Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 29515 nr. 342 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 29515 nr. 342 |
Vastgesteld 15 augustus 2012
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 28 juni 2012 overleg gevoerd met viceminister-president, minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over regeldruk en ondernemen.
(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Van der Ham
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Franke
Voorzitter: Jansen
Griffier: Blacquière
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Graus, Jansen, Koppejan, Verhoeven, Ziengs,
en viceminister-president, minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Dames en heren, ik open deze vergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Ik heet de minister van harte welkom, evenals de belangstellenden op de publieke tribune en de collega's. We hebben het vandaag over regeldruk en ondernemen. Ik stel een spreektijd voor in eerste termijn van maximaal zeven minuten per woordvoerder, met twee interrupties.
Als eerste is het woord aan de heer Ziengs, die spreekt namens de fractie van de VVD.
De heer Ziengs (VVD): Voorzitter. We spreken vandaag over de twee stokpaardjes van het inmiddels demissionaire kabinet, namelijk regeldruk en ondernemen. Ik wil wijzen op een tiental puntjes.
Mijn eerste punt betreft reductie. Dit kabinet lijkt de juiste stappen te hebben gezet om bijna 25% reductie in 2015 te realiseren. Een compliment aan de minister daarvoor lijkt op zijn plaats. Ondernemers laten mij echter weten weinig te merken van die reductie. Dat roept bij mij de vraag op hoe de berekeningen en cijfers tot stand zijn gekomen. Hierover wil ik graag duidelijkheid van de minister. Overigens een compliment aan de minister voor het oppakken van de kredietverstrekking door andere instanties dan banken, volgens de motie-Koppejan/Ziengs. Verder spreek ik mijn waardering uit voor de uitvoering van de motie-Ziengs over de inzet van zzp'ers bij de overheid.
Mijn tweede punt betreft de regelaudit van Actal. Gaat de minister de aanbevelingen volgen? Deze betroffen een hogere ambitie en een versterking van de commissie Effecttoetsing (CET), die meer dossiers zouden moeten toetsen dan de zeven dossiers die nu zijn getoetst, bijvoorbeeld 25%. Ook moeten niet alleen de dossiers boven de 5 mln. bij de bedrijven worden aangepakt. Vele kleintjes maken immers ook één grote.
Het derde punt betreft toezicht in de vorm van inspecties. Ik verzoek de minister om zijn beloften ten aanzien van de inspectievakantie na te komen. Dagelijks krijg ik signalen van ondernemers dat de inspectievakantie in de praktijk een wassen neus blijkt te zijn. De VVD wil dat er risicogestuurd en dus efficiënter wordt gecontroleerd, iets wat nu nog bemoeilijkt wordt door het gedateerde ICT-systeem Inspectieview. Dit systeem kent nogal wat problemen. Er kan bijvoorbeeld alleen worden gezocht op objecten, bedrijven, en niet op overtreders. Het systeem is dus ongeschikt voor efficiënt risicogericht toezicht. Wanneer heeft de minister het systeem zo aangepast dat er gericht kan worden gezocht op overtreders? Een ander probleem met Inspectieview is dat onbekend is hoeveel gemeenten erop zijn aangesloten. Kan de minister ons duidelijk maken hoeveel dat er zijn en uitleggen wat hij gaat doen om te zorgen dat spoedig alle gemeenten zijn aangesloten? Verder is het een probleem dat de diverse inspecties hun bevindingen niet uniform vastleggen. Wat gaat de minister doen om de uniformiteit te bevorderen?
Mijn vierde punt betreft de regeldruk die voortvloeit uit Europese regelgeving. Eerder dit jaar is het mandaat van de Europese regeldrukwaakhond, de Stoiber-groep, verlengd tot oktober 2014. Ik signaleer twee problemen met het functioneren van de Stoiber-groep. Het eerste probleem is de samenstelling van deze groep, de expertise die in de groep zit. Het tweede probleem is dat er kennelijk geen ex-antetoetsing wordt toegepast. In dit kader zou aandacht kunnen worden besteed aan het «Think Small First»-principe. Is de minister bereid om zijn invloed aan te wenden en deze twee punten in te brengen waar het hoort?
Verder wil ik in dit kader vragen of de minister bereid is om in navolging van de EU-commissie een scorebord in te stellen. Dit toont onder andere de uitzonderingen en lichtere regimes voor microbedrijven, de implementatie in nationale regelgeving en het zogenoemde gold plating. Hierdoor wordt duidelijk of er sprake is van een vereenvoudiging.
Mijn vijfde punt gaat over het Ondernemingsdossier. De Vereniging van Recreatieondernemers Nederland (RECRON) past dit toe bij diverse bedrijven. Het Ondernemingsdossier blijkt een schot in de roos te zijn. Het zorgt voor bewezen minder regeldruk alsmede voor een efficiëntere werkwijze van de inspectiediensten. Is de minister bereid om nu de stappen te zetten om de vakdepartementen te bewegen, alle wetten en regelgeving waarvoor zij verantwoordelijk zijn om te zetten in een concrete regelhulp die aansluit op het Ondernemingsdossier? Wil de minister ervoor zorgen dat het Ondernemingsdossier onderdeel wordt van het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) en wordt meegenomen door de CET?
Punt zes betreft het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving, de praktische checklist die inzichtelijk maakt in hoeverre een wetsvoorstel gevolgen heeft voor regeldruk. Het IAK is te vergelijken met de Europese impact assessment. De VVD meent dat ook hier het «Think Small First»-principe onderbelicht wordt. Is de minister het met mij eens dat er bij ex-antetoetsing van nationale wetvoorstellen eerst moet worden gekeken naar de gevolgen voor kleine bedrijven, dus de MKB-toets? Daarnaast verzoekt de VVD de minister om adviezen van de CET en de afwegingsdossiers van het IAK openbaar te maken, net zoals dat in Brussel gebeurt met de impact assessments. Het gaat tenslotte om de bevordering van de transparantie en de kwaliteitsverbetering van wetgeving. Ik krijg graag een toezegging van de minister op dit punt, dat ook goed past bij het scorebordidee.
Ik kom bij een verontrustend signaal uit de bouwwereld. Conform het Bouwbesluit 2012 moet bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor nieuwbouwwoningen en kantoren een milieuprestatieberekening materialen worden bijgevoegd. In de praktijk betekent dit dat er gegevens moeten worden aangeleverd zodat alle mogelijke bouwmaterialen en producten in de database kunnen worden opgenomen. Het gevolg is dat producenten belachelijk veel tijd en dus geld kwijt zijn aan informatievoorziening. Bedrijven worden geconfronteerd met gigantische advieskosten en innovatie lijkt te worden belemmerd. Destijds waren Actal, de Kamer en de minister het erover eens dat de documenten voor duurzaam inkopen van het Agentschap NL te rigide waren. Uiteraard zijn wij voor duurzaam bouwen, maar hier is weer een enorme papieren tijger geboren. Is de minister zich ervan bewust dat artikel 5.9 van het Bouwbesluit 2012 een enorme administratieve last met zich meebrengt voor de bouwwereld? Is de minister bereid om met collega Spies van BZK deze onzinnige exercitie uit te stellen totdat Europese normen zijn gesteld waarop kan worden ingespeeld zonder gold plating?
Tot slot enkele korte punten. Allereerst de Kamers van Koophandel. Ik heb de indruk dat wetgeving en uitvoering straks niet gelijk zullen lopen. De KvK's moeten de tijd krijgen om de organisatie op poten te zetten. Geeft de minister de KvK's die tijd, nu wetgeving nog niet gereed is? Hoe denkt de minister de dekking te vinden die ontstaat door deze vertraging?
Er zijn heel grote verschillen tussen gemeenten wat betreft de hoogte van de leges. Er is gesteld dat leges kostendekkend moeten zijn. Welke stappen kan en wil de minister nemen om de grote verschillen in legeskosten tussen de gemeenten terug te dringen? Niemand begrijpt dat je in de ene gemeente € 1 000 legeskosten moet betalen voor de aanbouw van een carport en in een andere € 250. Natuurlijk moeten leges kostendekkend zijn, maar een stuk efficiency bereik je hier niet mee.
Ik heb de minister schriftelijk vragen gesteld over het Model Algemene Inkoopvoorwaarden van de VNG. Is de minister bereid om de VNG te verzoeken, extra aandacht te vragen voor complexere situaties zoals geschetst door onder andere ingenieurs?
Ik heb nog een kort lijstje van zaken die kunnen worden afgeschaft. Dit betreft allereerst het logboek speeltoestellen, maar ook de loonbelastingverklaring, volgens het advies van de commissie-Wientjes. Ook vraag ik mij af of het verplicht is om loonstrookjes per post te sturen. Als dat niet het geval is, kan het misschien beter digitaal.
Het punt over van de ondernemingsraden pak ik later op.
De voorzitter: Dank u wel. Voordat ik het woord geef aan de heer Verhoeven, meld ik dat mevrouw Dijksma van de PvdA-fractie zich wegens ziekte heeft afgemeld voor dit AO. De heer Verhoeven heeft laten weten dat hij eerder weg moet in verband met een ander debat. Hij krijgt nu de gelegenheid om het woord te voeren namens D66.
De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Je zou het zorgelijk kunnen noemen dat er hier maar drie partijen aanwezig zijn, hoewel de afmelding van mevrouw Dijksma genoteerd staat en de SP misschien ook nog een inbreng doet. In ieder geval heeft slechts de helft van de partijen in het parlement aandacht voor dit onderwerp. Ik moet inderdaad toegeven dat ik straks weer terug moet naar het MIRT-debat over de regionale infrastructuur en bereikbaarheid. Die zijn ook enorm belangrijk voor het bedrijfsleven. Het zijn moeilijke dagen voor kleine partijen die slechts tien zetels hebben maar er wel twintig kunnen gebruiken ...
Het bedrijfsleven heeft te lijden onder hoge lasten. Hoezeer het kabinet zich ook heeft ingespannen om zich voor te doen als een echt ondernemerskabinet, de situatie is de afgelopen twee jaar alleen maar slechter geworden en ik vrees dat die voorlopig niet beter wordt. Ik snap de teleurstelling die in brede mate valt waar te nemen onder ondernemers dan ook heel goed. Die teleurstelling komt ook terug in allerlei onderzoeken naar de tevredenheid van ondernemers, bijvoorbeeld in het onderzoek van D66 maar ook in een recent onderzoek van het Financieele Dagblad waarin het kabinet zelfs een onvoldoende scoorde. In het onderzoek van D66 scoorde het kabinet nog een 5,6 maar dit cijfer daalde de afgelopen maanden tot een onvoldoende.
Naast de lasten was ook de regeldruk een speerpunt van dit kabinet. De vlag ging dan ook uit toen bleek dat er een lastenvermindering van bijna 1 mld. was gerealiseerd. Complimenten daarvoor, maar de vraag is gerechtvaardigd of het echt zo goed gaat. Moet het niet veel beter? Hoe kunnen we dat voor elkaar krijgen? De cijfers over regeldruk en de prestaties van het kabinet mogen met een korrel zout worden genomen. Kritisch lezen van de voortgangsrapportage leert namelijk dat ruim 200 mln. voortkomt uit het grote project om eXtensible Business Reporting Language (XBRL) toe te passen in aangiftes. Dat is een pilot uit 2008. 100 mln. komt uit de Europese Richtlijn E-factureren van 13 juli 2010 en bijna 100 mln. volgt uit twee aanpassingen van de Arbo-wet, geregeld in 2009. Dat zijn dus allemaal plannen waarvoor premier Balkenende zich al meermalen had laten feliciteren. Ik krijg het idee dat een aantal lastenverlichtingen wel erg vaak opnieuw wordt verkocht.
Dit brengt mij bij de brief van Actal van 26 juni. Ook Actal ziet een discrepantie tussen de juichberichten uit Den Haag, en dan bedoel ik het deel van Den Haag waar het kabinet gevestigd is, en wat echte ondernemers op de echte werkvloer merken van lastendrukvermindering. In de brief van Actal lees ik dat er geen test hoeft te worden gedaan naar de exacte omvang van de lasten indien het lastenverzwaringen voortkomend uit nieuwe wetgeving met een vermoedelijke waarde van minder dan 5 mln. betreft. Toch worden lastenverlichtingen van minder dan 5 mln. wel vrolijk meegeteld in de scores van dit kabinet. Dat levert natuurlijk een scheef beeld op. Ik constateer, helaas niet voor het eerst, dat ondernemers worden gefopt. Kan de minister toezeggen dat hij dit probleem zal ondervangen en de ondergrens van 5 mln. zal schrapen?
Ondernemers hebben samen het Ondernemingsdossier opgezet. Kan de minister zich inspannen om nieuwe en bestaande wetgeving, zoals de Arbo-wet, de zwemwaterwet en de nieuwe omgevingswet, te vertalen in regelhulpen die aansluiten op het Ondernemingsdossier en om de verantwoordelijkheid te nemen om dit actueel te houden? Zo weten ondernemers beter waar zij aan toe zijn, is inspectie dus minder belastend en kan de inspectiedienst zich focussen op de echte probleemgevallen. Is de minister bereid om zelf het voortouw nemen, al zijn collega's in het kabinet op te roepen tot het instellen van regelhulpen en dit onderwerp blijvend aan te kaarten bij provincies en gemeenten? Het levert immers een vermindering van administratievelastendruk en regeldruk op die ondernemers ook echt merken.
Hoe staat de minister tegen het voorstel van Actal om kritisch te kijken naar het complete regelbestand? Ik kan mij voorstellen dat hij gezien de demissionaire status van het kabinet niet zelf het mandaat voelt om te gaan snijden, maar kan hij een dergelijke exercitie nog voorbereiden, zodat een nieuw kabinet direct een serie forse knopen kan doorhakken?
Ik kom bij het punt van kredietverlening en bedrijfsfinanciering. Op 10 februari 2011 vroeg ik om duidelijke cijfers over kredietverlening, zodat we echt kunnen zien hoe het gaat met kredietverlening in en aan het mkb. De cijfers van de minister over 2011 stemmen, zeker voor de kleinere leningen, niet hoopvol. Er is namelijk een flinke afname waarneembaar. De cijfers voor grotere leningen zijn hoogstens stabiel, maar stabiel vanaf halverwege 2010, waar de grafiek begint. Tja, zo kan ik het plaatje ook mooi maken. Het was niet bepaald een jubeljaar voor de kredietverlening.
Minister Verhagen: De heer Verhoeven heeft mij gevraagd om de cijfers vanaf het begin van deze kabinetsperiode inzichtelijk te maken. Ik begrijp dat hij zo blij is met dit kabinet dat hij zou willen dat het eerder was aangetreden, maar dit kabinet begon toch echt pas eind 2010. Ik heb dus gedaan wat hij vraagt. Het is hetzelfde als bij de regels. De heer Verhoeven vraagt steeds iets nieuws en zegt dan dat er te veel regels zijn.
De heer Verhoeven (D66): Ik heb nog nooit om een nieuwe regel gevraagd en dat weet de minister drommels goed. De enige bijdrage die D66 aan de lastendruk heeft geleverd – ik zeg dit antwoord op de interruptie van de minister en dus buiten mijn eigen spreektijd om – is een onderzoekslast. Wij hebben namelijk een aantal ondernemers om hun mening gevraagd over dit kabinet. Daar kwam als rapportcijfer een magere 5,6 uit.
De heer Ziengs (VVD): Ik heb destijds geprobeerd om die lijst van D66 in te vullen namens het bedrijf van mijn vrouw, maar dat lukte niet. Het was een heel eenzijdige lijst, waarop je moeilijk kon inloggen. Ik denk dus dat alleen D66-leden de lijst hebben ingevuld.
De heer Verhoeven (D66): Als je fraude pleegt en een lijst wilt invullen namens een bedrijf dat op naam van een ander staat, blokkeert de D66-onderzoekstool natuurlijk die inbreng. Ik kan aantonen dat heel veel VVD-leden wel degelijk hebben meegedaan aan het onderzoek. Zij hebben het kabinet soms wel een 10 gegeven. Daardoor kwam er uit het onderzoek van D66 een vrij hoog rapportcijfer. Het onderzoek van het Financieele Dagblad is daarom betrouwbaarder, dat geef ik eerlijk toe. Daar kwam dan ook een lager rapportcijfer uit.
Voorzitter. Ik had het over het plaatje. Ik vraag de minister om ook de cijfers te leveren die verder teruggaan dan het beginmoment van dit kabinet.
Ik ben bang dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende oplossing bieden. Veel van die maatregelen zijn immers een continuering van het voorgaande beleid, met slechts enkele nieuwe ideetjes. De minister vraagt tijd om deze maatregelen op waarde te kunnen schatten. Akkoord, maar kan de minister dan ook duidelijk maken bij welk bedrag aan nieuwe, niet-bancaire financiering of bij welke toename in de krediethoeveelheid de maatregelen als geslaagd beschouwd mogen worden? Ik wil een heldere doelstelling zodat duidelijk is wanneer er alsnog kan worden ingegrepen.
Afsluitend. Ik vraag de minister naar de voortgang van de uitvoering van motie 33000-XIII, nr. 28. Ik moet bekennen dat ik niet weet wie deze motie heeft ingediend en wat de strekking ervan is, maar dat kan vast wel worden nagezocht. Kan de minister ons bijpraten over de gesprekken met de Ombudsman en de rol die deze kan spelen voor ondernemers? Het zou weleens kunnen gaan om mijn breed aangenomen motie over het idee om een ombudsman voor ondernemers in te stellen.
Dank u wel, voorzitter. Ik bied mijn excuses aan dat ik nu al moet vertrek naar het MIRT-debat, waar ik ga spreken over regionale verbindingen om lokale bedrijven beter met elkaar te verbinden.
De heer Graus (PVV): Ik hoop wel dat mijn collega van D66 zijn onzintweet intrekt. Hij twitterde zojuist dat het opvallend is dat alleen VVD, CDA en D66 bij het debat over ondernemerschap aanwezig zijn en dat de rest het mkb blijkbaar niet zo belangrijk vindt. Dat zegt hij tegen iemand die de afgelopen twee jaar elf moties heeft ingediend over mkb'ers en zzp'ers. En ik zit hier. Ik hoop dus dat hij dat rechtzet.
De heer Verhoeven (D66): Ik vind dit een terecht punt. Ik zal een rectificatietweet verzenden waarin ik zal schrijven dat de heer Graus wel degelijk aanwezig is. Hij was weliswaar wat later, zodat hij mijn inbreng heeft moeten missen, maar hij is in ieder geval aanwezig om het mkb-belang te dienen.
De heer Graus (PVV): Dank u wel. Dan hoef ik in mijn eigen inbreng in ieder geval geen ombudsman voor Kamerleden voor te stellen.
De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. De snelste weg om gezamenlijk uit de economische crisis te komen is ervoor te zorgen dat er weer geld wordt verdiend. Het zijn onze ondernemers en het bedrijfsleven die dat moeten doen. Daarom vindt het CDA dat ondernemers en hun bedrijven volop de ruimte moeten krijgen om te ondernemen en te groeien. Belemmeringen daarvoor, zoals een teveel aan regels en administratieve verplichtingen, moeten daarom worden weggenomen. Het kabinet heeft als ambitie om in 2012 de administratieve lasten met 10% te verlagen ten opzichte van 2010 en in 2015 met 25%. De door de minister aangekondigde maatregelen leidden reeds tot een verlaging van de lastendruk van ruim 20%, waardoor de doelstelling van 25% al duidelijk in zicht komt. Heel goed! Een compliment voor deze CDA-minister en voor alle betrokken partijen die hieraan een bijdrage hebben geleverd. Hier hebben ondernemers daadwerkelijk iets aan.
Dat er veel gebeurt op dit onderwerp blijkt ook uit de agenda's van de topteams. Efficiënte wet- en regelgeving met weinig regeldruk wordt genoemd als een van de randvoorwaarden voor de concurrentiekracht van de topsectoren en de Nederlandse bedrijven. Ondernemers ervaren lastendruk in grote knelpunten en in kleine irritaties. Naast een algemene aanpak, die verlichting voor alle ondernemers moet brengen, pakt dit kabinet ook sectorgericht de regeldruk aan. Het CDA vindt dat het kabinet nog een paar stappen verder moet zetten. We denken daarbij heel concreet aan de volgende vijf administratieve lasten dan wel regels die wij graag op korte termijn door het kabinet aangepakt willen zien.
Ten eerste de Bibob-toets. Als een ondernemer een vergunning of ontheffing aanvraagt en de gemeente vermoedt dat deze ondernemer niet helemaal bonafide is, wordt hij onderworpen aan deze toets. Dit is heel terecht. Het invullen van de toets kost echter veel tijd en geld en veel gemeenten passen de toets niet selectief toe, in geval van verdenking, maar standaard. Selectieve toetsing moet wat het CDA betreft weer de norm worden. Er dient slechts getoetst te worden op basis van terechte vermoedens.
Ten tweede. De loonbelastingverklaring kan wat het CDA betreft worden afgeschaft, conform het advies van de commissie-Wientjes. In de inbreng van de VVD beluisterde ik al steun voor dit voorstel.
Ten derde. De administratieve voorschriften bij ziekteverzuim volgens de Wet verbetering poortwachter kunnen sterk beperkt worden.
Ten vierde. Te streng gehanteerde houdbaarheidstermijnen voor voedsel leiden tot onnodige voedselverspilling en kosten. Deze termijnen moeten daarom worden versoepeld. Een appeltaart die twee uur buiten de koelkast wordt bewaard, is nog goed eetbaar. Toch mag het niet.
Ten vijfde. De toetsing door de welstandcommissie dient uit de Woningwet geschrapt te worden. Deze toetsing is al jaren een van de grootste irritaties van burgers en ondernemers. Wat het CDA betreft, kan er nog steeds een ambtelijke toetsing van de bouwplannen plaatsvinden, maar dan aan de hand van geobjectiveerde welstandseisen.
Het CDA verzoekt de minister van EL&I om zich door te Actal te laten adviseren hoe deze punten het beste kunnen worden opgepakt. Daarna dienen zij uiteraard zo snel mogelijk uitgevoerd te worden.
Ik kom bij het punt van de Bedrijfs Investerings Zones (BIZ). Het pijnpunt bij het mkb zit in de hoge bedragen die zij moeten betalen aan gemeenten voor de BIZ, vergelijkbaar met de OZB. Een kleine zaak betaalt soms wel € 600. Ik kreeg zojuist een beschikkingsbiljet van de gemeente Den Haag onder ogen. Ik was van plan om in mijn leven na de Tweede Kamer het ondernemerschap weer op te pakken met een bedrijfsvestiging in Den Haag, maar ik begin te twijfelen als ik de bedragen zie. Klopt dit bedrag van € 600? Zo ja, is dit niet te veel?
Ik kom bij het onderwerp bedrijfsfinanciering en kredietunies. Het CDA heeft al eerder aandacht gevraagd voor de kredietbehoefte van het midden- en het kleinbedrijf. Het mkb krijgt bij de reguliere banken steeds vaker nul op het rekest bij kredietaanvragen tot € 250 000. Daarnaast ervaart met name het mkb nog steeds een aanscherping van de kredietvoorwaarden. Samen met collega Ziengs heb ik vorig jaar november middels een motie en een amendement gevraagd om pilots te starten met nieuwe vormen van financiering voor het mkb, zoals het opzetten van kredietunies. Wij krijgen van de initiatiefnemers van Kredietunie Nederland positieve berichten terug over de wijze waarop de ministeries van EL&I en Financiën meewerken om van deze kredietunies in oprichting een succes te maken en dus uitvoering te geven aan onze motie en amendement. Onze waardering voor de inzet van de minister en zijn ambtenaren. Wat is echter de ambitie van de minister wat betreft het daadwerkelijk operationeel te laten zijn van de kredietunies? Wanneer mogen we de eerste openingshandeling verwachten?
De nood binnen het mkb is hoog, zoals ook blijkt uit de grote interesse binnen het mkb en de diverse brancheorganisaties voor kredietunies. Nu al zijn er vier initiatieven tot oprichting van een kredietunie. Dit laat zien dat het opzetten van kredietunies een goed antwoord is op de kredietbehoefte van het mkb. We moeten echter geen jaren verloren laten gaan aan evaluaties, want dan verliezen we het momentum. Zodra blijkt dat de pilots veelbelovend zijn, moeten we het concept snel kunnen uitrollen over geheel Nederland. Een belangrijk obstakel dat deze snelle groei van het aantal kredietunies wellicht in de weg staat, is de huidige regelgeving. Kredietunies vallen op dit moment nog onder dezelfde strenge vereisten als banken, terwijl je met kredietunies veel minder een systeemrisico loopt. Kredietunies financieren, anders dan reguliere banken, alle verleende kredieten met eigen geld van de leden, waarbij ook nog eens 20% van de hen toevertrouwde middelen als buffer wordt aangehouden. Is de minister bereid om samen met collega De Jager van Financiën de mogelijkheden te verkennen voor een verlicht toezichtsysteem voor initiatieven als kredietunies en de Kamer daarover voor het najaar te informeren? De Wet op het financieel toezicht zal de komende jaren toch aangepast moeten worden.
Ik heb nog enkele opmerkingen over de verschillende overheidsinstrumentaria die het midden en kleinbedrijf makkelijker aan financiering moeten helpen. Het CDA is blij dat de minister het plafond voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) heeft weten te verhogen. Er wordt goed gebruik gemaakt van de BMKB; de benutting in 2011 is de hoogste ooit: 900 mln. Het recent opgehoogde jaarbudget van 1 mld. voor borgstellingkredieten is daarmee voor 91% benut. Dit is goed, maar het kan beter. De extra 100 mln. die 9%, zou ook volledig moeten worden benut. Wij krijgen te horen dat niet alle banken de mkb'ers wijzen op de BMKB-regeling. Kan de minister in goed overleg met de banken dit verbeteren?
Ik kom bij de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO). In 2011 is 255 mln. gefiatteerd, tegen 528 mln. in 2010. Vraag aan de minister is hoe het kan dat er in 2011 voor 275 mln. minder gebruik van deze regeling is gemaakt. Ligt dit aan de bekendheid van het instrument? Welke rol spelen de banken hierin? Hoe kan dit worden verbeterd?
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Vol vreugde wordt gezegd dat de administratieve lasten voor ondernemers 11% lager zijn. Ik heb de afgelopen zes jaar, gedurende mijn woordvoerderschap mkb en zzp, tal van moties ingediend, waaronder de afgelopen twee jaar een tiental stuks, en één meegetekend, waarin continu werd verzocht om vermindering van de regeldruk en om versnelling, verkorting en vereenvoudiging van vergunningaanvragen en procedures. Ik zal niet al die moties opnoemen, maar ik noem wel één heel belangrijke die ik een jaar of twee geleden heb ingediend. In die motie wordt de regering verzocht om een merkbare lastenverlichting voor zelfstandige ondernemers in te voeren waarbij door de invoering van één nieuwe last, twee oude lasten dienen te verdwijnen. Een kind doet de was. Heel eenvoudig. Dit zou zelfs meer dan 25% lastenverlichting kunnen opleveren. Is de minister bereid om deze motie uit te voeren, vooral nu blijkt dat met name de Europese wet- en regelgeving tot de grootste ergernissen en struikelblokken behoort voor ondernemers? Als er dan al een nieuwe regel moet worden ingevoerd of als de regering dat doet – daar heeft de PVV geen invloed op – haal er dan twee weg. Bovendien willen we sowieso een einde aan de nationale koppen.
Ik heb begrepen van MKB-Nederland dat slechts 8% van de mkb'ers daadwerkelijk iets heeft gemerkt van het beleid. Zoals ik zojuist al zei, gaat het mij om merkbare lastenverlichting. Het verbaast mij keer op keer dat er voortdurend wordt gezegd dat er veel is bereikt, nu weer een vermindering met 11%, maar dat niemand daar iets van merkt. De woordvoerder van de VVD bracht dit punt ook al in. Ik was weliswaar niet in deze ruimte gedurende zijn inbreng, maar heb wel gehoord wat hij zei. MKB-Nederland heeft een top drie van ergernissen betreffende administratieve handelingen opgesteld. Ik zou graag een actieplan krijgen van de minister hoe we die top drie om kunnen zetten naar iets positiefs. In ieder geval moet de minister in de paar manden die hij nog demissionair actief is, de percentages verminderen. Dat zou een mooi afscheidscadeautje zijn aan het mkb.
De PVV wil graag dat de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) wordt afgeschaft. Ook de betutteling van de zzp'er moet worden aangepakt. Ik ben zelf zzp'er geweest. Ik werd zzp'er juist omdat ik koos voor de vrijheid. Dan wil ik dus geen betutteling. De Stichting ZZP Nederland denkt hier hetzelfde over. Weg met de betutteling van zzp'ers in Nederland; geef die mensen de vrijheid. Help ze door het verkorten en versnellen van procedures, en steun ze waar het kan door het wegnemen van administratieve lasten.
Ik heb nog een specifieke vraag namens de Vereniging van Nederlandse Circus Ondernemers (VNCO) en de Nederlandse Kermisbond (NKB). Die twee samen vertegenwoordigen bijna 600 ondernemers. Voor hen levert het verschil tussen de regelgeving van het Rijk en die van gemeenten een heel groot probleem op. Het Rijk zegt voortdurend ondernemers tegemoet te komen. Gemeenten echter moeten hun begrotingsgaten vullen en doen dat veelal over de rug van de ondernemers. Ik geef grif toe dat dit mede veroorzaakt wordt door de recessie. Wat landelijk wordt gezegd blijkt daardoor niet door te werken in de gemeenten. Daar blijven de lasten bestaan. Dit punt geldt specifiek voor de kermis- en circuswerkers. Voor hen is het aanplakbiljetbeleid een groot probleem. Vroeger mochten zij op iedere boom een biljet plakken. Dat mag nu niet meer; de gemeenten hebben het aanplakbeleid streng gereguleerd. Dit heeft tot gevolg dat circus- en kermisondernemers anderhalf tot twee jaar van tevoren al duidelijk moeten maken waar zij zullen zijn. Een circus of kermis besluit dat echter vaak maar een halfjaar of een paar maanden van tevoren. De ondernemers zijn dus afhankelijk van de willekeur van gemeenten. Ik verwacht actie op dit punt van de minister, specifiek voor deze ondernemers die zorgen voor betaalbare ontspanning en vertier, vooral in tijden van crisis.
Los van de VAR wil de PVV ook dat de welstandcommissie wordt afgeschaft. Zoals ik al zei, willen we ook geen nationale koppen op Europese regelgeving.
Hoe staat het met het onderzoek naar het voorstel om tot en met 2015 microbedrijven vrij te stellen van nu reeds bestaande regelgeving? Kunnen we bovendien niet het gehele mkb vrijstellen van nieuwe regelgeving, vooral nu, in de zwaarste crisis ooit? Waarom zouden we het niet doen? We kunnen er in ieder geval over nadenken.
Tot slot wil de PVV ook ministeriële coördinatie van regeldrukvermindering bij dossiers waarvan de regeldrukgevolgen lager zijn dan 5 mln. Dit punt is, geloof ik, ook ingebracht door mijn collega van D66. Wij sluiten ons graag daarbij aan.
Minister Verhagen: Voorzitter. Het spijt mij te moeten constateren dat de heer Verhoeven roept maar niet wacht op het antwoord. Hij is blijkbaar niet van zins om de discussie, met name die over de innerlijke tegenstrijdigheden in zijn betoog. aan te gaan. Aan de ene kant verwijt hij mij dat ik onderzoeken vanaf 2009 laat lopen, maar aan de andere kant eist hij op hoge toon dat een onderzoek dat op zijn verzoek vanaf 2010 liep, verder terug moet, tot 2009. Ik had de discussie daarover graag met hem gevoerd, maar dat zullen we nu een andere keer doen. Ik begrijp ook dat er verkiezingen aankomen.
Ondernemerschap zit in Nederland in de lift. We lopen voorop binnen de Europese Unie en hebben relatief veel meer ondernemers dan de Verenigde Staten. Ondernemerschap is voor veel mensen niet alleen een uitdaging maar ook aantrekkelijk. Juist omdat er steeds meer ondernemers bij komen in Nederland is het van belang dat ondernemerschap een prioriteit van dit kabinet is en blijft, zoals de heren Koppejan en Ziengs al naar voren brachten. Ondernemers zijn de motor van de economische groei. Dat vraagt uiteraard aandacht voor de kwaliteit van de regelgeving die betrekking heeft op ondernemers. Wij hebben hun energie en creativiteit juist in deze moeilijke economische tijden zeer hard nodig.
Door het nieuwe bedrijfslevenbeleid is er in relatief korte tijd veel gebeurd. Ik doel met name op de schuif van specifiek subsidiebeleid naar generiek beleid. In plaats van versnipperde subsidies waar men stapels papier voor moest invullen waarvoor met name kleine ondernemers geen tijd of menskracht hadden, zijn de regelingen nu toegankelijk voor alle bedrijven, groot en klein. Met name via belastingaftrek geven deze maatregelen een prikkel om te innoveren en te profiteren van de financiële middelen die de overheid beschikbaar stelt voor die innovatie. Daarnaast doen we veel aan financiering op maat. Per 1 januari is het Innovatiefonds MKB+ van start gegaan. Het beschikbare budget voor de BMKB is verhoogd van 750 mln. naar 1 mld. en deze regeling wordt bovendien opengesteld voor niet-bancaire financiers zoals kredietunies, conform de wens van de heren Koppejan en Ziengs.
De heer Koppejan heeft in dit kader een specifieke vraag. Hij stelt dat ik het borgstellingkrediet heb verhoogd tot 1 mld. en dat daar 900 mln. van is verbruikt. Hij wil weten hoe we ervoor kunnen zorgen dat de banken werkelijk alle bedrijven wijzen op het bestaan van dit borgstellingkrediet, zodat bedrijven gemakkelijker in aanmerking kunnen komen voor een lening van een bank. Ook wil hij dat er meer kredieten beschikbaar gesteld worden. Ondernemers zeggen immers dat zij behoefte aan krediet hebben maar dat nog te weinig krijgen. Dat laatste zullen we grotendeels kunnen realiseren door het openstellen van de kredietunies, de niet-bancaire financiers. De afgelopen tijd viel mij op dat veel kapitaal juist niet via de banken beschikbaar is. Daar speelt de wijziging, conform de wens van de heer Koppejan, een grote rol. In de reguliere gesprekken die ik met de bancaire wereld en de voorzitter van MKB-Nederland voer, zal ik de informatie over de borgstellingregeling nog eens onder de aandacht brengen, juist op het punt van het inzichtelijker maken van en hulp verlenen bij het verkrijgen van een lening voor het midden- en kleinbedrijf.
Ook voor de microfinanciering geldt een hoger bedrag dan vroeger.
Zoals blijkt uit onderzoek en uit de appreciatie van de maatregelen die zijn genomen door onder andere Actal, is de regeldruk fors verminderd. Ondernemers zijn eind 2012 zo'n 950 mln. minder kwijt aan het naleven van regels en het voldoen aan administratieve verplichtingen, bijvoorbeeld doordat zij vanuit hun administratie automatisch facturen aan de overheid kunnen versturen. Voor de komende jaren ligt er een goed pakket om de totale administratieve lasten met een kwart te verlagen. Het is absoluut zaak om niet op je handen te blijven zitten en niet achterover te leunen onder het motto: dit hebben we allemaal al bereikt. Nee, ook een nieuw kabinet zal absoluut aan de bak moeten om verder te werken aan een verlaging van de administratieve lasten.
Dat betekent dat je gebruikmaakt van de pilots met onder andere de horecasector en de toerismesector, waarbij het de bedoeling is dat een ondernemer slechts één keer de gegevens beschikbaar stelt. Vervolgens hebben alle instanties, inspectie, milieudienst, gezondheidsdienst, arbeidsinspectie, gemeente, Rijk, toegang tot dat persoonlijke bestand. Dat is een buitengewoon mooi systeem waarbij een formulier nog maar eenmaal hoeft te worden ingevuld in plaats van misschien wel twintig keer.
De heer Graus merkt op dat de lastenverlichting merkbaar moet zijn. Echter, op het moment dat je een formulier niet meer hoeft in te vullen, merk je niet dat je het niet invult. Je merkt alleen maar wat je nog wel moet intikken. Iedere maatregel die wordt afgeschaft, vergeet je. Dat betekent niet dat we moeten afzien van het verder afschaffen van regels, of dat we er geen schepje bovenop zouden moeten doen, maar iedere regel die wordt afgeschaft wordt niet meer opgemerkt. Ook als iemand nog maar een keer in plaats van twintig keer een formulier moet invullen, merkt op dat hij een formulier moet invullen.
Ik zie dat de heer Ziengs popelt om hier een vraag over te stellen.
De heer Ziengs (VVD): Ik ben een popelend mens. Ik heb een vraag over het Ondernemingsdossier. Alle vakdepartementen zouden uiteindelijk op dezelfde wijze te werk moeten gaan. Er zou een regelhulp voor ondernemers moeten ontstaat. De vakdepartementen zouden dat de komende tijd moeten gaan invullen. Dat zou een perfect systeem zijn om aan alle zijden te komen tot een vermindering van de regeldruk.
Minister Verhagen: Ik ben blij dat de heer Ziengs het met mij eens is dat het dit een perfect systeem is. Ik kom er nog op terug, Mijn eerdere opmerking op dit punt was bedoeld als voorbeeld hoe je op dit terrein forse stappen vooruit kunt zetten. Dan moet het inderdaad niet bij een pilot en bij één ministerie blijven.
De heer Graus (PVV): Ik wil reageren op de opmerking van de minister dat je niets merkt van een regel die wordt afgeschaft. Als dat zo is, is er geestelijk iets met je mis, of in ieder geval met je geheugen. Het ligt er misschien wel aan dat iedere keer wanneer er een regeltje verdwijnt, er tal van Europese maar ook nationale koppen bovenop komen. Ik kan me voorstellen dat je je dat afgeschafte regeltje niet meer herinnert vanwege de vele regels die er uit Europa bijkomen plus de nationale koppen die Nederland als beste kindje van de klas daar nog eens bovenop gooit.
Minister Verhagen: Ik zal niet wagen om een oordeel uit te spreken over de geestelijke vermogens van welke ondernemer dan ook. Dat laat ik voor rekening van de heer Graus. Ik ben het volledig eens met zijn opmerking dat we geen nationale koppen moeten creëren. Ik roep de heer Graus echter in herinnering dat er met name door zijn fractie nationale koppen zijn gezet op recente wetsvoorstellen met betrekking tot het omzetten van Europese regelgeving die ik heb ingediend, bijvoorbeeld over de Telecom. Ik heb me daar vanuit het kabinet tegen verzet. Ik vertaalde sec een-op-een de richtlijn in Nederlandse wetgeving. Ik waarschuw de Kamer iedere keer als zij nationale koppen inzet. Het is dan uiteraard aan de Kamer om de afweging te maken; de Kamer is de baas, dat hoef ik de heer Graus niet te vertellen. Ik pas er echter voor om zelf verantwoordelijk te worden gehouden wanneer er een nationale kop of een extra regel toegevoegd wordt door de Kamer.
In een eerder debat hierover heb ik al gezegd dat ik het volledig eens ben met de opvatting van de heer Graus, zoals neergelegd in een motie, dat als er een regel bij komt, er twee andere afgeschaft moeten worden. Echter, dat mag hij dan ook van de Kamer vragen. De Kamer moet dekking aangeven als zij een amendement indient dat financiële consequenties heeft. Ik vind dat hetzelfde zou moeten gelden voor regels. Als de Kamer mij vraagt waarom er na introductie van een x aantal regels niet een dubbele hoeveelheid regels is afgeschaft, moet zij bij de motie die om een regel vraagt, ook aangeven welke twee regels er dan afgeschaft moeten worden. Ik ben het volledig met de heer Graus eens, maar dan moeten we ook gezamenlijk, als bestuur in Nederland, boter bij de vis leveren.
De heer Graus (PVV): Ik denk dat dit samen met het mkb en de Stichting ZZP Nederland moet gebeuren. Uiteraard zal de Kamer daarop toezien. Daarom heb ik dit punt ook gevraagd in het kader van de top drie met ergernissen van MKB-Nederland.
De minister noemde wetgeving op het terrein van de Telecom als voorbeeld van de neiging die mijn partij zou hebben om nationale kopen op Europese regelgeving te zetten. Daarbij ging het echter om de bescherming van al onze burgers, meer dan 16 miljoen. Dat is een heel ander verhaal. Ik doelde natuurlijk op het midden- en kleinbedrijf, op zzp'ers. Dan is het onmogelijk dat wij ooit hebben gepleit voor nationale koppen. Sterker nog, wij zijn tegen Europese bemoeienis en tegen nationale koppen. Het kan mogelijk een keer zijn gebeurd bij één dossier, Telecom, dat al onze burgers en de bescherming van al onze consumenten aangaat. Ik weet echter niet precies waarop de minister doelt, dus ik kan er ook verder niet op reageren.
Minister Verhagen: Dat neem ik de heer Graus niet kwalijk. Ik wijs er alleen op dat we in dit soort debatten terecht en begrijpelijk vaak roepen dat er minder regels moeten komen, terwijl er tegelijkertijd in andere gremia extra regels worden gecreëerd. Je moet je bovendien realiseren dat iedere regel oorspronkelijk is bedacht om die 16 miljoen burgers te beschermen, ook al zeg je nu misschien: het is een idiote regel, waarom hebben we die niet allang afgeschaft? De welstandsregels werden gemaakt om de buurman te beschermen tegen een lelijk overhangend ding. Nu zeggen we misschien «joh, als jij een lelijke dakkapel wil bouwen, moet je dat vooral doen», maar ooit dachten we daar anders over. Ik heb de welstandscommissie niet ingevoerd, maar destijds vond men dat verstandig idee, om al die burgers te beschermen tegen wanstaltige constructies.
Het is zaak dat we er met zijn allen op blijven zitten. Je moet je iedere keer afvragen of de reden dat een regel destijds is ingevoerd nu nog valide is en of er niet meer problemen zijn door het handhaven van die regel dan we zouden krijgen als we hem afschaffen. Neem de brand in Rijnmond of de vuurwerkramp in Enschede. Hoeveel regels werden er niet gevraagd naar aanleiding daarvan? Dat was bedoeld als bescherming, maar nu zeggen we dat het wel heel strikt gereguleerd is en dat we veel van die regels kunnen afschaffen. Als er iets ergs gebeurt, is de reflex vaak om alle risico's uit te sluiten en er weer 50 regels bovenop te zetten. We moeten ons dus iedere keer zélf de vraag stellen of een nieuwe regel wel nodig is. Dan is het ook gemakkelijker om te zeggen dat we, alles afwegende, inderdaad met een nieuwe regel komen, en er dus ook twee afschaffen. Gelijk oversteken.
Voorzitter. Ik ben voorstander van modernisering van de Kamers van Koophandel; één loket maakt het makkelijker, omdat je dan nog maar één keer informatie hoeft te verschaffen als je met de overheid in welke vorm dan ook zaken doet in het kader van het Ondernemersplein. Het organisatieontwerp is inmiddels met de Kamer besproken. Op 1 januari 2013 worden de heffingen afgeschaft. Daarnaast wordt nog een aantal specifieke knelpunten aangepakt. Met name de kleine bedrijven krijgen een eerlijke kans bij aanbestedingen als gevolg van de nieuwe aanbestedingswet. Er komt een Masterplan Bèta en Technologie voor voldoende toekomstig talent voor het bedrijfsleven.
Deze elementen vormen een algemeen kader waarmee we ondernemers de ruimte willen geven om te doen waar ze goed in zijn, namelijk ondernemen en niet het invullen van een formulier. Het verminderen van regeldruk is echt van belang om ondernemers de ruimte te geven te ondernemen.
De administratieve lasten zullen eind 2012 met ruim 11 % verminderd zijn ten opzichte van 2010. Dat is 1% meer dan we ons hadden voorgenomen in het regeerakkoord. We liggen dus op schema. De nalevingkosten zijn met ruim 100 mln. gereduceerd. In dit kader zijn en worden tal van maatregelen genomen: de oprichting van een besloten vennootschap wordt makkelijker, een wijziging van het Activiteitenbesluit en in de rubber- en kunststofindustrie hoeven 3 000 bedrijven niet langer een milieuvergunning aan te vragen bij start of bij wijziging van bedrijfsactiviteiten. Er zijn voor de komende jaren nog tal van maatregelen in gang gezet die optellen tot een reductie van 25% administratieve lasten ten opzichte van 2010, 350 mln. minder nalevingkosten als het volgende kabinet de maatregelen doorzet die op de rol staan. Dat waren dus ook de kabinetsdoelstellingen. Het beleid dat wij hebben uitgerold, moet door een volgend kabinet uiteraard wel worden uitgevoerd.
Ik kom bij het punt van de zzp'ers. Het wordt eenvoudiger om een VAR aan te vragen. Het aantal enquêtes door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt verminderd. Dat gaat niet van de een dag op de andere. Ik heb taakstellend het CBS hiervoor opdracht gegeven. Er werd steeds gezegd dat Europese regels ons verplichten tot deze aan- en uitvragen. Ik heb gezegd dat ik dat niet geloof en dat ik minder enquêtes wil, minder uitvragen. Als je van 's ochtends 6 uur tot 's avonds laat in je zaakje gewerkt hebt, moet je niet 's avonds nog eens worden lastiggevallen met een verplichte enquête en een brief dat je een forse boete krijgt als je de informatie niet binnen twee weken opstuurt. Ik heb daar heel nadrukkelijk over gesproken bij het CBS. Zij leveren op dit punt.
Dan het lokaal niveau. Gemeenten hebben met ons afgesproken dat de administratieve lasten vanaf 2012 met minimaal 5% per jaar worden verminderd. De last die ondernemers ervaren is echter vaak afkomstig van lokale en gemeentelijke regels. De heer Graus gaf al het voorbeeld van de aanplakbiljetten. Ik ga echter niet over de aanplakbiljetten in een gemeente. Het punt is niet om dat ik het probleem niet serieus zou nemen. De partij van de heer Graus en ook uw partij, voorzitter, zitten in gemeenteraden. Op die plek moet gezegd worden dat het zo niet werkt. Ik kan met de VNG een afspraak maken, een principeovereenkomst sluiten, een algeheel kader afspreken. Echter, ik ga echt niet over de vraag of een specifieke gemeente zich houdt aan een afspraak over de vermindering van de lastendruk en iets doet aan de aanvraagtermijn van de aanplakbiljetten van een circus. Ik kan wel, wanneer een gemeente medewerking van het Rijk nodig heeft, die gemeente houden aan de afspraak betreffende de vermindering van de lastendruk. Dat kan, maar ik ga, met alle respect, niet over de vraag of een gemeenteraad vindt dat iemand twee jaar van tevoren een vergunning moet aanvragen voor het ophangen van een aanplakbiljet.
Het zou overigens wel wat zijn als we dat deden met de affiches voor de verkiezingen ... Je kunt twee jaar van tevoren ook nog niet zeggen of er verkiezingen komen. Dit is wellicht een handige tip voor de heer Graus!
Voorzitter. Ik kom bij het onderwerp Europa. Je ziet aan de discussie over de Europese groeiagenda dat er langzamerhand meer aandacht komt in Europa voor de noodzaak van vermindering van lastendruk en de noodzaak om daarbij met name te kijken naar het mkb. Ik zet mij daar zeer duidelijk voor in en begin er in toenemende mate grotere steun voor te krijgen. Ik spreek de verantwoordelijke Commissarissen erop aan dat zij de toets doorzetten.
Dan het punt van de inspectievakantie, de vermindering van de regeldruk bij toezichtacties. De inspectievakantie is ingevoerd bij de samenwerkende rijksinspecties. Dat betekent dat er maximaal twee inspectiebezoeken per jaar plaatsvinden bij bedrijven die de regels goed naleven.
Ik ga naar de wat meer specifieke vragen. De heer Koppejan sprak over de top vijf van administratieve lasten waarin je een stap vooruit zou kunnen zetten. Ik sta daar zeker voor open. De knelpunten die in deze lijst worden geadresseerd zijn bij ons bekend. Ook in dit geval, echter, loop je aan tegen het punt dat het vaak gaat om regeldruk op lokaal niveau. We moeten ons in samenwerking met andere overheden echt buigen over de vraag hoe je de aanpak van de regeldruk door gemeenten meer handen en voeten kunt geven. Ik zie de oproep van het CDA als een extra aansporing waar ik hard mee aan de slag ga. Het probleem is echter dat je de principeafspraak en bestuursakkoorden maakt met het IPO en de VNG en dat individuele gemeenten zich daar niet altijd aan houden.
Ik loop de voorstellen na. De uitvoering van de Wet Bibob ligt lokaal. Amsterdam bijvoorbeeld past de wet zeer generiek toe en genereert daar vaak negatieve publiciteit mee. In januari heeft Amsterdam op een miniconferentie beleidsherzieningen geïntroduceerd die een lastenverlichtend effect zullen hebben. Juist op dit punt zouden we de gemeente tot best practices moeten brengen. Er zou gekeken moeten worden hoe je het regelt binnen een gemeente, zonder dat je hardwerkende ondernemers extra lastig valt. Ik zeg toe dat ik het idee van de best practices onder de aandacht van de gemeenten zal brengen en daarbij de suggestie van Actal betrek.
De heer Koppejan (CDA): Ik heb een vraag met betrekking tot de Wet Bibob. Het zit met name vast op het feit dat die is bedoeld als instrument bij een gereed vermoeden van malafide praktijken. Dan valt de ondernemer onder de Bibob-toets. In een aantal gemeenten echter wordt deze toets generiek toegepast. Dat is niet de bedoeling geweest van de wetgever. Als we Kamerbreed uitspreken dat we die generieke toepassing niet wensen en daar ook de VNG en de gemeenten op aanspreken, zetten we vandaag al een stap.
Minister Verhagen: Ik weet niet of een algemeen overleg formeel gezien tot de wetsgeschiedenis behoort en derhalve tot interpretatie van de rechter. Ik zie echter instemmend geknik bij de andere Kamerleden en concludeer dat de Kamer van mening is dat wat er in sommige gemeenten gebeurt, geen goede uitleg is van het door de wetgever bedoelde gebruik van de Wet Bibob. Dat zal ik met klem onder de aandacht brengen van de VNG. Ik pak daar het punt van de best practices bij.
Voorzitter. Een ander punt van de heer Koppejan betreft de nationale koppen bij hygiënerichtlijnen en voedselveiligheid. Dit is een voorbeeld van een nationale kop die we destijds zelf heel bewust hebben geplaatst. Nu zie je echter dat die kop eigenlijk zonde is. Ook uit het bedrijfsleven krijg ik vaak signalen dat wij in Nederland in de uitvoering veel meer eisen stellen aan ondernemers dan andere landen doen. Actal doet hier onderzoek naar. Op basis van de uitkomsten daarvan is de minister van VWS bereid om met het bedrijfsleven te bezien of er vermindering van de regeldruk op dit punt mogelijk is. Ik zal de minister van VWS vragen om de Kamer op de hoogte te houden van de voortgang van dit proces.
Dan het afschaffen van de loonbelastingverklaring. Op zich is dit een sympathieke maatregel. We zijn al bezig geweest met een vereenvoudiging. Het besluit is nog niet overgenomen, omdat het geen vermindering of afschaffing van lasten zou betekenen maar een verschuiving van lasten van het bedrijfsleven naar burgers en uitvoeringsorganisaties. We moeten dit punt dus nog verder bekijken. Ik ben het echter eens met de heer Koppejan dat op termijn de loonbelastingverklaring kan vervallen, met name als we de loonsomheffing hebben in relatie tot de vereenvoudiging van de inkomstenbelasting. Daar zijn we ook mee bezig. Dan zou je het gemakkelijker kunnen afschaffen zonder dat het leidt tot een verschuiving van de lasten.
Ik zal VNO-NCW vragen naar hun concrete voorstellen betreffende het schrappen van de administratieve verplichtingen voortkomend uit de Wet verbetering poortwachter. Eerder heb ik al VNO-NCW en MKB-Nederland gevraagd naar hun top tien van regels die afgeschaft zouden kunnen worden. Ik zal kijken wat de concrete voorstellen zijn om dit punt te kunnen bereiken. Ik zal dit opnemen en bespreken met mijn collega van SZW. Ik zal Actal advies vragen over de suggestie van de heer Koppejan.
Dan kom ik bij het afschaffen van de welstandscommissie. Enerzijds is dit aan de lokale overheid. Anderzijds is het goed dat we juist nu op basis van de Woningwet duidelijk hebben gemaakt dat gemeenten zonder welstandscommissie mogen werken. Het is een kanbepaling en niet langer een verplichting zoals het dat vroeger wel was. We hebben hier de wet voor gewijzigd. Vanuit de landelijke overheid bezien, heb ik dat gedaan om ervoor te zorgen dat een gemeente niet langer op basis van de landelijke wetgeving verplicht was tot samenwerken met de welstandscommissie, dan wel zich achter die landelijke wetgeving verschool. Het is goed dat gemeenten beter geïnformeerd worden over de nieuwe mogelijkheden. Ook daarin zal de VNG een actieve rol kunnen spelen. Ik zal dit verder oppakken in het kader van het regeldrukprogramma, dat ik samen met de collega van BZK heb afgesproken met de VNG. Ik zal concreet aan de slag gaan met dit punt. Dit past in de systematiek die we ook zelf voor ogen hebben.
Voorzitter. Ik zal Actal op de vijf punten genoemde punten om advies vragen. Overigens kunnen de Kamerleden ook altijd Actal om advies vragen; dat hebben we destijds zo geregeld. Zij hoeven dus niet te wachten totdat ik «ja» zeg. Ik zie dat er een vertegenwoordiger van Actal op de publieke tribune zit, dus het signaal is opgepakt. De leden weten dat ik een advies va Actal altijd serieus neem. Ik zeg bij dezen toe dat ik een en ander aan Actal vraag, maar de leden kunnen het ook zelf vragen.
De heer Verhoeven wil heel breed kijken naar het gehele regelbestand. Nog los van de vraag of het wenselijk is dat Actal op die manier aan het werk gaat – daar laat ik mij niet over uit – met het huidige regeldrukprogramma ligt er nog voor 1,2 mld. aan te realiseren regeldrukverminderingen. Daarnaast wil ik door regeldichte sectoren door te lichten gericht kijken waar de regeldruk nog verder verminderd kan worden. Recent is de sector chemie onderzocht. Momenteel wordt bezien welke reductiemaatregelen dat oplevert. Daarna wil ik meer topsectoren van onze economie per sector doorlichten. Ik wil eerst met deze punten aan de slag gaan. Het lijkt me niet de bedoeling om nu ongericht te zeggen: doe alle regels in het gehele land maar. We moeten ons concentreren. Ik zal de Kamer op dit punt informeren in de voortgangsrapportages.
De heer Ziengs wil regelgeving omzetten in regelhulp. Ik onderken het belang van regelhulp; in de Digitale Agenda is al aangekondigd dat er een strategie voor regelhulp wordt ontwikkeld. Ik ben daar op dit moment mee bezig. Op basis van die strategie zal ik mijn collega's van andere departementen en andere overheden melden op welke wijzen zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van regelhulpen. Het is mijn ervaring dat de VVD maar ook D66 niet altijd voor alles naar de overheid kijkt. In dat kader wil ik opmerken dat regelhulpen ook door anderen kunnen worden ontwikkeld; het hoeft niet per se door de overheid te gebeuren. Commerciële aanbieders ontwikkelen nu al regelhulpen. Die aanbieders moet ik niet uit de markt drukken. Ik wil ze juist aanmoedigen en kijken waar we kunnen samenwerken om een volwaardig aanbod te realiseren.
De heer Ziengs (VVD): Ik wil mijn punt graag verduidelijken. Bij regelhulp gaat het mij erom dat er bij wet- en regelgeving duidelijkere kaders gesteld worden door de vakdepartementen, in de vorm waarin ook het Ondernemingsdossier is opgebouwd. Er moet worden samengewerkt door de verschillende diensten. Op die wijze moet de regelhulp worden ingevuld. Volgens mij moet je die kant op. Ik krijg nu het gevoel dat we richting de Wet werken naar vermogen gaan, maar dat is absoluut niet de bedoeling, het gaat echt om het format dat ik zojuist schetste.
Minister Verhagen: Prima. Dank voor deze verduidelijking, dan ben ik het met u eens. Ik zal mij inzetten om dit te realiseren als coördinerend bewindspersoon. Ook in het volgend kabinet moet er een coördinerend bewindspersoon komen om de ander departementen met enige kracht te kunnen aanspreken op dit punt.
De heer Ziengs zegt dat er uniformiteit nodig is om risicogericht toezicht te kunnen houden. Dit punt hangt samen met het vorige. De merkbaarheid moet verhoogd worden, dat hoort bij de inspectievakantie. De rijksinspecties hebben we nu gebundeld. Het element van interdepartementale aanpak hoort daarbij. De merkbaarheid wordt met name vergroot als lokale overheden meer doen; er zijn immers veel lokale inspecties. Als ik regel dat de rijksinspectie niet iedere maand over de vloer komt, of dat er nog maar eentje komt in plaats van iedere maand een andere zodat je dag en nacht bezig bent met het rondleiden van de inspecties, maar de lokale overheid houdt zich er niet aan en fietst daar tussendoor, heeft een ondernemer nog iedere week een inspectie over de vloer. Daar hebben we dus niets aan. Ik ben hierover in gesprek met de medeoverheden, om te bekijken hoe we tot een uniformere aanpak kunnen komen, met name op het domein waar de toezichtlasten heel hoog zijn. Als we het systeem van de pilot uitrollen, moet ook de gemeentelijke overheid toegang hebben tot de gegevens, zodat zij kan zien dat een ondernemer al is gecontroleerd en wanneer verdere inspectie plaatsvindt.
De heer Ziengs (VVD): Ik wil ook dit punt graag toelichten. Het probleem zit op dit moment bij het systeem Inspectieview. Volgens mij is dat aangehaakt bij de bestanden van de Arbeidsinspectie. Dat betekent dus dat als men wil zoeken, men eerst een bedrijf moet aanklikken en vervolgens het dossier moet doorlezen om te weten te komen of er ergens iets is voorgevallen. Dat moet handiger worden ingericht. De vraag die ik daaraan gekoppeld heb, is hoeveel gemeenten bij Inspectieview aangesloten zijn. Als het goed geregeld is en er een uniform systeem is met één wijze van benoemen van overtredingen, kan er veel sneller gecontroleerd worden wie men niet uiteindelijk niet hoeft te controleren. Daarmee genereer je een beter speelveld voor het realiseren van de inspectievakantie. Daar was mijn vraag op gericht, maar deze wordt wat omfloerst beantwoord.
Minister Verhagen: U hebt ook veel specifieke vragen gesteld. Ik heb er hier nog zes liggen, waaronder deze, die allemaal nog aan bod komen. Dit was nog specifiekere duiding van ...
De heer Ziengs (VVD): U hoeft geen aanloop te nemen, het mag kort en krachtig.
Minister Verhagen: Je moet beginnen met het betrekken van de medeoverheden bij de inspectievakanties. Inspecties werken daarnaast aan een verbetering van de digitale informatie-uitwisseling met behulp van Inspectieview. Dat gaat om het koppelen aan de informatie die in het Ondernemingsdossier is opgeslagen. Dat is essentieel. Het huidige systeem wordt verder uitgebreid. Er wordt ook aangegeven hoe nieuwe functionaliteiten toegevoegd kunnen worden, juist voor de aansluiting op de vraag van de gebruikers. Daardoor kunnen we het probleem dat de heer Ziengs noemt in de toekomst weghalen. Dat kost echter tijd, omdat ik de systemen aan elkaar moet koppelen.
De voorzitter: Misschien mag de voorzitter zich permitteren om aan te geven dat er bij het Omgevingsloket, dat valt onder het ministerie van I en M, eenzelfde ontwikkeling gaande is. Wellicht kan die erbij worden betrokken.
Minister Verhagen: Ja.
Slechts een beperkt aantal gemeenten heeft toegang tot Inspectieview aangevraagd. Dit is opmerkelijk, want toegang is heel eenvoudig te regelen en kost niets. In het programma met de VNG is opgenomen dat we gemeenten zullen wijzen op de mogelijkheden. We kunnen echter gemeenten niet verplichten of dwingen. Ook dit zal ik in mijn gesprekken met de gemeenten aan de orde stellen. Onder andere bij de afspraken die ik maak met de G32 neem ik dit punt mee.
Voorzitter. De heer Verhoeven heeft een vraag gesteld, maar hij is nu niet aanwezig. Moet ik die vraag dan beantwoorden?
De voorzitter: Het is netjes om iedereen een antwoord te geven.
Minister Verhagen: Oké. Via de voorzitter beantwoord ik de vraag van de heer Verhoeven of ik de ondergrens van 5 mln. wil schrappen. Om de interne bureaucratie rond de regeldrukaanpak te beperken, kunnen departementen kiezen om kleine mutaties over regeldruk, plussen en minnen, niet te rapporteren in het kader van een regeldrukprogramma, zeker als het gaat om vermoedelijke effecten. Dit laat onverlet dat departementen gewoon de gevolgen van wet- en regelgeving in kaart moeten brengen, ook als het kleinere bedragen betreft. Wat macro weinig is, kan micro juist buitengewoon veel irritatie opwekken. Het lijkt mij goed dat we er vooral op blijven letten dat alle effecten goed in kaart zijn gebracht. Alle effecten van wetgeving voor een ondernemer moeten in kaart worden gebracht in de memorie van toelichting. Als de Kamer van mening is dat er in een bepaalde memorie van toelichting daaraan onvoldoende aandacht wordt geschonken of als zij meer inzicht wil hebben, lijkt het me heel goed en voor de hand liggen dat de betreffende Kamerfractie in haar schriftelijke verslag, dus nog voordat de plenaire behandeling plaatsvindt, die specifieke vragen stelt.
De heer Ziengs vraagt of het Ondernemingsdossier onderdeel wordt van het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving en wordt meegenomen door de commissie Effecttoetsing, zodat de regelgeving het predikaat Ondernemingsdossierproof krijgt. Het IAK, de CET en het Ondernemingsdossier zijn verschillende zaken. Het IAK en de CET zijn instrumenten die de rijksoverheid gebruikt bij de totstandkoming en het verantwoorden van beleids- en wetgevingsvoorstellen om de kwaliteit van beleid en wetgeving te verbeteren. Het Ondernemingsdossier is een nieuwe manier van samenwerken en informatie delen tussen bedrijven en overheden. In het Ondernemingsdossier stelt een ondernemer bepaalde informatie uit de eigen bedrijfsvoering ter beschikking aan overheden zoals toezichthouders en vergunningverleners. Het gaat dus om twee verschillende trajecten. Voordat ik een gesprek aanga met mijn collega van Veiligheid en Justitie over mogelijke aanpassing van het IAK, wil ik nader onderzoeken wat nodig is om wet- en regelgeving Ondernemingsdossierproof te maken. Ik wil een overzicht hebben van de vragen die ik in het IAK moet opnemen voordat ik «ja» of «nee» zeg op het voorstel van de heer Ziengs.
De heer Ziengs wil ook weten hoe de berekeningen in het regeldrukprogramma tot stand zijn gekomen. Op basis van de methodiek van het standaardkostenmodel wordt bij aanpassingen van wet- en regelgeving berekend wat de effecten zijn, dus hoeveel minder tijd en geld en ondernemer kwijt zal zijn aan het voldoen van de verplichtingen die voortvloeien uit de wet. Als je alle maatregelen voor alle rijksregelgeving optelt, kom je uit op de gepresenteerde nettoreductie, het getal waarover ik aan het begin van mijn betoog sprak. Het betreft dus reductie inclusief de toenames.
De heer Ziengs vraagt of ik de logboekverplichting voor speeltoestellen wil afschaffen. Afschaffen van deze verplichting is niet in de voortgangsrapportage Regeldruk Bedrijven opgenomen. De minister van VWS stuurt binnenkort een brief naar de Tweede Kamer waarin zij zal schrijven dat het bijhouden van een logboek voor speeltoestellen niet langer verplicht is. Het kabinet zal naar aanleiding van dit dossier breder bekijken of er mogelijkheden zijn voor het reduceren van logboekverplichtingen. Deze verplichting is ontstaan uit situaties waarbij kinderen gewond raakten op een speeltoestel dat onvoldoende was onderhouden. Toen riep iedereen dat er een logboekverplichting moest komen. Zo zie je hoe regels tot stand komen.
De heer Graus vraagt naar een actieplan voor het mkb. Ik ga wederom met het mkb het gesprek aan over de vraag welke regelgeving belemmerend is. Als daar nieuwe maatregelen uit voortvloeien, passen wij die toe. Dat zeg ik toe. Ik ben destijds begonnen met een tienpuntenplan te vragen van MKB-Nederland over welke regels als eerste de deur uit moesten. Dat heb ik destijds meteen verordonneerd. Ik ga het gesprek weer aan. Ik zal vragen wat de grootste ergernissen zijn. Daarmee ga ik dan aan de slag.
De heer Graus is bang voor betutteling van zzp'ers. Ik heb de Kamer recent een actieplan voor zzp'ers toegestuurd dat is opgesteld in samenwerking met brancheorganisaties en zzp-organisaties. Ik denk dat het actieplan goed aansluit bij de wensen van de doelgroep. Als de heer Graus echter specifieke wensen heeft, los van de algemene betutteling, hoor ik die graag. Het actieplan staat vandaag op de agenda. Ik weet niet wat de heer Graus specifiek ten aanzien van de punten die in dat actieplan staan wenst, mede gelet op zijn contacten met de zzp'ers en zijn eigen ervaringen als zzp'er, al dan niet in de toekomst.
De werkzaamheden van Actal dragen absoluut bij aan het voorkómen van nieuwe regeldruk. De nieuwe taken en werkwijze die zijn overeengekomen met de Kamer heeft Actal de afgelopen periode omgezet in een ambitieus werkprogramma. Actal toetst niet meer de administratieve lasten van elk wetgevingsdossier, maar voert een systeemtoets, een regelaudit achteraf uit. Gisteren heeft Actal de eerste audit aangeboden aan de Kamer. Naar aanleiding van de aangenomen SGP-motie-Dijkgraaf heeft Actal daarnaast als taak een beperkt aantal dossiers met grote regeldrukeffecten ex ante te toetsen. Bij de uitvoering hiervan krijgt Actal in overleg met bewindspersonen toegang tot individuele dossiers conform de aangenomen PvdA-motie-Groot.
Onlangs heeft de Raad van State advies uitgebracht over het wetsvoorstel Wet instelling Actal, waarin de permanente status geregeld wordt. Ik bekijk op dit moment de aanbevelingen van de RvS, om te bezien of we een nader rapport nodig hebben. De Raad van State was vrij kritisch over het permanente karakter van Actal. Ook staan er nog wat andere zaken in de aanbevelingen, dus ik moet die goed bestuderen. Het wetsvoorstel zal door de nieuwe Kamer worden behandeld en waarschijnlijk ook door een nieuw kabinet, afhankelijk van de uitslag van de verkiezingen en de formatiebesprekingen.
Ik vind het wel van belang dat er goed wordt nagedacht over een toekomstbestendige toezichthouder. Ik ga hier dus snel mee aan de slag zolang ik nog demissionair ben, dan wel kan een ander kabinet er snel mee aan de slag omdat het voorbereidende werk dan is gedaan. Een aantal zaken staat voorop, als ik de Kamer goed begrijp. De vermindering van de regeldruk moet worden verinnerlijkt op de departementen. We kunnen niet alleen vertrouwen op een slager die zijn eigen vlees keurt, dus is een onafhankelijke toezichthouder noodzakelijk, maar ook een toezichthouder met tanden, die ingrijpt als dat nodig is en die dat blijft doen zolang dat nodig is. Ik ga het wetsvoorstel inclusief de opmerkingen van de RvS en die uitgangspunten de komende weken goed bestuderen. Ik zal daarbij ook de signalen meenemen die mij bereiken vanuit onder ander het bedrijfsleven dat Actal nog niet de waakhond is die men verwacht, die kan bijten. Dat moet beter. Ik kom ofwel zelf hiermee naar de Kamer ofwel zal mijn opvolger dat doen, maar dan bereid ik het voor.
De heer Ziengs vraagt mijn reactie op de resultaten van de systeemtoets. Naast adviezen over de verbetering van de verinnerlijking bij de departementen heeft Actal ook een meer algemene aanbeveling gedaan over de vormgeving van het toekomstig regeldrukbeleid in volgende kabinetsperioden. De gewenste verinnerlijking is volgens Actal op zich aanwezig en daarmee een vast onderdeel van de lopende processen. Het moet echt beklijven, het moet niet zo zijn dat het gebeurt omdat er toevallig een bewindspersoon zit die er aandacht aan schenkt of omdat Actal er toevallig op wijst. Het vraagt blijvende aandacht. De komende tijd zal dat alleen maar beter worden.
Actal noemt ook de onderdelen waar verbeteringen mogelijk is. Een aantal adviezen wil ik direct overnemen, bijvoorbeeld het advies tot delen van best practices tussen departementen. De aanbeveling om meer aandacht te besteden aan de verinnerlijking van met name de inhoudelijke nalevingkosten wil ik oppakken. Je moet daarbij wel in de gaten houden dat Nederland internationaal vooroploopt, door überhaupt al een reductiedoelstelling te hebben voor de nalevingkosten. Enige opstartproblemen zijn daarbij niet uit te sluiten. Aanbevelingen over toekomstige regeldrukaanpak neem ik mee in de planning die ik zojuist schetste. Ik vind het van groot belang dat de start die we hiermee gemaakt hebben, wordt doorgezet. Het is essentieel dat ook een volgend kabinet hierin forse slagen maakt.
De heer Ziengs vraagt naar de Stoiber-groep. We hebben destijds gepleit voor een Europees Actal dat ook ex-ante kan toetsen. Dat is niet gelukt. Vervolgens is de Stoiber-groep ingesteld. Die zou aanvankelijk tijdelijk zijn. Nederland heeft zich ingezet voor verlenging ervan. Dat is gebeurd. Sommige landen denken dat de economische groei kan worden hersteld door een zak geld over Europa uit te strooien. Dit zijn echter heel snelle slagen die geen geld kosten doch slechts ergernis verminderen. Er is een impact assessment board ingesteld door de Stoiber-groep. Materieel zijn de verantwoordelijkheden van Nederlandse Actal Europees belegd. Ik ben bereid die punten in te brengen bij de Europese Unie. Ik zal in de Europese Unie ook de brede maatschappelijke samenstelling van de Stoiber-groep ter sprake brengen, meer ondernemers naast branchevertegenwoordigers, waarbij ook Actal lid zou moeten kunnen worden.
Door tal van Kamerleden zijn vragen gesteld over de financiering. Bedrijfsfinanciering en financiering voor bedrijfsinvesteringen zijn belangrijke voorwaarden voor economische groei. Op 5 december vorig jaar heb ik overlegd met bestuurders uit de financiële sector en de voorzitter van MKB-Nederland over kredietverlening aan het mkb. De zorg hierover heb ik overgebracht, met oog voor de effecten van de verslechterde economie op de kredietvraag en het besef dat hogere kapitaaleisen vanuit Basel III het juist moeilijker maken voor banken om geld op te halen. We hebben de aanwezige banken en MKB-Nederland gezegd dat we vertrouwen hebben dat kredietverlening verantwoord en zorgvuldig doorgaat. Ook is afgesproken dat banken regelmatig een overzicht, inclusief cijfers, zullen opstellen van de kredietverleningen aan het mkb. Het eerste overzicht is op verzoek van de heren Ziengs en Van Bemmel op 31 mei jongstleden naar de Kamer gestuurd. Vervolgens hebben de banken, MKB-Nederland en het ministerie van EL&I gezamenlijk bij ondernemerscongressen voorlichtingscampagnes over de financiering in het mkb opgezet.
Ook hebben we forse maatregelen genomen om de bedrijfsfinanciering op gang te houden. In mijn brief van 31 mei heb ik geschreven hoe ik dit aanpak. We hebben het Innovatiefonds MKB+ geïntroduceerd, dat eigen leningen met een budget van 500 mln. verstrekt. Hierdoor kunnen innovatieve bedrijven risicokapitaal en leningen krijgen. Het is een revolverend fonds, dus als het geld succesvol besteed is, komt het terug zodat er weer andere ondernemers geholpen kunnen worden. Het budget voor de Borgstelling MKB-kredieten is verhoogd tot 1 mld. De Garantie Ondernemingsfinanciering voor grote bedrijven is verlengd tot 2013. Ook is er startkrediet voor de kredietunies.
De heer Koppejan vraagt hoe het kan dat de GO-faciliteit niet geheel is benut. Die daling is te verklaren. In 2009 hebben we vanwege de ernstige financiële economische crisis de Garantie Ondernemingsfinanciering ingesteld, om ook het iets grotere bedrijfsleven te ondersteunen bij het verkrijgen van krediet. De GO is een kostendekkende regeling, die door banken slechts wordt gebruikt indien zij anders vanwege het risicoprofiel niet in staat zouden zijn om in de kern gezonde bedrijven te financieren. Als banken zelf in staat zijn en voldoende vertrouwen hebben om zo'n bedrijf te financieren, zal het gebruik van de GO afnemen. Het is dus niet slechts een kwestie van vraag. Als banken zonder deze garantie voldoende mogelijkheden zien om gewoon krediet te verlenen, doen zij dat. Nogmaals, de GO is een kostendekkende regeling die altijd geld kost. Dat geld wordt niet betaald door de overheid maar door degene die de lening verstrekt/afneemt. Op het moment dat die hem niet nodig heeft, zal die hem niet gebruiken. Bij grotere bedrijven is dat eerder het geval dan bij kleinere. Vandaar dat er steeds maatregelen worden genomen, ook door mij, om de Borgstelling MKB-kredieten voor het mkb te verhogen. Daar blijft immers nog vraag naar. Met name kleine ondernemers hebben het moeilijker om krediet te krijgen. Voor hen is een borgstellingsregeling echt de juiste manier om toch krediet te kunnen krijgen. Bij de grotere bedrijven neemt de behoefte af. De verwachting is dan ook dat het gebruik van de Garantie Ondernemingsfinanciering beperkt zal blijven. De GO is goed bekend bij de banken. De afname komt vanuit de vraagkant en wordt niet veroorzaakt doordat wij deze regeling zouden ontmoedigen.
De heer Koppejan vraagt wanneer de kredietunies operationeel zijn. Op 13 juni was de kick-off. Hierbij waren ook de leden Koppejan en Ziengs en medewerkers van het ministerie aanwezig. Wat mij betreft kunnen die kredietunies niet snel genoeg operationeel zijn. Ik heb ze daartoe een opstartsubsidie toegezegd. Ik zal ook de Borgstelling MKB-kredieten aanpassen zodat juist ook kredietunies er gebruik van kunnen maken. Daadwerkelijk operationeel zijn vraagt nog enkele slagen, maar de verwachting is dat enkele kredietunies in het najaar al zullen starten. Via de pilots krijgen we inzicht in de vraag hoe het in de praktijk werkt en of de deelnemers aan de kredietunies in staat zijn om de benodigde financiering op te brengen.
De heer Koppejan vraagt mij om met de minister van Financiën de mogelijkheden voor een verlicht toezichtsysteem te verkennen. Op dit moment wordt samen met het ministerie van Financiën onderzocht welke mogelijkheden het bestaande toezichtkader biedt. Indien dit toezichtkader geen wezenlijke belemmeringen bevat, is er uiteraard geen reden om met aanpassingen te komen. Als uit de resultaten van het onderzoek echter blijkt dat er aanpassingen nodig zijn, zal ik de Kamer daarover zo snel mogelijk informeren. Het onderzoek zal binnen enkele maanden afgerond zijn. Dan laat ik de Kamer de uitkomsten ervan weten.
De heer Ziengs vraagt om een uitzondering van het Model Algemene Inkoopvoorwaarden van de VNG voor ingenieurs- en architectendiensten. Het is aan de VNG zelf om haar inkoopvoorwaarden vast te stellen. Ik ga daar niet over. Het Model Algemene Inkoopvoorwaarden van de VNG kent expliciet de mogelijkheid om inkoopvoorwaarden aan te passen aan specifieke omstandigheden. Het is aan de gemeenten om bij de toepassing van het VNG-model op een adequate manier rekening te houden met de karakteristieke specifieke eisen van hun eigen markt. Ik wil wel aan de VNG vragen om in de communicatie met gemeenten extra aandacht te vragen voor de specifieke afwegingen waar complexe situaties om vragen, zoals bij ingenieurs- en architectendiensten.
De heer Ziengs vraagt hoe ik zorg voor financiering in de transitiefase met betrekking tot de Ondernemerspleinen. Hij wil weten of plannen en uitvoering door elkaar lopen. De heffingen van de KvK's zijn dit jaar met 10% gereduceerd, maar die reductie zou volgend jaar verdwijnen en de wetgeving loopt nog niet helemaal in lijn. De Ondernemerspleinen gaan, gelet op het wetgevingstraject, nog niet zo van start. Ik heb al toegezegd dat de heffing per 2013 vervalt. Daar houd ik mij aan en dat gebeurt dus ook. Ik financier dus het geheel uit de begroting van EL&I. Dat wetsvoorstel gaat na aanbieding bij de RvS – dat zal op korte termijn plaatsvinden – in het najaar naar de Tweede Kamer. Ik doe er dus alles aan om vertraging te voorkomen, zodat we per 1 januari de wetgeving op orde hebben. Echter ook als het dan nog niet geregeld is – stel dat de Kamer dag en nacht bezig is met formeren en daardoor te weinig tijd heeft om wetten te behandelen en ik maar zit te wachten totdat ik het wetsvoorstel kan behandelen – gaat de financiering door. Daar hoeft de heer Ziengs zich geen zorgen over te maken. Ik heb maatregelen genomen om dit zeker te stellen in de komende begroting.
De heer Verhoeven vraagt hoe het staat met zijn motie. Hij wist niet meer wat er onder het door hem geciteerde nummer schuilging, maar ik heb het voor hem opgezocht. Het gaat om zijn eigen motie, de motie-Verhoeven over een ombudsman voor ondernemers.
De voorzitter: Dat zal hem goed doen!
Minister Verhagen: Dat zal hem vast goed doen, maar hij had ook zelf kunnen bedenken dat als hij van zijn medewerker de opdracht krijgt om te vragen hoe het staat met de uitvoering van een bepaalde motie, het waarschijnlijk zal gaan over een eigen motie.
Voorzitter. Ik sta positief tegenover het gevraagde in de motie. Ik bekijk in overleg met MKB-Nederland, RECRON en de Nationale ombudsman hoe dit kan worden ingevuld. De Ombudsman was de laatste tijd met iets anders bezig. Zo gauw er resultaten zijn van ons overleg, zal ik de Kamer daarover meteen informeren.
Tot slot vraagt de heer Koppejan hoe het zit met Bedrijfs Investerings Zones (BIZ) en de hoge kosten. Hij was zelfs van zins om zich in de toekomst niet in Den Haag te vestigen vanwege de hoge kosten. Ondernemers bepalen in de ontwerpfase zelf hoe groot de bijdrage is die van ondernemers in hun gebied wordt gevraagd. Zij zijn dus zelf betrokken bij de totstandkoming van de hoogte van het bedrag dat in een bepaalde regio wordt gevraagd. Soms kiest men daarbij voor een vaste bijdrage, soms voor een bijdrage op basis van de WOZ. Vervolgens geven ondernemers via een stemming aan of zij de BIZ-plannen met bijbehorende heffingen steunen. Democratischer kan het haast niet. In de wettelijke draagvlakvereiste staat zeer nadrukkelijk dat het gewicht van een stem in verhouding staat tot de bijdrage die iemand betaalt. We hebben dit zo geregeld, in lijn met eerdere afspraken en in overleg met de ondernemers. Als de heer Koppejan zich in Den Haag wil vestigen, moet hij zich maar eens met het lokale bedrijfsleven buigen over de vraag hoe het kan dat er daar zo'n hoge bijdrage wordt gevraagd, waarom men in grote meerderheid volmondig «ja» heeft gezegd tegen dat bedrag.
De heer Koppejan (CDA): Dat laatste is een goede vraag, want ik word door dezelfde ondernemers benaderd over die te hoge bedragen. Ik ben benieuwd hoe de democratie in Den Haag op gemeenteniveau werkt onder ondernemers. Ik zal mij daar zeker op oriënteren.
De voorzitter: Dank u wel. Ik dank de minister voor zijn beantwoording in eerste termijn.
De heer Ziengs (VVD): Dank aan de minister dat hij een antwoord wist te formuleren op het merendeel van mijn vragen. Dat was soms wel wat wollig, maar ik zal het nader proberen te duiden.
Ik heb gevraagd om duidelijkheid over de vraag hoe de berekeningen tot stand kwamen. De minister heeft zich beroepen op het standaardkostenmodel. Ik zal daar op een vrije middag induiken en proberen na te gaan hoe dat model werkt, want ik vind het knap dat de lastenverlichting tot op een paar cijfers achter de komma kan worden weergegeven.
Wat Actal en de regelaudit betreft, heb ik zeer degelijk gezegd dat ik ook graag informatie wil over dossiers onder de 5 mln. De minister noemde op dat punt mijn collega Verhoeven, maar ik was de eerste die dit punt maakte. Ik riep er zelfs bij: vele kleintjes maken ook een grote. Dat vond ik een heel leuke zin, vandaar dat ik aannam dat de minister dit direct zou oppakken. Maar kennelijk niet.
Ik heb begrepen dat de minister heel duidelijk actie gaat ondernemen op de inspectievakantie, met medeneming van mijn aanbevelingen en vragen.
Ik ben ook erg tevreden over de toezeggingen van de minister dat hij zijn gewicht in de schaal zal leggen om bij de Stoiber-groep zaken voor elkaar te krijgen.
De minister heeft ook gezegd dat hij zal proberen om de toelichting op het Ondernemingsdossiers goed in de markt te zetten, met medeneming van alle zaken die ik daarbij noemde, zoals het Integraal Afwegingskader en de CET, om te kijken of het lukt.
Ik heb een vraag gesteld over het scorebord. Ik heb niet goed meegekregen of de minister daar iets in ziet. De vorige keer had hij nog oranje bretels om, maar die zie ik nu niet meer. Vandaar dat waarschijnlijk daar de koorts een klein beetje verdwenen is.
Ik ben stevig ingegaan op het verontrustend signaal uit de bouwwereld over de milieuprestatieberekening materialen. Ik maak mij daar ernstig zorgen over. Ik heb daar stevige vragen over gesteld, maar heb er geen duidelijk antwoordt op gekregen.
Op de vraag over de Kamers van Koophandel heb ik wel een duidelijk antwoord gekregen. De minister zorgt voor de centjes en het komt in ieder geval niet uit de eventuele reserves die nog bij de KvK's in de regio aanwezig zijn voor andere zaken.
Ik heb gevraagd of de minister bepaalde stappen kan nemen betreffende de verschillen in leges. Ik begrijp dat de gemeenten daarover gaan, maar het wordt gewoon niet begrepen, ook niet door het mkb. Het is vaak belemmerend. Niemand begrijpt dat je in de ene gemeente € 1 000 legeskosten moet betalen voor de aanbouw van een carport en in een andere € 250.
De andere punten heeft de minister mij toegezegd, dus die komen straks waarschijnlijk in de samenvatting via de griffier terug. Mocht ik ze daar niet horen, dan zal ik er dan nog iets over zeggen.
Ik heb in mijn eerste termijn gezegd dat ik iets zou zeggen over de ondernemingsraden. Dat wil ik later echter in een nieuw AO aan de orde gesteld zien. Dit betreft een brief van de heer Kamp over de combinatie met de administratieve lasten en de ondernemingsraden.
De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Ook ik dank de minister voor zijn uitgebreide beantwoording en nog meer voor de diverse toezeggingen, met name wat betreft het actieplan van het CDA over vermindering van de regeldruk. Dank daarvoor. Wij gaan de uitvoering zeker nauwlettend volgen.
Ik heb gevraagd hoe we gaan zorgen dat het BMKB, dat verhoogd is tot 1 mld. waarvan op dit moment zo'n 909 mln. wordt gebruikt, voor 100% wordt benut. Mag ik uit het antwoord van de minister opmaken dat wat er nog over is met name besteed zal worden aan nieuwe initiatieven om de kredietverlening aan het mkb op gang te brengen, zoals kredietunies en crowd funding? Als dat zo is, ben ik daar zeker tevreden mee.
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Ik dank de minister voor de toezeggingen die ik heb gekregen, vooral ook de toezegging dat hij in gesprek zal gaan om de top tien van ergernissen weg te werken.
Ik heb een hele lijst met punten wat betreft de zzp'ers. Met uw welbevinden voorzitter, zou het fijn zijn als ik die zo meteen mag overhandigen aan de minister. Het is zinloos om die lijst helemaal voor te lezen. Ik doe het heel graag op deze manier.
Dank dat de minister het eens is met mijn motie waarin ik de regering verzoek om een merkbare lastenverlichting voor zelfstandige ondernemers te creëren, waarbij door de invoering van een nieuwe last, twee oude lasten dienen te verdwijnen. Dat wordt immers nog steeds niet gedaan. De minister verwees naar de Kamer. Het is logisch dat ook wij hierbij zijn betrokken. Gemeenten trekken echter vaak hun eigen lijn op dit punt, die vaak dwars tegen de landelijke lijn ingaat. De minister zegt dat hij daar niets aan kan doen, dat dit de bevoegdheid van de gemeenten is. Hij verwees naar het feit dat de PVV in gemeenten meedoet. Ik geloof echter dat de PVV in twee gemeenten meedoen, dus daar hebben we nog niet veel daadkracht. De minister kan echter als hoeder van het ondernemerschap in contact treden met de gemeenten. Hij stelt voor om dat via de VNG te doen. Ik zou er specifiek de kermis- en circusondernemers aan willen toevoegen. Dat zijn er echt veel. Alleen de Vereniging van Nederlandse Circus Ondernemers en de Nederlandse Kermisbond tellen al 600 van deze ondernemers en dan is er ook nog Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders (BOVAK). Kan de minister met hen in contact treden? Zij lopen namelijk tegen tal van problemen aan. De VNG bemoeit zich daar inmiddels mee, daar heb ik voor gezorgd, maar ik zou het fijn vinden als de minister zich er ook mee bemoeit. Ik noem als voorbeeld deze ondernemers, die voortdurend in het verdomhoekje zitten, maar het geldt natuurlijk voor alle ondernemers.
Een van mijn vragen is niet beantwoord. Ik heb gevraagd hoe het staat met het onderzoek naar het vrijstellen van microbedrijven. Ik heb in dat kader ook gevraagd of we het gehele mkb kunnen vrijstellen. Ik zie de minister al nee schudden. We klonen schapen, we lopen overal rond en we landen op de maan. Alles kan dus, maar je moet wel bereidwillig zijn.
De voorzitter: Als de heer Graus nu nog met een hele lijst schriftelijke punten komt, kan de minister daar beter schriftelijk op reageren.
Minister Verhagen: Voorzitter. Dank dat ik schriftelijk kan ingaan op deze punten. Ik zal het naast het actieplan leggen om te kijken wat matcht. Dan kunnen we daar in de toekomst het debat over voortzetten.
De heer Graus vraagt om het gehele mkb vrij te stellen van nieuwe regels. Met alle respect, dat kan natuurlijk niet. Dan zou je als je 250 werknemers hebt, worden vrijgesteld van alle nieuwe regels maar bij 251 werknemers zou je wel onder die regels vallen, terwijl we toch hopen, gelet op de toenemende werkloosheid, dat bedrijven doorgroeien. Dan is er dus naast de armoedeval sprake van regelval. Ik vind het echter volkomen terecht dat de heer Graus specifiek aandacht vraagt voor het mkb en de zzp'ers, mede gelet op het enorme arbeidsbeslag dat wordt gelegd op een kleine onderneming die al die regels over zich heen krijgt. Daar heb ik alle respect en begrip voor. Dat doen we ook zo veel mogelijk; we hebben gekeken welke regels de mkb'ers en zzp'ers zo in de weg zitten dat we ervan af moeten zien of tot een vermindering ervan moeten komen, in vergelijking met grotere bedrijven. De toezegging «geen enkele nieuwe regel voor het mkb» kan ik echter niet doen. Het zou ook geen recht doen aan het feit dat we een regel instellen omdat we die met zijn allen nodig vinden. Daarom staat zo'n regel in de wet. Ik kan me voorstellen dat de Kamer of een bepaalde politieke partij zegt überhaupt geen behoefte te hebben aan een bepaalde wet of bepaalde nieuwe regelgeving.
De heer Graus (PVV): We zitten natuurlijk wel in een van de zwaarste crises ooit, waar we nog lang niet uit zijn. Daarom vraag ik dit. Ik kan me het antwoord van de minister voorstellen als ik mijn vraag een zestal jaar geleden had gedaan. Maar we zitten nu in een hele zware crisis. Dan zou er toch een stop kunnen komen, in ieder geval voor nieuwe regelgeving, ten behoeve van alle mkb'ers, als een extra crisismaatregel?
Minister Verhagen: Dat is de reden dat ik al extra maatregelen neem voor het midden- en kleinbedrijf, zoals innovatiekredieten en specifiek beleid in relatie tot de topsectoren met extra aandacht voor het mkb. Dat is ook de reden dat ik in overleg ben over de vraag welke regels het beste kunnen worden afgeschaft en op basis waarvan. Ik vind het best als de Kamer of een politiek partij zegt geen nieuwe wetten meer te willen. Niets let u om de wet dan af te stemmen. De heer Graus heeft het over nieuwe regels. Die zijn dus nog niet in werking. De Kamer is er dan zelf bij om die regels aan te nemen of af te stemmen.
De heer Graus (PVV): Ik bedoel voor de komende periode. We zitten in een zware crisis, waar we de komende jaren niet bovenop zijn. Daar moet rekening mee worden gehouden Het is een heel ander situatie dan vroeger. Ons land is ziek. Er moeten andere medicijnen worden ingezet.
De voorzitter: Ik wil de heer Graus erop wijzen dat we met een demissionair kabinet zitten en dat er verkiezingen aankomen. Dan is het dus lastig, we kunnen niet over ons graf heen regeren.
De heer Ziengs (VVD): Ik sluit aan bij de heer Graus. Ik denk dat ik het gevoel waar het om gaat, kan weergeven. Het gaat met name om de kleinere bedrijven. Volgens mij is de minister wel bereid om te bekijken hoe wetgeving uitwerkt bij de microbedrijven. Volgens mij is het Europees model erop gericht om te bezien wat regels voor kleine bedrijven betekenen. Dan heb je inderdaad mogelijkheden om bijvoorbeeld gedurende een periode van drie jaar regels niet voor die bedrijven te laten gelden of ze uiteindelijk helemaal niet te laten gelden als blijkt dat het heel lastig is voor de microbedrijven. Dan heb je een grens.
Minister Verhagen: Ik kan mij volledig vinden in deze uitleg. Ik ben het tegendeel van een regelfetisjist. Iedere regel die niet nodig is, zal ik niet invoeren. Als het kan, kan het.
De heer Ziengs vraagt naar de mogelijkheid om het verschil in leges tussen gemeenten te verkleinen. Ik zal dit bespreken met de VNG om te bezien of die daar ideeën over heeft, maar ik ga zelf niet over de hoogte van leges. U bent allemaal lid van een politieke partij. Dit pleidooi moet u houden bij uw partijgenoten in de gemeenteraden. Het komt van twee kanten, van de politieke partijen en van mij in de gesprekken met de VNG. We zullen gewoon moeten doorzetten. Het probleem is dat wij en u erop aangesproken worden, ook door de bedrijven. Dat is terecht, maar ik denk wel: een gemeenteraad is toch een bestuur dicht bij de burger en de eigen omgeving? Ik kan honderd keer minister zijn, maar ik ga gewoon naar mijn eigen afdeling toe als ik iets dergelijks merk in mijn eigen gemeente. Dan spreek ik de afdelingsvergadering aan op wat de gemeenteraadsleden doen. Ze schrikken natuurlijk wel als de minister opeens binnenkomt, maar het is een feit dat je vanaf de grond moet beginnen.
De heer Ziengs (VVD): Ik zet het wat duidelijker neer. Al die lijstjes over hoe de lasten verdeeld zijn, zijn allemaal al bekend als je ernaar zoekt op internet; organisaties als de Consumentenbond hebben die allemaal al in beeld gebracht. Het gaat mij erom dat de minister zo'n lijstje pakt en kijkt naar de top tien van gemeenten die het goed hebben geregeld, die dus de laagste tarieven hebben, en ze daarmee confronteert. Ik wil dat natuurlijk binnen mijn partij ook doen. Er is dan kennelijk sprake van een efficiencyverschil.
Minister Verhagen: Dat is nou weer een heel aardige suggestie. We hebben in wezen een name and shame methodiek. Samen met het mkb hebben we gemeenten een predikaat gegeven als zij het goed doen, as ze op dit punt goed presteren. Ik kan daar wat meer publiciteit aan geven. Iedere gemeente die het predikaat niet heeft, staat dus op de zwarte lijst. Zo kan ik het vanuit de landelijke overheid meer body geven. Dat lijkt mij in combinatie met die top tien een aardige suggestie.
Ik kom bij het punt van de bouwgegevens en duurzaam bouwen. Bedrijven zijn er zeer veel tijd aan kwijt. Ik neem dit punt graag op met mijn collega van BZK. Zij is daar de verantwoordelijke voor. Ik neem het met haar op, want in mijn verantwoordelijkheid voor economische zaken en de economische ontwikkeling en bedrijvigheid in de bouwsector trek ik mij dit punt zeer aan. Ik zal met minister Spies in gesprek gaan om deze lasten te verlichten.
Op zich sta ik best positief tegenover een scorebord. Zoals de heer Ziengs buiten de microfoon opmerkte tegen de heer Graus komen er uit Europa ook goede dingen. Als Europa een scorebord heeft, is het aardig om daarin de regeldrukeffecten mee te nemen. Ik sta er positief tegenover om dat op te zetten.
Dan het punt van de benutting van de borgstellingskredieten, de 91%. Ik heb een bedrag beschikbaar gesteld en heb dat verhoogd naar 1 mld. Ik heb samen met de Europese Investeringsbank en de middelen die vanuit dat gremium ter beschikking gesteld konden worden, gezocht naar meer ruimte. Net als het afgelopen jaar zag ik aankomen dat er meer vraag zou komen dan we in de begroting hadden meegenomen. Ik heb dus gekeken hoe we meer budget beschikbaar konden krijgen. Ik wil niet als ik vandaag bij de Europese Investeringsbank aanklop, morgen alweer moeten aankloppen omdat het geld weer op is. Ik heb het dus ruim begroot. Uitputting van de regeling is geen doel op zich. Het is echter wel zonde als zo'n 31% van de bedrijven wordt afgewezen bij de eerste kredietaanvraag. Dat is nogal wat, het vaak zijn mensen met goede ideeën en initiatieven. Het is zonde dat het niet wordt opgepakt. Je moet door middel van een breed gebruik iedereen die eigenlijk een krediet zou kunnen krijgen ook door middel van die regeling dat steuntje in de rug geven. Om te zorgen dat er niets op de plank blijft liggen voor goede initiatieven heb ik gezegd dat ik het aardig vind om ook andere financiers dan banken en de kredietunies erbij te betrekken. Zij hebben ook geld beschikbaar terwijl ze dat misschien zonder borgstelling niet zouden geven omdat ze het risico te groot achten, ondanks het feit dat ze een iets ander doel hebben dan een bank. Daarom heb ik gezegd dat zij erbij betrokken moeten worden. Zo kun je misschien meer geld loskrijgen. Ik heb de verwachting dat er door de uitbreiding nog meer gebruik gaat worden gemaakt en dat we dan hoger uitkomen dan de 900 mln. die voorzien is.
De heer Ziengs (VVD): Ik heb een heel korte, aanvullende vraag over de GO-faciliteit. Het viel mij op dat daar een bedrag over was. Ik zag dat begrotingstechnisch een groot bedrag naar Agentschap NL gaat. Is het mogelijk om intern te schuiven en te zorgen dat de GO-faciliteit eventueel beschikbaar zou kunnen komen aan het mkb?
Minister Verhagen: Het is in een begroting altijd passen en meten. Ondanks het feit dat er steeds weer, ook door het lenteakkoord, aanslagen gepleegd worden op mijn begroting probeer ik om toch nog het goede te doen voor de ondernemer.
De voorzitter: Daarmee is de minister aan het einde gekomen van zijn tweede termijn, waarvoor dank. Ik zal samenvatten welke toezeggingen er zijn gedaan:
− De minister van EL&I vraagt de minister van VWS om de Kamer nader te informeren over de voortgang inzake het onderzoek van Actal, of over de uitkomsten ervan als het onderzoek al af is, naar de regeldruk met betrekking tot de voedselhoudbaarheid.
− De minister van VWS zal de Kamer binnen een maand nader informeren over de logboekverplichting bij speeltoestellen.
− De minister van EL&I zal de Kamer binnen enkele maanden infomeren over het onderzoek van de minister van Financiën naar de belemmeringen van het toezichtkader voor de kredietunies.
− De minister van EL&I informeert de Kamer nader over de uitvoering van de motie-Verhoeven inzake de ombudsman voor het mkb, waarover momenteel gesprekken met MKB-Nederland en de Nationale ombudsman worden gevoerd.
Is er aan deze laatste toezegging een termijn te koppelen?
Minister Verhagen: In het najaar.
Overigens, u spreekt over een termijn van één maand bij de logboekverplichting. Dit lukt niet binnen een maand. Het zal binnen enkele maanden zijn. Het betreft op zich zaken die van belang zijn in het kader van verantwoording afleggen aan de kiezers in de verkiezingscampagnes. Ik zal mijn best doen om de collega's te bewegen om voor 12 september deze informatie beschikbaar te stellen, dan kunnen ze er of goede sier mee maken, of men kan zich nog harder inzetten om het in een volgende kabinetsperiode wel te regelen.
De voorzitter: We interpreteren het zodanig dat de minister van EL&I zijn collega van VWS zal vragen om voor 12 september te laten weten hoe de vlag erbij hangt.
De laatste toezegging:
− De minister van EL&I zal de Kamer binnen het kader van de voortgangsrapportages regeldruk nader informeren over de top tien ergernissen van het mkb.
Dat waren de toezeggingen.
De heer Graus heeft mij laten weten dat hij behoefte heeft aan een VAO.
De heer Graus (PVV): Misschien heb ik het mis begrepen, zoals de Belgen zeggen, maar volgens mij heeft de minister ook een toezegging gedaan naar het onderzoek over het vrijstellen van microbedrijven. Deze toezegging heb ik niet gehoord.
Een andere toezegging was dat de minister in gesprek zou treden met de VNG voor bepaalde ondernemers die in de knel komen met gemeentelijke regelgeving die niet strookt met de landelijke lijn van lastenverlichting. Ik heb als voorbeeld de werkers in circussen en kermissen genoemd. De minister heeft gezegd bereid te zijn om met de VNG en de ondernemers hierover in conclaaf te gaan. Dat is ook een toezegging.
De voorzitter: De afspraak is dat in de conclusies die worden samengevat uitsluitend zaken worden genoemd die bij brief aan de Kamer worden teruggekoppeld. Er zijn natuurlijk heel veel zaken die de minister heeft toegezegd die via reguliere kanalen bij de Kamer terugkomen.
Heeft de heer Graus nog behoefte aan een VAO, ook na alle toezeggingen?
De heer Graus (PVV): Jazeker, voorzitter, er zijn zeker drie punten waarop ik geen toezegging heb gekregen. Dan kunnen we meteen testen hoe mkb- en zzp-vriendelijk de Kamer is. Ik denk dat dat wel goed is, zo vlak voor de verkiezingen. Ik zal mogelijk twee of drie moties indienen.
De voorzitter: Dat is helder. Wij zullen dit aanmelden bij de voorzitter.
Volledige agenda
1. Aanbieding voortgangsrapportage Regeldruk Bedrijven
29515, nr. 333 – Brief regering d.d. 19-09-2011
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
2. Werkprogramma Actal 2012
29515, nr. 334 – Brief regering d.d. 26-09-2011
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
3. Verslag n.a.v. het rondetafelgesprek gevoerd door de minister met bestuurders van Rabobank, ING, ABN AMRO, Achmea, Delta Lloyd, APG, PGGM en Mn Services inzake de kredietverlening
31371-368 – Brief regering d.d. 06-12-2011
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
4. Halfjaarsrapportage inzake de benutting van de EL&I-financieringsinstrumenten, informatievoorziening kredietverlening MKB, en artikel over kredietunies
31371-369 – Brief regering d.d. 26-01-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
5. Reactie op het verzoek van het lid Verhoeven inzake de lastenontwikkeling voor het bedrijfsleven
33000-64 – Brief regering d.d. 03-04-2012
minister van Financiën, J.C. de Jager
6. Gedane toezeggingen tijdens het AO BES-aangelegenheden met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
31568-102 – Brief regering d.d. 11-05-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
7. Reactie op motie-Ziengs (33000 XIII, nr. 52) over positie zzp'ers bij het Rijk
31490-90 – Brief regering d.d. 22-05-2012
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies
8. Derde voortgangsrapportage experimentenwet Bedrijveninvesteringszones (BIZ)
31430-24 – Brief regering d.d. 22-05-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
9. Ontwikkelingen en voorgenomen acties ten aanzien van bedrijfsfinanciering
32637-34 – Brief regering d.d. 31-05-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
10. Reactie op berichtgeving in het Financieele Dagblad van 18 april over een enquête onder 1 700 ondernemers
32637-35 – Brief regering d.d. 12-06-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
11. Voortgangsrapportage Regeldruk Bedrijven
29515-338 – Brief regering d.d. 11-06-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
12. Administratieve lasten ondergrens ondernemingsraden
33000-XV-74 – Brief regering d.d. 06-06-2012
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
En
Uitstel beantwoording vragen over de mogelijke vermindering van de administratieve lasten bij verhoging van de instellingsgrens voor ondernemingsraden
33000-XV-68 – Brief regering d.d. 02-04-2012
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
13. Aanbieding Handboek Winkelstraatmanagement en brochure en evaluatie Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties
28684-356 – Brief regering d.d. 06-06-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
14. De rol van kredietunies en Qredits met betrekking tot bedrijfsleningen tot € 250 000
32637-36 – Brief regering d.d. 21-06-2012
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29515-342.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.