Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 29628 nr. 314 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 29628 nr. 314 |
Vastgesteld 26 april 2012
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 3 april 2012 overleg gevoerd met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie over politieonderwerpen (tweede termijn).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Nava
Voorzitter: De Roon
Griffier: Van Doorn
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Berndsen, Bontes, Brinkman, Çörüz, Hazekamp, Hennis-Plasschaert, Kooiman, Kuiken, De Roon en Slob,
en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik heropen dit algemeen overleg over politieonderwerpen. Het gaat vandaag om de tweede termijn van dit overleg. De spreektijd per fractie is twee minuten, want de vorige keer is er al vier uur over gedebatteerd. Ik zal in deze termijn geen interrupties toestaan.
Mevrouw Berndsen (D66): Voorzitter. Opvallend was natuurlijk dat de eerste termijn werd gedomineerd door de perikelen rond de cao. Wij kregen nog een mailtje van een van de mensen die hier aanwezig was, waarin werd uitgelegd waarom zij om kwart voor zes en masse wegliepen. Ik vind het toch wel erg treurig om te moeten constateren dat men als reden aangaf, ik citeer uit het mailtje, dat het voor integere dienders onverteerbaar is om te moeten luisteren naar een minister, die hun werkgever is en die zegt een man van zijn woord te zijn, maar die zij vervolgens betrappen op een veelvoud aan leugens over het onderhandelingsproces met betrekking tot de cao tot nu toe.
Ik vind dit buitengewoon treurig, zoals ik al zei. Wij treden niet in de cao-onderhandelingen als zodanig, maar kennelijk heeft de minister een groot communicatieprobleem met de achterban van de politie. Ik roep hem op om hieraan goed aandacht te besteden, want hij heeft de politie hard nodig bij de implementatie van de nationale politie.
Ik ben al een tijdje aan het strijden met de minister over het meetellen van studenten bij de politiesterkte. Ik zal er niet opnieuw over beginnen, maar ik verzoek de minister om bij het jaarverslag over 2011 hetzelfde format te hanteren als het prachtige staatje van de operationele sterkte naar categorie in het jaarverslag over 2010. Dan kunnen wij volgen hoe de instroom van de aspiranten is en hoe deze zich verhoudt tot de executieve sterkte en de AT-ondersteuning.
Ik vraag een VAO aan, omdat ik samen met mevrouw Kuiken een motie zal indienen, waarin wij de minister zullen oproepen om, gelet op de schaarse capaciteit voor alle prioriteiten, de animal cops niet meer volledig vrij te stellen, maar dit als een taakaccent te beschouwen.
Mevrouw Kuiken (PvdA): Voorzitter. Er zijn in het debat van vorige week veel woorden van ergernis gevallen. Nu zoek ik nog even naar oplossingen. Ik ga niet over de onderhandelingen, maar ik wil graag de toezegging dat de minister bereid is om weer met de bonden om de tafel te gaan zitten. Dan kunnen we dat met elkaar vaststellen. We hebben gezien dat de bonden redelijk zijn. Het gaat hen niet om meer salaris, maar om het voorkomen van een achteruitgang in de arbeidsvoorwaarden. De minister zegt redelijk te kunnen zijn. Dan moeten we toch op z'n minst een nieuw gesprek kunnen realiseren, om de onderhandelingen weer te starten. We vinden allemaal dat politiewerk zwaar en belangrijk is. Laten we daar dan ook verstandig mee omgaan.
Dan de perikelen bij de Politieacademie en bij het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit. Van verschillende politieorganisaties bereiken ons geluiden dat het niet goed gaat bij de Politieacademie. Zij krijgen de aantallen niet rond. De kwaliteit van de opleidingen laat te wensen over, vooral wat betreft het mbo. Er is gedoe met leidinggevenden. Er komt binnenkort een inspectierapport over het politieonderwijs. Kan de minister toezeggen dat dit nog voor het eind van de maand aan de Kamer wordt toegestuurd? In de afgelopen periode hebben wij een reeks van rapporten en evaluaties over de politie gehad, waaruit ook enkele toezeggingen zijn voortgevloeid. Hoe staat het nu precies met die toezeggingen? Ik word steeds ongeruster naarmate mij hierover meer geluiden bereiken. De Politieacademie is de plek waar onze mannen en vrouwen worden geschoold voor onze veiligheid. Als het onderwijs daar in het geding is, kunnen we dat niet accepteren.
Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Ik ben de afgelopen twee dagen druk bezig geweest met het beantwoorden van alle mails van de politie. Ik wil de minister een ervan niet onthouden, om de agenten hier vandaag een stem te geven.
Een agent schrijft mij: Als anderen gaan slapen, ga ik waken. Ik mag ook stervende mensen reanimeren, omdat ik toch vaak de eerste ben. Ik mag uitzinnig emotioneel publiek op afstand houden. Ik mag handschoenen aantrekken om geen bloed aan mijn handen te krijgen. Ik mag misselijk worden van de stank van een vereenzaamd en vergeten lijk. Ja, ik mag ook stiekem huilen bij de plotselinge dood van een kind op straat. Ik mag bekeuringen uitdelen en dan steeds weer aanhoren of ik echt niet iets beters te doen heb. Van mijn chef mag ik horen of ik mijn productie haal. Ik mag niet beledigd of vernederd worden, maar ik hoor dodelijke ziektes over mij heen roepen. Ik mag vechten bij een aanhouding. Als ik helemaal niet anders kan, mag ik zelfs schieten. Ik mag dan in een fractie van een seconde beslissen over dood en leven van mij of een ander. Respect voor de mensen achter dit uniform. Geef ons alstublieft een rechtvaardige cao.
Deze mail greep mij zodanig aan dat ik het belangrijk vind dat de minister deze vandaag aanhoort. In eerste termijn heb ik geen enkele ruimte voor een opening naar de bonden gehoord bij de minister. Ik vraag hem om die opening te bieden.
Er zijn zoveel onderwerpen op de agenda. Mevrouw Berndsen heeft terecht aandacht gevraagd voor de rekenfout met betrekking tot de studenten. Ik hoor ook graag een reactie over de plannen voor de nationale politie. Er bestaat heel veel onzekerheid over wat er gebeurt met de ondersteunende diensten. Gaan er politiebureaus dicht? Worden er mensen ontslagen? De boa's krijgen ineens veel meer taken en bevoegdheden. Ik hoor graag welke visie de minister daarop heeft. Ik sluit mij aan bij de opmerking van mevrouw Berndsen dat wij graag een uitspraak willen over de dierenpolitie, dus het lijkt mij goed dat er een VAO komt.
De heer Bontes (PVV): Voorzitter. De PVV-fractie hoopt dat er op korte termijn een cao komt, omdat het belangrijk is om de onrust weg te nemen. Er is een kort geding geweest over de wedstrijd Cambuur-Zwolle. Een agent heeft daarbij aangegeven dat hij hoopte de gelegenheid te hebben om goed los te gaan met de lange lat op supporters. Ik merk op dat dit absoluut niet de goede toon is. Dat zet kwaad bloed bij veel burgers en dat maakt de samenwerking tussen politie en burgers in de toekomst stroef en moeilijk. Dat moeten we voorkomen, dus ik wil graag dat de minister dat aankaart. Ik roep de bonden op om die acties waardig te houden. Het is het goed recht van de politie om actie te voeren binnen de grenzen die de rechter aangeeft, maar wel waardig.
We hebben het gehad over de capaciteitsproblemen bij de politie. Dan wordt vaak de vraag gesteld: wat doe je wel en wat doe je niet? Er is zoveel werk, maak eens keuzes. Ik heb aangegeven dat de overhead ontzettend groot is bij de politie, denk aan de enorme hoeveelheid beleidsmedewerkers, controllers, maar ook persvoorlichters. Je kunt de persvoorlichting bij de officieren of de chef van dienst neerleggen of bij de leden van het managementteam. Als je keuzes moet maken, moet je aan dat soort zaken denken, want dat zou kunnen.
Net als andere woordvoerders heb ik een brief gekregen van het Platform Bezorgde Dienders, waarin een wijkagent beschrijft dat zich een nieuwe groep veelplegers, voornamelijk uit Oostbloklanden, aan het ontwikkelen is. Dat is zeer zorgwekkend en kost de politie bergen capaciteit. Dat probleem wordt aangegeven door bezorgde dienders, maar ik zou die kracht en scherpte ook graag zien bij de kwartiermakers. Als het gaat om de vraag wat je wel of niet doet, slurpt dit de politiecapaciteit op. De problemen waarmee de dienders worden geconfronteerd, zijn zo groot dat er heel veel capaciteit in gaat zitten. Ik vind het belangrijk dat dit ook op een hoger niveau wordt aangekaart. Die kwartiermakers zouden dat soort dingen moeten bespreken, zodat we er alert op kunnen zijn. Dit bevestigt de alertheid waar wij op onze website om hebben gevraagd, om die problemen te inventariseren en bespreekbaar te maken. Ik hoor graag een reactie van de minister op het punt dat dit moet komen van dienders, terwijl het eigenlijk een managementprobleem is. Zij zijn kennelijk politiek correct en durven dat niet aan te kaarten. Mijn vraag aan de minister is of de nieuwe lichting kwartiermakers in staat is om die cultuur van politieke correctheid te doorbreken.
De heer Çörüz (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording in eerste termijn. Net als de minister koester ik onze Nederlandse politiemannen en -vrouwen. Ik hoop en verwacht dat de minister er gewoon uitkomt, laat ik dat over de cao-onderhandelingen zeggen.
Zoals ik vorige week al zei, maak ik mij al een tijdje zorgen over het onderdeel inbeslagname, want dat raakt aan de integriteit van de politie. Als er een beroepsgroep is in Nederland waarbij dit punt zonder twijfel op nummer één moet staan, is dat wel de politie. Ik refereer aan een onderzoek van RTL, eind vorig jaar, dat een beetje is weggevallen in het nieuws, en ik nodig de minister uit om te komen met een brief over de aantallen.
Ik citeer hieruit een aantal zinnen, met permissie: De afgelopen drie jaar zijn in totaal 219 agenten ontslagen wegens wangedrag. Daarnaast verlieten nog eens 101 agenten vrijwillig de politie, nadat zij wangedrag hadden vertoond. Bij elkaar hebben er dus 320 het veld moeten ruimen. Nog eens 179 agenten kregen voorwaardelijk ontslag.
Als ik even reken, zijn dat er 499 over drie jaar. Als je dit aantal deelt door 52 weken maal 3, kom je op 3,2 agenten per week die het veld moeten ruimen. Ik vind dit een gigantisch hoog aantal. Het is toch onacceptabel dat er drie agenten per week worden ontslagen? Ik vraag de minister of deze berichten kloppen en wat hij hieraan gaat doen.
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb vorige week donderdag mijn grote zorg uitgesproken dat er in mijn ogen een gevaarlijke cocktail ontstaat van de vorming van de nationale politie, met alle moeite eromheen, de invulling van het functiehuis en de stagnerende cao-onderhandelingen. Die zorg is helaas nog niet verdwenen. We kunnen na de beantwoording van afgelopen donderdag constateren dat de impasse gewoon blijft bestaan. De minister zegt dat de bonden aan zet zijn. De bonden zeggen dat zij op de minister wachten. Zij hebben zelfs ultimatums gesteld, die inmiddels al verstreken zijn. Ik geloof dat de laatste 5 maart was, dus dat is alweer enige tijd geleden. De boel zit behoorlijk op slot. Ik heb donderdag ook gezegd dat ik weet dat wij hierin geen partij zijn, maar ik maak mij er als Kamerlid, als controleur van de regering, heel grote zorgen over, omdat ik bang ben dat dit verder kan escaleren. Ik heb er heel wat voor over om dat met elkaar te voorkomen. Ik zie in ieder geval dat de frustraties toenemen. Ik heb hierover mails ontvangen en met mensen gesproken. Ik heb die mensen ook weg zien lopen. Ik dacht dat zij de trein moesten halen, maar er zat iets anders achter. Dat is toch wel ernstig, zeker als er in de richting van de minister kwalificaties worden gebezigd die niet fijn zijn. Als ik zelf minister was, zou ik er niet blij mee zijn als deze zo zouden worden geuit. Nu kunnen we met elkaar zeggen dat dit bij het vak hoort en dat het af en toe zo gaat in dit soort onderhandelingen. Inderdaad, dat kan gebeuren, maar liever niet langer dan strikt noodzakelijk is. Ik ben opgegroeid in de omgeving van Rotterdam. Ik weet dat de minister bijna tien jaar eerste burger van die stad is geweest. Daar luidt de slogan: geen woorden maar daden. Ik ben benieuwd.
Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Voorzitter. In reactie op de vragen die ik in een vorig AO heb gesteld over de bevelsbevoegdheid, verwijst de minister in de brief van 28 februari naar artikel 1, tweede lid, van de model-APV als zijnde een werkbare constructie. De VVD-fractie blijft hier vraagtekens bij zetten, omdat deze hiermee plaatsafhankelijk wordt gemaakt. Is er überhaupt sprake van een relatie met de Gemeentewet? De bevoegdheden van de politie zijn al zo versnipperd. Moeten we ons dan nu ook nog eens verlaten op de APV? Ik zie de uitkomst in het najaar graag tegemoet, maar let wel, in plaats van op nog meer versnippering moet er volgens mij worden ingezet op één wet, waarin alle politiebevoegdheden worden geregeld, en dus niet in de Politiewet, de Paspoortwet, de Vreemdelingenwet, de Opiumwet, de Wet wapens en munitie, het Wetboek van Strafvordering, de Wegenverkeerswet, de Wet op de economische delicten en de Wet personenvervoer, en zo kan ik nog wel even doorgaan, en dan heb ik de reglementen, instructies en bijzondere wetjes nog niet eens genoemd. Over bomen en bos gesproken, ik hoor hierop graag een reactie van de minister.
Ik was laatst op stap met de politie in het kader van winkelcriminaliteit. Dat was een leerzame dag. Ik kwam erachter dat in de APV van Amstelveen een verbod is opgenomen op geprepareerde tassen. Ik weet niet in hoeverre dat ook in andere gemeenten van kracht is, maar dat gaf de winkeliers daar veel handvatten. Het lijkt me goed om dat een beetje te promoten.
De berichtgeving dat de Politieacademie een naar binnen gekeerde organisatie is, die moeizaam benaderbaar en bereikbaar is, baart mij zorgen. Andere weinig verhullende teksten zijn: het is een zooitje, met te weinig plaatsen en te weinig docenten en een middelbareschoolmentaliteit. Er zijn berichten over diefstal. Soms hebben studenten geen stoel of tafel tijdens de les. Soms worden op het laatste moment tentamens geannuleerd, terwijl de herkansingen vervolgens eindeloos op zich laten wachten. Dit alles kan niet langer genegeerd worden. Concessies aan de kwaliteit van het politieonderwijs zijn voor de VVD onacceptabel.
In eerste termijn is mijn vraag om een reactie op de straf die de tientallen hooligans van FC Utrecht hebben gekregen, overigens nog niet beantwoord.
De heer Brinkman (Brinkman): Voorzitter. Ik vind het eerlijk gezegd een gênante vertoning om de minister op te roepen tot een betere cao, omdat wij daar als Kamer geen rol in hebben. Ik zal hier verder geen woorden aan vuilmaken. Ik ga ervan uit dat de minister al zijn best doet om dat te bewerkstelligen.
Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen in eerste termijn. Dank voor de uitleg over de uitlatingen die hij gedaan zou hebben, maar dus duidelijk niet gedaan heeft. Ik hoop dat we daar lering uit kunnen trekken dat bij bepaalde uitspraken wordt gesteld dat het quotes zijn, terwijl het geen quotes zijn, en hoe je dat kunt zien.
Ik heb enkele vragen gesteld over de AT-sector waarop ik geen antwoord heb gekregen. Naar mijn mening drukt de organisatie van de nationale politie binnen de regio's veelal op de formatie van de AT-sector. Daarmee wordt geen rekening gehouden. Die mensen maken overuren. Daarmee schijnt nogal eens wat mis te gaan.
Ik wil graag weten of al is nagedacht over de locatie van het politiedienstencentrum (PDC). Ik heb begrepen dat er drie opties zijn, maar dat Amsterdam daarbij wordt uitgesloten. Ik wil graag weten waarom. Wanneer is er eindelijk helderheid over die locatie?
Met betrekking tot de cultuurverandering denk ik dat er centrale aansturing van hrm zou moeten zijn, maar dat gaat niet gebeuren. Ik heb begrijpen dat er op drie locaties aansturing is. De minister zegt dat hij de cultuur binnen de politie als een centraal punt zelf wil aansturen. Ik vraag mij af hoe hij dat ziet, als er geen centrale aansturing van hrm gaat komen.
Collega Çörüz maakt zich terecht zorgen over de integriteit van dienders, want de integriteit van politiemensen is buitengewoon belangrijk. Ik wil echter helder stellen dat er binnen de cultuur van de politie verschillen bestaan in de behandeling van integriteit. Er is de integriteit van de straatdiender, die, als hij een declaratie indient waarop maar één cijfertje verkeerd staat, meteen zijn pet aan de kapstok kan hangen en ontslag krijgt. En dan is er de integriteit in de hoge regionen, waar men in het verleden aantoonbaar diverse onterechte declaraties heeft afgewikkeld maar na een aantal jaren niet eens bereid is om de schade te betalen.
Mevrouw Hazekamp (PvdD): Voorzitter. Het respect voor de politie is tot een tragisch dieptepunt gedaald, niet alleen onder hooligans na een voetbalwedstrijd maar ook op straat, in de huiselijke sfeer en op andere plaatsen waar de politie hulp wil bieden. Ook bij dit kabinet en in deze Kamer schort het er nog wel eens aan, met taakverzwaring aan de ene kant en bezuinigingen aan de andere kant. Met de kaasschaaf haalt de regering geleidelijk en ongemerkt de solide slagkracht en het gezag van de politie weg, terwijl de onrealistische verwachtingen zich opstapelen. Zoals ook blijkt uit de indrukwekkende bijdrage van mevrouw Kooiman, die uit een brief citeerde, worden politieagenten ten onrechte weggezet als rupsjes-nooit-genoeg omdat zij om meer loon vragen. Dat getuigt ook van weinig respect. Ik vraag de minister daarom waar voor hem de grens ligt wat betreft de cao.
Ook in dit huis wordt onvoldoende gedaan om het respect voor de politie overeind te houden. Een spotje over respect voor politie en hulpverleners helpt natuurlijk niet als wij hier neerbuigend blijven praten over dierenpolitieagenten en als korpschefs sarcastisch blijven spreken over «caviapolitie» wanneer zij mensen bedoelen die zich voor 100% inzetten om misstanden aan de kaak te stellen. Waarom zou een burger respect voor de politie tonen als het hoogste gezag in dit land zo laatdunkend over het politiewerk spreekt? We hebben in de Tweede Kamer vastgesteld dat het belangrijk is dat de politie breed inzetbaar is en dat we blij zijn dat burgers naast 112 ook met 144 kunnen bellen. Ik dank de minister dan ook voor de antwoorden die hij hierover in eerste termijn heeft gegeven en ik zie vol verwachting uit naar de antwoorden in de brief die hij heeft toegezegd.
Respect is wat ons betreft wat de politie op dit moment nodig heeft. Ik vind dat het kabinet en de Kamer daar steun aan moeten geven, en daar hoort ook een goede cao bij.
De voorzitter: We zijn toe aan het antwoord van de minister in tweede termijn. Ik zal aan het slot van het betoog van de minister interrupties toestaan. U kunt zich wel al tijdens het betoog melden voor een interruptie; dan noteer ik dat.
Minister Opstelten: Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun interventies in tweede termijn. Het is belangrijk om stil te staan bij een aantal punten. Ik heb natuurlijk ook mails ontvangen, maar de kwalificaties waarover mevrouw Berndsen sprak, moet ik verre van mij werpen. Ik waardeer het overigens zeer dat zij ze voorlas, want dan hoor ik ze ook; dat is altijd nuttig. Alles wat ik heb gezegd over de cao is waarheidsgetrouw, zoals de Kamer van mij mag verwachten. Dat kan ook niet anders in dit huis. Wat ik heb gezegd is conform de lijn de we hebben uitgezet. Ik hecht eraan om dat te zeggen. Ik ben mevrouw Kooiman erkentelijk dat ze de brief heeft voorgelezen. Het is goed om dat soort signalen openbaar te horen.
De heer Slob spreekt mij aan op de stad die ik heb bestuurd en waarin ik woon en ben geboren, en waar ik alle kenmerken van meedraag. Het kabinet neemt bij de politie veel tegelijk op de schop. Dat is zo, maar het is ook nodig. Het is niet een toevalligheid waar geen regie op gevoerd wordt; het is een agenda die we bewust hebben gekozen. Het is echter ongelooflijk goed om de vinger aan de pols te houden wat betreft de vraag of de organisatie, de medewerkers, de leidinggevenden, het gezag en de ketenpartners het aankunnen. Dat gebeurt op diverse manieren, namelijk via overleg met vakbonden en medezeggenschap, via het Korpsbeheerdersberaad en via peilingen onder medewerkers. Wij houden continu de thermometer in de organisatie, en vanzelfsprekend voer ik als opdrachtgever en minister de regie op al deze zaken.
Er zijn vijf parallelle ontwikkelingen. De eerste is de vorming van de nationale politie. Die moet eerst behandeld worden in de Eerste Kamer. Natuurlijk wil iedereen heel gauw beginnen. Men is heel gretig om allerlei dingen te gaan doen, maar dat kan nu eenmaal niet. Ik heb respect voor de senaat en het is aan mij om dat proces te bewaken. Natuurlijk worden allerlei zaken voorbereid, en ik hoor niet anders dan dat de sfeer buitengewoon goed is op dat terrein.
De tweede ontwikkeling is de aanpak van de ICT. Vooruitlopende op de nationale politie heb ik de verantwoordelijkheid daarvoor op mij genomen. Het aanvalsplan wordt gefaseerd uitgevoerd, waarbij de fasen aansluiten op de beoogde fasering van de vorming van de nationale politie.
De derde ontwikkeling is een belangrijk punt, dat we niet moeten vergeten, namelijk de aanval op de bureaucratie. Die valt eveneens onder mijn directe verantwoordelijkheid. Dit is iets wat de politiemensen op straat, die het werk doen, willen. Ik onderhoud hierover veel contact met hen.
De vierde ontwikkeling is de organisatie van de landelijke prioriteiten die we in de kern met elkaar hebben vastgesteld. Er komt er geen bij, maar er gaat er ook geen van af. Dat bewaak ik ook goed. Ik zal de Tweede Kamer hierover in dit voorjaar informeren via de jaarverslagen van de politie en het Openbaar Ministerie.
De vijfde ontwikkeling betreft de onderhandelingen over de cao. Die bevinden zich natuurlijk centraal in de aandacht. Ik heb altijd gezegd dat we niet moeten vergeten dat er op dit moment een formele patstelling is. Als men informeel zegt dat men bereid is om de nullijn te hanteren, laat men dat dan ook even officieel laten weten. Dan hebben we een mooi moment om het overleg te starten. Er zijn er twee nodig. Je kunt niet informeel dingen doen, maar het formeel nalaten. De contacten met de bond zijn goed en constructief. Er wordt natuurlijk best gesproken, en het is mijn verantwoordelijkheid en die van de bondsvoorzitters om het momentum te vinden om we met elkaar een cao te creëren. Mijn deur staat altijd open, niet alleen overdag maar ook 's nachts, en dat weten de bondsvoorzitters ook. Ik bespeur overal veel energie in de politieorganisatie, en een soort gretigheid om verder te kunnen. Het is mijn taak om dat pad met iedereen te effenen.
De heer Bontes vraagt of de nieuwe lichting kwartiermakers geschikt is om de cultuurverandering te bewerkstelligen. Ja, dat zijn ze, en ik zie erop toe dat ze dat zijn. Ze zijn aangewezen als kwartiermaker, en voordat ze worden benoemd op grond van de nieuwe wet, worden ze door mij beoordeeld en doorlopen ze de benoemingsprocedure. Ik zal bij mijn beoordeling hun geschiktheid op alle punten meenemen. Ze hebben een zware taak. Natuurlijk zijn er wel eens kritische kanttekeningen, maar ik hoor algemeen waardering voor het werk dat zij doen.
Mevrouw Kooiman vraagt of het waar is dat de helft van de wijkbureaus zal worden gesloten door de invoering van de nationale politie. Het antwoord is nee. Uitspraken over het mogelijk sluiten van wijkbureaus zijn prematuur. Er is helemaal geen sprake van. De politie kan pas een strategisch huisvestingsplan voor de nationale politie opstellen nadat het inrichtingsplan en vervolgens het realisatieplan door mij zijn vastgesteld. Aan deze plannen wordt, zoals bekend, nog volop gewerkt.
De heer Brinkman vroeg naar de locaties van het PDC. Tijdens de behandeling van de Politiewet is hierover een motie aangenomen. Ik kan nog niets zeggen over de locatie of locaties van het PDC. De kwartiermakers zijn bezig met voorstellen voor als het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is aanvaard. Ik kan geen beslissingen nemen over de uitvoering van een wet die er nog niet is. Ik zal mijn Rotterdamse hart waar moeten maken door, als de wet door de Eerste Kamer komt, heel snel de noodzakelijke beslissingen te nemen. Maar niet eerder. Ik betrek daar natuurlijk de door de Kamer aanvaarde motie bij, waarin de regering wordt verzocht om werkgelegenheidsaspecten mee te wegen. Het hrm-beleid wordt centraal aangestuurd bij de nationale politie.
De heer Çörüz sprak over integriteit. Kloppen de berichten over integriteitsschendingen? In het AO van 21 december 2011 hebben we daar ook over gesproken. Er zijn circa 1 400 integriteitsonderzoeken per jaar. In de afgelopen drie jaar is er geen oplopende trend geweest. Bij een groot bedrijf als de politie, met ruim 60 000 medewerkers, is dit aantal onvermijdelijk. Dat maakt het echter nog niet goed. Ik ben voor openheid en ik zal hierover dus jaarlijks rapporteren. Ik zie wel een toename van de aangiftebereidheid van de burger bij toepassing van geweld door de politie. De heer Çörüz noemde een aantal cijfers, die ik even wil checken. Ik zeg toe dat ik de Kamer schriftelijk rapporteer over wat er aan de hand is en wat er gedaan is, zodat het juiste beeld ontstaat in de openbaarheid.
Ik ga nu in op de vragen en opmerkingen over de Politieacademie. Laten we nu niet de indruk wekken dat het onderwijs aan de politie helemaal slecht is. Dat is een verkeerd beeld, dat ik niet deel. Agenten krijgen een gedegen opleiding, en waar dat kan worden verbeteringen ingezet. Signalen over verbeteringen bij de Politieacademie wil ik graag op feiten controleren. Uiteraard zal ik de Kamer de bevindingen van de inspectie doen toekomen, maar ik kan dat natuurlijk pas doen op het moment dat ik het rapport heb. Begin mei kan ik de Kamer de bevindingen sturen, omdat de inspectie het onderzoek dan gereed heeft. Vanaf vandaag is het overigens niet meer de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid maar de Inspectie Veiligheid en Justitie.
Mevrouw Hennis-Plasschaert heeft gevraagd naar het van haar bekende punt van de bevelsbevoegdheid. Zij vraagt waarom artikel 2 van de Politiewet niet wordt aangepast teneinde de bevoegdheid om politiebevelen te geven goed te regelen. Waarom komen niet alle bevoegdheden in één wet? Naar mijn mening is dat niet nodig. Vooralsnog niet, zeg ik erbij. De Hoge Raad heeft namelijk niet gezegd dat artikel 2 van de Politiewet voortaan geen basis meer verschaft om bevelen te geven. Dat is ook na het arrest nog het geval. Wat de Hoge Raad wel heeft gezegd, is dat het niet langer mogelijk is om het niet opvolgen van een politiebevel strafrechtelijk te handhaven via artikel 184 Wetboek van Strafrecht. Het strafrechtelijk kunnen optreden in dergelijke gevallen dient dus te geschieden op een andere grond, en die is gevonden in het samenscholingsartikel en in de strafbepaling van de APV. Bij bijzondere bevoegdheden horen verschillende bijzondere wetten en dus ook bevoegdheden. Het is vooral belangrijk dat de politie deze goed hanteert. Ik heb inmiddels alle burgemeesters in Nederland per brief laten weten dat zij naar mijn mening die APV moeten wijzigen. We zullen monitoren of en op welke wijze dat gebeurt, en we zullen aan de hand van de criteria bekijken wat dit voor effect heeft in de toepassing ervan. Daarom zeg ik vooralsnog dat we gewoon eens even bekijken hoe het loopt.
Mevrouw Kooiman vroeg om een visie op de boa's. In verband met de tijd zal ik mijn antwoord beknopt houden; we hebben er laatst ook een AO over gehad. Straattoezicht en handhaving gaan hand in hand en werken aanvullend. Het zijn belangrijke middelen om de leefbaarheid voor burgers te vergroten en onveiligheidsgevoelens te laten afnemen. Samen met de VNG, het OM en de politie zijn acties en pilots opgezet om tot verdere verbetering en tot de meest effectieve inzet van de totale handhavings- en toezichtscapaciteit te komen. De politie voert altijd de operationele regie en in de driehoek bepaalt men gezamenlijk de uiteindelijke capaciteitsinzet. Het WODC doet dit jaar nog onderzoek naar de ontwikkelingen met betrekking tot toezicht, opsporing en handhaving door anderen dan de politie. Ik zal de Kamer uiteraard te zijner tijd over de uitkomsten informeren. Ik heb zeer recentelijk ook schriftelijke Kamervragen over dit onderwerp beantwoord, waarnaar ik graag verwijs.
Mevrouw Berndsen vroeg in het jaarverslag om hetzelfde staatje als in 2010, want dat is haar bevallen. Ik begrijp haar heel goed. Het antwoord is kort en bondig ja. Ik kan me het heel goed voorstellen, want dan kun je het goed naast elkaar leggen.
Ik kom op de heftige rellen in december bij de wedstrijd tussen FC Utrecht en FC Twente. Tientallen hooligans kwamen er vrijwel van af met een taakstraf. Zowel de KNVB als de politiebonden reageerden verbijsterd. Er is mij gevraagd wat ik daarvan vind. Een en ander heeft te maken met de beeldvorming. De meeste zaken van de zwaarste groep verdachten, zij die daadwerkelijk stenen hebben gegooid naar de politie, zijn aangehouden. Die verdachten worden vervolgd voor openlijke geweldpleging of poging tot zware mishandeling. Deze zaken hebben nog niet geresulteerd in daadwerkelijke uitspraken. Dat doet mogelijk een scheef beeld ontstaan alsof alleen werkstraffen worden opgelegd. Naar verwachting zullen deze zaken begin mei 2012 ter zitting komen. Ik denk dat hierbij het totaalbeeld van belang is. Er zijn daar drie groepen hooligans aangehouden. Je moet het totale overzicht hebben om te bekijken of het goed gedaan is. Ik heb mij naar aanleiding van de berichten persoonlijk laten informeren door het OM, de politie en de burgemeester. Men was tevreden over wat men had gedaan en over de wijze waarop het bij de rechter was geland, niet vanwege correctheid maar omdat het resultaat boekte. We moeten dus de zitting in mei afwachten.
Mevrouw Berndsen stelde een vraag over de onvermijdelijke dierenpolitie. Mevrouw Hazekamp krijgt een schriftelijke reactie op haar vragen. Zij wordt snel bediend. Ik verwijs naar de brief van 24 oktober 2011, waarin de uitgangspunten staan. Daar houd ik aan vast. Mevrouw Berndsen zou in mij teleurgesteld zijn, niet vanwege mijn opinie, maar zij zou teleurgesteld zijn als ik daar nu van zou afwijken. De dierenpolitie bestaat uit 100% vrijgestelde functionarissen. Dat hebben we gewoon afgesproken, punt. Daar houd ik mij ook aan. De dierenpolitie voert haar taken uit conform het Convenant samenwerking dierenhandhaving en het Convenant Dierenhulpverlening. De dierenpolitie wordt geworven op basis van vrijwilligheid. De 500 medewerkers van de dierenpolitie worden territoriaal verdeeld en ingebed in de basispolitiezorg. De dierenpolitie is werkzaam binnen de algemene politietaak en beschikt over reguliere politiebevoegdheden. Als de dierenpolitie tijdens de vervulling van haar werkzaamheden een ernstig strafbaar feit constateert, waartegen optreden geen uitstel kan dulden, dan kan uiteraard worden opgetreden. Die ruimte hebben wij altijd besproken.
De voorzitter: Dank u, minister. We gaan nu over tot de interrupties. Ik zal per fractie één interruptie toestaan in de volgorde waarin zij gemeld zijn. Ik zal geen vervolgvraag toestaan, gelet op het tijdstip.
Mevrouw Kooiman (SP): In één keer dan.
Er is hier daadwerkelijk een patstelling als het gaat om de cao. De minister zegt letterlijk dat zijn deur altijd openstaat, maar vervolgens leunt hij achterover en wacht hij totdat de bonden naar hem toekomen, terwijl de bonden aangeven dat de agenten alles wordt afgenomen, namelijk de rechten, het vroegpensioen – terwijl het daarbij gaat om een rekenfout van het ministerie, wordt dat op het bordje van de agenten neergelegd – en de arbeidstijden. Agenten moeten op zondagen gaan werken. Hun salaris zit al jaren op een nullijn. Welke concrete actie gaat de minister ondernemen, in plaats van achterover te leunen en af te wachten totdat de bonden een keer naar hem toekomen?
Minister Opstelten: Van achteroverleunen is geen sprake. Ten eerste zeg ik, om mevrouw Kooiman te bedienen, dat ik 7 dagen in de week 24 uur bereikbaar en inzetbaar ben om erover te spreken. Ten tweede kennen de bonden mijn grenzen. Die heb ik de vorige keer ook aan de Kamer aangegeven. Ook een eenvoudig minister moet werken binnen een mandaat. Dat mandaat is er. Dat wil ik ook en daar sta ik voor. Ten derde heb ik geluiden gehoord – sommige leden hebben dat ook gezegd – dat het eigenlijk niet meer om het geld gaat, maar om de rechtspositie en de indeling van de arbeidstijd. Als ik dat signaal krijg van de bonden, dan zouden we wellicht heel snel klaar kunnen zijn. Wij zullen er altijd voor zorgen dat we aan de informele kaders vasthouden, en we zullen als het kan, zo snel mogelijk tot de zaak komen. Zo zit ik erin.
Mevrouw Berndsen (D66): De minister zegt dat er geen prioriteit bij komt en geen prioriteit af gaat. Ons ontbeert echter een kwalificatie van de inzet die elke prioriteit vraagt. We hebben nog niet zo lang geleden een brief gekregen van het Korpsbeheerdersberaad en de voorzitter van het College van procureurs-generaal. Zij hebben aangegeven dat er al sprake is van een handhavingstekort. Het convenant inzake het illegalenquotum is daarbij gekomen. Dat heb ik in eerste termijn ook al genoemd. De minister zei daarop: daar is de vreemdelingenpolitie voor. Dat klopt, maar daar zal altijd vanuit het blauw ondersteuning bij gegeven moeten worden. Dat is nou eenmaal een extra taak die erbij komt. Dat gaat van andere handhavingstaken af. In die zin komt er iedere keer toch weer iets bij, in plaats van dat de minister kan melden dat er voldoende capaciteit aanwezig is om dit allemaal te kunnen invullen.
Minister Opstelten: Ik ken de brief over het handhavingstekort zeer goed. Die brief is ruim twee jaar geleden verstuurd, dus ver voor ons aantreden. Bij het aantreden van het nieuwe kabinet hebben we, op basis van de gegevens over sterkte en de positie die we daarin hebben ingenomen, juist met de Korpsbeheerders, de burgemeester, het Openbaar Ministerie en de politie prioriteiten gesteld. De aanpak van illegalen is daar een onderdeel van. Een en ander is rustig ingevuld. Ik houd er dus aan vast dat de prioriteiten er staan, dat er geen bij komt en geen af gaat.
We monitoren onafhankelijk wat de resultaten zijn. Ik zal over de resultaten rapporteren aan de Tweede Kamer.
De heer Brinkman (Brinkman): Ik heb drie puntjes. Ten eerste wordt de locatie van het PDC bekendgemaakt na de behandeling van het wetsvoorstel nationale politie in de Eerste Kamer. Dat snap ik. Van het veld heb ik gehoord dat er drie mogelijke locaties zijn: Rotterdam, Eindhoven en Zwolle. Amsterdam wordt nadrukkelijk buitengesloten. Ik wil weten waarom dat zo is. De minister moet beseffen dat de mensen die in die tak van sport werken, de locaties graag zo snel mogelijk willen weten, want zij zijn waarschijnlijk niet van zins om anderhalf uur per dag te gaan reizen. Zij zullen dus moeten uitkijken naar een andere baan.
Ten tweede wordt hrm-screening gecentraliseerd. Daar heeft de minister gelijk in, maar de screening binnen hrm wordt niet gecentraliseerd. Die wordt over drie poten uitgesmeerd. Waarom wordt dat gedaan? Is dat nou wel zo handig?
Ten derde kom ik op de integriteit en de ontslagen die daaruit vooruitvloeien, een onderwerp dat de heer Çörüz even aanhaalde. De Nederlandse politieagenten behoren tot de meest integere politieagenten in West-Europa. Ik wil graag de bevestiging van de minister daarvan.
Minister Opstelten: Op het laatste punt van de heer Brinkman zeg ik graag ja. Dat is ook altijd mijn indruk geweest, ook vanuit mijn vorige functie. Integriteit laten we zwaar wegen. Dat is een gegeven. Daarom moet integriteit ook zwaar wegen bij een politieman of -vrouw. Vandaar dat de integriteitsonderzoeken er zijn. Dat is ook goed.
Ik kan echt geen uitspraken doen over de andere twee punten. Natuurlijk zullen er weleens varianten worden voorbereid. Aan mij wordt voorgelegd rekening te houden met de motie die door de Kamer is aangenomen, over de meest doelmatige positie voor de nationale politie en de verdeling over drie locaties.
Of screening centraal of op verschillende locaties gedaan wordt, is mij als zodanig niet bekend. Wellicht zal het gecentraliseerd worden, maar we moeten ervan uitgaan dat het allemaal voorbereid wordt. Nadat de Eerste Kamer hierover heeft gesproken en een ander aan mij is voorgelegd, zal ik heel snel een knoop doorhakken. Ik ben er namelijk van overtuigd dat duidelijkheid op die punten, maar ook op allerlei andere punten, heel belangrijk is om het management, waar de heer Bontes ook over sprak, zo snel mogelijk ruimte te geven om de zaken te doen die noodzakelijk zijn.
De heer Çörüz (CDA): De gegevens over ontslagen in verband met integriteit komen uit een openbaar stuk van de vtsPN. Je kunt zeggen dat de integriteit van de politie in Nederland goed is in vergelijking met andere landen, maar dat weet ik niet. Vorige week of twee weken geleden is nog een hele rechtszaak onderuitgegaan omdat twee agenten hebben gelogen. Dat raakt natuurlijk wel de korpsen, waar in totaal bijna 50 000 mensen werken. Als er daarvan per week drie uitgaan, dan vind ik dat heel wat. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op die brief en naar de maatregelen die hij gaat nemen. De politie is namelijk niet zomaar een organisatie. Je kunt haar niet zomaar met een grote organisatie vergelijken, want de politie is de enige organisatie die het monopolie heeft op geweld. Het integriteitspunt mag je daarbij dus echt op 200% zetten.
Minister Opstelten: Ik zal de heer Çörüz bedienen. Dat zei ik net ook al bij de beantwoording. In het jaarverslag over 2011 zal ik de precieze cijfers geven. Ik zal daarin ook de gevraagde informatie geven en de gegevens uit het rapport van de vtsPN beoordelen, waar de heer Çörüz zojuist over sprak. Liegen kan natuurlijk niet. Voor de integriteit van de politie moeten wij de hoogste standaard blijven volgen. Zo zit het in elkaar en niet anders. Wat dat betreft, hebben wij een hoogwaardige, goede politie. En natuurlijk gaan er dingen mis. We zullen aangeven in hoeveel gevallen het misgaat, waarom het misgaat en welke maatregelen we nemen of al hebben genomen om het allemaal zo snel mogelijk aan te pakken.
Mevrouw Kuiken (PvdA): Over integriteit gesproken, in eerste termijn heeft de minister gezegd dat hij nog terug zou komen op het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit. In het proces zijn namelijk ook medewerkers beschadigd, die onterecht zijn weggezet in een organisatieonderdeel dat niet functioneert.
Ik maak een bruggetje naar de Politieacademie in het geheel. Mevrouw Hennis heeft heel beeldend aangegeven wat de zorgen daarover zijn. De minister heeft toegezegd dat het inspectierapport in de eerste week van mei naar ons toekomt.
Minister Opstelten: Als het er dan is.
Mevrouw Kuiken (PvdA): Daar kan de minister de inspectie ook op aanspreken.
Krijgen we dan ook een overzicht van wat er met de vorige rapporten en evaluaties over het politieonderwijs is gebeurd, zodat we ook weten hoe het staat met de toezeggingen op dat vlak? Het lijkt mij zinvol dat wij heel snel, in mei, een AO over het onderwijs bij de politie zullen houden.
Minister Opstelten: Het rapport over de NPA komt er als ik het heb. Wij zijn niet gewend om druk uit te oefenen op inspecties, want zij moeten vrij zijn om hun werk goed en duidelijk te doen en om de aanbevelingen te geven die noodzakelijk zijn. Ik hoop dat het rapport er zo snel mogelijk is. Daarom zei ik: begin mei. We zullen het signaal geven dat het op prijs gesteld wordt als het begin mei af is.
De toezeggingen die gedaan zijn naar aanleiding van de aanbevelingen van vorige rapportages, zal ik ook op een rij zetten. De vraag daarnaar vind ik heel goed en correct. Het is voor mij ook nuttig.
In eerste termijn heb ik een en ander toegezegd over «de zes». Daar heb ik mij inmiddels op georiënteerd. Hierover staat een en ander in het rapport van de heer Marijnen. Vijf van de zes zijn goed terechtgekomen. Een van de zes is het niet eens met het rapport van Marijnen. Ik deel de adviezen en aanbevelingen van de heer Marijnen. De betreffende persoon is in procedure gegaan. We zullen niet in de procedure moeten treden. We moeten bekijken hoe het afloopt.
Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): In het kader van de bevelsbevoegdheid en de APV, wacht ik met de minister de uitkomsten af, die we zullen ontvangen in het najaar. Ik ben verheugd over het woordje «vooralsnog». Dat wil ik nog even onderstrepen.
Voor de rest kan ik niet genoeg zeggen: promoot het verbod op de geprepareerde tassen. Ik hoor namelijk net van mijn linkerbuurman en oud-agent, de heer Brinkman, dat dat verbod al in veel gemeenten ingevoerd is, maar in een aantal gemeenten niet. Dat verbod heeft winkeliers heel veel handvatten gegeven. Dat is goed nieuws.
Minister Opstelten: Ik wil graag toezeggen dat ik verder zal bekijken hoe een en ander in het kader van zo'n verbod verloopt. Ik heb tijdens werkbezoeken ook die ervaring gehad. We zullen dat goed volgen. We zullen ook samen met het bedrijfsleven bekijken hoe we het een nieuwe stimulans kunnen geven.
De voorzitter: Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit overleg.
In aanvulling op de toezeggingen in eerste termijn, zijn de volgende toezeggingen gedaan.
– De bevindingen van de inspectie inzake het politieonderwijs zullen door de minister zo spoedig mogelijk aan de Kamer worden toegezonden.
– De Kamer zal dan ook worden geïnformeerd over wat er is gedaan met eerdere toezeggingen naar aanleiding van vorige rapportages.
– Het jaarverslag van de politie over 2011 zal ook cijfers bevatten over de integriteitsschendingen door politieambtenaren, zoals bedoeld door de heer Çörüz.
– Het verslag van dit algemeen overleg zal worden aangemeld voor een plaatsing op de plenaire agenda, met als eerste spreker mevrouw Berndsen.
Ik dank de leden voor hun inbreng, de minister voor de beantwoording en alle aanwezigen voor hun belangstelling.
Volledige agenda
1. Continuïteit AMBER Alert
29 668-33 – Brief regering d.d. 01-09-2011
staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
2. Voortgangsbericht over de vorming van de nationale politie
29 628-270 – Brief regering d.d. 19-09-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
3. Beleidsbrief evaluatie hoofdstuk X PW: de klachtenbehandeling door de politie en de KMar
29 628-272 – Brief regering d.d. 06-10-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
4. Vervolgonderzoek TNO-rapport over belemmeringen Landelijke Arbeidstijdenregeling politie en Barp sector politie
29 628-274 – Brief regering d.d. 11-10-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
5. Ontwikkelingen dierenpolitie
29 628-275 – Brief regering d.d. 24-10-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
6. Ontwikkelingen rondom de werving en selectie van aspiranten bij de politie
29 628-277 – Brief regering d.d. 28-10-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
7. Functioneren van AMBER Alert
29 668-34 – Brief regering d.d. 31-10-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
8. Eerste voortgangsrapportage Actieprogramma «Minder regels, meer op straat»
29 628-285 – Brief regering d.d. 19-12-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
9. Salariskorting politieaspiranten
29 628-286 – Brief regering d.d. 21-12-2011
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
10. Instroom aspiranten in 2011
29 628-288 – Brief regering d.d. 16-01-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
11. Rapport onderzoekscommissie aanbesteding politievoertuigen (commissie-Schouten/Telgen)
29 628-291 – Brief regering d.d. 16-02-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
12. Toezegging AO weerbaarheid van de politie over o.a. bevelsbevoegdheid politie, het veteranenbeleid bij de politie, voortgang dossier suïcide onder politieambtenaren, getraumatiseerde agenten, dienstsport
29 628-292 – Brief regering d.d. 28-02-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
13. Stand van zaken over de cao voor de sector politie
29 628-293 – Brief regering d.d. 05-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
14. Voortgang inzake professionalisering van toezicht en handhaving in de openbare ruimte
28 684-340 – Brief regering d.d. 06-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
15. Reactie op de recente geweldsincidenten jegens politieagenten
28 684-341 – Brief regering d.d. 06-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
16. Aanbieding Nulmetingen basispolitiezorg en recherche Actieprogramma conform de toezegging gedaan bij de eerste voortgangsrapportage «Minder regels, meer op straat»
29 628-295 – Brief regering d.d. 23-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
17. Gevolgen van de aangekondigde acties naar aanleiding van de vastgelopen cao-onderhandelingen sector politie
29 628-294 – Brief regering d.d. 09-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
18. Verbeteracties inbeslagname van vuurwapens en verdovende middelen
28 684-343 – Brief regering d.d. 09-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
19. Voortgangsbericht vorming nationale politie
29 628-297 – Brief regering d.d. 27-03-2012
minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29628-314.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.