Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2012
Hierbij doe ik mijn belofte gestand om u te informeren over het aantal aspiranten
dat in 2011 bij de politie is ingestroomd. In deze brief schets ik het verloop en
de resultaten van de instroom in 2011.
Om de operationele sterkte van 49 500 fte op peil te houden was in 2011 een instroom
van 1 850 aspiranten vereist. In de maartcirculaire van 2011 heb ik het aantal te
werven aspiranten per korps vastgesteld en de hiervoor benodigde financiële middelen
ter beschikking gesteld. Nadat bleek dat in de loop van het jaar de realisatie ver
achterbleef bij de vereiste instroom – bij de eerste twee instroommomenten van het
politieonderwijs in januari en april 2011 waren in totaal slechts 276 aspiranten ingestroomd
– heb ik maatregelen getroffen, waarover ik uw kamer heb geïnformeerd1. Om de in de eerste helft van het jaar opgelopen achterstand in de instroom in te
lopen, is onder meer een extra instroommoment in december 2011 georganiseerd.
In de tweede helft van 2011 is door de korpsen en de Politieacademie een prestatie
van formaat geleverd door alsnog het benodigde aantal aspiranten te werven, te selecteren
en aan te stellen. Ik heb grote waardering voor de medewerkers die deze opdracht hebben
geklaard. In 2011 zijn volgens opgave van de korpsen 1 890 aspiranten aangesteld,
waaronder 100 recherchekundige zij-instromers. In deze 1 890 aspiranten zijn niet
meegerekend 22 aspiranten die in 2011 wel waren aangesteld, maar in datzelfde jaar
voortijdig de opleiding hebben verlaten. Ook niet meegerekend zijn 17 aspiranten die
onder voorbehoud zijn aangesteld en op een later moment met de opleiding zullen starten.
Hiermee is ruimschoots voldaan aan het benodigde aantal van 1 850 aspiranten, dat
nodig was om de operationele sterkte op peil te houden.
Zoals gesteld hebben 22 aspiranten voortijdig de opleiding verlaten. Uitval tijdens
het onderwijs is een bekend, maar onvermijdelijk fenomeen. Door adequate maatregelen,
zoals goede voorlichting, goed onderwijs en een goede begeleiding wordt getracht het
uitvalspercentage te beperken, dan wel zoveel mogelijk in het begin van de opleiding
te laten plaatsvinden.
De instroom van eind 2011 en ook die van begin 2012 zal zo evenwichtig mogelijk over
de instroommomenten en de zes opleidingslocaties van de Politieacademie worden verdeeld.
De formatie van de Politieacademie is berekend op een gemiddelde jaarlijkse instroom
van 2000 aspiranten. Dat neemt niet weg dat er in 2012 op momenten onvermijdelijk
een piek zal zijn in het aantal aspiranten dat aan de Politieacademie verblijft. Dit
is noodzakelijk en onvermijdelijk om de in de eerste helft van 2011 opgelopen achterstand
in de instroom in te kunnen halen. In overleg tussen de korpsen en de Politieacademie
is afgesproken dat tijdig in de benodigde docenten zal worden voorzien. Ik zal de
uitvoering van deze afspraken nauwlettend volgen.
De kamervragen die over dit onderwerp en over de examinering zijn gesteld zal ik op
korte termijn afzonderlijk beantwoorden.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten