28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 341 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2012

Op 3 februari 2012 verzocht de Vaste Kamercommissie Veiligheid en Justitie mij om een reactie op de recente geweldsincidenten jegens politieagenten. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Politiefunctionarissen worden in de uitoefening van hun vak veelvuldig geconfronteerd met agressie en geweld. Uit onderzoek naar de aard en omvang van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak – verricht vanuit het programma Veilige Publieke Taak van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – blijkt dat in 2011 en in 2007 73 procent van de politiefunctionarissen te maken heeft gehad met agressie en geweld. In 2009 lag dit op 68 procent1.

Agressie en geweld tegen politiemensen is onacceptabel. Bovenstaande percentages maken duidelijk hoe ernstig dit probleem is.

De afgelopen jaren is vanuit het programma Veilige Publieke Taak – in nauwe samenwerking met mijn ministerie – agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak zoals politiemensen aangepakt. Het gaat daarbij om een gecombineerde en integrale aanpak van werkgeversmaatregelen, het bevorderen van de ketensamenwerking (vanuit BZK) en strafrechtelijke maatregelen (vanuit V&J). In de gezamenlijke brief van 8 juli 2011 van mijn toenmalige ambtgenoot van BZK en van mij wordt aangegeven hoe de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak door dit kabinet wordt voortgezet en geïntensiveerd in de periode 2011 tot 20152. In het Algemeen Overleg Veilige Publieke Taak van 22 november 2011 hebben wij hierover met uw Kamer gesproken3.

De strafrechtelijke maatregelen die ik heb genomen zijn zwaardere straffen en een lik-op-stuk beleid gericht op het eenvoudig, effectief en snel afhandelen van zaken.

Zwaardere straffen

Zoals u bekend is, worden sinds begin van dit jaar in deze zaken drie keer zo zware straffen geëist door het OM. In de mediaberichtgeving naar aanleiding waarvan u uw vragen stelt, stond ten onrechte dat de strafeis 150% zwaarder is. Dit is onjuist: de strafeisen zijn drie keer zo hoog.

Ik heb u tijdens het debat op 8 maart 2011 en recentelijk weer op 22 november jl. toegezegd jaarlijks te monitoren of rechters ook meegaan in de hogere strafeisen. Uit de resultaten over 2010 die u eerder heeft ontvangen blijkt dat rechters in grote lijnen de hogere strafeisen volgen. Cijfers over 2011 zijn nog niet beschikbaar. De Raad voor de rechtspraak is bezig met zijn onderzoek naar de resultaten over 2011. Ik informeer u hierover voor de zomer van 2012.

Taakstraffen

Zoals bekend is wettelijk geregeld dat voor zware gewelds- en zedenzaken geen taakstraf meer mogelijk is. Dit geldt voor delicten die bedreigd worden met een gevangenisstraf van zes jaar of meer. Hiermee is reeds geregeld dat voor de zwaardere zaken van geweld tegen de publieke taak – dus niet de belediging, maar wel de mishandeling van een agent- een taakstraf niet mogelijk is.

Ik ben geen voorstander van het dwingend uitsluiten van de mogelijkheid van het opleggen van een taakstraf bij agressie tegen de politie. Het gaat te ver om bijvoorbeeld een jeugdige «first offender» bij het roepen van een belediging naar een agent, een vrijheidsstraf op te leggen. Het is aan het OM om alle omstandigheden van het geval af te wegen en dan tot een passende strafeis te komen, het is aan de rechter om hier een uitspraak over te doen. De wet regelt dat er een grens is waarbij zodra deze grens gepasseerd is, een taakstraf minder passend is.

Schadeverhaal

Als een agent materiële of immateriële schade oploopt door een geweldsincident, moet dit zoveel mogelijk op de daders worden verhaald. Ik zet mij hier, samen met mijn collega van BZK, volop voor in. Ook de werkgevers zelf hebben hierin een duidelijke rol. Wat betreft schadeverhaal op de dader stel ik tevreden vast dat de politie daar ten opzichte van andere sectoren zijn verantwoordelijkheid duidelijk neemt. In meer dan 60% van de gevallen gaat de politie daadwerkelijk over tot het verhalen van schade en is daar ook succesvol in gebleken.

Professionele weerbaarheid

De politie zelf speelt een belangrijke rol bij de wijze waarop zij bejegend wordt. Met het Programma Versterking Professionele Weerbaarheid, waarover ik uw Kamer op 27 juni 2011 heb geïnformeerd (TK 29 628, nr. 262), neem ik een aantal maatregelen waarmee de politie met meer zelfvertrouwen zijn moeilijke maar belangrijke taak op straat kan uitvoeren. Een van de maatregelen is een herziening en landelijke uniformering van de Integrale Beroepsvaardigheden Training, zodat die beter is afgestemd op de situaties die de politie op straat tegenkomt. Bij brief van 28 februari jl. heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken van het programma weerbaarheid.

Geweld tegen politieambtenaren

Op 4 februari 2010 is de Uitvoeringsregeling «Geweld tegen politieambtenaren» van kracht geworden. Dit heeft tot gevolg gehad dat elk korps op korpsleidingniveau een verantwoordelijke heeft voor dit dossier en een coördinator voor de afhandeling van schade. Daarnaast is in deze uitvoeringsregeling ruim aandacht besteed aan de nazorg voor de politiemedewerker. De uitvoeringsregeling is sinds 2011 volledig in alle korpsen van kracht. Ik zal de korpsbeheerders nogmaals wijzen op deze regeling en erop aandringen, dat er goed gevolg aan wordt gegeven.

Hoewel al stevige resultaten zijn geboekt, zal ik mij ook de komende periode vol inzetten voor dit belangrijke onderwerp. De publieke taak moet veilig kunnen worden uitgevoerd. Het gaat om onze mensen en ze verdienen onze steun.

Ik vertrouw erop, dat ik u zo voldoende heb geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 28 684, nr. 327.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 684, nr. 325.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 28 684, nr. 332.

Naar boven