29 628 Politie

Nr. 270 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2011

1. Inleiding

Bij de aanbieding van het «Uitvoeringsprogramma Vorming Nationale Politie» d.d. 31 maart 2011 (Kamerstuk 29 628, nr. 241) deed ik de toezegging uw Kamer halfjaarlijks te berichten over de stand van zaken. Dat doe ik bij dezen voor de eerste keer, mede naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 1 september jl. Tevens zend ik u hierbij het programmaplan dat de kwartiermaker nationale politie deze zomer heeft opgeleverd1. Daarin zet hij uiteen langs welke weg hij binnen de door mij gestelde kaders mijn ontwerpopdracht zal uitvoeren.

2. De belangrijkste resultaten

In de rapportageperiode zijn de belangrijke stappen die we ons hadden voorgenomen gezet:

  • De (beoogde) regioburgemeesters en hoofdofficieren van justitie van de tien regionale eenheden zijn per 1 mei jl. aangewezen;

  • de kwartiermakers korpsleiding en de kwartiermakers voor de landelijke en regionale eenheden zijn sinds 1 augustus jl. allemaal aan de slag;

  • de nota van wijziging betreffende de nieuwe politiewet is 22 juni jl. aan uw Kamer aangeboden;

  • de kwartiermaker nationale politie heeft zijn programmaplan voor 1 augustus jl. opgeleverd;

  • het «Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie 2011–2014» is gereed.

Onomkeerbare stappen zijn in de afgelopen periode niet gezet en ik zal daar ook strak aan vasthouden tot het parlement heeft ingestemd met de wetgeving.

3. Stand van zaken per onderdeel

3.1 Bestuurlijke inbedding

Regionale beleidsplannen

In de transitieafspraken die op 22 februari 2011 overeenkwam met de korpsbeheerders en de voorzitter van het College van Procureurs-generaal is vastgelegd dat de regioburgemeesters in overeenstemming met de hoofdofficieren van justitie van de toekomstige regionale eenheden voorbereidingen zullen treffen voor het regionale beleidsplan 2012–2014. Ook is afgesproken dat dit najaar in afstemming tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de regioburgemeesters/het Korpsbeheerdersberaad en het College van Procureurs-generaal nadere afspraken zullen worden gemaakt om het regionale beleidsplan tot stand te laten komen. Veel van de regioburgemeesters hebben in het gebied van de toekomstige regionale politie-eenheid reeds over de regionale beleidsplannen gesproken met de betrokken partijen. Ten behoeve van de te maken afspraken op regionaal niveau zou het goed zijn als op landelijk niveau kan worden gekomen tot procesafspraken die op hoofdlijnen uniformiteit waarborgen en tegelijkertijd voldoende ruimte voor maatwerk bieden.

Overigens hebben de korpsbeheerders voor de zomer nog een beleidsplan opgesteld op basis van de huidige politiewet. Zoals afgesproken, zouden de beleidsplannen beperkt van omvang zijn, specifiek ingaan op de verwezenlijking van de landelijke doelstellingen in 2011 en een doorkijk geven op de verwezenlijking van de landelijke doelstelling in de jaren 2012–2014.

Versterking lokaal gezag en gemeenteraad

De ontwerpwetgeving biedt belangrijke instrumenten ter versterking van het lokale gezag en van de positie van de gemeenteraad. Behalve wetgeving is echter ook de toepassing in de praktijk van belang. Dat is een eigen verantwoordelijkheid van het lokale bestuur. Ik zie daarbij voor mijzelf een initiërende en coördinerende rol. Daarom heb ik in overleg met de betrokkenen, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Openbaar Ministerie en de regioburgemeesters, het initiatief genomen voor het instellen van een tijdelijke actiegroep die een aanjagende rol moet vervullen ter versterking van de posities van het lokale gezag en van de gemeenteraad. Een eerste stap daarbij is om dit najaar tot een door alle geledingen gedragen actielijst te komen van trajecten die moeten worden ingezet en producten en instrumenten die moeten worden ontwikkeld met daarbij behorende tijdslijnen. Daarna zal de actiegroep de realisatie van deze acties borgen. Alle betrokken geledingen zullen bestuurlijk vertegenwoordigd zijn in de actiegroep: de burgemeesters (NGB), gemeenten (VNG), regioburgemeesters, het Openbaar Ministerie, de politie (kwartiermaker), gemeentesecretarissen (VGS) en raadsleden (NVR). Om te borgen dat deze actiegroep van, voor en door lokale partijen is, wordt de voorzittersrol vervuld door de heer Schneiders, voorzitter van het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters en tevens (beoogd) regioburgemeester. Het ministerie van Veiligheid en Justitie zal het secretariaat verzorgen. Op gezette tijden zal ik zelf overleg hebben met de actiegroep.

3.2 Activiteiten departement

Wet- en regelgeving

De nota van wijziging en het nader rapport betreffende de nieuwe politiewet zijn op 22 juni jl. samen met het voorstel voor de invoerings- en aanpassingswet en de bijbehorende nota van wijziging aangeboden aan uw Kamer. Er is afgelopen maanden tevens gewerkt aan algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s). Deze en volgende maand zullen deze worden voorgelegd aan de Raad van State voor advies. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan alle benodigde ministeriële regelingen.

In verband met de samenhang acht ik het van belang dat de voorstellen voor de nieuwe politiewet en de wet herziening gerechtelijke kaart tegelijkertijd door de Staten-Generaal kunnen worden behandeld en aldus gelijk kunnen worden gepubliceerd. Hiertoe vindt in de huidige ontwerp- en voorbereidingsfase nauwe afstemming plaats tussen beide trajecten.

Aanwijzing van sleutelfiguren in transitiefase

Per 1 mei zijn de beoogde regioburgemeesters van de tien regionale eenheden aangewezen. Ook is bekend welke hoofdofficieren van justitie gaan fungeren als «regio-officieren». Per 15 mei is de heer Bouman als kwartiermaker nationale politie (tevens beoogd korpschef) gestart met de uitvoering van de hem gegeven opdracht. Vervolgens heb ik, na advies van de (regio)burgemeesters en het Openbaar Ministerie, de overige drie kwartiermakers korpsleiding, de tijdelijke landelijke chief information officer (CIO) en de elf kwartiermakers voor de landelijke en regionale eenheden aangewezen. In het belang van de continuïteit van de dagelijkse politiewerkzaamheden en een goede verbinding, is in overleg met de korpsbeheerders, de voorzitter van het College van Procureurs-generaal, de korpschefs en de regioburgemeesters besloten dat een aantal kwartiermakers tevens belast blijft met verantwoordelijkheden op het terrein van going concern. De gecombineerde taakuitvoering is niet aan de orde voor leidinggevenden die in een ander deel van Nederland aan de slag gaan als kwartiermaker dan waar zij nu werkzaam zijn. Alle personen weten dat van hen rolvast handelen wordt verwacht. Op 29 juni2 en 5 juli jl.3 heb ik uw Kamer per brief over het vorenstaande geïnformeerd.

Ik heb besloten om geen kwartiermakers aan te wijzen voor de overige functies in de leiding van de landelijke en regionale eenheden. Deze functies worden pas na inwerkingtreding van de nieuwe politiewet ingevuld. Een functie waar momenteel het selectieproces nog voor gaande is betreft die van kwartiermaker financieel directeur (tevens beoogd financieel directeur). De financieel directeur zal geen deel uit gaan maken van de korpsleiding, maar functioneel wel rechtstreeks toegang hebben tot de korpschef, alsmede tot het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op 23 juni 2011 heeft een eerste vergadering van de Klankbordgroep plaatsgevonden met de tien regioburgemeesters, de voorzitter van het College van Procureurs-generaal, de kwartiermaker nationale politie en de directeur-generaal Politie. Dit was voor mij een belangrijke startbijeenkomst in de gezamenlijke vormgeving van de nationale politie. Op 12 september heeft met dit gezelschap, aangevuld met de overige kwartiermakers en een delegatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, een eerste strategische conferentie plaatsgevonden over de nationale politie. Het doel was onder meer om een gezamenlijk beeld te krijgen van de (invulling van de) veranderde en nieuwe rollen in het nieuwe politiebestel.

VtsPN en ICT

Conform de transitieafspraken van februari, draag ik sinds 1 mei jl. de verantwoordelijkheid voor de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) en de aansturing van de landelijk CIO van de politie. Sinds die datum heb ik dus de regie over de ICT bij de politie aan mij getrokken. Op 23 juni 2011 heb ik uw Kamer alle documenten die zijn opgesteld ter voorbereiding op de overname van de bestuurlijke verantwoordelijkheid, gezamenlijk met mijn reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over «ICT Politie 2010», toegezonden4.

In voornoemde brief kondigde ik een aanvalsprogramma aangaande de informatievoorziening van de politie aan. Dit resultaat, dat in nauwe afstemming tussen het CIO-office, het ministerie van Veiligheid en Justitie, de kwartiermakersorganisatie en externe deskundigen tot stand is gekomen, ontvangt u eveneens vandaag. Voor de inhoud verwijs ik kortheidshalve naar het stuk zelf en mijn begeleidende brief. Hierin ga ik ook in op de gevolgen voor de VtsPN.

Personeel

Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie

Besluitvorming over een Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) is vertraagd. Ik zet in op definitieve besluitvorming nog deze maand en start van de «LFNP-matching» op medewerkerniveau in het najaar.

Strategische personeelsplanning – kwantiteit en kwaliteit

De politie moet altijd over voldoende en goed gekwalificeerd personeel kunnen beschikken. Om dit te ondersteunen, is de Taskforce Instroom Politiepersoneel5 in het leven geroepen. Zij stuurt op de realisatie van voldoende nieuwe instroom om de operationele sterkte van 49 500 fte op peil te houden en brengt advies uit aan het bevoegd gezag over de kwalitatieve samenstelling van de politie in meerjarig perspectief. Dit advies kan vervolgens voor de nationale politie dienen als richtsnoer voor een te voeren strategische personeelsplanning.

Topmanagement

Zoals bekend, is de bedoeling dat met de nationale politie de omvang van het topmanagement wordt teruggebracht. Nu een eerste ronde achter ons ligt – de aanwijzing van de kwartiermakers (tevens de beoogde leidinggevenden) – is met ondersteuning van de ABD-Politietop een traject gestart om degenen wier functie vervalt te begeleiden naar een andere leidinggevende functie binnen dan wel buiten de politie.

Medezeggenschap

Conform de Wet op de ondernemingsraden zullen de medezeggenschaps-verkiezingen eerst na inwerkingtreding van de nieuwe politiewet kunnen worden gehouden. Tot die tijd zal door het departement en de kwartiermaker met de bestaande informele centrale ondernemingsraad i.o. worden afgestemd over de vorming van de nationale politie.

Reorganisaties

Het aantal reorganisaties dient tot een minimum te worden beperkt, zo is vastgelegd in de transitieafspraken. De binnen het ministerie van Veiligheid en Justitie ingestelde «pre-toetscommissie» heeft tot nu toe 21 reorganisatiemeldingen afgehandeld. Hiervan zijn er elf positief beoordeeld; drie zijn nog in behandeling. Het gaat tot nu toe om kleine veranderingen of bestendiging van bestaande situaties. De korpsen zijn in juli per brief herinnerd aan het vooraf melden van reorganisatieplannen, conform de toezegging door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan uw Kamer op 21 juni 2011.

Onderwijs

In de rapportageperiode is in overleg met het ministerie van OCW een besluit genomen over de wijze waarop de Politieacademie, conform het Regeerakkoord, in het nieuwe politiebestel wordt gepast. De onafhankelijke kwaliteit van het politieonderwijs zal worden gewaarborgd door een aparte rechtspersoon Politieacademie. Deze rechtspersoon krijgt tot taak het waarborgen en verzorgen van het politieonderwijs, alsmede een kennis- en onderzoekstaak. De korpschef krijgt tezijnertijd een belangrijke rol richting deze rechtspersoon. Immers, het is van groot belang dat de behoeften van de politie aan onderwijs en onderzoek op adequate wijze worden vertaald in het onderwijs- en onderzoeksaanbod. De verantwoordelijkheid voor werving en selectie die de Politieacademie thans heeft zal centraal worden belegd binnen de nationale politie onder verantwoordelijkheid van de korpschef. Opname van de Politieacademie in de nationale politie zal op een later moment op basis van een separaat wetsvoorstel plaatsvinden. Ik verwacht dat wetsvoorstel eind dit jaar of begin volgend jaar in procedure te kunnen brengen.

Ondertussen wordt in opdracht van het departement een business case uitgevoerd ten behoeve van een effectieve en efficiënte inrichting van het onderwijs, de kennis en het onderzoek voor de Nederlandse politie. De uitkomsten hiervan worden meegenomen in het bovengenoemde wetsvoorstel.

Bekostiging, control en monitoring

Voor de zomer is de junicirculaire verzonden aan de korpsen. Hierin zijn richtlijnen gegeven voor het opstellen van de begroting 2012 en meerjarenraming in het perspectief van de nationale politie.

Er zal bij de start van de nationale politie een geconsolideerde begroting voor de nationale politie moeten worden opgesteld, alsook een openingsbalans. Er is deze zomer een «dummy openingsbalans» opgeleverd. Dit najaar zal mede op basis hiervan een plan van aanpak worden opgesteld met richtlijnen en aanbevelingen aan de kwartiermaker/korpschef voor het opstellen van de openingsbalans.

De sturingsrelatie tussen de minister en de korpschef krijgt vorm binnen de beleidscyclus en de beheerscyclus. Momenteel wordt in overleg tussen het departement en de kwartiermakersorganisatie gewerkt aan de ministeriele regelingen betreffende de werking van de beleidscyclus en de beheerscyclus. Hieronder valt een systeem voor managementcontrol en monitoring. In dit kader worden afspraken gemaakt over de wijze waarop de korpschef, naast het opstellen van het jaarverslag en de jaarrekening, tussentijds rapporteert over financiën, beheersaangelegenheden en taakuitvoering.

Communicatie

Het departement is in het voorjaar begonnen met nieuwsbrieven over de vorming van de nationale politie. Inmiddels is de kwartiermaker nationale politie, in afstemming met de politieorganisatie, ook eigen nieuwsbrieven gaan uitbrengen. Mede langs deze weg wordt aanvullend op elkaar breed gecommuniceerd richting de verschillende belanghebbenden.

3.3 Activiteiten kwartiermakersorganisatie

De kwartiermaker nationale politie heeft zoals onder 3.1 vermeld zijn team van kwartiermakers inmiddels compleet. Rondom de kwartiermakers zijn zowel op landelijk niveau als bij de toekomstige eenheden ondersteunende teams met een beperkte omvang gevormd.

De kwartiermaker heeft met zijn team van mij één totaalopdracht gekregen, bestaande uit:

  • 1. opdrachten die zien op het landelijke korps als geheel;

  • 2. een deelopdracht die ziet op de landelijke eenheid/eenheden;

  • 3. een deelopdracht die ziet op de regionale eenheden;

  • 4. een deelopdracht betreffende de bedrijfsvoering waaronder het PDC.

De kernopgave voor de kwartiermaker is dat er voor eind 2011 een inrichtingsplan en een realisatieplan voor de nationale politie zijn gemaakt. In de aanloop daar naartoe heeft hij, conform afspraak, voor 1 augustus jl. een voorstel opgeleverd voor de wijze waarop de veranderingen worden vormgegeven. Dat betreft het programmaplan dat als bijlage is bijgevoegd. Voor 1 oktober a.s. doet de kwartiermaker een voorstel voor het ontwerp van één korps, bestaande uit tien regionale eenheden, een landelijke eenheid en het politiedienstencentrum (PDC). Daarnaast zal de kwartiermaker een «dag 1 draaiboek» maken (wat moet absoluut geregeld zijn voor de start van de nationale politie) en een communicatieplan voor de realisatiefase.

Op 1 augustus jl. zijn door de kwartiermaker opdrachten verleend voor het uitvoeren van twee business cases op het terrein van communicatie en facilitaire zaken. Anders dan aangekondigd in het uitvoeringsprogramma, wordt op het terrein van huisvesting eerst een inventarisatieonderzoek uitgevoerd, teneinde beter zicht te krijgen op de totale huisvestingsportefeuille.

Voor een nadere stand van zaken verwijs ik naar het bijgevoegde programmaplan.

3.4 Activiteiten Inspectie OOV

Op basis van eerdere Inspectie OOV-rapporten is door haar een overzicht opgesteld van de belangrijkste knelpunten die zijn geïdentificeerd binnen het regionale bestel. Doel van dat overzicht is om lessen te trekken voor de inrichting van de nationale politie. Dit overzicht is aangeboden aan de kwartiermaker Nationale Politie. De in het uitvoeringsprogramma voor medio 2011 aangekondigde «staat van de politie» verwacht ik dit najaar.

