29 628 Politie

Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2012

Zoals ik u eerder heb toegezegd informeer ik u door middel van deze brief over de procesgang rond de gesprekken van mij met de politievakorganisaties om tot een cao voor de sector politie te kunnen komen.

Begin januari zijn de onderhandelingen daadwerkelijk gestart. Tot 1 maart jl. is er door partijen in een constructieve sfeer intensief overlegd. Aan beide kanten was de bereidheid hoog om een cao tot stand te brengen. Op veel dossiers zijn partijen elkaar dicht genaderd.

Uiteindelijk is het overleg vooralsnog vastgelopen op de wijze van beëindiging van de huidige vroegpensioenregeling binnen de sector en de koppeling van de loonschalen aan het nieuw ontwikkelde Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie. Het financiële verschil dat partijen verdeeld houdt, is aanzienlijk. Dat verschil is met name terug te voeren op een verschil van inzicht tussen partijen over het gewenste beloningsniveau van functies bij de politie. De vakorganisaties vragen mij om een substantiële inkomensverbetering voor al deze functies. Recente beloningsvergelijkingen wijzen echter uit dat de politie nog steeds een voorsprong heeft op andere sectoren. Ik zie dus geen aanleiding en ook geen ruimte voor een brede inkomensverbetering. Wel heb ik mij bereid getoond om iets extra’s te doen voor de politiemedewerkers die in de frontlinie staan.

Ik betreur dat het constructieve overleg vooralsnog niet tot resultaat heeft geleid, en zal mij uiteraard blijven inspannen om alsnog tot afspraken te komen met de vakorganisaties. Uiteraard moeten deze afspraken passen in de moeilijke budgettaire omstandigheden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven