Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 104, item 44 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 104, item 44 |
Vreemdelingen- en asielbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 18/06).
De voorzitter:
Ik heropen. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en de minister van Volkshuisvesting. Aan de orde is thans het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Het commissiedebat vond plaats op 18 juni. Wij hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. Als eerste gaan we luisteren naar mevrouw Podt van de fractie van D66. Het woord is aan haar.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik begin met twee vragen. De minister heeft ons een brief geschreven over de invoering van de tweestatuswet, en dat dit gefaseerd zou moeten gebeuren. Ik weet niet wat dat betekent. Gaan we dan nog langzamer mensen nareis geven? Ik heb geen idee. Het werd door de minister niet op deze manier ingebracht in het vijftienenhalf uur durende debat van vorige week, dus ik hoop hier op een antwoord.
Mijn tweede vraag gaat over de Spreidingswet en het effect dat die nu al heeft. Ik merk wel dat veel gemeenten worstelen met bedreigingen en andere ellende jegens raadsleden en bijvoorbeeld burgemeesters. De vorige minister weigerde naast gemeenten te staan door bijvoorbeeld duidelijk aan te geven dat ze de asielopvang op deze plekken echt nodig had. Daarom wil ik deze minister of ministers vragen om dat wel te doen.
Dan heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen tijdens hun procedure worden opgevangen in groepen tot 50 jongeren en dat deze opvang door lange procedures vaak lang duurt;
constaterende dat amv's bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar overgeplaatst worden naar de volwassenenopvang, waarmee extra begeleiding wegvalt;
overwegende dat begeleiding jongeren kan voorbereiden op de overgang naar hun 18de jaar en tevens het risico op overlast van amv's kan verminderen;
verzoekt de regering om voor het eind van het jaar een aanpak te ontwikkelen voor de begeleiding van amv's tot 21 jaar die nog in de procedure zitten, waarbij onder meer wordt gekeken naar begeleiding bij de overgang naar 18 jaar, maatregelen voor verkleining van de groepsgrootte en verkorting van de tijd in de opvang,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Podt (D66):
En de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige manier waarop migratie wordt geregeld is vastgelopen, waardoor de afgelopen tien jaar meer dan 35.000 mensen zijn verdronken in de Middellandse Zee, de meest kwetsbare vluchtelingen vaak achterblijven en Nederland en Europa nauwelijks grip hebben op wie er naar ons continent reizen;
overwegende dat een nieuwe, toekomstbestendige migratieaanpak zou moeten inzetten op opvang en procedures buiten Europa, het uitbreiden van hervestiging en andere veilige en legale migratieroutes, bijvoorbeeld via arbeidsvisa;
overwegende dat zo'n aanpak alleen kans van slagen heeft als landen van bestemming, herkomst en doorreis hier samen aan werken;
overwegende dat er al veel onderzoek beschikbaar is over hoe zo'n nieuwe benadering vorm kan krijgen;
verzoekt het kabinet het Instituut Clingendael te vragen een rapport op te stellen over de mogelijkheden voor zo'n nieuwe migratieaanpak, de dilemma's die daarbij spelen, de stappen die nodig zijn om dit te realiseren, de gevolgen voor de verdragen en de randvoorwaarden die nodig zijn om het recht op bescherming te waarborgen en het beleid uitvoerbaar, menselijk en beheersbaar te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten, BBB. Het woord is aan haar.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga snel beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de invoering van het tweestatusstelsel en de Asielnoodmaatregelenwet belangrijke stappen zijn richting een realistischer asielbeleid;
overwegende dat dit geen eindpunt mag zijn, gezien de voortdurende asielinstroom en het belang van blijvend draagvlak in Nederland;
verzoekt de regering om het asielbeleid voortdurend te toetsen aan de ontwikkelingen in andere EU-landen, en de Kamer hierover elk kwartaal te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het huidige Nederlandse asielbeleid herhaalde asielaanvragen toelaat van asielzoekers die reeds zijn uitgeprocedeerd maar zich nog op Nederlands grondgebied of in de Schengenzone bevinden;
overwegende dat Zweden recent wetgeving heeft ingevoerd waarbij herhaalde asielaanvragen alleen ontvankelijk worden verklaard als de betrokkene het land en de Schengenzone daadwerkelijk heeft verlaten;
van mening dat ook in Nederland de mogelijkheid tot herhaalde asielaanvragen moet worden beperkt tot asielzoekers die aan hun uitreisverplichting hebben voldaan;
verzoekt de regering om een voorstel uit te werken waarin wordt vastgelegd dat een herhaalde asielaanvraag slechts in behandeling wordt genomen indien de betrokkene Nederland en het Schengengebied daadwerkelijk heeft verlaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om het hoger beroep in asielzaken af te schaffen;
overwegende dat de toegevoegde waarde van het hoger beroep in asielzaken beperkt is, omdat deze fase vaak bestaat uit herhalingen van eerder aangevoerde gronden of juridische details die de kern van de zaak niet raken;
overwegende dat beroep en hoger beroep regelmatig worden benut om procedures te rekken en zo bijdraagt aan langdurige onzekerheid, verblijf zonder status en een overbelaste asielketen;
van mening dat een zorgvuldige beoordeling door de IND, gevolgd door een eenmalige onafhankelijke rechterlijke toets, voldoende rechtsbescherming biedt;
verzoekt de regering wetgeving te ontwikkelen waarin wordt geregeld dat voor besluiten die samenhangen met een verblijfsvergunning asiel, uitsluitend beroep bij één instantie mogelijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Houwelingen, Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in veel gevallen asielzoekers de illegaliteit ingaan na binnenkomst of na afwijzing van hun asielaanvraag, en registratie, toezicht en integriteit van de asielprocedure gebaat zijn bij een goed zicht op de verblijfplaats van asielzoekers;
verzoekt de regering een dagelijkse meldplicht in te stellen voor asielzoekers in procedure bij de aan hen toegewezen opvanglocatie, en bij herhaald niet-naleven van deze meldplicht de opvang te beëindigen en over te gaan tot beëindiging van de asielprocedure,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland nog steeds asielzoekers toelaat uit zogenoemde veilige landen, deze aanvragen in vrijwel alle gevallen kansloos zijn en leiden tot overlast en illegaliteit en terugkeer vrijwel onmogelijk is wanneer het land van herkomst weigert mee te werken;
verzoekt de regering elke vorm van migratie uit landen die weigeren afgewezen migranten terug te nemen permanent stop te zetten en alle diplomatieke, financiële en consulaire drukmiddelen in te zetten om medewerking aan terugkeer af te dwingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank.
De voorzitter:
Dan de heer Boomsma, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, meneer de voorzitter. We hebben vanavond al wat gewichtige stemmingen, maar er komen nog wel wat moties bij, allereerst een over het functioneren van de procesbeschikbaarheidslocatie. In de commissie heb ik al aangegeven dat wij het echt van groot belang vinden dat er voldoende capaciteit is, dat er mensen vanuit het ministerie worden aangewezen om daarop te kunnen handhaven. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het functioneren van de procesbeschikbaarheidsaanpak (pba) in Westerwolde voldoende handhavingscapaciteit vereist;
overwegende dat effectieve handhaving essentieel is;
overwegende dat vanuit de gemeente onvoldoende fte handhaving beschikbaar is;
verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat vanuit het ministerie voldoende handhavingscapaciteit wordt ingezet voor de procesbeschikbaarheidsaanpak in Westerwolde, waaronder met inzet van AVIM, de Koninklijke Marechaussee of op een andere manier,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boomsma (NSC):
Volgens mij kunnen gemeenten om opvang te realiseren voor ontheemden nog steeds geen langetermijncontracten sluiten. Dat kan nu voor nog maar twee of drie jaar en dat is niet genoeg. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten voor het realiseren van opvanglocaties voor ontheemden momenteel geen zekerheid hebben over financiering, omdat zij maar voor enkele jaren contracten kunnen sluiten;
overwegende dat tijdelijke contracten tot hogere kosten en onzekerheid leiden en het realiseren van locaties verhinderen;
overwegende dat de komende jaren opvanglocaties nodig zullen blijven omdat die ook gebruikt kunnen worden voor andere groepen wanneer de noodzaak voor opvang ontheemden zou vervallen, zoals statushouders of starters of andere groepen;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om voor langere termijnen van minimaal tien jaar contracten te stuiten voor het realiseren of verlengen van tijdelijke opvanglocaties voor de opvang van Oekraïense ontheemden en ervoor te zorgen dat die ook beschikbaar worden voor andere groepen indien de noodzaak tot opvang ontheemden vervalt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik las in het nieuws dat de fractie van de heer Boomsma nog twijfelt. Er moet vanavond gestemd worden. Ik zie net antwoorden komen op schriftelijke vragen van hem. Was dat wat de doorslag moest geven? In de antwoorden van de minister staat: "Ook het verlenen van hulp aan onrechtmatig verblijvende vreemdelingen wordt strafbaar. Uiteraard voer ik als minister de wens van de meerderheid van uw Kamer uit, maar het OM gaat over de handhaving." Wat is uw reactie op dit antwoord en wat betekent dit voor de positie van Nieuw Sociaal Contract?
De heer Boomsma (NSC):
Ik zag net dat er een mail binnenkwam met die antwoorden, dus ik heb ze nu nog niet gelezen. Ik ga die zo bestuderen en bespreken. Dan gaan we ze nog in de fractie bespreken. Ik vind het overigens een beetje flauw als er wordt gezegd: NSC twijfelt nog. Dit amendement over de strafbaarstelling van illegaliteit is nauwelijks besproken in de hele behandeling. We hebben ontzettend veel aspecten van die Asielnoodmaatregelenwet wel behandeld. Dit is nauwelijks onderdeel geweest van het debat. Dan lijkt het me niet meer dan logisch dat we daar nog even goed naar kijken en daar aanvullende vragen over kunnen stellen. Maar ik ga die antwoorden nu dus bestuderen en dan komen we daarop terug.
De heer Van Nispen (SP):
Ik doe daar niet flauw over. Ik stel de heer Boomsma gewoon een vraag, omdat dit nogal nauw luistert. Hij zegt terecht dat er een amendement is ingediend waar het nauwelijks over is gegaan. De meerderheid van de Kamer heeft er wel voor gestemd. Dat heeft nogal consequenties voor het wetsvoorstel. Het lijkt me dus niet meer dan redelijk dat ik NSC daar een vraag over stel. Begrijp ik nou goed dat dit de antwoorden op de vragen zijn? Ik las iets over een brief die naar de Kamer moest worden gestuurd. Maar dit waren de antwoorden die NSC nodig had — u moet ze nog bestuderen — op basis waarvan de fractie haar stem gaat bepalen? Begrijp ik dat goed?
De heer Boomsma (NSC):
Het was een logische vraag van de heer Van Nispen. Dit waren inderdaad vragen die wij nog hadden. Er is ook best wel wat maatschappelijke onrust natuurlijk over de implicaties van dit amendement. Ik ga de antwoorden nu bestuderen. Ik heb ze nu nog niet kunnen lezen. Daarna gaan we het in de fractie bespreken.
De voorzitter:
Prima. Heel goed. Mevrouw Podt nog, kort.
Mevrouw Podt (D66):
Ook nog hierover. Ik krijg heel paniekerige appjes uit gemeenten. Die zeggen dat ze er door de rechter meermaals op zijn gewezen dat zij verplicht zijn om onderdak te bieden aan mensen zonder papieren in Nederland. Zij hebben een zorgplicht. Ze vragen of zij straks ook strafbaar zijn. Ik merk dat dit echt dingen zijn die heel groot leven. Als de heer Boomsma nu niet bereid is om hier verder iets over te zeggen — we wachten allemaal in spanning af — dan hoop ik dat hij dit meeneemt naar zijn fractie. Ik weet namelijk echt niet wat ik tegen mensen moet zeggen op dit moment.
De heer Boomsma (NSC):
Ik heb ook de berichten van de VNG gezien. Die betrekken wij natuurlijk bij ons oordeel. We komen daar later op terug.
De voorzitter:
Prima. De heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank, voorzitter. Allereerst nog hierover. Ik bedacht me nog: waarom zoekt de heer Boomsma niet, nu we hier toch zijn, het debat met de minister op dit thema — je zou het bijna kunnen beschouwen als een korte heropening — als het punt zo belangrijk is dat hij zijn stem erop bepaalt. Hij heeft zo nog de kans om de minister hierop te bevragen, geef ik hem maar mee.
Ik heb twee moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat twintig arme gemeenten momenteel ongeveer vijf keer zo veel doen aan structurele asielopvang als de twintig rijkste gemeenten;
overwegende dat een scheve verdeling in de asielopvang funest is voor het draagvlak voor asielopvang en rijke gemeenten een verantwoordelijkheid hebben voor hun eerlijke deel van de opvang;
verzoekt de regering om samen met het COA met de twintig rijkste gemeenten van Nederland het gesprek aan te gaan om te zorgen voor een uitbreiding van de structurele opvangplekken, waardoor dure noodopvang kan worden afgebouwd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er veel behoefte is om te werken onder asielzoekers maar er veel barrières zijn opgeworpen om dit te gaan doen;
overwegende dat ook het COA aangeeft dit belangrijk te vinden maar er momenteel nog op te weinig opvanglocaties meedoenbalies zijn waarin een asielzoeker aan werk kan worden geholpen, omdat er ook te weinig financiering voor is;
verzoekt de regering om samen met gemeenten ervoor te zorgen dat er meer meedoenbalies worden geopend, zodat de weg naar werk voor asielzoekers wordt vergemakkelijkt en zo asielzoekers ook meer kunnen bijdragen aan de eigen opvangkosten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Ten slotte nog een vraag. Ik had gehoopt dat er al over was gestemd, maar dat is niet gebeurd. Dat doen we dan vanavond. Het gaat over de motie die ik heb ingediend over de positie van kinderen in de asielopvang. Wij vroegen: zorg er nog voor de zomervakantie voor dat kinderen niet langer worden opgevangen in evenementenhallen of andere plekken die totaal ongeschikt zijn voor kinderen en kom alsjeblieft met regels met minimale eisen waaraan opvanglocaties waar kinderen worden opgevangen, moeten voldoen. Die motie heeft het oordeel "ontijdig" gekregen. Ik hoop heel erg dat die motie vanavond wordt aangenomen. Ik doe nu al een klemmend beroep op de bewindspersonen — dat is gek, want de motie is nog niet aangenomen — om met grote spoed met deze motie aan de slag te gaan, juist omdat de zomervakantie voor de deur staat. Ik reken op de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Rajkowski van de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de motie-Becker (32824, nr. 425) vorig jaar is ingediend om een taaltoets op B1-niveau als voorwaarde voor een Nederlands paspoort in te voeren, maar dat daar tot op heden nog geen uitvoering aan is gegeven;
van mening dat het van belang is dat migranten die hier mogen blijven ook echt de taal spreken;
verzoekt de regering deze motie deze zomer uit te werken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de bewindspersonen.
De vergadering wordt van 15.06 uur tot 15.17 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Weel:
Voorzitter, dank. Dank aan de leden voor hun vragen en moties. Aan mij waren geen vragen gericht, dus ik zal mij beperken tot de moties op mijn terrein.
Ik begin met de motie op stuk nr. 3440 van mevrouw Podt. Die motie vraagt om nog een onderzoek te doen. Die moet ik ontraden. We hebben op het ministerie boekenkasten vol staan met onderzoeken hiernaar. Mevrouw Podt is van harte welkom om die te komen inzien. Wat er op dit moment nodig is, is niet nog meer onderzoek, maar gewoon actie. Dat geldt voor de wetten die vanavond voorliggen ter stemming en dat geldt ook voor de invoering van het EU-Migratiepact.
Dan de motie op stuk nr. 3441 van mevrouw Van Zanten. Die is overbodig. We doen dit al. Elke drie maanden krijgt u van ons een overzicht. We zullen zorgen dat alles wat in de motie staat, ook in de overzichten meekomt.
De motie op stuk nr. 3442 van mevrouw Van Zanten moet ik ontraden, omdat dit niet kan op basis van de Kwalificatieverordening. De situatie met Zweden ligt net anders dan hier in de overwegingen wordt genoemd. Dat neem ik graag in de volgende voortgangsbrief mee, zodat we dat verschil kunnen duiden.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Over welke verschillen gaat het dan?
Minister Van Weel:
Zonder dat ik wil pretenderen dat ik heel diep in de techniek zit, want we hadden maar acht minuten: bij Zweden zit in de terugkeerbesluiten een bepaalde kwalificatie opgenomen, waardoor zij menen dit op deze manier te kunnen doen, terwijl wij het aanvliegen vanuit de Kwalificatierichtlijn. Dan mag je niet oordelen over het feit of iemand buiten Schengen is geweest. Daar zit het verschil.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Maar gaat u dit in een brief nader toelichten?
Minister Van Weel:
Ik ga dit toelichten, ja.
Dan de motie op stuk nr. 3443 van mevrouw Van Zanten. Die geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3445 van de heer Van Houwelingen vraagt om elke vorm van migratie stop te zetten en alle diplomatieke en andere middelen in te zetten. Dat laatste doen we al. Dat is onderdeel van ons beleid en dat proberen we ook in EU-verband breder te doen. Maar het dictum is net te stellig en daarom moet ik de motie in deze vorm ontraden.
Dan ben ik aan het einde van de moties op mijn terrein.
De voorzitter:
Dan mevrouw Podt nog even.
Mevrouw Podt (D66):
Toch nog even over de brief die zonet naar de Kamer is gestuurd. In die brief staat dat sommige zaken niet zo snel aan de orde zijn. Dat zal. Maar ik vroeg me af of dan valt uit te sluiten dat bijvoorbeeld het geven van een kop soep door het Leger des Heils of het bieden van bed-bad-brood door een gemeente strafbaar is.
Minister Van Weel:
Ik heb de brief heel zorgvuldig geformuleerd, omdat ik snap waar een aantal van deze vragen vandaan komen. Tegelijkertijd kunt u mij niet vragen om op een andere stoel te gaan zitten dan die van de minister van Justitie. Ik maak wetten. Die wetten zijn wetten. De handhaving van die wetten is vervolgens aan andere instanties. Het is aan het OM en de rechtspraak om daarover te oordelen.
In de brief heb ik gezegd dat ik bereid ben om, kijkend naar waar het probleem met de illegaliteit en illegaal verblijf ligt en gelet op de beperkingen die onze keten nu eenmaal kent — weinig gevangenisplaatsen, tekorten bij de politie en het OM dat vol zit — in overleg te gaan met ketenpartners. Luisterende naar de berichten die we uit de samenleving krijgen, zal ik zeggen dat als je nu toch een keuze moet maken, de prioriteit wat mij betreft zou moeten liggen op de aanpak van criminele asielzoekers, overlastgevende asielzoekers en mensen die weigeren mee te werken aan hun vertrek. De brief vervolgt dan dat, als je die prioriteitstelling zou meenemen in je handhaving, daaruit volgt dat de medeplichtigheid, die ook strafbaar wordt gesteld met dit amendement, zich zou moeten richten op dezelfde categorieën als die je in de prioriteitstelling meeneemt. Het ligt niet in de rede dat een organisatie als het Leger des Heils of het uitreiken van kop soep in de orde van vervolging ligt.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is heel veel tekst, maar dat betekent dat de minister het niet kan uitsluiten.
Minister Van Weel:
De wet is de wet, mevrouw Podt. Dat is toch geen science? Then again, bij de implementatie van een wet heb je vervolgens te maken met hoe ketenorganisaties daarmee omgaan. Daar geven we dit aan mee.
De heer Boomsma (NSC):
Ik zag dat inderdaad ook. De minister zegt nu dat het verlenen van hulp strafbaar kan worden, maar waar ziet hij dat in dat amendement? Als het gaat om artikel 47, waar in de toelichting naar wordt verwezen, dan gaat het toch absoluut niet om het kommetje soep, maar om medeplegen. Dat kent een opzetvereiste. Dan moet het gaan om bewuste en nauwe samenwerking.
Minister Van Weel:
Dat klopt voor wat betreft artikel 47, maar het amendement maakt het tot een misdrijf. Dan geldt ook artikel 48, dat gaat over medeplichtigheid. Medeplichtigheid kent een lagere drempel; daarbij hoeft geen sprake van het opzettelijk medeplegen te zijn, maar kan er ook een facilitering in zitten. Maar ik denk dat u het niet echt daarin moet zoeken. Uiteindelijk zal in de dagelijkse toepassing gekeken worden wat nu billijk is — dat zal het OM doen, want dat doet het OM altijd — om te vervolgen. Waar hebben we als samenleving wat aan? Wat is het probleem dat we hier aanpakken? Een rechter zal daar op dezelfde manier naar kijken. In beide gevallen kan ik me van mijn levensdagen niet voorstellen dat iemand voor het uitdelen van een kopje soep zal worden vervolgd dan wel bestraft.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb ook even een verhelderende vraag, eigenlijk twee, op dit onderwerp. Volgens artikel 8 EVRM moeten toch sowieso de humanitaire gronden worden meegenomen? En dan mijn volgende vraag. In Duitsland, België en Italië gebeurt het al op deze manier, schrijft de minister in zijn antwoord. Ik neem aan dat het daar goed gaat. We horen geen verhalen dat het Leger des Heils daar en masse wordt opgepakt, toch?
Minister Van Weel:
Volgens mij heet het daar anders, maar het klopt dat landen als België, Duitsland en Italië — daarom haal ik ze ook aan — al langer een strafbaarstelling van de illegaliteit kennen. Ook daar wordt gekeken naar handhaving. Waar leg je de prioriteiten neer? Ik heb gezegd dat ik me kan voorstellen waar de prioriteiten liggen — ik zal dat ook meegeven aan het OM — maar uiteindelijk kan de Kamer niet van mij verwachten dat ik dat ga dicteren aan het OM. Dat is niet mijn rol.
De heer Van Nispen (SP):
Precies daarover gaat mijn vraag. De minister zegt: de wet is de wet en die kunnen we na het aannemen van de amendementen, zoals het voorstel nu voorligt, niet meer veranderen. Dat kan niet vanuit de Kamer en niet vanuit de regering. De wet is dus de wet. We hebben ook niet zoiets als een gedoogconstructie, waarbij de minister tegen het OM kan zeggen: het staat in de wet, maar ik heb liever niet dat nu dat gaat toepassen. U kunt hooguit de prioriteiten bespreken. Dat is helder. De wet is de wet en het is aan het OM en niet aan de minister om te kijken of de illegaal verblijvende vreemdeling, dan wel de hulpverleners vanwege medeplichtigheid, aangepakt gaan worden. Dat is dan toch de conclusie?
Minister Van Weel:
In Nederland geldt het opportuniteitsbeginsel. Dat ligt bij het Openbaar Ministerie. Dat kijkt in welke gevallen er sprake moet zijn van vervolging en in welke gevallen niet. Het OM gaat natuurlijk, indachtig de wetstekst, uitwerken in welke gevallen het vindt dat het moet overgaan tot handhaving. Ik ga dat nu niet invullen voor het OM. Dat is maar goed ook, want dat moet geen politieke invulling zijn. Dat moet bij dat onafhankelijke OM liggen. Dat is onderdeel van de waarborgen van onze rechtsstaat. Maar ik kan mij voorstellen dat het OM uiteindelijk tot de conclusie komt dat wat ik met ze bespreek als prioriteit, helemaal niet zo gek is. Laten we eerlijk zijn: waar gaat het hierom en wat willen we hiermee aanpakken? Het gaat om die lui die crimineel zijn, waar we helemaal niks aan kunnen doen, die weer de straat op gaan, die rondhangen en die nooit uit Nederland vertrekken. Daar willen we wat aan doen. Daar willen we vanaf. Dan moeten we niet met een kopje soep deze hele discussie min of meer belachelijk maken, want daar gaat het natuurlijk niet om.
De heer Van Nispen (SP):
Volgens mij heeft deze opmerking geen betrekking op mij, maar dat maakt verder niet uit. Ik vind het heel legitiem dat we de minister na het aannemen van een dergelijk amendement een vraag hierover stellen. Uiteindelijk zegt de minister: ik kan mij voorstellen dat het OM ... Ja, ik kan mij dat ook voorstellen. Maar de conclusie is: wij gaan er hier niet over. We hebben de wet geamendeerd. Nou ja, "we". Door een meerderheid is de wet geamendeerd en nu ligt de wet zo voor. Wij gaan hierna dus niet meer over die strafbepaling, die nu luidt zoals die luidt, als de wet vanavond zou worden aangenomen — ik mag toch hopen dat dat niet gebeurt — maar dan heeft het OM het daarmee te doen en dan maakt het niet meer zo veel uit wat fractie X, fractie Y, ik of iemand anders hier ervan vindt.
Minister Van Weel:
Wat u nu zegt, is niet helemaal waar. Eén. Het OM gaat daarover, maar het OM doet dat echt zorgvuldig. Dat weet u ook. Dit soort handelingskaders worden niet over één nacht ijs opgesteld. Het OM wil ook dat als ze dat handhavingskader hebben, dat standhoudt voor de rechter. Dat is dus geen proces waarbij het OM denkt: een kopje soep op de dinsdagmiddag doen we maar even niet. We moeten dat proces niet onderschatten. Maar de Kamer gaat daar uiteindelijk niet over inderdaad. U gaat, samen met mij, over het instellen van wetten. Dat doen wij ook niet alleen met zijn tweeën: ook de Eerste Kamer gaat daar nog over. Alles wat wij in het debat wisselen, ook in de Eerste Kamer, maakt onderdeel uit van de wetsgeschiedenis en kan voor het OM of voor een rechter aanknopingspunten bieden om later op terug te grijpen, om te kijken: waar leg ik de grens in de handhaving en in de strafmaten; wat vervolg ik wel en wat vervolg ik niet?
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de minister van Volkshuisvesting.
Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. Die is ook de minister van Asiel en Migratie.
De voorzitter:
O ja, laten we dat niet vergeten. Dat was een detail.
Minister Keijzer:
Voorzitter. Ik heb twee vragen en nog een stuk of vijf of zes moties. Daar gaan we.
Mevrouw Podt had twee vragen. Het eerste wat zij aan mij vroeg, was: wat betekent het gefaseerd invoeren van het tweestatusstelsel? Dat is wat u ook aangetroffen heeft in het desbetreffende schrijven aan de heer Bontenbal. Dat is namelijk dat we met de IND hebben gekeken hoe we dat kunnen gaan doen, hoe we gefaseerd een onderscheid kunnen gaan maken tussen beide statussen, nadat de wetten zijn aangenomen. Daarnaast worden de nareisvoorwaarden direct toegepast zodra het wetvoorstel voor het tweestatusstelsel vanavond hopelijk wordt aangenomen. "Hopelijk" is een understatement.
De stand is nu dat er voor 65.000 mensen een verzoek tot nareis is ingediend. Wanneer die verzoeken worden ingewilligd en die mensen landen op Schiphol: Onze-Lieve-Heer mag weten waar we die mensen moeten onderbrengen, want de azc's zitten vol, bomvol. Breda heeft vorige week een hotel afgehuurd om 220 statushouders en nareizigers te huisvesten. Nou ja, en dat dan keer … Hoeveel keer gaat 220 in 65.000? Dat is alleen al de stand van nu. Elke maand worden er ongeveer 2.000 statussen verleend, keer twee, want dat is de gemiddelde hoeveelheid nareizen. Gaat u maar rekenen over hoeveel mensen we het hebben. Ik hoop dus echt van harte, met hartstocht, dat de wetten worden aangenomen.
De voorzitter:
Mevrouw Podt nog even op dit punt.
Mevrouw Podt (D66):
De hartstocht van de minister ten spijt, maar het was natuurlijk wel nieuwe informatie die wij van de week per brief kregen. We hebben de minister daar niet op kunnen bevragen tijdens het debat van vijftienenhalf uur van vorige week. Ik snap niet wat er in die brief staat. Daarin staat "gefaseerd invoeren". Kan de minister in normalemensentaal vertellen wat dat dan betekent? Wat betekent dat? Gaan we een deel nog volgens het oude systeem doen en een deel volgens het nieuwe systeem? Gaan we heel langzaam die mensen door die nieuwe procedure trekken? Ik begrijp het gewoon niet. Wat is "gefaseerd invoeren"?
Minister Keijzer:
Gefaseerd, stap voor stap, beetje bij beetje. Dat is wat u daaronder kunt verstaan. Daarbij heeft u ook in de brief gelezen dat we nog een ex ante uitvoeringstoets aan het doen zijn. Die wordt op dit moment gedaan. Die krijgen wij eind september. Dat is weer even een moment om goed met de IND door te spreken hoe we dit gaan doen. We hebben geen keus. We zijn vastgelopen in Nederland, compleet en volledig. We kunnen deze aantallen …
Mevrouw Podt (D66):
Ja, dit verhaal hebben we al gehoord.
De voorzitter:
De minister is aan het woord.
Minister Keijzer:
We kunnen deze aantallen niet meer aan. Er is altijd wel een reden om ergens niet mee in te stemmen. Ik ben in gesprek geweest met de IND. Dat blijf ik de komende tijd ook doen. De ex ante uitvoeringstoets wordt op dit moment gedaan. Als die er is, ga ik weer met de IND zitten om goed te kijken hoe we dit met elkaar gaan organiseren.
Voorzitter. Mevrouw Podt stelde ook een vraag over de Spreidingswet en het effect daarvan. Ik heb toevallig gisteren vragen afgedaan die hier ook over gingen. Het komt eigenlijk op hetzelfde neer. In die zin zult u uit mijn mond geen andere woorden horen. Misschien is het net even wat anders geformuleerd. Intimidatie, geweld en de boel slopen is volstrekt onacceptabel in zijn algemeenheid, maar zeker ook richting bestuurders die het op lokaal niveau allemaal netjes proberen te regelen en zeker tegen de families daarvan. Aan de andere kant heb je gewoon het recht om te demonstreren en te zeggen dat je het ergens niet mee eens bent. Uiteindelijk is het een lokale afweging waar in een gemeente welke functie een plek krijgt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben het met alles eens wat de minister nu zegt. Maar het punt dat de VNG meermaals heeft gemaakt, ook richting de vorige minister, is het volgende. Er is soms bij inwoners — ik denk dat we dat mensen niet kwalijk kunnen nemen — wat verwarring ontstaan: er ligt een Spreidingswet; die wordt ingetrokken, maar we weten nog niet wanneer. De vorige minister weigerde tegen bijvoorbeeld inwoners van Best of Uden, of waar al die bedreigingen ook plaatsvonden en waar al die ellende op de gemeentehuizen ook aan de gang was, volmondig te zeggen: ik heb die opvang nodig. Er werd ook door de VNG gezegd: dan voelen onze bestuurders zich gesteund Ik denk dus dat het belangrijk is dat we dat doen. Dat was eigenlijk mijn vraag aan de minister. Dus in algemene zin vind ik het een prima verhaal. Maar ik stel de vraag heel specifiek. Is zij ook bereid om richting de gemeenten die het moeilijk hebben — misschien behelst dat een keer naar een bewonersavond gaan of een brief sturen richting de gemeenteraad — expliciet aan te geven: wij hebben deze opvang gewoon nodig; wat fijn dat u daarover praat met elkaar?
Minister Keijzer:
Nee. Wat ik nodig heb, is dat de fractie van D66 in gaat stemmen met die wetten, want de instroom moet naar beneden. We houden dit gewoon niet vol. 80% van de Nederlanders geeft aan: doe iets aan de instroom. Er liggen twee wetten voor, en het is ongelofelijk belangrijk dat daar brede steun voor komt. Ik heb de heer Jetten horen zeggen dat hij ook vindt dat er iets aan migratie moet worden gedaan. Ik hoop dus ook van harte dat de fractie van D66 gaat instemmen.
De voorzitter:
Nou meen ik mij vaag te herinneren dat we hier vorige week ook al een keertje over hebben gesproken van kwart over tien 's ochtends tot kwart voor twee 's nachts. We kunnen dat debat overdoen hoor — daar ben ik best voor te porren — maar ik stel voor dat de minister nog even de moties becommentarieert en dat we dan overgaan naar het volgende debat, dat al een halfuur geleden had moeten beginnen.
Mevrouw Podt (D66):
De laatste poging, voorzitter, beloofd! Onafhankelijk ervan of de wetten vanavond worden aangenomen of niet — deze minister en ik staan daar iets anders in; dat kan, want dat is waar we hier voor zijn vandaag — is die opvang in ieder geval de komende weken, maanden, gewoon nog nodig. Die bedreigingen lopen al een poosje. Dan kan de minister wel zeggen dat dat allemaal afhangt van die wetten, maar dat is natuurlijk niet het enige. Dus nogmaals, is de minister bereid om richting die gemeenten een daadwerkelijk gebaar te maken, waarvan de VNG ook vraagt ...
De voorzitter:
Ja, ja, helder, helder.
Mevrouw Podt (D66):
... om hen hierin te helpen?
Minister Keijzer:
Voorzitter. Ik ben met wat anders bezig. Ik ben bezig met een samenhangend pakket huisvesting. Ik ben bezig om voor elkaar te krijgen dat we van noodopvang wegkomen en naar reguliere opvang gaan, al was het alleen maar omdat dat geen €60.000 gemiddeld per plek, maar €30.000 gemiddeld per plek kost. Ik wil de statushouders die nu in de azc's plekken bezet houden via woningdelen, net als trouwens onze eigen twintigers, aan een plek helpen.
De voorzitter:
Prima, helder.
Minister Keijzer:
Dat is hier de weg naar voren. Intimidatie, geweld, dat is allemaal af te wijzen. Blijf met je — hoe zeg ik dat netjes? — tengels van andermans spullen af.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3439 van mevrouw Podt moet ik ontraden. Om de begeleiding van deze groep alleenreizende minderjarige vluchtelingen op een efficiënte manier te kunnen organiseren, heb je kleinere locaties nodig, COA-personeel en financiële middelen. Amv-opvang is fors duurder dan reguliere opvang. Ik ben bezig met reguliere opvang organiseren. Voor het overige geldt ook hier: de instroom moet naar beneden.
Dan de motie op stuk nr. 3444 van de heer Van Houwelingen. Deze moet ik ontraden. Een dagelijkse meldplicht instellen voor asielzoekers in de procedure kan wel, maar op basis daarvan een asielprocedure beëindigen, als je je vervolgens niet meldt, kan niet.
De motie op stuk nr. 3446 van de heer Boomsma is ontijdig. Ik heb inmiddels contact met burgemeester Velema van de gemeente Westerwolde, waar Ter Apel ligt. Ik ben trouwens zelf al in Ter Apel geweest, dus ik heb een volledig beeld. Hetgeen in de motie aan de orde wordt gesteld, ga ik ook zeker met hem doorspreken.
Dan de motie op stuk nr. 3447 ...
De voorzitter:
Meneer Van Houwelingen, kort.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Een korte vraag. Dat je de asielprocedure niet kunt beëindigen, weet de minister misschien of dat is op basis van Europese richtlijnen of regelgeving?
Minister Keijzer:
Vast. Ik kan dat nu niet reproduceren, maar er zal vast ergens een artikel zijn op basis waarvan ik hier heb staan dat dat niet kan. Dat vind ik eigenlijk jammer, want ik houd er altijd van om dan het desbetreffende artikel op te noemen, maar dat lukt me vandaag niet.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3447 van de heer Boomsma, om gemeenten de mogelijkheid te geven contracten van minimaal tien jaar voor de opvang van Oekraïense ontheemden af te sluiten. Die motie is ontijdig. Sowieso is tien jaar erg lang, maar op dit moment is die motie in ieder geval ontijdig omdat ik bezig ben met een samenhangend pakket huisvesting vreemdelingen, waar ook ontheemden uit Oekraïne onder vallen. Ik wil dat echt anders gaan vormgeven. Ik wil dat iedereen die gehuisvest is en hier op een bepaalde titel legaal verblijft, gewoon huur gaat betalen.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, dat willen wij ook. Maar ik denk dat het gewoon veel rationeler en logischer is als je dus wat meer zekerheid voor de lange termijn kunt bieden voor allerlei vormen van dit soort opvang van verschillende groepen. Maar als de minister zegt dat ze dit betrekt bij de uitwerking van een dergelijk plan, dan trek ik 'm nu in en dan zien we uit naar de beantwoording en de informatie daarover.
Minister Keijzer:
Dank. Ik voel het ook als een steun in de rug om dit op een goede manier vorm te gaan geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3447 van de heer Boomsma wordt aangehouden? Nee, ingetrokken.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Kan de minister dan ook het volgende toezeggen? Gisteren heeft de Adviesraad Migratie een signalering uitgebracht over Oekraïense kinderen, over hoe hun opvang is, hoe ze wonen et cetera. Zou de minister die signalering ook mee kunnen wegen in haar pakket?
Minister Keijzer:
Ja, want we moeten uiteindelijk naar het normaliseren van opvang van legaal verblijvende vreemdelingen. Ja, zo kan ik ze noemen; dat zijn ze dan nog steeds. Dat klopt. Ze zijn weliswaar ontheemden met een speciale status, maar als zodanig verblijvend.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3448.
Minister Keijzer:
Voorzitter. Dan heb ik de motie op stuk nr. 3448. Die is ontraden, omdat dit een lokale afweging is die ze uiteindelijk op lokaal niveau met elkaar moeten maken.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3449 is ontraden. Dit is de verantwoordelijkheid van de minister van SZW. Deze motie is van de heer Van Nispen. Daar is ie al.
De heer Van Nispen (SP):
Nou worden al mijn moties wel heel snel ontraden. Toch nog even iets over de motie op stuk nr. 3448. Waarom accepteert deze minister dat de twintig rijkste gemeentes vijf keer zo weinig doen aan opvang als de twintig armste gemeentes? Dan hebben we Wassenaar meegerekend. Als je die niet meerekent, is het twintig keer zo weinig. Waarom accepteert de minister dat? Ze had het nu net over een groot tekort aan opvang. "We zitten allemaal vol" et cetera. Dat was een heel verhaal. Maar van de rijkste gemeentes vinden we het kennelijk prima, terwijl die de draagkracht zouden hebben om wat te doen. Ondertussen stort de boel hier in. Maar waarom accepteert de minister dat?
Minister Keijzer:
De tas van de minister viel op de grond. Geloof mij dat daar heel veel stukken in zitten, want dat gaf een flinke klap. Even serieus: ik vind dit ook best ingewikkeld. Daar wil ik ook kleur in bekennen. Tegelijkertijd is dit gewoon iets wat op lokaal niveau in onderling overleg en in overleg met de provincies moet gebeuren. Ik heb op dit punt geen bevoegdheid op dit moment. Het is er dus echt van afhankelijk hoe dat op lokaal niveau geregeld wordt. We hebben die hele Spreidingswet niet meer nodig als de instroom naar beneden gaat.
De heer Van Nispen (SP):
Dus de minister zegt dat ze geen bevoegdheid heeft om te doen wat hier staat, namelijk samen met het COA in gesprek gaan met die rijkste gemeentes. Dat is namelijk waar deze motie om vraagt. Daar is geen bijzondere bevoegdheid voor nodig. De minister is heel eerlijk. Ze vindt het ingewikkeld. Ik ben ook heel eerlijk. Ik vind het echt onacceptabel en niet uit te leggen. De minister kan toch op z'n minst in gesprek gaan met het COA en de rijkste gemeentes om te zeggen: neem je deel? De minister werkt aan het beperken van de instroom. Ik moet nog maar zien wat daarvan terechtkomt, maar een minister met vertrouwen zou zeggen: ik ga dat fiksen. Maar tot die tijd moet je die rijkste gemeentes toch vragen om hun deel te pakken? In gesprek gaan, dat is waar deze motie om vraagt.
Minister Keijzer:
Als ik in gesprek ga over alles wat ik ingewikkeld vind, dan heb ik nog wel wat tijd te vinden in de 24 uur, die er feitelijk gewoon niet is. Dit is echt iets wat op provinciaal niveau in overleg met gemeenten moet worden geregeld. Daar laat ik het ook op dit moment.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 3450.
Minister Keijzer:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3450 is een motie die al eerder is aangenomen. Ik heb begrepen dat die ook oordeel Kamer heeft gekregen van de collega in het kabinet die hierover gaat. Ik ga hier niet over. Dit gaat over naturalisatie. Dat is een bevoegdheid van de staatssecretaris Rechtsbescherming. Maar omdat ik begrepen heb dat deze motie eerder oordeel Kamer heeft gekregen en onderdeel is van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, zal ik 'm hier nu oordeel Kamer geven. Daarbij vraag ik mevrouw Rajkowski wel om enige coulance richting de collega's in het kabinet, want we moeten met z'n allen ook een klein beetje ademhalen tijdens de zomervakantie.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb even een informerende vraag. Ik dacht dat minister Van Hijum over naturalisatie ging.
Minister Keijzer:
Volgens mij is dat de bevoegdheid van de staatssecretaris Rechtsbescherming. Die gaat over de naturalisatiewetgeving. Maar dat maakt niet zo heel veel uit. Ik probeer alleen zorgvuldig te zijn richting de collega's in het kabinet, maar ook recht te doen aan Kameruitspraken.
De voorzitter:
De motie krijgt oordeel Kamer. Dan weten we genoeg. Hartstikke goed.
Minister Keijzer:
Met de toevoeging zoals gedaan.
De voorzitter:
Hogelijk gewaardeerd. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond stemmen wij nog over de moties. Ik schors een enkel ogenblik in afwachting van het volgende debat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-104-44.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.