4. Planning

In het Uitvoeringsprogramma van 31 maart 2011 heb ik uw Kamer inzicht gegeven in de planning voor de vorming van de nationale politie. Het is nog altijd mijn ambitie dat de nationale politie begin 2012 van start kan gaan, waarna de organisatie in twee jaar tijd, op basis van het inrichtings- en realisatieplan van de kwartiermaker nationale politie, door de nieuwe verantwoordelijken fasegewijs wordt opgebouwd. Zoals eerder aangegeven, zal de operationalisering van de bedrijfsvoering in het PDC – en daarmee het realiseren van besparingen – doorlopen tot na 2013.

Hieronder is een geactualiseerd overzicht opgenomen van de belangrijke opleveringen tot op heden en die nog in het verschiet liggen in de voorbereidingsfase tot 2012:

Februari

2011 Transitieafspraken tussen minister, korpsbeheerders en OM

Maart

Herijkt budgetverdeelsysteem, door minister

Maart

Uitvoeringsprogramma naar Tweede Kamer, door minister

April

Maartcirculaire naar de korpsen, door minister

April

Overdrachtsdocumenten betreffende VtsPN, door korpsbeheerders

April

Beoordeling van overdrachtsdocumenten VtsPN, door departementale auditdienst (DAD)

April

Quick-scan inzake VtsPN (ICT), door DAD

Mei

Bekendmaking beoogde regioburgemeesters en hoofdofficieren van justitie, door minister

Mei

Overname VtsPN, door minister

Mei

Opdracht kwartiermaker nationale politie, door minister

Mei

Aanwijzing kwartiermaker nationale politie, door minister

Mei

Structuur voor medezeggenschap tijdens transitiefase

Juni

Principebesluit positionering Politieacademie in nieuwe politie- bestel door minister

Juni

Nota van wijziging politiewet en voorstel invoerings- en aanpassingswet verstuurd aan TK, door minister

Juni

Rapport Algemene Rekenkamer inzake ICT met reactie verzonden aan TK, door minister

Juni

Junicirculaire naar de korpsen, door minister

Juni/juli

Aanwijzing kwartiermakers nationale korpsleiding + CIO en kwartiermakers landelijke en regionale eenheden, door minister

Juli

Knelpuntenanalyse, door Inspectie OOV

Augustus

Oplevering pilot openingsbalans, door ministerie

September

Strategische conferentie, door minister

September

Voortgangsrapportage nationale politie, Programmaplan kwartiermaker en Aanvalsprogramma Informatievoorziening naar de Kamer, door minister

     
 

*******

 
     

September

Draaiboek «dag 1», door kwartiermaker

 

Oktober

Ontwerpvoorstel nationale politie, door kwartiermaker

 

Oktober

Plan van aanpak openingsbalans nationale politie, door ministerie

 

Oktober

Business cases communicatie en facilitaire dienstverlening

 

Oktober

Business case onderwijs

 

Okt/nov

Systeem voor managementcontrol en monitoring, door ministerie

 

Okt/nov

Definitieve uitwerking proces opstellen regionale beleidsplannen tussen minister, regioburgemeesters en voorzitter College van PG’s

 

Okt/nov

Eerste onderzoek naar de staat van de politie, door Inspectie OOV

 

November

Strategische conferentie, door minister

 

December

Afronding inventarisatieonderzoek huisvesting politie

 

December

Inrichtings- en realisatieplan, door kwartiermaker

 

December

Communicatieplan, door kwartiermaker

 

December

Medezeggenschap centraal voorbereid, door kwartiermaker

 

December

AMVB’s en ministeriële regelingen gereed voor publicatie, door minister

 

December*

Nota van wijziging politiewet gereed voor publicatie, door minister

 

December*

Invoerings- en aanpassingswet gereed voor publicatie, door minister

 
     

* Tijdsbestek is afhankelijk van parlementaire behandeling.

 

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstuk 29 628, nr. 263.

X Noot
3

Kamerstuk 29 628, nr. 264.

X Noot
4

Kamerstuk 29 350, nr. 11.

X Noot
5

De Taskforce bestaat uit de portefeuillehouder van het Korpsbeheerdersberaad, de portefeuillehouder van de Raad van Korpschefs, de voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie, het Openbaar Ministerie en het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Naar boven