- en innovatiesamenwerking intensiveren op gebieden waarin Nederland uitblinkt.
Herinrichten van het publieke en private handels- en investeringsbevorderende netwerk
De afgelopen periode zijn aan publieke en private kant krachten gebundeld in de eerder genoemde ISB-NL, Trade & Innovate NL en NL International Business. Samen moeten zij een robuust dienstverlenend netwerk vormen voor internationale ondernemers. Onderdeel van dit netwerk is ook Invest in Holland, waarin de NFIA, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en steden als Amsterdam en Eindhoven hun krachten bundelen om buitenlandse investeerders aan te trekken. Dit netwerk heeft de ambitie te opereren op basis van ambitieuze, richtinggevende doelstellingen die helpen een gezamenlijke koers en taakverdeling neer te zetten. De Werkplaats ondersteunt daarbij de uitvoering van publiek-private langlopende projecten. Het kabinet heeft met private partners tevens een nieuwe internationale branding-strategie ontwikkeld. Hiermee krijgen de verschillende actoren binnen en buiten de overheid praktische handvatten om een sterk en eenduidig beeld van Nederland in het buitenland te presenteren. Samenwerken met specifieke publiek-private initiatieven, waaronder het Holland Circular Hotspot-initiatief, wordt bevorderd.
Thema |
Resultaatgebied |
Indicator |
Referentiewaarde realisatie 2017 |
Streefwaarde 2019 |
Streefwaarde 2020 |
SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) Artikel 1 |
Bedrijfsontwikkeling |
Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) |
217.000 |
250.000 |
180.000 |
SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening |
5.576 |
4.000 |
2.500 |
|||
Voedselzekerheid Artikel 2 |
Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding |
Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel |
15.500.000 |
18.000.000 |
20.000.000 |
SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector |
Aantal boer(inn)en met toegenomen productiviteit en inkomen |
1.950.000 |
4.000.000 |
5.500.000 |
||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen |
Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt |
370.000 |
3 miljoen |
5.000.000 |
||
Water Artikel 2 |
Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne |
Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron |
2.504.187 |
2,3 miljoen |
8.000.000 cumulatief (30.000.000, cumulatief in 2030) |
SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden |
2.440.175 |
1,6 miljoen |
12.000.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) |
|||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s |
Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s |
10.200.000 |
3 miljoen |
20.000.000, cumulatief |
||
Klimaat Artikel 2 |
Hernieuwbare energie |
Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie |
2.700.000 |
2.600.000 |
11.500.000, cumulatief (50.000.000, cumulatief in 2030) |
SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid Artikel 3 |
Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwen-rechten en gender gelijkheid |
Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome) |
103 |
150 |
500, cumulatief |
SDG 5 Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties |
Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output) |
113 |
100 |
350, cumulatief |
||
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids Artikel 3 |
Toegang tot family planning |
Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden |
2.420.560, extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) |
5.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzicht van het basisjaar 2012) |
6.000.000 extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) |
SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes |
Rechten |
Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden |
34,6% |
55% |
Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen |
||
Veiligheid & Rechtsorde Artikel 4 |
Rechtstaat ontwikkeling |
Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten |
147.000, waarvan 56.000 vrouwen (38%) |
In minstens 6 fragiele of post-conflict landen, 100.000 bereikt, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief |
In minstens 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief |
SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Opvang en bescherming in de regio2 |
Aantal mensen die formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgen |
Niet van toepassing |
Nader te bepalen |
Nader te bepalen |
SDG 4 Kwaliteitsonderwijs |
|
Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten |
Niet van toepassing |
Nader te bepalen |
Nader te bepalen |
SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
||
Menselijke Veiligheid |
Aantal m2 land dat is ontmijnd |
18 miljoen |
7 miljoen |
24 miljoen |
Streefwaarden zijn vermeld in aantallen in dat jaar bereikt, tenzij vermeld staat dat het cijfer cumulatief is.
De Kamer wordt nader geïnformeerd over deze nieuwe indicatoren en de nader te bepalen streefwaarden in de brief die de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Kamer heeft toegezegd.
Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2019 en verder ten opzichte van de memorie van toelichting 2018. De mutaties voor 2018 zijn eerder dit jaar toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2018.
Bedragen x EUR 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
2.700.199 |
2.659.444 |
2.979.212 |
3.256.331 |
3.428.658 |
|
1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
35.321 |
65.092 |
95.682 |
7.917 |
108.717 |
|
2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
41.110 |
60.050 |
80.050 |
80.000 |
80.000 |
|
3 Sociale vooruitgang |
61.400 |
42.300 |
39.000 |
37.300 |
37.000 |
|
4 Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
158.000 |
377.000 |
367.000 |
367.000 |
367.000 |
|
5 Multilaterale samenwerking en overige inzet |
14.042 |
– 107.762 |
– 320.291 |
– 406.702 |
– 605.061 |
|
Stand ontwerpbegroting 2019 |
3.060.072 |
3.096.124 |
3.240.653 |
3.341.846 |
3.416.314 |
3.571.274 |
Toelichting mutaties:
Algemeen
Bij de eerste suppletoire begroting 2018 stijgt een aantal budgetten in 2019 als gevolg van de afspraken van het Regeerakkoord. Deze zijn ook toegelicht in de beleidsnota «Investeren in perspectief», die de Kamer op 18 mei 2018 is toegegaan. De wijzigingen die voortvloeien uit het Regeerakkoord en overige belangrijke beleidsmatige mutaties zijn:
Artikel 1
Bij de eerste suppletoire begroting 2018 werd het budget verhoogd met structureel EUR 5 miljoen per jaar voor de bestrijding van kinderarbeid en EUR met 6,5 miljoen in 2018 aflopend naar structureel EUR 2,7 miljoen per jaar vanaf 2022 voor de verdere implementatie van de IMVO-convenanten. Aan artikelonderdeel 1.2 zijn onder meer middelen toegevoegd voor de wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020. Daarnaast worden er aan artikelonderdeel 1.3 extra middelen toegevoegd voor versterking private sector en investeringsklimaat voor programma’s voor werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s (EUR 30 miljoen per jaar) en versterking van het innovatief vermogen van lokale en Nederlandse bedrijven om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken (EUR 5 miljoen per jaar). DGGF wordt onder het ODA artikel 1.3 opgenomen omdat het bijdraagt aan de groei van werk en inkomen in ontwikkelingslanden en daarmee volledig past binnen de beleidsdoelstelling van artikel 1.3, i.e. versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden. Tot slot is ook het meerjarige kasritme van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen vier jaar.
Artikel 2
Bij de eerste suppletoire begroting 2018 is het budget op artikelonderdeel 2.3 voor 2019 verhoogd. Het betreft een stijging van de inzet op het tegengaan van klimaatverandering door de instelling van een nationaal klimaatfonds met een jaarbudget van EUR 40 miljoen én het geleidelijk oplopen van de Nederlandse klimaatfinanciering met EUR 20 miljoen in 2019 en EUR 40 miljoen per jaar vanaf 2020. Per saldo resulteert dit in een verhoging van EUR 60 miljoen in 2019, oplopend tot EUR 80 miljoen per jaar vanaf 2020 op dit artikelonderdeel.
Artikel 3
Bij de eerste suppletoire begroting 2018 is het budget op artikel 3.1 verhoogd. Het betreft een intensivering uit het Regeerakkoord voor vrouwen en reproductieve gezondheidszorg van structureel EUR 10 miljoen per jaar.
Artikel 3.4 is eveneens bij de eerste suppletoire begroting 2018 verhoogd met een bedrag van EUR 27 miljoen per jaar voor een intensivering op onderwijs die eveneens voortvloeit uit het Regeerakkoord. In aanvulling hierop is er in hetzelfde artikel een ophoging verwerkt bestemd voor beurzen voor nieuwe focuslanden van EUR 2 miljoen per jaar.
Artikel 4
Bij de eerste suppletoire begroting 2018 zijn de budgetten voor humanitaire hulp, opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking en veiligheid en rechtsorde structureel verhoogd als gevolg van de in het Regeerakkoord afgesproken intensiveringen. Voor humanitaire hulp (artikel 4.1) betreft het een verhoging van EUR 165 miljoen per jaar vanaf 2019. Het budget voor veiligheid en rechtsorde wordt vanaf 2019 verhoogd met EUR 10 miljoen per jaar. Voor opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking betreft het een structurele intensivering van respectievelijk EUR 128 miljoen per jaar en EUR 25 miljoen per jaar.
Tevens wordt onder artikel 4 een nieuw artikelonderdeel gecreëerd: «4.2 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking». Hiermee krijgt dit prioritaire thema een herkenbare plek in de BHOS-begroting. Onder dit nieuwe artikelonderdeel worden de middelen voor opvang en bescherming in de regio geplaatst, die voorheen een instrument onder artikelonderdeel 4.3 waren. Ook worden de middelen voor «migratie en ontwikkeling» aan dit nieuwe artikelonderdeel toegevoegd. Dit was voorheen artikelonderdeel 5.3.
Tot slot wordt conform de beleidsreactie op de BIV-beleidsdoorlichting het Budget Internationale Veiligheid (BIV) ontvlochten en structureel EUR 30 miljoen overgeheveld naar de begroting van BHOS.
Artikel 5
Het budget voor «Bijdrage aan migratie en ontwikkeling» (artikelonderdeel 5.3) wordt met ingang van 2019 ondergebracht onder het nieuwe artikelonderdeel 4.2 «Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking». Hiermee wordt de samenhang tussen opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking ook in de begroting duidelijk zichtbaar.
In onderstaand overzicht wordt per artikelonderdeel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven juridisch en niet-juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.
Artikelonderdeelnummer |
naam sub artikel |
Geraamde uitgaven |
juridisch verplichte uitgaven |
niet-juridisch verplichte uitgaven |
bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|---|
1.1 |
Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO |
30.553 |
20.000 (66%) |
10.553 (34%) |
Betreft de opdrachtverstrekking aan RVO voor Fonds Bestrijding Kinderarbeid en IMVO convenanten |
1.2 |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie |
107.919 |
77.000 (71%) |
30.919 (29%) |
Diverse RVO opdrachten verschillende bedrijfsleveninstrumenten en het internationale deel van Invest-NL |
1.3 |
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
385.817 |
305.817 (72%) |
80.000 (28%) |
Betreft activiteiten voor jeugdwerkgelegenheid en innovatie en opdrachtverstrekking aan RVO (waaronder SDG Partnership Faciliteit) |
2.1 |
Voedselzekerheid |
339.295 |
305.400 (90%) |
33.895 (10%) |
• Uitbannen van honger en ondervoeding, • Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector • Realiseren van ecologische houdbare voedselsystemen • Versterking van kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid |
2.2 |
Water |
193.714 |
174.300 (90%) |
19.414 (10%) |
• Efficiënt watergebruik, verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s • Verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen |
2.3 |
Klimaat |
190.468 |
190.468 (100%) |
0 |
|
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids |
430.084 |
384.000 (89%) |
46.084 (11%) |
• Algemeen Vrijwillige Bijdragen UNFPA, UNAIDS, WHO WHO Partnerschapprogramma, UNFPA supplies • intensivering focusregio’s, intensivering vrouwenrechten en keuzevrijheid via GFF |
3.2 |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
52.439 |
37.600 (72%) |
14.839 (28%) |
• Bijdrage UN-Women • Intensiveringen in focusregio’s |
3.3 |
Maatschappelijk middenveld |
220.270 |
210.770 (95%) |
9.500 (5%) |
• Bijdrage ICNL • Bijdrage VOICE |
3.4 |
Onderwijs |
64.300 |
52.300 (81%) |
12.000 (19%) |
• Hoger en beroepsonderwijs in de focusregio’s • Bijdrage aan Global Partnerschip for Education (GPE) |
4.1 |
Humanitaire hulp |
370.017 |
45.000 (12%) |
325.017 (88%) |
Begin 2019 worden de Algemene Vrijwillige Bijdragen aan UNHCR, Wereldvoedselprogramma, UNRWA, CERF, UNOCHA, ICRC gecommitteerd waarmee op dat moment ca 80% van het budget wordt vastgelegd. |
4.2 |
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking |
172.000 |
67.000 (39%) |
105.000 (61%) ** |
** Er is al een strategisch partnerschap aangegaan met Wereldbank, IFC, ILO, UNICEF en UNHCR; de uitwerking en juridische verplichting volgt op basis van de landenplannen |
4.3 |
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling |
235.243 |
155.000 (66%) |
80.243 (34%) |
De vrije ruimte wordt besteed aan activiteiten die bijdragen aan veiligheid, stabiliteit en rechtsorde en de implementatie van SDG 16. |
5.1 |
Multilaterale samenwerking |
131.057 |
83.107 (63%) |
47.950 (37%) |
Begin 2019 worden de Algemeen Vrijwillige Bijdragen aan UNDP, UNICEF gecommitteerd, waarmee op dat moment het gehele budget wordt vastgelegd. |
5.2 |
Overig armoedebeleid; activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
14.529 |
7.760 (53%) |
6.769 (47%) |
Kleine activiteiten van de posten op gebied van sport en OS; cultuur en ontwikkeling en sport en ontwikkeling. |
5.2 |
Overig armoedebeleid; voorlichting OS |
250 |
– (0%) |
250 (100%) |
|
5.2 |
Overig armoedebeleid; schuldverlichting, Unesco |
56.921 |
56.921 (100%) |
– (0%) |
|
5.3 |
Migratie en ontwikkeling |
– |
N.v.t. Budget wordt met ingang van 2019 overgeheveld naar artikel 4.2. |
||
Totaal |
|
2.994.876 |
2.172.475 |
822.401 |
NB: in verband met het specifieke karakter van artikelonderdeel 5.4 (Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen) komen de totalen van deze tabel niet overeen met het totaal van de BHOS begroting.
Art |
Naam |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Geheel |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
realisatie |
planning |
artikel? |
|||||||
1 |
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
X |
Ja |
||||||
1.1 |
Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO |
||||||||
1.2 |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie |
||||||||
1.3 |
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
||||||||
2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
X |
Ja |
||||||
2.1 |
Voedselzekerheid |
X |
|||||||
2.2 |
Water |
X |
|||||||
2.3 |
Klimaat |
||||||||
3 |
Sociale vooruitgang |
X |
Ja |
||||||
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids |
||||||||
3.2 |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
||||||||
3.3 |
Maatschappelijk middenveld |
X |
|||||||
3.4 |
Onderwijs |
||||||||
4 |
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
X |
Ja |
||||||
4.1 |
Humanitaire hulp |
||||||||
4.2 |
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking |
||||||||
4.3 |
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling |
||||||||
5 |
Multilaterale samenwerking en overige inzet |
Nee |
|||||||
5.1 |
Multilaterale samenwerking |
X |
|||||||
5.2 |
Overig armoedebeleid |
||||||||
5.3 |
Nog verder in te delen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande |
Geraamd te |
Geraamd te |
Uitstaande |
Geraamd te |
Geraamd te |
Uitstaande |
Garantieplafond (jaarlijks) |
Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
garanties 2017 |
verlenen 2018 |
vervallen 2018 |
garanties 2018 |
verlenen 2019 |
vervallen 2019 |
garanties 2019 |
||||
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
FOM |
49.597 |
0 |
0 |
49.597 |
10.000 |
39.597 |
49.597 |
||
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DGGF |
51.020 |
50.000 |
0 |
101.020 |
50.000 |
151.020 |
675.000 |
||
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DRIVE |
0 |
55.000 |
0 |
55.000 |
55.000 |
110.000 |
55.000 |
||
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DTIF |
5.791 |
24.000 |
0 |
29.791 |
24.000 |
53.791 |
140.000 |
||
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet |
IS-NIO |
154.770 |
0 |
16.766 |
138.004 |
0 |
15.153 |
122.851 |
138.004 |
|
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet |
African Development Bank |
642.728 |
0 |
0 |
642.728 |
642.728 |
642.728 |
|||
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet |
Asian Development Bank |
1.251.588 |
0 |
0 |
1.251.588 |
1.251.588 |
1.251.588 |
|||
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet |
Inter American Development Bank |
286.563 |
0 |
0 |
286.563 |
286.563 |
286.563 |
|||
Totaal |
2.442.057 |
129.000 |
16.766 |
2.554.291 |
129.000 |
25.153 |
2.658.138 |
55.000 |
3.183.480 |
Artikel |
Omschrijving |
Uitgaven 2017 |
Ontvangsten 2017 |
Stand risico voorziening 2017 |
Saldo 2017 |
Uitgaven 2018 |
Ontvangsten 2018 |
Stand risico voorziening 20181 |
Saldo 2018 |
Uitgaven 2019 |
Ontvangsten 2019 |
Stand risico voorziening 20191 |
Saldo 2019 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
FOM |
1.589 |
412 |
44.023 |
– 1.177 |
0 |
0 |
44.023 |
0 |
300 |
44.323 |
300 |
|
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DGGF |
5.569 |
1.468 |
46.974 |
– 4.101 |
5.000 |
3.000 |
44.974 |
– 2.000 |
5.000 |
3.000 |
42.974 |
– 2.000 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DRIVE |
0 |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
12.500 |
0 |
1. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
DTIF |
0 |
36 |
12.536 |
36 |
7.000 |
2.300 |
12.536 |
– 4.700 |
7.000 |
500 |
12.536 |
– 6.500 |
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet |
IS-NIO |
10 |
0 |
nvt |
– 10 |
0 |
2.520 |
nvt |
2.520 |
0 |
0 |
nvt |
0 |
Totaal |
7.168 |
1.916 |
116.033 |
– 5.252 |
12.000 |
7.820 |
114.033 |
– 4.180 |
12.000 |
3.800 |
112.333 |
– 8.200 |
De stand risicovoorziening 2018 en 2019 geeft de stand weer waarbij het saldo van schade-uitgaven en premie-ontvangsten is verrekend met de stand van de risico-voorziening in 2017. De overige stortingen die in de risicovoorziening worden gedaan (bijvoorbeeld voor de verstrekte garanties en om de voorziening op niveau te houden) zijn hierin nog niet verwerkt. De stand van de risicovoorzieningen zal eind 2018 en 2019 dus afwijkingen van het hier opgenomen bedrag. Indien een bodembedrag is afgesproken voor een risicovoorziening (zoals het geval is voor DTIF en DRIVE) kan het bedrag van de risicovoorziening niet lager zijn dan het bodembedrag.
Toelichting op overzicht risicoregelingen
FOM
De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) is medio 2016 opgegaan in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). De komende jaren betreffen daarom louter het beheer en afbouw van de bestaande portefeuille. De middelen die de komende jaren vrijvallen worden toegevoegd aan het DTIF.
DGGF
Het DGGF bestaat uit drie onderdelen:
• Onderdeel 1 voorziet in het financieren van Nederlands midden- en kleinbedrijf dat ontwikkelingsrelevante investeringen wil doen in lage- en middeninkomenslanden.
• Onderdeel 2 financiert het lokaal midden- en kleinbedrijf in lage- en middeninkomenslanden.
• Onderdeel 3 voorziet in het financieren en verzekeren van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf dat wil exporteren naar lage- en middeninkomenslanden.
Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken, waarvoor kostendekkende premies worden betaald. Voor onderdeel 2 dat uitgevoerd wordt door PwC en Triple Jump houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS nihil is. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF.
Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De reserve wordt gevuld vanuit de middelen die voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF beschikbaar zijn voor garanties. De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen 1 en 3 per onderdeel van het DGGF zijn vastgesteld, respectievelijk 1:2 en 1:3. Het garantieplafond voor de onderdelen 1, 2 en 3 is vastgesteld op EUR 675 miljoen.
De voorwaarden van het DGGF zijn medio 2018 aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven die willen opereren in risicovolle landen. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Overigens is het risicoprofiel van de regeling door deze aanpassingen niet gewijzigd.
Onderdeel 1 (uitvoerder RVO.nl)
Als een commerciële partij (vaak een bank) bereid is mee te financieren zal er worden getracht een garantie in te zetten als instrument. Met dit instrument zal de overheid borg staan voor een percentage van de financiering die een bank, lokaal dan wel Nederlands, geeft. De Nederlandse staat neemt een deel van de risico’s over, waardoor een bank eerder geneigd zal zijn financiering te verschaffen. Ook is het mogelijk dat de overheid borg staat voor een gedeelte van de financiering in het geval van een tekort aan onderpand van de Nederlandse MKB’er.
De inzet van het DGGF is om in het geval van lokale banken samen te werken met zogenaamde netwerkbanken, zijnde banken met een uitgebreid netwerk en/of vele vestigingen in DGGF-landen.
DGGF onderdeel 2 (Price Waterhouse Coopers / Triple Jump)
Het totaal beschikbare kasbudget van DGGF onderdeel 2 is EUR 327,5 miljoen. Om de fondsbeheerder in de gelegenheid te stellen dit budget volledig in te kunnen zetten zullen zij, conform het toetsingskader, voor een hoger bedrag contracten moeten kunnen aangaan met intermediaire fondsen. Het gaat hier dus om een overcommitteringsruimte in de vorm van een garantie aan de fondsbeheerder van maximaal EUR 100 miljoen (garantieplafond). De fondsbeheerder zal zelf een reserve aanhouden voor het verstrekken van garanties aan intermediaire fondsen.
Onderdeel 3 (uitvoerder Atradius)
De aanvullende EKV, die bij onderdeel 3 van het DGGF wordt verstrekt, werkt hetzelfde als de reguliere EKV. De politieke en commerciële risico's van exporttransacties worden verzekerd. Er kan aanspraak worden gemaakt op de polis als één van de gedekte schadeoorzaken leidt tot non-betaling van de vordering. De waaier van specifieke verzekeringen (bijvoorbeeld, exporteurs- en bankpolis, werkkapitaaldekking en garantiedekkingen etc.) die bij de EKV worden gevoerd, kunnen ook onder onderdeel 3 van het DGGF worden verzekerd. Met onderdeel 3 van het DGGF wordt een aanvulling geboden op de mogelijkheden onder de reguliere EKV voor ontwikkelingsrelevante exporttransacties. De noodzaak is er in gelegen dat een aantal exporttransacties nu geen doorgang vindt, terwijl die wel ontwikkelingsrelevant zijn. Daarnaast biedt onderdeel 3 van het DGGF financiering voor kleine transacties (tot EUR 5 miljoen) waarvoor geen bankfinanciering verkregen kan worden. In die gevallen wordt de financiering ook verzekerd.
DRIVE
Met DRIVE worden investeringen in publieke infrastructuurprojecten gefaciliteerd die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of a fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Daarnaast kunnen ook garanties worden verstrekt en is er aanvullende EKV beschikbaar.
Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Dat wil zeggen dat RvO in de eerste vijf jaar voor maximaal EUR 275 miljoen aan garanties kan afgeven. Daarnaast kan Atradius bij deze transacties het kredietrisico van de commerciële tranches verzekeren.
Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DRIVE besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 12,5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.
DTIF
Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een garantieregeling. Het DTIF verstrekt financieringen (garanties, leningen, wissels) voor directe investeringen en export van Nederlandse bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er wordt voldaan aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Het DTIF is non-ODA en is beschikbaar voor landen die niet worden bediend door het DGGF. Hierdoor verbetert de synergie tussen de handels- en OS-agenda. Ten behoeve van het DTIF worden de bestaande (garantie)regelingen FOM en Finance for Internationale Business (FIB) afgebouwd. In de periode 2016–2021 bedraagt het totale budget EUR 107 miljoen. Het garantieplafond is vastgesteld op EUR 140 miljoen. Er wordt een kostendekkende premie geheven en de regeling wordt uiterlijk in 2021 geëvalueerd. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de schommelingen in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is een begrotingsreserve ingesteld. Deze begrotingsreserve wordt gevuld op basis van de hefboom 1:4. Tevens is bij de start van DTIF besloten tot een minimale omvang van de begrotingsreserve van EUR 5 miljoen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen.
De voorwaarden van het DTIF zijn medio 2018 aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Overigens is het risicoprofiel van de regeling door deze aanpassingen niet gewijzigd.
NIO
De NIO is in 1965 opgericht als volledige dochter van de Nationale Investeringsbank. Deze was destijds een volledige staatsbank en is in 1945 opgericht om de Marshall hulp te kanaliseren naar het Nederlandse bedrijfsleven. Het doel van de dochteronderneming NIO was leningen te verstrekken aan ontwikkelingslanden onder gunstige voorwaarden zodat deze landen, die destijds geen toegang hadden tot de reguliere kapitaalmarkt, in staat werden gesteld ontwikkelingsrelevante investeringen te doen. Deze leningen hadden een lange looptijd en een lage rente. Deze zogenaamde bilaterale concessionele leningen waren destijds een onderdeel van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingbeleid. In een overeenkomst die in 1993 is gesloten tussen de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en NIO is geregeld dat de Staat garant staat voor de financiering van NIO. De Staat heeft zich jegens NIO verplicht om middelen ter beschikking te stellen in het geval NIO niet zelfstandig in staat is om (her)financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt voor reeds verstrekte leningen wegens incidentele krapte. Tevens heeft de Staat zich verplicht om de NIO te compenseren in geval debiteuren in gebreke blijven, voor zover dat ertoe zou leiden dat de NIO zelf niet is om aan zijn verplichtingen kan voldoen. Eind jaren negentig is de Nationale Investeringsbank geprivatiseerd en in 2000 zijn de aandelen NIO overgenomen door FMO. Na 2001 zijn geen nieuwe concessionele leningen door NIO verstrekt. NIO bleef vanaf dat moment verantwoordelijk voor het beheer van de afgesloten leningen. In 2010 heeft De Staat de aandelen van FMO overgenomen. Premieheffing is niet van toepassing en de komende jaren zijn gericht op de afbouw van de portefeuille.
Regionale Ontwikkelingsbanken
1. AfDB:
De garanties voor de Afrikaanse Ontwikkelingsbank Groep zijn in SDR vastgesteld. In 2017 zijn 83 extra aandelen aangeschaft, waarvan 5 als deelnemingen worden betaald en 78 als garanties. De nominale waarde van een aandeel bedraagt SDR 10.000.
Inmiddels kent de Afrikaanse Ontwikkelingsbank 80 lidstaten: 54 regionale en 26 niet-regionale leden. De Bank verstrekt niet-concessionele leningen aan kredietwaardige Afrikaanse landen. De bank heeft aandelenkapitaal waarvan 6% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 94% garantiekapitaal (callable capital). De AfDB richt zich op een specifiek terrein (armoedebestrijding, inclusieve groei, duurzame ontwikkeling) dat onvoldoende wordt gedekt door commerciële banken. Nederland heeft een aandeel van 0,88% in de Bank. Op basis van het garantiekapitaal is de AfDB in staat goedkoop geld aan te trekken op kapitaalmarkten en dit door te lenen aan landen voor ontwikkelingsdoeleinden. Premieheffing is niet van toepassing.
2. AsDB:
De garanties voor de Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) zijn in SDR vastgesteld. De AsDB werd in 1966 opgericht door een groep van 31 landen, waaronder Nederland. De AsDB heeft als mandaat het bevorderen van economische groei en regionale samenwerking in Azië en de Stille Oceaan regio. Sinds 1999 is de overkoepelende doelstelling van de bank armoedebestrijding. De AsDB heeft een aandelenkapitaal van USD 151 miljard (2017). Van dit kapitaal wordt 5% daadwerkelijk ingelegd (paid-in capital), de andere 95% van het geldt als garantiekapitaal (callable capital). De totale waarde van het Nederlands aandeel bij de bank bedraagt USD 1,55 miljard, het aandeel garantiekapitaal hierin bedraagt USD 1,47 miljard gegarandeerd. Dit aandeel garantiekapitaal wordt door lidstaten vastgesteld tijdens afspraken over kapitaalverhogingen. De Board (raad van bewindvoerders) bestaat uit 12 leden. Nederland zit in een kiesgroep met Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Noorwegen en Zweden. De bewindvoerder van deze kiesgroep is altijd een Canadees. Premieheffing is niet van toepassing.
3. IDB:
De IDB-Groep garanties voor de Inter-American Development Bank (IDB) zijn in USD vastgesteld. De IDB-Groep, opgericht in 1959, bestaat naast de IDB uit IDB Invest (de private sector poot), en het Multilateral Investment Fund (MIF). De IDB heeft 48 lidstaten waarvan 26 lenende landen. Naast Canada en de VS zijn de overige 20 lidstaten «niet regionale landen» buiten het westelijk halfrond, waaronder het Koninkrijk der Nederlanden (sinds 1976). De Bank wordt gefinancierd op basis van het aandelenkapitaal, waarvan lidstaten een deel inleggen en een deel in de vorm van garanties verstrekken. Op basis van het aandelenkapitaal verstrekt de IDB leningen aan de nationale overheden en aan particuliere bedrijven in de regionale landen. Omdat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zich minder dan voorheen richt op Latijns-Amerika, heeft Nederland niet meegedaan met de laatste IDB kapitaalverhogingen waardoor het Nederlandse aandeel is afgenomen van 0,338% naar 0,200. Daarnaast bedraagt het NL aandeel in IDB Invest 1,11%. Premieheffing is niet van toepassing.
A. Algemene doelstelling
Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de Minister van Financiën, de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang.
• Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.
• Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.
• Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren
• Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven.
• Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.
• Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden.
• Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDGs van de VN.
• Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
• Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.
• Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
• Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20.
• Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.
• Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
• Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet.
• Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussen in de publiek-private «Werkplaats». De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren.
• Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.
• Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën.
• Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
Uitvoeren
• Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie.
• Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.
• Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.
• Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.
• Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
C. Beleidswijzigingen
• De inzet van Nederland voor private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden wordt meer gericht op de nieuwe «focusregio’s» om een bijdrage te leveren aan het voorkomen van conflicten en het tegengaan van instabiliteit en onveiligheid. Er zal een intensivering van de beschikbare middelen op de focusregio’s plaatsvinden. Nieuwe investeringen zullen worden gedaan in werk voor jeugd en vrouwen in de focusregio’s, door ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten. Intensivering zal – naast extra aandacht in lopende programma’s en instrumenten – vorm krijgen door specifieke, op werkgelegenheid voor jongeren en vrouwen gerichte interventies.
• Met een nieuw Innovatiefonds voor bedrijfsleven wordt het innovatie vermogen van het lokale en Nederlandse bedrijfsleven versterkt om ontwikkelingsuitdagingen aan te kunnen pakken. Lokale innovatie challenges worden uitgeschreven om Nederlandse bedrijven en bedrijven in ontwikkelingslanden – vooral het MKB – uit te dagen hun kennis en kunde toe te passen in een nieuw product of dienst dat toegesneden is op lokale ontwikkelingsuitdagingen.
• Bedrijven en kennisinstellingen, lokaal en Nederlands, zullen op verschillende manieren worden ondersteund bij te dragen aan de SDGs in het buitenland. De focus wordt gelegd op die SDGs waar Nederland met zijn kennis en kunde het verschil kan maken én die kansen bieden voor het bedrijfsleven. De economische diplomatie wordt sterker gericht op internationale innovatiesamenwerking en kennisdiplomatie om nieuwe markten aan te boren, waaronder die voor digitale toepassingen en innovatieve oplossingen voor de SDGs.
• Nederland zet ook in op de SDGs middels de SDG-partnerschappenfaciliteit. Het doel van SDGP is om te komen tot een verbetering van de voedselproductie en een versterking van de private sector in ontwikkelingslanden. SDGP is gebaseerd op de FDOV, maar richt zich naast voedselzekerheid ook op de thema’s circulaire economie, werk en inkomen en duurzame waardeketens. Door het toekennen van subsidie aan partnerschappen van bedrijven, kennisinstellingen en NGOs lokt de regeling met publiek geld private investeringen voor duurzame ontwikkeling uit.
• Binnen het beleid voor ketenverduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap wordt de inzet op kinderarbeid en leefbaar loon geïntensiveerd en ligt nadruk op implementatie en uitbreiding van de IMVO-convenanten. Het budget ten behoeve van de bestrijding van kinderarbeid wordt verhoogd met EUR 5 miljoen per jaar.
• De dienstverlening aan het MKB en startups die willen internationaliseren op kansrijke markten wordt geoptimaliseerd door de oprichting van NL International Business, Trade & Innovate NL en Invest-NL.
• Publiek-private samenwerking in de handelsbevordering wordt verder versterkt door het oprichten van de International Strategic Board en de Werkplaats om tot een gezamenlijk internationale strategie, branding en meerjarige programmering te komen, en uitvoering daarvan.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
273.373 |
451.401 |
402.767 |
401.388 |
397.778 |
379.575 |
379.575 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
14.039 |
70.000 |
129.000 |
||||||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
471.994 |
544.151 |
524.289 |
515.732 |
503.122 |
490.111 |
490.261 |
||
waarvan juridisch verplicht |
77% |
||||||||
1.1 |
Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO |
14.771 |
35.023 |
30.553 |
28.797 |
28.906 |
25.956 |
25.956 |
|
Subsidies |
|||||||||
Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek |
3.823 |
3.623 |
1.867 |
1.867 |
1.867 |
1.867 |
|||
Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA) |
2.613 |
||||||||
Maatschappelijk verantwoord ondernemen |
3.240 |
23.145 |
18.075 |
18.075 |
18.075 |
15.125 |
15.125 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA) |
1.754 |
2.185 |
2.185 |
2.185 |
2.294 |
2.294 |
2.294 |
||
Maatschappelijk verantwoord ondernemen |
986 |
||||||||
Bijdrage (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) |
5.817 |
5.870 |
5.670 |
5.670 |
5.670 |
5.670 |
5.670 |
||
Maatschappelijk verantwoord ondernemen |
361 |
||||||||
Bijdrage aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||||
1.2 |
Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie |
73.633 |
97.015 |
107.919 |
102.296 |
89.577 |
79.516 |
79.516 |
|
Subsidies |
|||||||||
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA) |
3.704 |
4.000 |
5.200 |
4.734 |
3.134 |
3.900 |
3.900 |
||
Partners for International Business (PIB) (non-ODA) |
1.756 |
3.905 |
5.105 |
4.633 |
3.033 |
3.800 |
3.800 |
||
Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA) |
1.528 |
3.933 |
5.433 |
4.844 |
4.073 |
4.640 |
4.640 |
||
Fonds opkomende markten |
1.589 |
||||||||
Dutch Trade and Investment Fund (non-ODA) |
12.941 |
19.771 |
18.229 |
23.714 |
14.060 |
6.449 |
6.449 |
||
Versterking concurrentiepositie Nederland |
2.700 |
10.295 |
9.200 |
9.202 |
9.202 |
9.202 |
9.202 |
||
Versterking.economische functie |
1.140 |
527 |
527 |
527 |
527 |
527 |
527 |
||
Aanvullende opdrachten |
610 |
2.400 |
3.400 |
2.442 |
3.198 |
3.698 |
3.698 |
||
Overig (non-ODA) |
2.215 |
1.886 |
9.225 |
||||||
Invest NL |
7.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
|||
Transitiefaciliteit |
245 |
||||||||
Opdrachten |
|||||||||
Invest NL |
1.700 |
||||||||
Wereldtentoonstelling Dubaï |
298 |
4.300 |
4.900 |
5.050 |
|||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (non-ODA) |
39.854 |
35.900 |
32.900 |
32.900 |
32.900 |
32.900 |
32.900 |
||
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA) |
5.351 |
5.400 |
5.400 |
5.400 |
5.400 |
5.400 |
5.400 |
||
1.3 |
Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden |
339.961 |
339.463 |
385.817 |
384.639 |
384.639 |
384.639 |
384.789 |
|
Subsidies |
|||||||||
Transitiefaciliteit |
234 |
||||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development |
58.343 |
49.473 |
37.117 |
37.739 |
37.739 |
37.739 |
37.739 |
||
Wet en regelgeving |
3.027 |
5.000 |
3.100 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
||
Financiële sectorontwikkeling |
23.412 |
19.500 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
||
Versterking privaat ondernemerschap |
57.352 |
53.000 |
49.600 |
48.000 |
48.000 |
48.000 |
48.000 |
||
Infrastructuurontwikkeling |
43.832 |
92.831 |
80.900 |
81.900 |
81.900 |
81.900 |
82.050 |
||
Bedrijfsmatige technische bijstand |
628 |
||||||||
Werkgelegenheid |
22.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
||||
Samenwerking bedrijfsleven en PPP's |
3.386 |
8.500 |
8.500 |
11.500 |
11.500 |
11.500 |
11.500 |
||
Versterking privaat ondernemerschap (non-ODA) |
1.700 |
1.500 |
|||||||
Technische assistentie DGGF |
3.452 |
7.700 |
5.700 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
||
programma's Dutch Good Growth Fund |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat |
5.376 |
||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
403 |
||||||||
Leningen |
|||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
||||
Garanties |
|||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
||||
Opdrachten |
|||||||||
Werkgelegenheid |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
||||
Innovatie |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
||||
Bijdragen aan agentschappen |
|||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
40.959 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
||
Infrastructuurontwikkeling |
15.580 |
||||||||
Technische assistentie DGGF |
5.246 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
International Labour Organization |
5.128 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
5.700 |
||
Partnershipprogramma ILO |
5.524 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat |
8.469 |
18.059 |
7.400 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
||
Infrastructuurontwikkeling |
24.832 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
|||
Bedrijfsmatige technische bijstand |
5 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
||
Werkgelegenheid |
30.000 |
5.000 |
|||||||
Innovatie |
5.000 |
||||||||
Transitiefaciliteit |
185 |
||||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development |
4.755 |
6.400 |
6.400 |
6.400 |
6.400 |
6.400 |
|||
Wet en regelgeving |
2.782 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
|||
Financiële sectorontwikkeling |
26.801 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
|||
Samenwerking bedrijfsleven en PPP's |
250 |
||||||||
1.4 |
Dutch Good Growth Fund |
43.629 |
72.650 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
3.147 |
20.000 |
|||||||
Leningen |
|||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
39.650 |
||||||||
Garanties |
|||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
5.569 |
13.000 |
|||||||
Opdrachten |
|||||||||
programma's Dutch Good Growth Fund |
34.913 |
||||||||
Ontvangsten |
14.942 |
6.619 |
6.491 |
6.373 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
||
1.10 |
Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
9.431 |
3.619 |
3.491 |
3.373 |
3.264 |
3.264 |
3.264 |
|
1.30 |
Ontvangsten DGGF |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
|||
1.40 |
Ontvangsten DGGF |
5.511 |
3.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
D2. Budgetflexibiliteit
Voor het onderdeel duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO en de convenanten, zijn de geplande uitgaven voor zover nog niet juridisch verplicht bestemd voor de ophogingen van het Fonds Bestrijding Kinderarbeid en de verdere implementatie van de IMVO convenanten. De contributies aan internationale organisaties (WTO en OESO) vloeien voort uit meerjarige internationale afspraken en zijn volledig juridisch verplicht. Het nog niet verplichte gedeelte van de programma’s voor versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie betreft de projectontwikkeling voor de internationale tak van Invest-NL (in oprichting) en nog aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te verstrekken opdrachten. Het nog niet verplichte gedeelte van de programma’s voor private sectorontwikkeling betreft vooral de nieuwe aandachtsgebieden jeugdwerkgelegenheid en innovatie, alsmede opdrachtverstrekking aan RVO, onder andere voor de nieuwe Sustainable Development Goals Partnership (SDGP) faciliteit.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO
• De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt Nederland deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – OESO, World Trade Organisation – WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.
• Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, in relatie tot de totstandkoming en implementatie van de Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) -convenanten. Deze worden, zoals in het Regeerakkoord is afgesproken, structureel voortgezet.
• Bijdragen aan beleidsondersteuning en -onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
• Het Fonds Bestrijding Kinderarbeid wordt ingezet om organisaties en bedrijven te helpen kinderarbeid te bestrijden. Het budget is inclusief een structurele verhoging van EUR 5 miljoen per jaar conform het Regeerakkoord.
1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie
• Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen. Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund van de topsectoren gericht op internationale doelgroepen.
• Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.
• Het instrument DHI bestaat uit 3 modules waarvoor ondernemers een aanvraag kunnen indienen: demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies. Via een tendersystematiek worden aanvragen beoordeeld en onderling vergeleken op aansluiting bij doelstellingen en kwaliteit.
• Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. Het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium zorgt er voor dat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) beoogt om de faciliteiten FOM, DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies), evenals verdiscontering van wissels (exportfinanciering) te integreren. De middelen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten) worden hiertoe ingezet. Het DTIF biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. De budgetten voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) aangepast om deze meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen 4 jaar en de verwachtingen voor de komende periode.
• De versterking concurrentiepositie Nederland betreft een publiek-private samenwerking (de «Werkplaats») voor afstemming van de export-, investerings- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit de Werkplaats kunnen projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia worden opgepakt. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de werkplaats meer worden gedaan met contacten en «leads» die voortvloeien uit handelsmissies.
• Het structurele budget voor projectontwikkeling van het internationale deel van Invest-NL, welke reeds bij Voorjaarsnota 2017 was afgesproken, is voor de jaren 2019 en verder overgeboekt van de Aanvullende post van de Rijksbegroting naar de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
• Nederland positioneert zich via een vierjarige campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020 op het werkthema «the water, food and energy nexus». De inzet is daarbij gericht op de gehele Golfregio, waarbij de Verenigde Arabische Emiraten wordt gebruikt als springplank. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijks- en lagere overheden, en kennisinstellingen. Het hier gepresenteerde budget is exclusief de apparaatskosten.
• RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.
1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
• Als gevolg van het Regeerakkoord is binnen dit artikelonderdeel EUR 30 miljoen per jaar toegevoegd voor werkgelegenheid ten behoeve van de bestrijding van de grondoorzaken van armoede en migratie. Deze extra middelen voor werkgelegenheid zullen gericht zijn op toekomstperspectief voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s, door ze aan stabiel werk en inkomen te helpen. Het gaat om creatie van nieuwe banen door bijvoorbeeld ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten, verbetering van de aansluiting van beroepsonderwijs bij de marktvraag, stageplaatsen en leer-werkplekken in het bedrijfsleven. Steun zal gericht zijn op innovatieve, landen specifieke oplossingen, en moeten leiden tot co-financiering van andere financiers en eigen bijdragen van met name private partijen.
• Er wordt extra ingezet op versterking van het innovatief vermogen van lokale en Nederlandse bedrijven om lokale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken.
• Nu wordt in ontwikkelingslanden het innovatie vermogen van met name het lokale en Nederlandse MKB onvoldoende ingezet om ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken. Een nieuw MKB Innovatiefonds koppelt de lokale behoefte aan Nederlandse innovatieve kennis en kunde en biedt steun in de eerste, pre-competitieve fases van een innovatie traject. Nederlandse bedrijven en bedrijven in ontwikkelingslanden – vooral het MKB – worden uitgedaagd hun kennis en kunde toe te passen in een nieuw product of dienst dat toegesneden is op lokale ontwikkelingsuitdagingen. Het fonds bestaat uit twee complementaire sporen: 1) het in Nederland succesvolle Small Business Innovation Research (SBIR) instrument, en 2) door het ondersteunen van SDG co-innovation challenges voor lokale bedrijven. Innovaties voor het aanpakken van uitdagingen in ontwikkelingslanden zijn bovendien interessante potentiële verdienmodellen voor zowel lokale als Nederlandse bedrijven. Naast de inzet op de focusregio’s van de extra middelen voor werkgelegenheid voor jongeren en vrouwen en innovatie zullen ook programma’s van FMO, het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) de inzet vergroten op de focusregio’s. FMO zal daartoe in 2019 extra inzetten op het vergroten van toegang tot financiering voor startende bedrijven die zich richten op digitale innovaties in Sub-Sahara Afrika en de EU-nabuurschapslanden. Dit teneinde meer mensen toegang te geven tot financiële diensten en duurzame energie. FMO zal ook doorgaan met het mobiliseren van de private sector om te investeren in de lange termijnfinanciering van de Sustainable Development Goals (SDGs). FMO slaat een belangrijke brug tussen overheid en private investeerders die extreme armoede in de wereld willen beëindigen.
• Met de bijdrage aan zowel de West Africa Trade Facility als aan Trade Mark East Africa wordt regionale handel bevordert en markttoegang vergroot in regio’s deel uitmakend of grenzend aan de focusregio’s.
• Door stimulering van publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investeringen door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Hierbij zal het bijdragen aan de SDGs centraal staan. Bijvoorbeeld middels de SDG-partnerschapfaciliteit die zich middels publiek private partnerschappen inzet op innovatieve oplossingen vanuit het Nederlandse bedrijfsleven ter verbetering van inkomen, werkomstandigheden en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
• Door het behaalde succes van het Infrastructure Development Fund (IDF) fonds, zowel financieel (revolverendheid) als qua impact (het aantal banen dat is gecreëerd) is het plan om het IDF te vernieuwen en op te schalen, waarbij vooral meer geïnvesteerd zal worden in de focusregio’s. De Private Infrastructure Development Group (PIDG) is een multi-donor initiatief dat private investeringen in infrastructuur mobiliseert, met name in fragiele staten. PIDG heeft voor elke fase in de infrastructuurontwikkeling (van vroege fase ontwikkeling tot vercommercialisering) een aantal faciliteiten opgericht die aan het bedrijfsleven subsidies, garanties en leningen verstrekken.
• Verbetering van fiscale wetgeving en uitvoering (en beleidsplannen van lokale overheden) in ontwikkelingslanden door capaciteitsopbouw via multi- en bilaterale kanalen zal tot hogere belastingopbrengsten moeten leiden. Capaciteitsopbouw richt zich op versterken en transparanter maken van belastingstelsels, het verbeteren van boekenonderzoeken en verdragsbeleid. Het komend jaar wordt geïntensiveerd op capaciteitsopbouw in de focus-regio’s onder andere door deelname in het Global Tax Program van de Wereldbank. De verbetering van fiscale rechtszekerheid en belastinginning komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep en geleidelijk hogere belasting/Bruto Binnenlands Product ratio’s.
• Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en export-transacties. Medio 2018 is een breed pakket aan aanpassingen doorgevoerd in vooral de onderdelen 1 en 3 met als doel de impact van DGGF te vergroten. De voorwaarden van het DGGF zijn aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven die willen opereren in risicovolle landen. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Ook het meerjarige kasritme van het DGGF is aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen 4 jaar. Het totale meerjarige budget voor het DGGF wijzigt niet.
Ontvangsten
• De ontvangsten Internationaal Ondernemen betreffen voornamelijk de middelen uit de begrotingsreserve FOM en worden ingezet voor de financieringsvoorstellen van het DTIF.
• De ontvangstenramingen van het DGGF zijn, als onderdeel van de aanpassingen als genoemd onder artikelonderdeel 1.3, bijgesteld volgens de huidige inzichten.
A. Algemene doelstelling
Toegenomen voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne; toegenomen weerbaarheid tegen klimaatverandering en tegengaan van klimaatverandering; duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Om deze doelstelling te realiseren, werkt de Minister voor BHOS nauw samen met de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op duurzame economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie, klimaatadaptatie en verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samenwerking met andere donoren (waaronder DfID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen.
• De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.
Stimuleren
• Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert.
• Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren.
• Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.
• Mobilisatie van private investeringen in klimaatadaptatie en klimaatmitigatie met gebruikmaking van begrotingsmiddelen.
Regisseren
• Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.
• Coördinatie van het Nederlandse internationale milieu- en klimaatbeleid.
C. Beleidswijzigingen
• Het kabinet zal doorgaan met de inzet op duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat. De inzet op het tegengaan van en de adaptatie aan klimaatverandering wordt geïntensiveerd. De samenhang wordt bevorderd tussen de elkaar versterkende subthema’s van voedselzekerheid, water en klimaat. Dat zal vooral gebeuren op sub-nationaal niveau binnen een land. Zoals aangekondigd in de nota Investeren in Perspectief zal Nederland rond kleinstedelijke groeikernen in de Sahel samenhangende programma’s opzetten op het gebied van voedselzekerheid, water, hernieuwbare energie en het tegengaan van klimaatverandering.
• De extra bijdrage voor klimaat (EUR 60 miljoen in 2019) zal, onder meer via het nationaal klimaatfonds, ingezet worden voor versterking van de weerbaarheid van ontwikkelingslanden tegen klimaatverandering (adaptatie) en voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie). Speciale aandacht zal uitgaan naar de armste landen, focusregio’s en de meest kwetsbare groepen. Het streven blijft de helft van de Nederlandse klimaatfinanciering te mobiliseren in de private sector, waarbij scherp gelet zal worden op additionaliteit en het risico van marktverstoring.
• Naar aanleiding van de IOB-beleidsdoorlichting verbeterd waterbeheer zal Nederland inzetten op het duurzaam opbouwen en versterken van instituties voor waterbeheer in ontwikkelingslanden die nodig zijn om duurzaamheid van resultaten te verzekeren. Tevens zal worden gezocht naar een goede balans in interventieniveaus en naar meer maatwerk bij de uitvoering van de agenda voor hulp, handel en investeringen.
• Naar aanleiding van de IOB-beleidsdoorlichting voedselzekerheid zal Nederland extra aandacht geven aan de verbinding tussen landbouwontwikkeling en bestrijding van ondervoeding. Er zal gestreefd worden naar een samenhangende programmering waarin innovatie en opschaling in balans zijn, met minimale beheerskosten. Tevens zullen de resultaten van de inzet scherper in beeld worden gebracht, met name met betrekking tot ketenontwikkeling en ecologische duurzaamheid.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
814.000 |
635.244 |
454.310 |
488.224 |
473.890 |
488.174 |
473.890 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
664.774 |
707.606 |
723.477 |
743.477 |
743.882 |
743.882 |
743.882 |
||
waarvan juridisch verplicht |
93% |
||||||||
2.1 |
Voedselzekerheid |
341.528 |
337.295 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
339.295 |
|
Subsidies |
|||||||||
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector |
28.955 |
26.745 |
27.600 |
29.000 |
29.000 |
29.000 |
29.000 |
||
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid |
28.575 |
33.800 |
32.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
||
Landenprogramma's voedselzekerheid |
47.803 |
45.000 |
41.000 |
41.000 |
41.000 |
41.000 |
41.000 |
||
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen |
985 |
||||||||
Bijdrage aan agentschappen |
|||||||||
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen |
18.706 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
||
Kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid |
3.965 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
||
Landenprogramma's voedselzekerheid |
3.700 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
Kennis en capaciteitsopbouw t.b.v. voedselzekerheid |
21.600 |
15.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
||
realiseren ecologische houdbare voedselsystemen |
21.350 |
18.700 |
23.595 |
25.145 |
25.145 |
25.145 |
25.145 |
||
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector |
32.744 |
30.000 |
32.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
||
Landenprogramma's voedselzekerheid |
115.205 |
128.050 |
121.100 |
110.150 |
110.150 |
110.150 |
110.150 |
||
Uitbannen huidige honger en voeding |
17.940 |
21.000 |
25.000 |
29.000 |
29.000 |
29.000 |
29.000 |
||
2.2 |
Water |
195.426 |
199.283 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
193.714 |
|
Subsidies |
|||||||||
Integraal waterbeheer |
13.152 |
25.894 |
27.944 |
34.744 |
34.744 |
34.744 |
34.744 |
||
Drinkwater en sanitatie |
19.376 |
23.295 |
25.357 |
25.357 |
25.357 |
25.357 |
25.357 |
||
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer |
8.161 |
9.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie |
15.665 |
15.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Integraal waterbeheer |
4.315 |
5.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
||
Drinkwater en sanitatie |
83 |
||||||||
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer |
22.446 |
20.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie |
5.298 |
5.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
Wereldbank (waterbeheer) |
18.990 |
||||||||
Integraal waterbeheer |
12.771 |
12.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
||
Drinkwater en sanitatie |
32.288 |
20.000 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
||
Landenprogramma's integraal waterbeheer |
20.646 |
35.019 |
33.668 |
33.468 |
33.468 |
33.468 |
33.468 |
||
Landenprogramma's drinkwater en sanitatie |
22.235 |
29.075 |
23.745 |
17.145 |
17.145 |
17.145 |
17.145 |
||
2.3 |
Klimaat |
127.820 |
171.028 |
190.468 |
210.468 |
210.873 |
210.873 |
210.873 |
|
Subsidies |
|||||||||
Hernieuwbare energie |
10.566 |
14.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen |
32.885 |
40.729 |
57.729 |
77.729 |
77.729 |
77.729 |
77.729 |
||
Nationaal Klimaatfonds |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
40.000 |
|||
Landenprogramma's klimaatbeleid |
141 |
||||||||
Non-ODA programma's klimaat |
592 |
||||||||
Bijdragen (inter) nationale organisaties |
|||||||||
Hernieuwbare energie |
26.361 |
20.000 |
21.000 |
21.000 |
21.000 |
21.000 |
21.000 |
||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen |
8.790 |
9.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
||
Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen |
19.391 |
14.840 |
14.840 |
14.840 |
14.840 |
14.840 |
14.840 |
||
GEF |
20.725 |
20.750 |
20.750 |
20.750 |
20.750 |
20.750 |
20.750 |
||
UNEP |
5.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
7.142 |
||
Landenprogramma's klimaatbeleid |
2.086 |
2.360 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
||
Centrale klimaat programma's (non-ODA) |
858 |
1.850 |
1.150 |
1.150 |
1.555 |
1.555 |
1.555 |
||
Contributie IZA/IZT |
283 |
357 |
357 |
357 |
357 |
357 |
357 |
D2. Budgetflexibiliteit
Voor de thema’s voedselzekerheid en water zijn de geplande uitgaven voor 90% verplicht. De in 2019 geplande uitgaven voor duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen/klimaat zijn volledig juridisch verplicht. Deze verplichtingen hangen samen met lopende, meerjarige programma’s waaronder het Nationaal Klimaatfonds. Enkele verplichte bijdragen aan multilaterale organisaties (bijvoorbeeld IFAD - The International Fund for Agricultural Development) worden jaarlijks vastgelegd en worden derhalve in 2019 juridisch verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
2.1. Voedselzekerheid
Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding:
• Met UNICEF en de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) wordt gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders. Partnerschappen zijn een belangrijk en effectief onderdeel van de Nederlandse inzet, bijvoorbeeld via het Amsterdam Initiative against Malnutrition (AIM).
• Via de bilaterale programma’s in de focuslanden wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan lokale vergroting van voedingszekerheid door te investeren in verbetering van koopkracht en toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel.
Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector
• Met de Nederlandse landbouwsector wordt samengewerkt via Agriterra, AgriProfocus en de Topsectoren Agrofood en Tuinbouw/Uitgangsmaterialen.
• Door middel van het SDG Partnerschap-programma met de RVO wordt samen met het Nederlands bedrijfsleven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en hun lokale partners geïnvesteerd in ondernemingen en innovaties die de lokale voedselzekerheid duurzaam versterken, bv. in bedrijven die groentezaden verbeteren en verspreiden of bedrijven die verrijkt voedsel op de markt brengen.
• Het partnerschap met de Wereldbank wordt verder uitgebouwd en Nederland participeert in het private sector loket van het door de Wereldbank beheerde Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP). Via de core bijdrage aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) worden kleinschalige landbouw en plattelandsontwikkeling ondersteund, vaak in de meest arme en marginale gebieden.
• In Oost- en West-Afrika (Kenia, Oeganda, Ethiopië, Ghana, Benin, Mali, Nigeria, Ivoorkust) wordt de samenwerking onder meer voortgezet met Wageningen Universiteit, SNV Netherlands Development Organisation (voorheen Stichting Nederlandse Vrijwilligers), diverse maatschappelijke organisaties en internationale partners zoals met het International Fertilizer Development Center (IFDC).
• Met de bilaterale programma’s wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners bijgedragen aan ontwikkeling van de kleinschalige landbouw door te investeren in productiviteitsverbetering, markttoegang en ketenontwikkeling.
Realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen
• Met het International Fund for Agricultural Development (IFAD), SNV en het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW) van het Netherlands Space Office (NSO) wordt bijgedragen aan het klimaatweerbaar maken van de kleinschalige landbouw.
• Via de bilaterale programma’s wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in de verduurzaming van inclusieve voedselproductie en het hele ecologische systeem waarin boer(inn)en opereren.
Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid.
• De investeringen bestaan uit faciliteiten en samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het Food & Business Knowledge Network (F&BKN), het Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education (Internationaal onderwijsprogramma NICHE), en de Netherlands Academy on Land Governance (LANDac).
• Met de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd. Voor verzekerde toegang tot land wordt samengewerkt met organisaties op het gebied van landrechten zoals het Kadaster International, de International Land Coalition (ILC) en het Global Land Tool Network (GLTN).
2.2. Water
Verbeterd waterbeheer
• Instrumenten zijn bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via de RVO (onder andere private sector instrumentarium) en via maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen.
• Om een impuls te geven aan de mondiale uitvoeringsagenda voor waterzekerheid (primair SDG 6) en als vervolg op de uitkomsten van het High Level Panel on Water (HLPW), zal Nederland samen met Bangladesh, Mexico, Peru, Zuid Afrika en de Wereldbank een «valuing water movement» op gang brengen en de principes van het HLPW in de praktijk toepassen.
• In het kader van de inzet op efficiënt watergebruik zal met de nieuwe FAO (The Food and Agriculture Organization of the United Nations) database de waterproductiviteit in de landbouw in 15 landen objectief worden gemonitord met behulp van satelliettechnologie. In 2019 wordt de database door zowel bilaterale (Ethiopië, Kenia, Rwanda en Mozambique) als multilaterale programma’s (o.a. Wereldbank) toegepast. Één van de ambities is het verbeteren van de water productiviteit met minimaal 25% in de door Nederland ondersteunde programma’s. Hierdoor zal de 25% doelstelling over een groter areaal worden bereikt. Op basis van de gegevens kunnen overheden maatregelen nemen om efficiënter watergebruik te realiseren en zal worden geïnvesteerd in vertaling naar praktische adviezen voor boer(inn)en. Toepassing van remote sensing (het verzamelen van gegevens over het aardoppervlak via waarneming vanaf grote hoogte door middel van satellieten) biedt de lokale ICT sector kansen een bijdrage te leveren aan toepassingen in de landbouw.
• In het kader van de inzet op grensoverschrijdend stroomgebiedbeheer is er aandacht voor de rol van waterdiplomatie en de rol van Nederland. In 2019 is de data-hub gereed die in kaart brengt waar mogelijk spanningen over water gaan ontstaan en vindt training en capaciteitsopbouw plaats. Bemiddeling tussen betrokken partijen en aanbod van technische kennis vormen onderdeel van het instrumentarium. Binnen grensoverschrijdend waterbeheer blijft de focus op zeven internationale stroomgebieden gehandhaafd, zowel via het multilaterale kanaal (Wereldbank), via stroomgebiedsorganisaties en maatschappelijke organisaties zoals WWF (World Wide Fund for Nature) als via de gedelegeerde bilaterale programma’s.
Drinkwater en sanitaire voorzieningen
• Instrumenten zijn bilaterale programma’s van de ambassades in de partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, via de RVO (onder andere private sector instrumentarium) en via maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen.
• Versterking van de instituties die nodig zijn voor duurzame diensten aan juist de meest kwetsbare groepen, krijgt nog meer nadruk in de programmering. Op basis van de ervaring met genderanalyse van de afgelopen jaren zullen programma’s gender-responsief worden uitgevoerd d.w.z. maatregelen nemen om effecten van genderongelijkheid te beperken, wat de effectiviteit en de duurzaamheid ten goede zal komen. In 2019 zullen 1,8 miljoen mensen met Nederlandse financiering toegang krijgen tot veilig drinkwater en 2,5 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen. In het kader van de inzet op innovatieve financiering zal naast Kenia in een (nog te identificeren) tweede land een «water financing facility» worden opgezet die lokale drinkwater- en sanitaire bedrijven moeten helpen om toegang te krijgen tot financiering van lokale investeerders en pensioenfondsen.
2.3. Klimaat
Klimaat en hernieuwbare energie
• Het nationaal klimaatfonds wordt ingezet ten behoeve van versterking van de weerbaarheid van ontwikkelingslanden tegen klimaatverandering (adaptatie) en voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie).
• Aan klimaatadaptatie wordt vooral bijgedragen via programma’s op het gebied van voedselzekerheid en water, maar ook bijvoorbeeld via duurzaam landschapsbeheer en activiteiten gericht op het tegengaan van ontbossing.
• Nederland werkt nauw samen met de Wereldbank om internationale bedrijven te bewegen de waardering van natuurlijk kapitaal te integreren in hun besluitvorming. Zowel overheden in opkomende economieën als de private sector (landbouw, textiel, financiële dienstverlening) worden gestimuleerd om te komen tot duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
• De RVO beheert de energiefaciliteit met activiteiten gericht op de ondersteuning van drie tot vijf landen in de regio Midden-Oosten/Noord-Afrika bij hun transitie naar een duurzame energievoorziening.
• Ontwikkeling van innovatieve financieringsinstrumenten blijft een aandachtspunt. Daarmee kan de private sector ertoe worden gebracht om versneld klimaat-relevante investeringen in ontwikkelingslanden te doen. Ook blijft de noodzaak innovatieve producten en technieken te introduceren, waartoe aansluiting met het topsectorenbeleid wordt gezocht. Het blijft nodig kennis te ontwikkelen over klimaatverandering. Nederland zet daarbij vooral in op de relatie met armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking. In dat kader is de samenwerking met WRI (World Resources Institute) gecontinueerd.
• Nederland heeft in 2018 een positief besluit genomen over de herkapitalisatie van de Global Environment Facility (GEF) voor de periode 2019–2022. De totale Nederlandse bijdrage aan dit fonds is EUR 83,6 miljoen verdeeld over vier jaar.
• Nederland betrokken bij UN Environment met een algemene bijdrage, waarmee Nederland de gelegenheid creëert zijn ambities terug te laten komen in het werkprogramma van de organisatie.
• Klimaatdiplomatie zal een belangrijke rol blijven spelen. De inzet is om met gelijkgezinde landen en niet-statelijke actoren (zoals bedrijven, steden en sub-nationale overheden) actief wereldwijde opvolging te geven aan de ambities van het Akkoord van Parijs.
• Nederland zal het belang van gender blijven benadrukken bij de uitvoering van zijn klimaatdiplomatie. Bij de transitie naar inclusieve, groene groei spelen vrouwen immers een belangrijke rol als «agents of change». Onder andere in de GCF zal Nederland streven naar gender responsiveness.
Duurzaam beheer van grondstoffen
• Met steun van het Verenigd Koninkrijk, de Europese Commissie, bedrijfsleven en de ngo’s Solidaridad en IPIS (International Peace Information Service), lanceerde Nederland in 2016 het initiatief voor een European Partnership for Responsible Minerals (EPRM). Activiteiten zijn gericht op het verbeteren van de omstandigheden waaronder mineralen gewonnen, verwerkt en verhandeld worden. Momenteel steunt het EPRM zeven projecten gericht op het verduurzamen van grondstoffenketens, o.a. in DR Congo, Indonesië, en Colombia. Het aantal deelnemers aan het partnerschap is groeiende. Zo is Duitsland toegetreden, en bedrijven als NXP en Umicore en ngo’s als Cordaid en Pact World.
• Een van de andere activiteiten die Nederland steunt ten behoeve van het bevorderen van verantwoorde mijnbouw is de «Responsible Mining Index». De eerste wereldwijde index die 30 zeer grote mijnbouwbedrijven rangschikt, werd op 11 april 2018 gelanceerd; in 2019 wordt de volgende «global index» voorbereid.
• Verder blijft Nederland bijdragen aan het vergroten van de maatschappelijke en ontwikkelingsimpact van de winning van mineralen in ontwikkelingslanden door bijdragen aan programma’s van het IMF (Managing Natural Resources Wealth Topical Fund) en de Wereldbank (Extractives Global Programmatic Support). Daarnaast is Nederland actief in het internationaal bestuur van het Extractives Industries Transparancy Initiative en gaat Nederland dit initiatief nu ook nationaal implementeren.
A. Algemene doelstelling
Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling, door:
• het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van hiv/aids;
• het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid
• versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties;
• versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen;
• versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren;
• een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten op het gebied van SRGR, HIV/aids, vrouwenrechten en gendergelijkheid en het versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen.
• Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer 25 strategische partnerschappen in het kader van Samenspraak en Tegenspraak, het Voice fonds, het accountability fonds, de SRGR-partnerschappen, Product Development Partnerships, Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) 2016–2020, Leading from the South (LfS) en Nationaal Actieplan (NAP) 1325.
• Het financieren van initiatieven op het terrein van onderwijs, onder andere via ondersteuning van het Global Partnership for Education en programma’s gericht op het vergroten van perspectieven en kansen voor jongeren.
• De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via NICHE en de opleiding van professionals via Netherlands Fellowship Program (NFP); en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).
Stimuleren
• Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door mensen te steunen invloed uit te oefenen op beleid en hun mogelijkheden en kansen te vergroten om bij te dragen aan inclusieve ontwikkeling, specifiek voor achtergestelde of gediscrimineerde groepen waar onder vrouwen, meisjes en LGBTI.
• De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en HIV-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en uitvoering van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met ngo’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven.
• Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.
• De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).
• De Nederlandse inzet voor onderwijs om jongeren in ontwikkelingslanden meer perspectief te bieden, uitdragen in internationale fora en via internationale fondsen zoals het Global Partnership for Education (GPE), Education Cannot Wait (ECW) fonds en het Malala fonds.
C. Beleidswijzigingen
• De inzet op gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes wordt verder versterkt, in alle onderdelen van het BHOS-beleid (genderdiplomatie en gender mainstreaming) en door specifieke initiatieven.
• Concreet worden de inspanningen geïntensiveerd om werk en onderwijs mogelijk, toegankelijk, veilig en rendabel te maken voor vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden en specifiek in de focusregio’s, onder meer door het bevorderen van vrouwelijk ondernemerschap.
• Tevens wordt extra aandacht geschonken aan het tegengaan van geweld tegen vrouwen en bescherming en empowerment van vrouwen en meisjes in humanitaire crises. Nederland intensiveert de diplomatieke inzet en steun voor de volwaardige deelname van vrouwen aan conflictpreventie, vredesonderhandelingen en vredesmissies.
• Als onderdeel van de aanpak van grondoorzaken en het creëren van perspectief voor jongeren wordt in de focusregio’s de inzet op het gebied van (beroeps)onderwijs uitgebreid. Nederland gaat via het Global Partnership for Education (GPE) een nieuwe bijdrage leveren aan ondersteuning van het onderwijsbeleid in ontwikkelingslanden. De intensivering op het gebied van onderwijs worden verder ingevuld door onderwijs beter te verankeren binnen andere programma’s.
• In lijn met het Regeerakkoord verhoogt Nederland het aantal beurzen onder het Orange Knowledge Program (OKP) en het MENA Scholarship Programme voor de nieuwe focuslanden Libanon, Jordanië en Irak.
• Nederland blijft investeren in keuzevrijheid op het gebied van seksualiteit, gezondheid en aantal kinderen. Specifiek in West-Afrika gaan we meer bijdragen aan voorlichting en toegang tot anticonceptie voor jongeren, in het bijzonder meisjes, en vrouwen. Juist hier blijken veel vrouwen die gebruik willen maken van moderne anticonceptie daar geen toegang toe te hebben, de zogenaamde «unmet need».
• Als onderdeel van de intensiveringen op het terrein van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR), inclusief hiv en aids, draagt Nederland vanaf 2018 bij aan de Global Financing Facility in support of »Every Woman, Every Child« (GFF). Deelname aan GFF biedt de mogelijkheid overheidsbeleid te versterken op het gebied van gezondheid, met speciale aandacht voor gezondheid rond zwangerschap en bevalling, maar ook rond anticonceptie, seksuele voorlichting, hiv-preventie en het voorkomen van gender-based violence. Ook de bestrijding van kindhuwelijken draagt bij aan de doelstelling om jongeren, en juist meisjes meer sturing te geven aan hun eigen leven.
• Verder agendeert Nederland in politieke en diplomatieke contacten gevoelige thema’s zoals seksuele voorlichting, rechten en abortus. Daarbij maken we gebruik van het grote Nederlandse netwerk, zoals de door Nederland geïnitieerde en ondersteunde beweging She Decides.
• In 2019 start het formuleren van het nieuwe beleidskader voor het maatschappelijk middenveld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de mid-term reviews die in 2018 plaatsvinden, en van onderzoek van NWO-WOTRO naar de assumpties van het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak.
• Van hulp- en ontwikkelingsorganisaties waarmee het ministerie samenwerkt wordt verwacht dat zij een duidelijk integriteitsbeleid hebben, ter preventie van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. Om adequate toepassing te bevorderen worden de in 2018 ingezette additionele maatregelen (verder) gerealiseerd, zoals een meldplicht voor misstanden, het benoemen van een onafhankelijke ombudsman in noodhulpgebieden en het opzetten van een informatiesysteem om te voorkomen dat medewerkers die schuldig zijn bevonden aan misdragingen elders weer aan de slag gaan.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
416.172 |
536.627 |
347.113 |
296.613 |
174.613 |
296.613 |
174.613 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
714.000 |
786.327 |
767.093 |
764.729 |
763.029 |
762.729 |
762.729 |
||
waarvan juridisch verplicht |
89% |
||||||||
3.1 |
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids |
432.331 |
444.684 |
430.084 |
426.784 |
426.784 |
426.784 |
426.784 |
|
Subsidies |
|||||||||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids |
11.859 |
12.000 |
13.000 |
14.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids |
142.486 |
139.617 |
141.381 |
140.381 |
126.381 |
126.381 |
126.381 |
||
Opdrachten |
|||||||||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids |
7.899 |
8.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids |
21.906 |
20.000 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Unicef |
12.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
||
UNAIDS |
18.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
20.000 |
||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis |
56.693 |
55.300 |
55.300 |
52.000 |
52.000 |
52.000 |
52.000 |
||
UNFPA |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
60.000 |
||
WHO-PAHO |
6.103 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
6.713 |
||
Partnershipprogramma WHO |
12.144 |
10.216 |
10.216 |
10.216 |
10.216 |
10.216 |
10.216 |
||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids |
64.416 |
77.838 |
76.974 |
76.974 |
89.974 |
89.974 |
89.974 |
||
Vrouwenrechten en keuzevrijheid. |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids |
18.825 |
15.000 |
19.000 |
19.000 |
19.000 |
19.000 |
19.000 |
||
3.2 |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
43.876 |
52.539 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
52.439 |
|
Subsidies |
|||||||||
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid |
1.129 |
||||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
27.762 |
37.439 |
37.639 |
37.639 |
37.639 |
37.639 |
37.639 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
UNWOMEN |
6.957 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
||
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid |
4.696 |
4.600 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid |
3.332 |
4.500 |
4.500 |
4.500 |
4.500 |
4.500 |
4.500 |
||
3.3 |
Maatschappelijk middenveld |
206.900 |
219.304 |
220.270 |
221.206 |
219.506 |
219.206 |
219.206 |
|
Subsidies |
|||||||||
Vakbondsmedefinancieringsprogramma |
415 |
||||||||
Strategische partnerschappen |
196.951 |
207.604 |
203.270 |
204.206 |
209.206 |
209.206 |
209.206 |
||
Twinningsfaciliteit Suriname |
348 |
1.700 |
2.000 |
2.000 |
300 |
||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Strategische partnerschappen |
9.186 |
10.000 |
15.000 |
15.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
||
3.4 |
Onderwijs |
30.893 |
69.800 |
64.300 |
64.300 |
64.300 |
64.300 |
64.300 |
|
Subsidies |
|||||||||
Onderzoekprogramma's |
4.390 |
3.000 |
|||||||
Internationale hoger onderwijsprogramma's |
26.503 |
39.800 |
37.300 |
37.300 |
37.300 |
37.300 |
37.300 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Onderwijs met perspectief |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
27.000 |
D2. Budgetflexibiliteit
De uitgaven voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids zijn voor het overgrote deel juridisch dan wel beleidsmatig verplicht. Beleidsmatige verplichtingen vloeien onder andere voort uit de uitvoering van de nieuwe BHOS-nota. Voor het artikelonderdeel vrouwenrechten en gendergelijkheid is het budget zo goed als volledig juridisch dan wel beleidsmatig verplicht. De beperkte vrije ruimte zal worden in gezet voor intensivering van genderbeleid op prioritaire thema’s.
De middelen voor de versterking van het maatschappelijk middenveld zijn voor het grootste deel juridisch verplicht. Een klein deel is beleidsmatig verplicht omdat als organisaties meer liquide middelen nodig hebben deze bekostigd moeten worden uit het budget. De middelen voor onderwijs zijn voor het grootste deel juridisch verplicht en het overige deel is beleidsmatig verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids
• Op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, inclusief hiv/aids, wordt financieel, menselijk en politiek kapitaal ingezet. Zo wordt in de SRGR-partnerschappen met diverse ngo’s en allianties niet alleen financieel geïnvesteerd (subsidies) maar ook beleidsinhoudelijk.
• Intensivering in de focusregio’s zal voor een belangrijk deel gebeuren via landenspecifieke programma’s. Dit gaat onder meer ten laste van centrale, wereldwijde investeringen. Hiertoe wordt nu reeds voor 2019 en daaropvolgende jaren een verschuiving ingepland van «Centrale programma’s SRGR & hiv/aids» naar «Landenprogramma’s SRGR & hiv/aids» (onder subsidies en bijdragen). Ook wordt vanaf 2019 elk jaar een bedrag van Euro 19,5 miljoen verschoven uit «Opdrachten / Centrale programma’s SRGR & hiv/aids» naar «Subsidies / Centrale programma’s SRGR & hiv/aids» omdat het budget dat (middels een opdracht) wordt besteed via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan subsidies voor Product Development Partnerships grotendeels thuis hoort in de categorie «Subsidies» in plaats van «Opdrachten». Dit bedrag valt in komende jaren gedeeltelijk weg tegen de eerder genoemde budgetten die uit «Subsidies/centrale programma’s SRGR & hiv/aids» worden overgeheveld naar «Landenprogramma’s SRGR & hiv/aids (onder subsidies en onder bijdragen).
• Een nieuwe investering is de meerjarige bijdrage aan het Trust Fund van de Global Financing Facility for Every Woman, Every Child. Ook deze bijdrage gaat samen met personele en politieke inzet op onderhandelingen met partners en ontvangende overheden over het belang en de voordelen van substantiële eigen investeringen in jongeren en vrouwen, waaronder investeringen in goede seksuele en reproductieve gezondheid.
• Een aantal internationale organisaties met mandaat op het gebied van gezondheid krijgt algemene vrijwillige en/of geoormerkte bijdragen (WHO, UNICEF, UNFPA, UNAIDS, GFATM, GAVI). In de samenwerking met deze organisaties wordt beleidsmatig speciaal aandacht besteed aan het belang van toegang tot gezondheid onder alle omstandigheden, waaronder in crises en humanitaire settings. Ook zet Nederland speciaal in op zorgvuldige begeleiding door deze organisaties van landen in transitie naar midden inkomensstatus, opdat de belangen van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen daarbij niet verder in de knel komen.
• Speciale aandacht gaat uit naar regionale en lokale organisaties in West-Afrika, waaraan bijdragen of subsidies worden verstrekt.
• Een aantal onderzoek allianties en partnerschappen ontvangt subsidies voor de ontwikkeling van innovatieve producten ter voorkoming, diagnostisering of bestrijding van armoede gerelateerde aandoeningen. Het beheer hiervan is uitbesteed aan enkele organisaties zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, waardoor deze bedragen als opdrachten in de begroting zijn opgenomen.
• Ook worden subsidies verstrekt aan enkele organisaties die financiële en technische ondersteuning geven aan lokale niet-gouvernementele organisaties in het Zuiden, waaronder aan organisaties die financiering zijn verloren door de herinvoering van de Mexico City Policy door President Trump.
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid
• Gendergelijkheid vergt de inzet van alle instrumenten van buitenlands beleid. Vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn geïntegreerd in de speerpunten en anderen prioritaire beleidsterreinen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
• De door de Kamer in 2016 gevraagde verhoging van financiële middelen geoormerkt voor vrouwenrechten en gendergelijkheid is ingezet voor de versterking van Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties (het Leading from the South programma, zie kamerbrief van 20 sept 2016). Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties hebben een cruciale rol bij het aanjagen, agenderen, bepleiten en monitoren van vrouwenrechten en gendergelijkheid.
• Intensivering van genderbeleid op prioritaire thema’s en in focusregio’s vindt plaats vanuit vrije ruimte in 2019 en in de vormgeving van nieuwe programma’s ter opvolging van het derde Nationaal Actieplan (NAP, vanaf 2020), Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW, vanaf 2021) en Leading from the South (vanaf 2022). De intensivering van diplomatieke inzet en steun voor de volwaardige deelname van vrouwen aan conflictpreventie, vredesonderhandelingen en vredesmissies vertaalt zich in meer nadruk op 1325 gerelateerde activiteiten binnen dit begrotingsartikel.
• De in de BHOS aangekondigde intensiveringen voor nieuwe programma’s gericht op (beroeps)onderwijs, werk en inkomen voor jongeren en vrouwen in de focusregio’s en voor vluchtelingen (opvang en bescherming in de regio) zijn te vinden op artikel 1.3 en 4.2.
3.3 Maatschappelijk middenveld
• De programma’s van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen binnen het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak richten zich op het versterken van de capaciteit van maatschappelijke organisaties lage- en lage-middeninkomenslanden op het terrein van pleiten en beïnvloeden. Acht van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen hebben specifiek als doel het behoud van de ruimte voor maatschappelijke organisaties en bewegingen. Voor deze agenda wordt intensief samengewerkt tussen partners en de overheid, inclusief het ambassadenetwerk. Ook wordt samengewerkt met het CIVICUS-netwerk die de manoeuvreerruimte voor maatschappelijke organisaties mondiaal meet.
• Via het Accountability fonds, gekanaliseerd via ambassades, zullen direct lokale partners gesteund worden. Legitimiteit en ownership van Zuidelijke ngo’s worden daarbij in de geformuleerde programma’s benadrukt als voorwaarde voor effectief «Pleiten en Beïnvloeden». Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties krijgen binnen het Accountability fonds een voorkeursbehandeling om via dit fonds vrouwenrechten te bepleiten en te waken over de uitvoering van beleid.
• Het Voice-fonds is in 2016 van start gegaan om de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een stem te geven om hun positie te verbeteren en beleid te beïnvloeden. Het fonds is nu volledig operationeel in de 10 geselecteerde landen en ondersteund leeftijd gediscrimineerde groepen, m.n. jongeren en ouderen; inheemse groepen en etnische minderheden; LGBTI groepen; mensen met een handicap; en vrouwen en meisjes die te maken hebben met geweld en uitbuiting.
3.4 Onderwijs
• Ten behoeve van de aanpak van grondoorzaken en het creëren van perspectief voor jongeren gaat het kabinet de inzet op het gebied van (beroeps)onderwijs uitbreiden in de focusregio’s.
• Via het Global Partnership for Education (GPE) gaat Nederland onderwijsbeleid steunen in ontwikkelingslanden, vooral in landen die achterblijven, zoals de Sahel en de Hoorn van Afrika.
• Op 1 augustus 2017 is het Orange Knowledge Programme, OKP van start gegaan. Het OKP bundelt de instrumenten van voorloper Netherlands Fellowship Programme (NFP, beurzen, maatwerkgroepstrainingen) en het Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education, NICHE (samenwerkingsprojecten tussen kennisinstellingen) in één geïntegreerd programma, gericht op individuele en institutionele kennisontwikkeling binnen lokale prioritaire thema’s. De inzet van middelen gaat zich steeds meer concentreren op de focusgebieden (Midden Oosten en Noord Afrika, Sahel en Hoorn van Afrika).
• Het OKP ondersteunt de lokale prioritaire thema’s en sluit aan op andere programma’s. Door alle thema’s heen gaat het OKP meer aandacht geven aan het verbeteren van de aansluiting van het onderwijsaanbod op de vraag van de lokale arbeidsmarkt. Kortgezegd het moet bijdragen aan betere kansen voor jongeren op de lokale arbeidsmarkt. Onderwijs moet hiervoor in zijn algemeenheid meer gericht worden op praktische vaardigheden en minder op theoretische kennis. Op alle onderwijsniveaus heeft Nederland met een goed beroepsonderwijssysteem veel te bieden. Het OKP legt nadrukkelijker de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven. Vaak ontbreekt het aan goede afstemming tussen kennisinstellingen, (lokale) overheden en bedrijfsleven. Om relevant onderwijs aan te bieden is deze verbinding tussen sectoren noodzakelijk.
A. Algemene doelstelling
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van gewelddadig conflict en het bevorderen van rechtstaatontwikkeling, vredesopbouw en legitieme staatsstructuren. Tevens het bevorderen van migratiesamenwerking, het verbeteren van de perspectieven van vluchtelingen en gastgemeenschappen (met focus op onderwijs en werk) en het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Programma’s en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde, gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, waaronder early warning, early action en conflictpreventie, veiligheid van mensen, rechtsstaatontwikkeling, vredesprocessen, politieke staatsopbouw en sociaal- economische wederopbouw. Voor een deel worden deze gefinancierd uit het geïntegreerde Budget Internationale Veiligheid (Defensiebegroting) en het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting), waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.
• Humanitaire hulpverlening door gespecialiseerde VN-organisaties, het Internationale en Nederlandse Rode Kruis, en Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance).
• Programma’s gericht op innovatie van de humanitaire hulpverlening.
• Programma’s gericht op duurzame opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio.
• Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.
Stimuleren
• Programma’s gericht op veiligheid & rechtsorde en «legitieme stabiliteit» in partnerlanden in landen waarin zich actuele crises voordoen en in de regio’s van het Grote Merengebied en de Hoorn van Afrika. Onder deze programma’s valt ook grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via humanitair ontmijnen en cluster munitie programma’s.
• Innovatie en hervorming bij noodhulporganisaties om efficiënter en effectiever te werken en om de onderlinge coördinatie te versterken.
• Vergroten van paraatheid voor tijdige en effectieve rampenrespons.
• Betrekken van kwetsbare groepen in humanitaire situaties bij beleid en uitvoering en het tegengaan van seksueel geweld.
• De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan.
• Realisatie van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, waar zowel betrokken landen, NL/EU als vluchtelingen/migranten baat bij hebben.
• Versterking opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio, door inzet op betere bescherming en een sterkere rechtspositie voor vluchtelingen (inclusief toegang tot werk), meer en betere voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, water etc.) en het stimuleren van economische ontwikkeling en banengroei, zodat vluchtelingen en gastgemeenschap-pen betere perspectieven en dienstverlening krijgen. Toegang tot werk en onderwijs vormen hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen en jongeren.
Regisseren
• Handhaving en bevordering van internationaal humanitair recht en humanitaire principes en vergroten van effectiviteit van humanitaire hulpverlening door onder andere innovatie. Nederland blijft tevens aandringen op het nakomen en stimuleren van afspraken gemaakt in de Grand Bargain en tijdens de World Humanitarian Summit in 2016.
• Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en ngo’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten.
• Betere samenwerking op veiligheid & rechtsorde tussen UNDP (team rechtsstaatsontwikkeling) en VN-DPKO via multi-donor dialoog over het Global Focal Point for Justice, Police and Corrections.
• Meer interne cohesie tussen EU-lidstaten en -instellingen, met name de Europese Commissie en EDEO, op crisisbeheersing en conflictpreventie, onder meer via het «Comprehensie Approach Action Plan», het «EU wide Security Sector Reform framework» en de «Joint Communication on Capacity Building in support of security and development» waarbij Nederland eigen «best practices» inbrengt.
• Bevordering van herstel na crises en stimulering van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie, het bevorderen van participatie van burgers en sociaaleconomische wederopbouw.
• NL leidt en coördineert namens de EU en de EU-lidstaten de uitrol van het EU-programma om vluchtelingenopvang in de Hoorn van Afrika te versterken. Doel: betere bescherming van vluchtelingen (speciale aandacht voor vrouwen en meisjes), betere perspectieven voor gastgemeenschappen en vluchtelingen inclusief meer mogelijkheden om buiten de vluchtelingenkampen te wonen, werken en onderwijs te volgen.
C. Beleidswijzigingen
• Nederland zal meer nog dan in voorgaande jaren inzetten op de preventie van instabiliteit en conflict door aandacht te schenken aan en actie te ondernemen op de grondoorzaken van conflict in de nieuwe focusregio’s en in die landen waar de inzet geconsolideerd zal worden. In dat verband blijft de inzet op de versterking van de rechtstaat en het verbeteren van de directe veiligheid van burgers een belangrijk onderdeel van beleid. Tevens intensiveert Nederland programma’s in geselecteerde landen voor specifieke groepen, veelal jongeren, die het meest vatbaar zijn voor aansluiting bij gewelddadige groeperingen. Ook zal beleid gericht op onderwijs, werkgelegenheid, landbouw en water waar mogelijk specifiek aandacht besteden aan deze groepen.
• Met de structurele intensivering van EUR 128 miljoen per jaar voor opvang en bescherming in de regio worden meerjarige programma’s opgebouwd in de focusregio’s, gericht op bescherming van vluchtelingen en het verbeteren van perspectief voor vluchtelingen en gastgemeenschappen door te investeren in werkgelegenheid en onderwijs Met de Wereldbank, IFC, ILO, UNICEF en UNHCR zijn afspraken gemaakt over een strategische aanpak die wordt uitgewerkt in prioritaire focuslanden.
• Voorts zal met de structurele intensivering van EUR 25 miljoen voor migratie jaarlijks EUR 34 miljoen beschikbaar zijn voor Migratie en Ontwikkeling. In prioritaire herkomst- en transitlanden wordt ingezet op bestrijding van mensensmokkel/-handel, bescherming van mensenrechten van migranten en bevordering van terugkeer en herintegratie.
• Het noodhulpfonds dat noodzakelijk was in de periode van 2014 tot 2017 omdat er in 2014 EUR 570 miljoen extra beschikbaar werd gemaakt kan nu komen te vervallen. Vanaf 2018 wordt de noodhulpbegroting structureel verhoogd met EUR 165 miljoen per jaar en is een fonds niet meer nodig.
• Tevens worden met de belangrijkste uitvoerende partners voor noodhulp nieuwe meerjarige afspraken gemaakt voor 2019 t/m 2021 waarin het ongeoormerkte karakter wordt gehandhaafd, maar die waar mogelijk wordt aangevuld met resultaatafspraken.
• Nederland pleit voor een holistische vorm van humanitaire actie die voldoet aan internationale standaarden. Daar hoort ook geestelijke gezondheid en psychosociale steun bij. Nederland zal zich op internationaal niveau inzetten voor de integratie hiervan in humanitaire actie en verbeterde financiering. Verder zal Nederland zich inzetten voor schaalvergroting van psychosociale diensten voor mensen in door geweld en conflict getroffen regio’s.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
468.170 |
845.738 |
621.118 |
775.118 |
611.118 |
775.118 |
611.118 |
||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
676.816 |
794.979 |
777.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
||
waarvan juridisch verplicht |
34% |
||||||||
4.1 |
Humanitaire hulp |
261.906 |
362.191 |
370.017 |
370.017 |
370.017 |
370.017 |
370.017 |
|
Subsidies |
|||||||||
Noodhulpprogramma's |
3.497 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
||
Noodhulpprogramma's non-ODA |
64 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
UNHCR |
46.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
||
Wereldvoedselprogramma |
49.000 |
28.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
36.000 |
||
UNRWA |
19.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
||
Noodhulpprogramma's |
143.334 |
259.000 |
259.000 |
259.000 |
259.000 |
259.000 |
259.000 |
||
Noodhulpprogramma's non-ODA |
1.011 |
1.191 |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
1.017 |
||
Onderwijs |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
|||
4.2 |
Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking |
0 |
0 |
172.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
162.000 |
|
Subsidies |
|||||||||
Opvang in de regio |
42.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
||||
Migratie en ontwikkeling |
12.750 |
12.750 |
12.750 |
12.750 |
12.750 |
||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Opvang in de regio |
96.000 |
93.000 |
93.000 |
93.000 |
93.000 |
||||
Migratie en ontwikkeling |
21.250 |
21.250 |
21.250 |
21.250 |
21.250 |
||||
4.3 |
Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling |
272.295 |
424.788 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
235.243 |
|
Subsidies |
|||||||||
Legitieme en capabele overheid |
11.450 |
13.500 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
||
Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en conflictpreventie |
1.114 |
||||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie |
19.082 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen |
29.396 |
25.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
||
Functionerende rechtsorde |
2.132 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
||
Opvang in de regio |
18.631 |
47.000 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Legitieme en capabele overheid |
4.500 |
8.850 |
10.755 |
10.755 |
10.755 |
10.755 |
10.755 |
||
landenprogramma's legitieme en capabele overheid |
9 |
500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde |
93.919 |
94.076 |
74.626 |
71.126 |
71.126 |
71.126 |
71.126 |
||
Landenprogramma's inclusieve en politieke processen; vredesdialoog en conflictpreventie |
5.180 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie |
14.515 |
14 862 |
13 862 |
13 862 |
13 862 |
13 862 |
13 862 |
||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen |
22.200 |
11.500 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
||
functionerende rechtsorde |
8.084 |
32.000 |
32.000 |
35.500 |
35.500 |
35.500 |
35.500 |
||
Opvang in de regio |
42.083 |
146.000 |
|||||||
4.4 |
Noodhulpfonds |
142.615 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||
Noodhulpfonds |
82.307 |
||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Noodhulpfonds |
60.308 |
8.000 |
D2. Budgetflexibiliteit
Het budget voor humanitaire hulp (artikelonderdeel 4.1) is voor 12% juridisch verplicht. Het overige deel is bestemd voor bijdragen aan internationale organisaties en wereldwijde fondsen/organisaties die meerjarig worden vastgelegd. Dit betreft uitgaven die afhankelijk zijn van de actualiteit en de behoefte bij de inzet in noodsituaties. De algemene vrijwillige bijdragen aan UNHCR, WFP en UNRWA zijn nog niet juridisch verplicht maar worden dat begin 2019.
Voor opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking (artikel 4.2) is 39% juridisch verplicht. Het overige deel is vooral bestemd voor internationale organisaties zoals Wereldbank, IFC, UNICEF, ILO en IOM. De programma’s op artikelonderdeel 4.3 (veiligheid en rechtstaatontwikkeling) zijn voor een groot deel (66%) juridisch verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
4.1 Humanitaire Hulp
Onder dit artikel vallen:
• Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp.
• Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, UNICEF en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit.
• Crisisspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het Internationale Rode Kruis en Nederlandse ngo’s (Dutch Relief Alliance-DRA).
• Bijdragen ten behoeve van versterking van de respons capaciteit van lokale actoren en innovatie van het humanitaire systeem.
4.2 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking
Dit artikelonderdeel is nieuw vanaf de begroting 2019. Opvang in de regio was als instrument («vluchtelingenopvang in de regio») sinds 2016 opgenomen onder artikelonderdeel 4.3. Migratiesamenwerking was voorheen opgenomen onder artikel 5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling van de begroting. Door deze twee budgetten samen te voegen onder een nieuw artikelonderdeel krijgen deze prioritaire thema’s een herkenbare plek in de begroting.
Opvang en bescherming in de regio
• Nederland draagt bij aan een partnerschap met Wereldbank/IFC/ILO/UNICEF/UNHCR in een strategisch samenwerkingskader waarbinnen landenspecifieke programma’s worden uitgewerkt, met de focus op onderwijs en werk voor vluchtelingen en kwetsbare lokale bevolking. Het partnerschap voorziet eveneens in een meer strategische beleidsdialoog met deze organisaties die een voortrekkersrol spelen bij de transformatie van een humanitaire naar een ontwikkelingsaanpak in landen die veel vluchtelingen opvangen.
• Nederland steunt programma’s gericht op onderwijs voor vluchtelingenkinderen, toegang tot voorzieningen, bescherming van kwetsbare groepen en werk voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen.
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling
• Financiering van programma’s van IOM en maatschappelijke organisaties in Nederland ter bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.
• Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten, bestrijding mensensmokkel/-handel, datacollectie en onderzoek, voorkomen van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer en herintegratie.
• Bevorderen van dataverzameling inzake migratiestromen en onderzoek naar migratiemotieven en de effectiviteit van diverse interventies om de grondoorzaken van irreguliere migratie aan te pakken.
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling
• In het geval van rechtsstaatontwikkeling wordt met een beperkt aantal multilaterale en niet-gouvernementele organisaties samengewerkt en is op landenniveau een beperkt aantal ngo’s actief in de bilaterale programma’s.
• Bevordering van vredesprocessen, bestaande uit conflictpreventie, onderhandelingen en mediation én vredesopbouw op gemeenschapsniveau, wordt voor het overgrote deel uitgevoerd via een mix van nationale en internationale ngo’s.
• Bevordering van politieke staatsopbouw wordt geheel gefinancierd via een aantal grote, internationaal opererende organisaties op het gebied van democratisering, lokaal bestuur, politieke partijen en parlementen.
• Bij sociaaleconomische wederopbouw is deels sprake van uitvoering via ngo’s. In 2016 zijn, door middel van een subsidietender, organisaties geselecteerd om activiteiten uit te voeren die «legitieme stabiliteit» in fragiele staten bevorderen (Addressing Root Causes of migration subsidiekader). In specifieke landenprogramma’s wordt vaak gekozen voor uitvoering van wederopbouwprogramma’s via het multilaterale kanaal (Multi-Donor Trust Funds), met het oog op de noodzakelijke coördinatie ter plekke en het belang van de betrokkenheid van de nationale overheid bij de uitvoering.
4.4 Noodhulpfonds
Vanaf 2019 staan alle budgetten voor humanitaire hulp onder artikelonderdeel 4.1. Het Noodhulpfonds en bijbehorend artikelonderdeel 4.4 lopen dus af in 2018. Van enkele activiteiten op dit artikelonderdeel worden nog de laatste betalingen gedaan, maar er worden geen nieuwe activiteiten meer op ondernomen.
A. Algemene doelstelling
Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen het multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.
• Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.
• Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse als uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties.
• Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.
• Het geïntegreerd met de non-ODA-middelen voor het Internationaal Cultuurbeleid 2017–2020 ondersteunen van initiatieven die cultuur inzetten voor ontwikkeling, zowel op posten in enkele landen rondom Europa als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds.
• Het ondersteunen van initiatieven die sport inzetten voor ontwikkeling zoals KNVB WorldCoaches.
Stimuleren
• Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren.
• Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.
• Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.
• Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.
• Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken.
• In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.
• Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.
• Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.
• Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie en mensenrechten.
Regisseren
• De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
• De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG-afspraken.
C. Beleidswijzigingen
• In 2019 worden, conform het beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017–2020, ODA- en non-ODA-middelen gebundeld om op geïntegreerde wijze de rol van cultuur te bevorderen om een bijdrage te leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld. Hiertoe zet het internationaal cultuurbeleid in op het versterken van sociale cohesie, i.c. meer inclusieve samenlevingen met ruimte voor culturele diversiteit. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar jongeren die kwetsbaar zijn voor radicalisering, door kritisch beoordelingsvermogen, positieve identiteit en weerbaarheid te bevorderen. Ook krijgt de verbindende rol van cultuur bij participatie van burgers extra aandacht.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
323.578 |
152.051 |
95.957 |
103.900 |
11.900 |
103.900 |
11.900 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
|||||||||
Uitgaven: |
|||||||||
Programma-uitgaven totaal |
294.132 |
227.009 |
304.005 |
449.455 |
564.553 |
652.332 |
807.142 |
||
waarvan juridisch verplicht |
73% |
||||||||
5.1 |
Multilaterale samenwerking |
150.637 |
122.266 |
131.057 |
136.616 |
136.616 |
136.616 |
136.616 |
|
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
UNDP |
28.000 |
28.000 |
28.000 |
28.000 |
28.000 |
28.000 |
28.000 |
||
UNICEF |
14.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
18.000 |
||
UNIDO |
1.859 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
1.950 |
||
Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen |
82.573 |
49.410 |
58.230 |
63.789 |
63.789 |
63.789 |
63.789 |
||
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken |
6.482 |
6.547 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
6.476 |
||
Speciale multilaterale activiteiten |
8.723 |
9.359 |
9.401 |
9.401 |
9.401 |
9.401 |
9.401 |
||
Assistent-deskundigen programma |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
||
5.2 |
Overig armoedebeleid |
117.060 |
20.192 |
71.700 |
71.800 |
71.800 |
71.800 |
71.800 |
|
Subsidies |
|||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
5.479 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking |
1.915 |
600 |
250 |
250 |
250 |
250 |
250 |
||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
2.328 |
6.405 |
6.029 |
6.129 |
6.129 |
6.129 |
6.129 |
||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking |
76 |
287 |
|||||||
Schuldverlichting |
102.977 |
0 |
52.521 |
52.521 |
52.521 |
52.521 |
52.521 |
||
Unesco |
4.285 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
4.400 |
||
Overige |
|||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
|||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking |
|||||||||
5.3 |
Bijdrage aan migratie en ontwikkeling |
26.435 |
44.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subsidies |
|||||||||
Migratie en ontwikkeling |
3.149 |
6.600 |
|||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties |
|||||||||
Migratie en ontwikkeling |
23.286 |
37.400 |
|||||||
5.4 |
Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen |
0 |
40.551 |
101.248 |
241.039 |
356.137 |
443.916 |
598.726 |
|
Ontvangsten |
91.758 |
75.675 |
73.201 |
72.915 |
69.629 |
69.421 |
69.213 |
||
5.20 |
Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen |
47.427 |
44.499 |
42.025 |
41.739 |
38.453 |
38.245 |
38.037 |
|
5.21 |
Ontvangsten OS |
29.279 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
31.176 |
|
5.22 |
Koersverschillen OS |
15.052 |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
pm |
|
5.23 |
Diverse ontvangsten non-ODA |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
D2. Budgetflexibiliteit
Van de uitgaven voor multilaterale samenwerking zijn de algemeen vrijwillige bijdragen van UNDP en UNICEF nog niet juridisch verplicht. De overige uitgaven zijn bijna geheel juridisch verplicht. De uitgaven voor overige armoedebeleid zijn voor schuldverlichting en UNESCO volledig juridisch verplicht. Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling zijn gedeeltelijk juridisch verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
5.1 Multilaterale samenwerking
• Bijdragen aan de begrotingen van de Internationale Financiële Instellingen en VN-instellingen en fondsen via middelenaanvulling, kapitaalverhoging en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden. Deze organisaties leveren ook een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen en de klimaatafspraken.
5.2 Overig armoedebeleid
• Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.
• Bijdrage aan UNESCO, waarvan EUR 1,8 miljoen kwalificeert als non-ODA.
• Kleine activiteiten op de posten en cultuur en ontwikkeling.
• Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
5.3 Bijdrage aan migratie en ontwikkeling
• Met ingang van 2019 zijn de middelen voor migratie en ontwikkeling ondergebracht bij artikelonderdeel 4.2 «Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking».
5.4 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen
• Het ODA-budget wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de raming wordt bijgesteld.
• Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA-budget.
• Gedurende het begrotingsjaar worden de middelen op dit artikelonderdeel ingezet om fluctuaties in de BNI-ontwikkeling en toerekeningen op te vangen. Resterende middelen worden gedurende het jaar binnen de BHOS-begroting herverdeeld naar de beleidsartikelen.
Ontvangsten
De ontvangsten betreffen restituties op ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s die een lagere realisatie kennen dan oorspronkelijk voorzien. Vanwege bevoorschotting komt het voor dat hierbij restsaldi ontstaan. Daarnaast worden hierop ook de ontvangsten met betrekking tot aflossingen op begrotingsleningen verwerkt.
Het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over andere nog niet toegelichte beleidsmatige mutaties.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
508.830 |
459.197 |
420.050 |
495.205 |
381.394 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
35.071 |
55.192 |
84.182 |
– 3.583 |
99.717 |
||
nieuwe mutaties |
250 |
9.900 |
11.500 |
11.500 |
9.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
471.994 |
544.151 |
524.289 |
515.732 |
503.122 |
490.111 |
490.261 |
Toelichting
De nieuwe mutaties betreffen de toevoeging van middelen voor de wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020 vanuit de HGIS (2018: 0,9 miljoen en voor 2019 en 2020 jaarlijks EUR 2,5 miljoen) en de verhoging van het budget van Invest-NL vanaf 2019 met EUR 9 miljoen structureel vanuit de aanvullende post op de Rijksbegroting. Dit was al bij voorjaarsbesluitvorming 2017 afgesproken.
Opbouw ontvangsten (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
4.119 |
3.991 |
3.873 |
3.764 |
3.764 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
||
nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
14.942 |
6.619 |
6.491 |
6.373 |
6.264 |
6.264 |
6.264 |
Toelichting
De ontvangstenraming van het DGGF is, als onderdeel van de aanpassingen als genoemd onder de uitgaven bij artikel 1, bijgesteld volgens de huidige inzichten.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
666.496 |
663.427 |
663.427 |
663.882 |
663.882 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
41.060 |
60.000 |
80.000 |
80.000 |
80.000 |
||
nieuwe mutaties |
50 |
50 |
50 |
0 |
0 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
664.774 |
707.606 |
723.477 |
743.477 |
743.882 |
743.882 |
743.882 |
Toelichting artikel 2 uitgaven
Geen verdere toelichting.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
724.927 |
724.793 |
725.729 |
725.729 |
725.729 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
61.400 |
39.500 |
39.500 |
37.800 |
37.500 |
||
nieuwe mutaties |
0 |
2.800 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
714.000 |
786.327 |
767.093 |
764.729 |
763.029 |
762.729 |
762.729 |
Toelichting artikel 3 uitgaven
Geen verdere toelichting.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
396.979 |
400.260 |
400.260 |
400.260 |
400.260 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
190.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
158.000 |
313.000 |
303.000 |
303.000 |
303.000 |
||
nieuwe mutaties |
50.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
676.816 |
794.979 |
777.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
767.260 |
Toelichting artikel 4 uitgaven
Samenhangend met de wijziging van de indeling van de begroting zoals toegelicht onder artikel 4, wordt vanaf 2019 het budget voor migratiesamenwerking ondergebracht onder artikelonderdeel 4.2. Dit is een nieuwe mutatie ten opzichte van de eerste suppletoire begroting.
Opbouw uitgaven (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
169.071 |
164.285 |
290.382 |
434.741 |
545.067 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
43.896 |
247.482 |
479.364 |
536.514 |
712.326 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
27.712 |
– 143.364 |
– 361.184 |
– 450.107 |
– 637.470 |
||
nieuwe mutaties |
– 13.670 |
35.602 |
40.893 |
43.405 |
32.409 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
294.132 |
227.009 |
304.005 |
449.455 |
564.553 |
652.332 |
807.142 |
Toelichting artikel 5 uitgaven
De nieuwe mutaties betreffen per saldo een verhoging van artikelonderdeel 5.4 «Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen» met EUR 67 miljoen, door een per saldo stijging van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) als gevolg de Macro Economische Verkenningen (MEV) en de bronnenrevisie door het CBS.
Opbouw ontvangsten (EUR 1.000) |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 |
74.692 |
72.354 |
72.068 |
68.782 |
68.574 |
||
mutatie nota van wijziging 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
mutatie amendement 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
nieuwe mutaties |
983 |
847 |
847 |
847 |
847 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 |
91.758 |
75.675 |
73.201 |
72.915 |
69.629 |
69.421 |
69.213 |
Toelichting artikel 5 ontvangsten
De ontvangsten worden licht bijgesteld op basis van aangepaste verwachtingen.
Datum |
Omschrijving |
Herkomst |
Stand van zaken |
---|---|---|---|
23-02-2018 |
21 501-02, nr. 1829, motie-Diks/Van den Hul over brievenbusfirma’s uitsluiten van investeringsgeschillenbeslechting |
VSO RBZ/Handel d.d. 22 februari 2018 |
In behandeling |
18-05-2018 |
21 501-02, nr. 1873, motie Van den Hul/Diks over naleving van duurzaamheidsbepalingen in handelsakkoorden |
VAO RBZ/Handel d.d. 17 mei 2018 |
In behandeling |
19-06-2018 |
21 501-02, nr. 1879, motie-Alkaya/Becker over uitzonderingen op de importheffing |
VAO Handelsmaatregelen Verenigde Staten d.d. 13 juni 2018 |
In behandeling |
19-06-2018 |
21 501-02, nr. 1882, motie-Becker/Amhaouch over bestrijden van oneerlijke handelspraktijken van China |
VAO Handelsmaatregelen Verenigde Staten d.d. 13 juni 2018 |
In behandeling |
23-02-2018 |
21 501-04, nr. 208, motie-Becker over afspraken in een nieuw Post-Cotonou verdrag |
VSO RBZ/OS d.d. 20 februari 2018 |
In behandeling |
23-02-2018 |
21 501-04, nr. 209, motie-Becker/Bouali over transparantie, verantwoording en controle van externe EU financieringsinstrumenten |
VSO RBZ/OS d.d. 20 februari 2018 |
In behandeling |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 19, motie-Becker c.s. over een proactieve handelsagenda |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
In behandeling |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 26, motie-Kuik c.s. over de keuze van focuslanden en Afrika |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 12 maart 2018 |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 27, motie-Kuik over de kennispositie op het gebied van water en voedsel |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 29, motie-Hijink c.s. over de blokkade van Jemen |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
Aan voldaan per brieven d.d. 19-12-2017 en 9 april 2018 |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 35, motie-Van den Hul c.s. over betrekken van diasporaorganisaties bij nieuw beleid |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 36, motie-Voordewind c.s. over 60 miljoen voor het samenwerkingsverband voor noodhulp |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 7 december 2017 |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 37, motie-Voordewind/Kuik over bieden van perspectieven aan Afrikaanse jongeren |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
In behandeling |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 38, motie-Voordewind c.s. over een gecombineerde aanpak van klimaat en ontwikkeling |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
In behandeling |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 43, motie-Kuzu/Van den Hul over voorlichting over ontwikkelingssamenwerking |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
In behandeling |
28-11-2017 |
34 775-XVII, nr. 44, motie-Kuzu/Van den Hul over ondervoeding onder gevluchte Rohingya-kinderen |
Vaststelling Begrotingsstaat BuHa-OS 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 21 februari 2018 |
19-06-2018 |
34 775-XVII, nr. 63, gewijzigde motie-Becker over voldoende toerusting van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) |
Debat over misstanden bij hulporganisaties en de aanscherping van procedures en subsidiekaders d.d. 19 juni 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
23 987, nr. 232, motie-Paternotte/Veldman over het aantrekken van meer in het VK gevestigde bedrijven |
De debat over de Nederlandse economie na de Brexit d.d. 5 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
23 987, nr. 234, motie-Amhaouch over optimale voorlichting aan het MKB over de Brexit |
De debat over de Nederlandse economie na de Brexit d.d. 5 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
23 987, nr. 238, gewijzigde motie-Veldman c.s. over actief informeren van het MKB over de gevolgen van de Brexit |
De debat over de Nederlandse economie na de Brexit d.d. 5 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
26 485, nr. 263, motie-Van Raan/Diks over de bijdrage van Atradius DSB aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) |
VAO Exportkredietverzekering, – garanties en investeringsverzekering d.d. 10 april 2018 |
In behandeling (bij MinFin) |
11-04-2018 |
26 485, nr. 267, motie-Alkaya/Van Raan over geen exportkredietverzekeringen bij risico’s op mensenrechtenschendingen |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 10 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
26 485, nr. 269, motie-Slootweg c.s. over een balans tussen financiële en niet-financiële doelstellingen |
VAO Exportkredietverzekering, -garanties en investeringsverzekering d.d. 10 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
26 485, nr. 271, motie-Van den Hul over een harde kwantificeerbare doelstelling |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 2 juli 2018 |
11-04-2018 |
26 485, nr. 273, gewijzigde motie-Diks over een verzoeningsdialoog |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
26 285, nr. 274, motie-Diks over het sectorconvenant in de kleding- en textielsector |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 2 juli 2018 |
11-04-2018 |
26 485, nr. 276, motie-Amhaouch c.s. over verbetering van keurmerken en certificeringen |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
26 485, nr. 277, motie-Becker c.s. over het actief tegengaan van misstanden op de werkvloer |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
2e deel motie aan voldaan per brief d.d. 2 juli 2018 |
11-04-2018 |
26 485, nr. 279, gewijzigde motie-Voordewind c.s. over ontwikkelen van vergelijkbare doelen |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 2 juli 2018 |
11-04-2018 |
26 485, nr. 280, gewijzigde motie- Bouali/Voordewind over een Europese high-levelbijeenkomst |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
In behandeling |
11-04-2018 |
26 485, nr. 281, motie-Bouali c.s. over het Holland House uitrollen naar andere landen |
VAO Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen d.d. 4 april 2018 |
In behandeling |
03-11-2017 |
34 775, nr. 29, motie Asscher/Ploumen over Nederland moet voortrekkersrol spelen dat vrouwen en meisjes wereldwijd moeten kunnen rekenen op seksuele voorlichting, kraamzorg en veilige abortus |
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën d.d. 2 november 2017 |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 2, motie-Bouali c.s. over een significante Nederlandse bijdrage aan het «Global Partnership for Education» (GPE) |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 3, motie-Bouali c.s. over de concrete samenwerking met de focuslanden |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 4, motie-Kuik c.s. over bredere aandacht voor mensen met een beperking |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 5, gewijzigde motie-Kuik c.s. over vergroten van de weerbaarheid van vrouwen en meisjes |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 6, gewijzigde motie-Amhaouch/Bouali over uitbreiding van de economische functie van het postennet |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 7, motie-Amhaouch over bindende afspraken met de cacao-producerende landen |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 8, motie-Van den Hul over het versterken van de positie van lokale maatschappelijke middenvelden |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 14, gewijzigde motie-Voordewind c.s. over een gebiedsgerichte aanpak met kinderarbeidvrije zones |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 15, motie-Voordewind/Kuik over werken aan wederopbouw en terugkeer van ontheemden naar Noord-Irak |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 16, motie-Becker c.s. over de review van het bedrijfsleveninstrumentarium |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 17, gewijzigde motie-Becker over per focusregio inzichtelijk maken op welke landen Nederland zich zal richten |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 18, motie-Becker over een juridische entiteit om EU-middelen voor het landelijk OS-beleid te benutten |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
03-07-2018 |
34 952, nr. 19, motie-Ouwehand over de Monitor Brede Welvaart betrekken bij de uitwerking van de beleidsnota |
Notaoverleg BuHaOS d.d. 28 juni 2018 Investeren in perspectief – Goed voor de Wereld – Goed voor Nederland |
In behandeling |
Datum |
Omschrijving |
Herkomst |
Stand van zaken |
---|---|---|---|
09-03-2018 |
De Minister zegt een Kamerbrief toe over de uitkomsten van een intern onderzoek naar aanleiding van Oxfam GB missstanden en tijdspad vervolgstappen |
AO Noodhulp d.d. 6 maart 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 23 maart 2018 |
09-03-2018 |
De Minister informeert de Kamer voor de zomer 2018 over de rol van SDG5 en gendermakers in het noodhulpbeleid |
AO Noodhulp d.d. 6 maart 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
26-09-2017 |
De Minister zal opvolging geven aan meerdere toezeggingen over het handelsakkoord EU-Japan |
Dertigleden debat handelsakkoord met Japan d.d. 26 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 5 oktober 2017 |
07-09-2017 |
De Minister zal de Kamer informeren over de mogelijkheden op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking om de situatie in Myanmar te helpen |
AO RBZ/OS d.d. 6 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 8 september 2017 |
07-09-2017 |
De Minister geeft in het RBZ-verslag meer duiding over de onderhandelingen in de EU over OS-zaken, inclusief eventuele knelpunten en de geschiedenis van het desbetreffende dossier |
AO RBZ/OS d.d. 6 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 15 september 2017 |
06-10-2017 |
De Minister zal de Kamer op de hoogte houden over het wegnemen van handelsbelemmeringen en hoe ondernemers handelsakkoorden beter kunnen benutten |
AO RBZ/Handel d.d. 5 oktober 2017 |
In behandeling |
06-10-2017 |
De Minister stuurt een Kamerbrief met appreciatie over akkoord triloogonderhandelingen om de antidumpingmethodologie |
AO RBZ/Handel d.d. 5 oktober 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 24 oktober 2017 |
06-10-2017 |
De Minister stuurt een Kamerbrief over verbeterde structuur en werkwijze van bestuurlijk overleg met economische regio’s over buitenlandse handel |
AO RBZ/Handel d.d. 5 oktober 2017 |
In behandeling |
07-12-2017 |
De Minister zegt toe een appreciatie te sturen van het voorstel tot oprichting van een Europese Ontwikkelingsbank en hoe deze zich verhoudt tot reeds bestaande instrumenten |
AO RBZ/OS d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 19 januari 2018 |
07-12-2017 |
De Minister zal in het verslag van de RBZ/OS terugkomen op vraag of de vermindering van OS-gelden uit de EU-begroting wel of niet voor migration compacts, zoals de Turkije deal, zal worden aangewend |
AO RBZ/OS d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 december 2017 |
18-05-2018 |
De Minister zal de Kamer nader informeren over de werking en monitoring van het handelsdefensief instrumentarium |
AO RBZ/Handel d.d. 15 mei 2018 |
In behandeling |
18-05-2018 |
De Minister zal de Kamer informeren over de voortgang van het Groene Goederen Akkoord |
AO RBZ/Handel d.d. 15 mei 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 31 mei 2018 |
18-05-2018 |
De Minister zegt toe voor 1 juni de Kamer te informeren over de reactie van de EU op de maatregelen op het gebied van staal en aluminium van de VS |
AO RBZ/Handel d.d. 15 mei 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 5 juni 2018 |
18-05-2018 |
De Minister zal terugkomen op het uitgebreider informeren van de Kamer over de lopende onderhandelingen over handelsakkoorden |
AO RBZ/Handel d.d. 15 mei 2018 |
In behandeling |
04-10-2017 |
De Minister zal in het verslag over de jaarvergadering Wereldbank meer informatie geven over de jaarlijkse Nederlandse bijdrage aan de Wereldbankgroep |
Jaarvergadering Wereldbank d.d. 4 oktober 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 25 oktober 2017 |
04-10-2017 |
De Minister zegt toe dat als de Algemene Kamercommissie er behoefte aan heeft een technische briefing over de Wereldbank kan worden georganiseerd |
Jaarvergadering Wereldbank d.d. 4 oktober 2017 |
In behandeling |
25-06-2018 |
De Minister stuurt een Kamerbrief over de uitgaven in 2017 op het gebied van het maatschappelijk middenveld en de krimpende ruimte |
WGO/OS d.d. 20 juni 2018 |
In behandeling |
21-06-2018 |
De Minister zal een Kamerbrief sturen over eventuele mogelijkheden en kosten-baten analyse voor het meer toegankelijker maken van websites met OS-resultaten |
WGO/OS d.d. 20 juni 2018 |
In behandeling |
21-06-2018 |
De Minister zal de Kamer voor 26 juni informeren over het investeringsakkoord tussen Nederland en Burkina Faso |
WGO/OS d.d. 20 juni 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 22 juni 2018 |
21-06-2018 |
De Minister zegt toe om bij de uitwerking van de begroting terug te komen op nadere uitwerking indicatoren, inclusief op gebied van opvang in de regio en handel |
WGO/OS d.d. 20 juni 2018 |
In behandeling |
21-06-2018 |
De Minister zal de mogelijkheden bekijken voor splitsing art. 32 van de begroting in een onderdeel HIV en een onderdeel AIDS |
WGO/OS d.d. 20 juni 2018 |
In behandeling |
21-06-2018 |
De Minister zegt een technische briefing toe over de indicatoren op het moment dat deze zijn uitgewerkt |
WGO/OS d.d. 20 juni 2018 |
In behandeling |
06-12-2017 |
De Minister zal een Kamerbrief sturen over de Nederlandse inzet en uitkomst van onderhandelingen over het EU handelsdefensief instrumentarium |
AO RBZ/Handel d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 13 december 2017 |
06-12-2017 |
De Minister zal schriftelijk terugkomen op betrokkenheid FMO bij havenproject Colombia en missstanden daaromtrent |
AO RBZ/Handel d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d.16 februari 2018 |
06-12-2017 |
De Minister zal op korte termijn een appreciatie sturen van het implementatierapport |
AO RBZ/Handel d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 januari 2018 |
06-12-2017 |
De Minister komt in het verslag RBZ Handel terug op het verzoek van Turkije om handelsmaatregelen ter ondersteuning van opvang Syrische vluchtelingen |
AO RBZ/Handel en WTO d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 januari 2018 |
06-12-2017 |
De Minister zegt toe dat het rapport Buijink meegenomen zal worden in de beleidsnotitie «Hulp en Handel» in het voorjaar |
AO RBZ/Handel en WTO d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
06-12-2017 |
De Minister komt in het verslag RBZ Handel terug op de verlenging van het moratorium op het heffen van importtarieven op elektronische verzendingen |
AO RBZ/Handel en WTO d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 januari 2018 |
06-12-2017 |
De Minister zegt toe het standpunt van het bedrijfsleven over het opnemen van ICS in handelsakkoorden te vragen en mee te nemen in de standpuntbepaling |
AO RBZ/Handel en WTO d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief VNO-NCW d.d. 1 maart 2018 |
06-12-2017 |
De Minister zegt een technische briefing toe over de vraag hoe het maatschappelijk middenveld recht kan halen complementair aan investeringsbescherming |
AO RBZ/Handel en WTO d.d. 6 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 8 februari 2018 |
06-06-2018 |
De Minister zal de Kamer informeren over de laatste stand van zaken omtrent de onderhandelingen over dual use-verordening binnen de EU |
AO Wapenexportbeleid d.d. 6 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal de voortgang over de besteding van de € 10 miljoen voor de Werkplaats en het NLIB en de geboekte vordering hierop in kaart brengen |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal een technische briefing aanbieden over de budgettaire gevolgen van de wijzigingen in focuslanden en -regio’s |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal een technische briefing aanbieden over de uitwerking van de streefwaarden en indicatoren voor handel en handelsbevordering |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal eind 2018 terugkomen op het meer inzichtelijk maken van het financierings-instrumentarium voor handelsbevordering |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal met de Minister van Buitenlandse Zaken overleggen over de mogelijkheden voor een EU Early Warning System Shrinking Space en informeert de Kamer hierover voor de Begrotingsbehandeling BuHa-OS |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal na de zomer terugkomen op de uitwerking van de afbouw van ontwikkelingssamenwerking in bepaalde landen als gevolg van de veranderingen in focuslanden en regio’s en de gevolgen hiervan voor deze landen |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal na twee jaar rapporteren over de stand van zaken van het NLIB, de Werkplaats en Trade & Innovate NL |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
02-07-2018 |
De Minister zal, zodra de ISB volledig is ingevuld, per brief terugkomen op de samenstelling en doelstellingen ervan evenals de benoemingsprocedure |
Notaoverleg BuHa-OS d.d. 28 juni 2018 |
In behandeling |
18-05-2018 |
De Minister zal de zorgen over het MFK op het gebied van OS aan de orde stellen in de Raad en hierop terugkomen in het verslag |
AO RBZ/OS d.d. 17 mei 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 mei 2018 |
18-05-2018 |
De Minister zal in het verslag terugkomen op de bijstelling van «hoogst mogelijke bescherming» naar «hoog niveau van bescherming» in het concept mandaat voor het post-Cotonou verdrag |
AO RBZ/OS d.d. 17 mei 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 mei 2018 |
18-05-2018 |
De Minister zal in de eerder toegezegde jaarlijkse brief over de besteding van OS-gelden in EU-verband terugkomen op het «Spotlight Initiative» en diens complimentariteit |
AO RBZ/OS d.d. 17 mei 2018 |
In behandeling |
13-09-2017 |
De Minister zal het Nederlandse format voor rapporteren over het wapenexportbeleid voorleggen in de EU als voorbeeld om te volgen door andere lidstaten |
AO Wapenexportbeleid d.d. 12 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 20 december 2017 |
13-09-2017 |
De Minister zal onderzoeken of er verbeterstappen mogelijk zijn in het expliciet rapporteren over gender bij de toetsing van wapenexportvergunningen op het criterium mensenrechten |
AO Wapenexportbeleid d.d. 12 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 20 december 2017 |
06-06-2018 |
De Minister zal na het zomerreces een Kamerbrief sturen met terugkoppeling van de ontwikkelingen op dit dossier en nadere informatie over de gevolgen voor de Nederlandse economie |
AO Handelsmaatregelen VS d.d. 6 juni 2018 |
In behandeling |
08-12-2017 |
De Minister zal nadere informatie sturen over projecten met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking in Mali |
AO MINUSMA d.d. 4 december 2017 |
In behandeling |
08-12-2017 |
De Minister zal terugkomen op de vragen over de goudmijn in Mali |
AO MINUSMA d.d. 4 december 2017 |
In behandeling |
08-12-2017 |
De Minister zal terugkomen op vragen over de vermindering van het klimaatbudget voor Mali |
AO MINUSMA d.d. 4 december 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 21 december 2017 |
08-11-2017 |
De Minister zal de vragen die nog aan het einde van het AO openstonden schriftelijke beantwoorden |
AO RBZ d.d. 7 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 november 2017 |
08-11-2017 |
De Minister zal schriftelijk terugkomen op Fase Twee bij geschilpunten binnen het EU-Japan handelsakkoord |
AO RBZ d.d. 7 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 5 oktober 2017 |
08-11-2017 |
De Minister zal op korte termijn terugkomen op de Nederlandse positie ten opzichte van de architectuur van handelsakkoorden |
AO RBZ d.d. 7 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 30 november 2017 |
13-06-2018 |
De Minister zal een interim-rapportage toesturen over misstanden bij hulporganisatie in najaar 2018 |
Debat misstanden hulporganisatie d.d. 13 juni 2018 |
In behandeling |
13-02-2018 |
De Minister zal de Kamer nader informeren over berichtgeving over seksueel wangedrag bij Oxfam Novib |
Vragenuurtje d.d. 13 februari 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 23 februari 2018 |
26-09-2017 |
De Minister zegt een Kamerbrief toe over het tijdspad voor onderhandelingen over het handelsakkoord met Japan |
Dertigledendebat uitgelekte documenten handelsakkoord Japen d.d. 26 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 5 oktober 2017 |
26-09-2017 |
De Minister zegt aanvullende informatie toe over afspraken over duurzaam hout in het handelsakkoord AU-Japan en promotie van Nederlandse zuivel en varkensvlees naar Japan naar aanleiding van rapport «Kansen voor de dierlijke agro-sector in Japan» |
Dertigledendebat uitgelekte documenten handelsakkoord Japen d.d. 26 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 5 oktober 2017 |
26-09-2017 |
De Minister zal de Kamer informeren over de stand van zaken van de onderhandelingen over het «Environmental Goods Agreement» (EGA) |
Dertigledendebat uitgelekte documenten handelsakkoord Japen d.d. 26 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 3 oktober 2017 |
26-09-2017 |
De Minister zal een Kamerbrief sturen met de mate van verbindendheid van duurzaamheidsafspraken in het handelsakkoord EU-Japan, waarbij tevens wordt ingegaan op de gevolgen van het niet ratificeren van bepaalde ILO-conventies door Japan |
Dertigledendebat uitgelekte documenten handelsakkoord Japen d.d. 26 september 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 5 oktober 2017 |
17-04-2018 |
De Minister zal EU landen die bijdragen aan de «debt management facility» in het verslag opnemen |
AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 17 april 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 22 mei 2018 |
17-04-2018 |
De Minister zegt een Kamerbrief toe bij begrotingsstukken met een ingevuld kader risicoregelingen voor verhoging garantieplafond IBRD |
AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 17 april 2018 |
In behandeling |
17-04-2018 |
De Minister zal de Kamer informeren over de management uitwerking van de Wereldbank na intentieverklaring van de landen voor de kapitaalverhoging |
AO Voorjaarsvergadering Wereldbank d.d. 17 april 2018 |
Aan voldaan per brief d.d. 22 mei 2018 |
23-09-2017 |
De Minister zegt de Kamer in 2018 een kabinetsbrede migratienota toe |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 29 maart 2018 |
23-09-2017 |
De Minister zal in december de Kamer informeren over de besteding van de middelen uit de tweede nota van wijziging in 2018 |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 7 december 2017 |
23-09-2017 |
De Minister zal de Kamer in januari uitgebreid informeren over de inzet van het noodhulp budget 2018 |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 21 februari 2018 |
23-09-2017 |
De Minister gaat de mogelijkheden onderzoeken om in het Nederlands buitenlandsbeleid extra aandacht te schenken aan het tegengaan van vrouwenhandel |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
In behandeling |
23-09-2017 |
De Minister gaat de mogelijkheden voor een tussentijdse evaluatie van de IMVO-convenanten onderzoeken |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 28 februari 2018 |
23-09-2017 |
De Minister informeert de Kamer voor de zomer over de volledige Nederlandse aanpak van huwelijksdwang |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
In behandeling |
23-09-2017 |
De Minister komt in de beleidsnota terug op 4 specifieke punten |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
23-09-2017 |
De Minister komt schriftelijk terug op de Nederlandse inzet voor het VN-verdrag over bedrijven en mensenrechten |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 1 maart 2018 |
23-09-2017 |
De Minister komt schriftelijk terug op de mogelijkheden voor het instellen van een MVO-toets bij de behandeling van wetsvoorstellen |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
23-09-2017 |
De Minister zal de verschillende sectorstudies inzake Marokko met de Kamer delen zodra deze gereed zijn |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 4 juli 2018 |
23-09-2017 |
De Minister zal zich diplomatiek blijven inspannen om andere landen te blijven betrekken bij CERF en informeert de Kamer hierover |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 21 februari 2018 |
23-09-2017 |
De Minister zal schriftelijke reactie sturen op de vraag van het lid Van Weerdenburg over Nederlandse bijdrage aan de ondersteuning van de juridische sector in Somalië |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
In behandeling |
23-09-2017 |
De Minister zegt voor de zomer schriftelijk reactie toe op de mogelijkheden voor het instellen van een SDG-toets |
Begrotingsbehandeling BuHa-OS d.d.23 november 2017 |
Aan voldaan per brief d.d. 18 mei 2018 |
05-04-2018 |
De Minister zegt toe om bij volgende multilaterale scorekaarten een aparte appreciatie van UNIDO aan te geven |
AO Multilaterale Organisaties d.d. 4 april 2018 |
In behandeling |
Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting geregistreerd in het managementinformatiesysteem per 1 juni 2018. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen. Het managementinformatiesysteem registreert geen subsidieregelingen waardoor de koppeling van individuele subsidies aan de van toepassing zijnde subsidieregeling vanuit het managementinformatiesysteem niet mogelijk is. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in onderstaand subsidieoverzicht.
Begrotingsartikel |
Naam subsidieregeling |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink vindplaats) |
Volgende evaluatie (jaartal) |
Einddatum subsidie (regeling jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1.1. |
5.544 |
4.716 |
2.074 |
1.526 |
303 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
1.2. |
4.910 |
5.456 |
4.492 |
4.522 |
3.751 |
3.524 |
0 |
2022 |
2022 |
||
1.2. |
Transitiefaciliteit (non-ODA) |
245 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Beleids en eindevaluatie in 2019 |
2015 |
|
1.3. |
FMO – Capacity Development 2015–2018 |
751 |
2.961 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2019 |
2018 |
|
1.3. |
FMO – IDF infrastructuurfonds voor de MOL's |
43.000 |
2.609 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2018 |
2017 |
|
1.3. |
FMO MASSIF |
11.254 |
16.879 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2026 |
|
1.3. |
8.467 |
5.828 |
1.185 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2016 |
||
1.3. |
OS pilot 2g@there |
375 |
27 |
284 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2014 mid-term review (geen link) |
2018 |
2015 |
1.3. |
PPP Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) |
2.642 |
10.585 |
1.110 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2021 |
|
1.3. |
PSD Apps |
7.945 |
9.126 |
4.298 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2018 |
2019 |
|
1.3. |
6.038 |
49.184 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2014 |
|||
1.3. |
PUM – Programma Uitzending Managers 2012–2015 |
575 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2015 |
|
1.3. |
2.627 |
1.842 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2019 |
||
1.3. |
98.126 |
100.537 |
83.411 |
73.917 |
12.317 |
2.404 |
84 |
2022 |
2022 |
||
1.3. |
12.982 |
21.021 |
35.522 |
36.000 |
22.956 |
15.000 |
4.517 |
2021 |
2020 |
||
1.3. |
0 |
2.637 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2017 |
||
1.3. |
1.650 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Beleids en eindevaluatie in 2019 |
2015 |
||
1.4. |
3.147 |
150.249 |
1.679 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2019 |
2017 |
||
2.1. |
7.715 |
23.285 |
5.072 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2013 (geen link) |
2020 |
2015 |
|
2.1. |
84.875 |
67.850 |
44.288 |
34.025 |
20.587 |
1.517 |
1.140 |
2022 |
2022 |
||
2.2. |
3.942 |
32.792 |
1.568 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2020 |
||
2.2. |
6.950 |
9.827 |
1.800 |
4.248 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2021 |
||
2.2. |
49.341 |
65.316 |
51.017 |
38.860 |
26.429 |
9.725 |
590 |
2022 |
2022 |
||
2.3. |
Access to Energy Fund (AEF) |
14.486 |
9.610 |
8.096 |
21.032 |
2.420 |
968 |
1.496 |
2023 |
2022 |
|
2.3. |
27.805 |
27.100 |
15.354 |
11.290 |
8.248 |
1.947 |
250 |
2022 |
2022 |
||
3.1. |
Seksuele Rechten en Reproductieve Gezondheidszorg (SRGR-Fonds) |
5.961 |
141 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2021 |
2015 |
|
3.1. |
44.047 |
41.002 |
45.035 |
25.363 |
2.207 |
0 |
0 |
2021 |
2020 |
||
3.1. |
107.684 |
75.014 |
81.779 |
74.661 |
13.953 |
695 |
0 |
2022 |
2022 |
||
3.2. |
19.407 |
20.492 |
13.272 |
9.182 |
4.417 |
0 |
0 |
2020 |
2020 |
||
3.2. |
5.160 |
3.881 |
792 |
749 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2016 |
||
3.2. |
3.354 |
14.758 |
12.591 |
9.376 |
2.700 |
100 |
0 |
2022 |
2022 |
||
3.3. |
4.110 |
750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2015 |
|||
3.3. |
183.049 |
187.843 |
186.521 |
117.493 |
9.724 |
0 |
0 |
2019 |
2020 |
||
3.3. |
2.085 |
1.502 |
1.087 |
171 |
146 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
3.3. |
0 |
1.288 |
3.205 |
1.683 |
325 |
0 |
0 |
2016 |
|||
3.3. |
415 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2017 (geen link) |
2016 |
||
3.4. |
18.959 |
39.609 |
19.282 |
14.214 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.1. |
0 |
42.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2021 |
||
4.1. |
3.406 |
3.389 |
1.969 |
395 |
132 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.3. |
27.318 |
30.418 |
23.464 |
13.987 |
1.685 |
3.792 |
0 |
2022 |
2021 |
||
4.3. |
53.295 |
46.692 |
16.116 |
8.959 |
3.117 |
875 |
0 |
2022 |
2022 |
||
4.3. |
3.845 |
1.864 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2018 |
2015 |
||
4.4. |
1.705 |
730 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2018 |
2016 |
||
4.4. |
79.600 |
9.386 |
657 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
5.1. |
260 |
407 |
39 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
5.2. |
6.408 |
5.766 |
4.649 |
3.758 |
735 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
5.3. |
91 |
– 14 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2018 |
2013 |
||
5.3. |
3.378 |
1.970 |
145 |
20 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2022 |
||
Totaal |
978.926 |
1.148.324 |
671.852 |
505.433 |
136.152 |
40.547 |
8.076 |
1 |
Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
1 |
Beleidsdoorlichting gehele beleidsartikel 1: duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen |
2018 |
2020 |
||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1.1 |
Effecten van integratie van hulp, handel en investeringen in 3 partnerlanden (Ethiopië, Kenia en Bangladesh) |
2018 |
|||
1.1 |
NCP OESO richtlijnen voor multinationals |
2018 |
|||
1.1 |
Effectiviteit sectorconvenanten |
2020 |
|||
1.2 |
Evaluatie van het DIO instrumentarium: DHK, Faciliteit voor NL handel |
2018 |
|||
1.2 |
Starters in Business (SIB) |
2019 |
|||
1.2 |
Economische diplomatie (incl. uitkomsten evaluaties DIO instrumentarium) |
2018 |
|||
1.2 |
Stichting NL International Business (NLIB) |
2022 |
|||
1.2 |
DTIF Dutch Trade and Investment Facility |
2022 |
|||
1.3 |
FMO-MASSIF (Access to Finance); |
2020 |
|||
1.3 |
FMO-IDF (Infrastructure Dev. Fund) |
2018 |
|||
1.3 |
ORIO – Publieke Infrastructuur |
2019 |
|||
1.3 |
Trademark East Africa |
2020 |
|||
1.3 |
Health Insurance Fund (HIF) |
2022 |
|||
1.3 |
LEAD (met link migratie en ARC onder art. 4) |
2020 |
|||
1.3 |
DRIVE & Develop2Build |
2021 |
|||
1.3 |
CBI |
2021 |
|||
1.3 |
PUM |
2021 |
|||
1.3 |
Initiatief Duurzame Handel (IDH) |
2020 |
|||
1.3 |
Solidaridad |
2020 |
|||
1.3 |
Inclusive Business Accelerator (IBA) |
2018 |
|||
1.3 |
PSD Apps en 2@thereOS |
2018 |
|||
1.3 |
FMO Capacity development |
2019 |
|||
1.3 |
SP-TP Utz PPP-duurzame koffie |
2020 |
|||
1.3 |
FMO-A |
2019 |
|||
1.3 |
Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) incl. Agriterra |
2020 |
|||
1.3 |
Evaluatie DGGF |
2020 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
1.1 |
Onderzoek naar IMVO beleid en sectorconvenanten |
2018 |
|||
1.1 |
Nederlands Handels- en Investeringsbeleid |
2019 |
|||
1.1 |
Effecten EPA’s |
2018 |
|||
1.1 |
Samenwerking met en ondersteuning van ontwikkelingslanden op belastinggebied |
2019 |
|||
1.2 |
Holland Branding |
2022 |
|||
1.3 |
Aid for Trade + International Centre for Trade & Sustainable Development (ICTSD) |
2018 |
2 |
Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
2 |
Beleidsdoorlichting gehele beleidsartikel 2: duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat |
2022 |
|||
2.1 |
Voedselzekerheid |
2018 |
|||
2.2 |
Waterbeheer |
2018 |
|||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
2.1 |
Geodata For Agriculture & Water (G4AW) |
2022 |
|||
2.1 |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) |
2020 |
|||
2.1 |
DryDEV / ICRAF |
2018 |
|||
2.1 |
IFDC-2SCALE |
2018 |
|||
2.1 |
NL bijdrage CGIAR |
2020 |
|||
2.2 |
Fonds Duurzaam Water (FDW) (incl. Ghana WASH Window) |
2020 |
|||
2.3 |
Access to Energy Fund (FMO-AEF) |
2018 |
|||
2.3 |
HIVOS Biogas |
2021 |
|||
2.3 |
Energising Development Partnership (EnDev) Phase III |
2018 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
2.1, 3.1, 3.3, 4.1 |
Strategische partnerschappen als instrument |
2019 |
|||
2.3 |
Studie evalueerbaarheid klimaatadaptatie |
2018 |
3 |
Sociale vooruitgang |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
3 |
Beleidsdoorlichting van het gehele beleidsartikel 3: Sociale Vooruitgang |
2022 |
|||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
3.1 |
SRGR Strategische partnerschappen 2016–2020 en HIV/Aids |
2021 |
|||
3.1 |
Fonds Product Development Partnerships |
2020 |
|||
3.1 |
Keuzes en Kansen 2011–2014, Key population fund, SRGR fonds 2013–2015, opstapfonds, kindhuwelijkenfonds |
2018 |
|||
3.2 |
FLOW |
2018; 2021 |
|||
3.2 |
NAP 1325 (2016–2019) |
2020 |
|||
3.2 |
Regionaal vrouwenfonds |
2021 |
|||
3.3 |
NCDO |
2019 |
|||
3.3 |
CIVICUS |
2021 |
|||
3.4 |
Orange Knowledge Programma (2017–2021) |
2021 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
3.3 |
Samenspraak en tegenspraak – synthese onderzoek eindevaluaties partners |
2021 |
4 |
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
4 |
Beleidsdoorlichting van het gehele beleidsartikel 4: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling |
2022 |
|||
1b |
Ander ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
4.1 |
Evaluatie humanitaire hulp – financieel instrumentarium en diplomatieke inzet |
2021 |
|||
4.3 |
Regiostudie NL inzet op vrede, stabiliteit, veiligheid en rechtsorde (met Stab.fonds, BZ-art.2 en ARC) |
2020 |
|||
4.3 |
Rule of Law/Peace processes – decentraal en centraal |
2020 |
|||
4.3 |
NIMD |
2021 |
|||
4.3 |
Wederopbouwfonds (incl. SPCC en opstartfase ARC) |
2018 |
|||
3 |
Overig onderzoek |
||||
4.2 |
Opvang in de regio / RDPP |
2020 |
|||
4.2 |
Migratie en ontwikkeling |
2018 |
5 |
Multilaterale samenwerking en overige inzet |
Doelstelling |
Titel |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||||
1a |
Beleidsdoorlichtingen |
||||
5.1 |
Synthese onderzoek VN organisaties |
2018 |
ACS |
Groep van landen uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. |
AEF |
Access to Energy Fund |
AfDB |
African Development Bank |
AIM |
Amsterdam Initiative against Malnutrition |
AsDB |
Asian Development Bank |
AVB |
Algemene Vrijwillige Bijdrage |
BBP |
Bruto Binnenlands Product |
BHOS |
Ministerie voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking |
BIV |
Budget Internationale Veiligheid |
BMZ |
German Federal Ministry for Economic Cooperation and Development |
BNI |
Bruto Nationaal Inkomen |
Brexit |
Uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie |
BUZA of BZ |
Ministerie van Buitenlandse Zaken |
CBI |
Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden |
CERF |
Central Emergency Response Fund |
CETA |
Comprehensive Economic and Trade Agreement |
CGIAR |
Consultative Group on International Agricultural Research |
DAC |
Development Assistance Committee |
DfID |
United Kingdom Department for International Development |
DGGF |
Dutch Good Growth Fund |
DHI |
Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies |
DHK |
Demonstratie, Haalbaarheids- of Kennisverwerving |
DPKO |
Department of Peacekeeping Operations |
DRA |
Dutch Relief Alliance |
DRIVE |
Development Related Infrastructure Investment Vehicle |
DTIF |
Dutch Trade and Investment Fund |
ECHO |
European Civil Protection and Humanitarian Aid Operations |
ECW |
Education Cannot Wait |
EDEO |
Europese Dienst voor Extern Optreden |
EKV |
Exportkredietverzekering |
EnDev |
Energising Development Partnership |
EPA |
Europese Partnerschapsakkoorden |
EPRM |
European Partnership for Responsible Minerals |
EU |
Europese Unie |
EZK |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
F&BKN |
Food & Business Knowledge Network |
FAO |
Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties |
FDOV |
Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid |
FDW |
Fonds Duurzaam Water |
FIB |
Finance for International Business |
FLOW |
Funding Leadership Opportunities for Women |
FMO |
Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden |
FOM |
Faciliteit Opkomende Markten |
G20 |
De Groep van 20 |
G4AW |
Geodata for Agriculture and Water |
GAFSP |
Global Agriculture and Food Security Program |
GAIN |
Global Alliance for Improved Nutrition |
GAVI |
Global Alliance for Vaccination and Immunization |
GCF |
Groene Klimaatfonds |
GEF |
Global Environment Facility |
GFATM |
Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria |
GFF |
Global Financing Facility in support of »Every Woman, Every Child« |
GLTN |
Global Land Tool Network |
GPE |
Global Partnership for Education |
GPEDC |
Global Partnership for Effective Development Cooperation |
HGIS |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HIF |
Health Insurance Fund |
HIV/AIDS |
Humaan Immunodeficiëntievirus / Verworven Immunodeficiëntiesyndroom |
HLPW |
High Level Panel on Water |
IATI |
International Aid Transparency Initiative |
IBA |
Inclusive Business Generator |
ICPD |
International Conference on Population and development |
ICRC |
International Committee of the Red Cross |
ICT |
Informatie- en Communicatietechnologie |
ICTSD |
International Centre for Trade & Sustainable Development |
IDA |
International Development Association |
IDB |
Inter-American Development Bank |
IDF |
Infrastructure Development Fund |
IDH |
Initiatief Duurzame Handel |
IFAD |
International Fund for Agricultural Development |
IFC |
International Finance Organization |
IFDC |
International Fertilizer Development Center |
ILC |
International Land Coalition |
ILO |
International Labour Organization |
IMF |
International Monetary Fund |
IMVO |
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
IOB |
Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie |
IOM |
Internationale Organisatie voor Migratie |
IPIS |
International Peace Information Service |
IRHP |
Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek |
ISB |
International Strategic Board |
IO |
Internationale Organisatie |
KNVB |
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond |
LANDac |
Netherlands Academy on Land Governance |
LEAD |
Local Employment in Afrika for Development |
LfS |
Leading from the South |
MASSIF |
Micro and Small Enterprise Fund |
MIF |
Multilateral Investment Fund |
MKB |
Midden en Klein Bedrijf |
MOL |
Minst Ontwikkelde Landen |
MVO |
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NAP |
Nationaal Actieplan |
NBSO |
Netherlands Business Support Office |
NCDO |
Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling |
NCP |
Nationale Contact Punt |
NFIA |
Netherlands Foreign Investment Agency |
NFP |
Netherlands Fellowship Programme |
NICHE |
Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education institutions |
NIO |
Nationale Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden |
NIMD |
Netherlands Institute for Multiparty Democracy |
NGO |
Non-Gouvernementele Organisatie |
NSO |
Netherlands Space Office |
ODA |
Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp) |
OESO |
Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OKP |
Orange Knowledge Program |
ORIO |
Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling |
OS |
Ontwikkelingssamenwerking |
PIB |
Partners for International Business |
PIDG |
Private Infrastructure Development Group |
POP |
Programma Ondersteuning Producentenorganisaties |
PPP |
Public-Private Partnership |
PSD |
Private Sector Development |
PSI |
Private Sector Investeringsprogramma |
PUM |
Programma Uitzending Managers |
Q@E |
Quality at Entry |
RDPP |
Regional Development Protection Programme |
RVO |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
R&D |
Research & Development |
SBIR |
Small Business Innovation Research |
SDGP |
Sustainable Development Goal Partnerschapfaciliteit |
SDR |
Special Drawing Rights |
SIB |
Starters International Business |
SIDA |
Swedish International Development Cooperation Agency |
SMART |
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden |
SNV |
Stichting Nederlandse Vrijwilligers |
SRGR |
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten |
TB |
Tuberculose |
TiSA |
Trade in Services Agreement |
TTIP |
Transatlantic Trade & Investment Partnership |
UN-OCHA |
United Nations Office for the Coordination of Human Affairs |
UNAIDS |
Joint United Nations Programme on HIV/Aids |
UNCTAD |
United Nations Conference on Trade and Development |
UNDP |
United Nations Development Programme |
UNESCO |
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization |
UNFPA |
United Nations Population Fund |
UNHCR |
United Nations High Commissioner for Refugees |
UNICEF |
United Nations Children’s Fund |
UNIDO |
United Nations Industrial Development Organizations |
UNRWA |
United Nations Relief and Works Agency |
UNWOMAN |
United Nations Entity for Gender Equality and Empowerment of Women |
USAID |
United States Agency for International Development |
VN |
Verenigde Naties |
VS |
Verenigde Staten |
WASH |
Water, Sanitation and Hygiene |
WFP |
World Food Programme |
WHO |
World Health Organization |
WRI |
World Resource Institute |
WTO |
World Trade Organization (Wereldhandelsorganisatie) |
WWF |
World Wide Fund for Nature |
De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.
Bij BZ en BHOS is het de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren. Dat is niet mogelijk gebleken voor artikel 5.
De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 7). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd.
Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 1 is dit in 2019 wel één beleidsdoorlichting voorzien.
Alle onderzoeken zijn te vinden op http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/bz/organisatie/beleidsevaluatie/afgeronde-beleidsevaluatieonderzoeken en http://www.iob-evaluatie.nl/publicaties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XVII-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.