29 628 Politie

Nr. 291 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2012

De Adviescommissie Aanbestedingsprocedure Politievoertuigen (commissie Schouten/Telgen) heeft op mijn verzoek onderzoek gedaan naar de aanbesteding van politievoertuigen. Hierbij bied ik u het eindrapport van deze commissie aan.1 In deze brief ga ik in op de achtergrond, opdracht, conclusies en aanbevelingen van de commissie. Tevens geef ik mijn reactie op de conclusies van dit rapport en geef ik aan welke acties ik zal ondernemen.

Achtergrond

In de media werd de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanbesteding van politievoertuigen in twijfel getrokken. De berichtgeving was voor mij dan ook aanleiding om direct een onafhankelijk onderzoek te starten. Voor dit onderzoek is de commissie Schouten/Telgen ingesteld.

Deze commissie heeft als opdracht meegekregen een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de landelijke aanbesteding politievoertuigen (LAPV) en de daarmee samenhangende aanbestedingsprocedures.

De vraagstelling aan de commissie was als volgt:

  • I. Was de voorbereiding en uitvoering van de aanbesteding rechtmatig, met andere woorden: is de (Europese) regelgeving rondom aanbestedingen in alle opzichten gevolgd en was het proces voldoende integer, helder en transparant?

  • II. Was de voorbereiding en uitvoering van de aanbesteding doelmatig? Met andere woorden: wordt het doel van de aanbesteding (effectiviteit- en efficiëntievoordelen, waaronder het bereiken van besparingen) bereikt en was het proces hiertoe adequaat?

Samenvatting bevindingen commissie

Op basis van haar onderzoek is de commissie tot de volgende bevindingen gekomen in haar rapport:

Rechtmatigheid

Het totaalbeeld van de aanbestedingen die de commissie heeft onderzocht, toont geen duidelijke tekortkomingen met betrekking tot de rechtmatigheid.

Integriteit

Over integriteit merkt de commissie op dat zij geen aanwijzingen heeft gekregen die wijzen op een inbreuk op de integriteit van personen bij de politie (in brede zin). Wel is de commissie tijdens de interviews met partijen buiten de politie in kennis gesteld van een aantal vermoedens over een gebrek aan integriteit bij een aantal met name genoemde functionarissen uit de politieorganisatie en bij het ministerie van Defensie. Aangezien dit soort vermoedens wijzen op een mogelijk bestaan van strafbare feiten, heeft de commissie deze zaken overgedragen aan de bevoegde autoriteiten bij het ministerie van Veiligheid en Justitie alsmede het ministerie van Defensie. Dit onderzoek loopt nog en ik wacht de resultaten hiervan af.

Doelmatigheid

De commissie acht de doelmatigheid van het proces van de uitgevoerde aanbestedingen beperkt. Inhoudelijk zijn strategische keuzes gemaakt die zeker achteraf (voor de inrichting van het proces en mogelijk ook voor de uitkomst) niet als doelmatig kunnen worden gekenmerkt en die in een aantal gevallen ook niet of onvoldoende zijn geanalyseerd. Afwegingen tussen uitgangspunten voor de operationele inzetbaarheid en de kosten daarvan zijn volgens de commissie als gevolg daarvan niet of niet op het juiste niveau gemaakt.

Algehele procesgang van de aanbestedingen

De commissie beoordeelt aspecten van de handelwijze in de aanbestedingen als krampachtig. Het komt de commissie voor dat veel van de nu gerezen problemen mede ontstaan dan wel verergerd zijn door de handelwijze van de politie. Niet adequaat reageren op vragen en Wob-verzoeken, slechts schriftelijk communiceren en een zeer formele opstelling dragen volgens de commissie niet bij aan een vruchtbare samenwerking met marktpartijen.

Aanbevelingen commissie

Voor de toekomstige nationale politie beveelt de commissie in kern aan om te garanderen:

  • dat de afwegingen in de behoeftestelling tussen kosten en operationele aspecten expliciet en op het juiste niveau gemaakt worden;

  • dat de kwaliteit van het hele inkoopproces (behoeftestelling en uitvoering aanbesteding) van een niveau is dat past bij het financiële belang en de complexiteit van aanbestedingen voor de nationale politie.

Mijn reactie

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het politiebestel en daarmee voor de vorming van de nationale politie, en vanuit mijn huidige verantwoordelijkheid voor het KLPD en de VtsPN neem ik de conclusies en aanbevelingen van de commissie over. Graag onderstreep ik dat de commissie geen tekortkomingen met betrekking tot de rechtmatigheid heeft aangetroffen bij de diverse aanbestedingen rondom politievoertuigen.

Voor wat betreft de doelmatigheid van de diverse aanbestedingsprocedures erken ik dat het proces zeker niet vlekkeloos is verlopen. Met de commissie ben ook ik van oordeel dat het op dit vlak in de toekomst beter kan en moet.

Acties

Ik omarm dan ook de aanbevelingen van de commissie en verbind hier direct acties aan:

  • 1. Ik zal de aanbevelingen van de commissie borgen in het inrichtingsplan van de nationale politie;

  • 2. Daarnaast zal ik het toezicht op het inkoopproces van de nationale politie versterken.

Ad 1. Borging van aanbevelingen in inrichtingsplan nationale politie

Bij de inrichting van de nationale politie zal ik in het kader van de aanbevelingen de volgende stappen zetten:

  • De commissie geeft aan dat er in het besluitvormingsproces onvoldoende ruimte is geweest voor tegengeluid op kritische punten in het aanbestedingsproces. Ik zal er voor zorgen dat bij de inrichting van de inkoopfunctie van de nationale politie de «checks and balances» van het inkoopproces goed geborgd zijn. Concreet betekent dit voor mij dat de inkoopfunctie binnen de nationale politie in de top van de organisatie geborgd dient te zijn.

  • De commissie beveelt aan om bij de inrichting van de inkoopfunctie van de nationale politie veel aandacht te schenken aan professionalisering van het betrokken personeel. Ik onderstreep deze aanbeveling en zal stappen zetten om de huidige inkoopfunctie verder te professionaliseren voor de gehele inkoopkolom. Belangrijk onderdeel hiervan is een significante verbeterslag in de wijze van communicatie met marktpartijen gedurende de inkoopprocessen.

Ad 2. Versterking toezicht op inkoopfunctie nationale politie

Voor de invulling van het toezicht op de nationale politie zal ik in het kader van de aanbevelingen de volgende stappen zetten:

  • De commissie beveelt aan het «defensiemodel» in beschouwing te nemen, wat betekent dat ministerieel vastgelegde aanbestedingsprocedures worden opgesteld, waarin expliciet de kaders zijn opgenomen voor rapportages aan het parlement. Het lijkt mij echter niet wenselijk om over alle aanbestedingsprocedures te rapporteren richting het parlement, anderzijds kan het ook niet zo zijn dat aanbestedingen van grote financiële omvang of met grote politiek-maatschappelijke impact zich aan het zicht van het parlement onttrekken.

    Ik zal dan ook richting uw Kamer in ieder geval rapporteren over aanbestedingen boven de € 100 mln. en over aanbestedingen die betrekking hebben op de geweldsmiddelen van de politie.

  • De commissie beveelt voorts aan in het vervolg te beschikken over gestandaardiseerde, vastgelegde en ministerieel goedgekeurde aanbestedingsprocedures. Net als bij rapportage aan het parlement, lijkt het mij ook hier niet wenselijk alle aanbestedingsprocedures van de politie te volgen en te beoordelen. Ik hecht hier vooral aan een goed toezichtmodel dat uitgaat van vertrouwen, maar wel zicht houdt op de belangrijkste aanbestedingen en de ontwikkelingen hierin.

    Ik denk hierbij aan betrokkenheid van mijn ministerie bij de belangrijkste aanbestedingsprocedures (zoals nu ook bij aanschaf geweldsmiddelen) en aan instrumenten als reviews op bepaalde aanbestedingen door mijn auditdienst.

Tot slot zal ik op de diverse lopende aanbestedingstrajecten binnen het huidige stelsel de volgende stappen zetten:

  • Bij de op dit moment lopende aanbestedingen zal ik op basis van de aard, (financiële) omvang en/of gevoeligheid bepalen of versterking van de aanbestedingsteams nodig is.

  • Tevens zal ik bij de nu lopende belangrijkste Europese aanbestedingsprocedures op basis van de aard, (financiële) omvang en/of gevoeligheid bepalen of een audit op het proces nodig is.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven