Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 104, item 47 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 104, item 47 |
Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025 (CD d.d. 02/07).
De voorzitter:
Wij gaan in één vloeiende beweging door met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken d.d. 15 juli 2025. Het commissiedebat vond plaats op 2 juli. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Paternotte van de fractie van D66. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. U moet wel deze kant op lopen, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Als je iets uitleent aan de VVD, moet je ook uitleggen wanneer je het terug wil hebben.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Van der Burg u een blaadje brengt, dus ik begrijp dat hij uw spreektekst heeft geschreven.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind het belangrijk om vast te stellen dat de heer Van der Burg nog nóóit een spreektekst voor mij heeft geschreven, maar niks ten nadele van zijn spreekteksten.
Voorzitter, zal ik beginnen?
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie, in navolging van het kabinet, heeft geconcludeerd dat Israël door schending van mensenrechten artikel 2 van het EU-Israël-associatieakkoord schendt;
overwegende dat het schenden van artikel 2 niet zonder consequenties mag blijven;
verzoekt de minister om, indien tijdens de Raad niet wordt besloten tot Europese consequenties voor het schenden van artikel 2, over te gaan tot nationale maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is meerdere diplomatieke posten te sluiten;
overwegende dat het sluiten van posten grote gevolgen heeft voor de Nederlandse bedrijven en Nederlandse burgers;
verzoekt het kabinet de Kamer uiterlijk in het derde kwartaal te informeren over hoe het voornemens is de consulaire dienstverlening aan zowel bedrijven als personen op peil houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Paternotte (D66):
Deze motie had ik net uitgeleend aan de VVD, maar die is zonder de naam van de heer Van Campen teruggekomen. Ik denk dus dat hij nog gaat kijken wat hij ervan vindt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rusland om de Oekraïners te breken in juni een recordaantal drones afvuurde op woonbuurten, met steeds meer burgerslachtoffers tot gevolg;
constaterende dat de VS plotseling besloten een deel van de toegezegde luchtafweer niet te leveren;
overwegende dat het kabinet extra middelen heeft vrijgemaakt om nog in 2025 de steun aan Oekraïne op te schroeven;
verzoekt het kabinet deze middelen in te zetten om zo veel mogelijk van de weggevallen steun op te vangen, het budget zo nodig te gebruiken voor de aankoop van wapens en materieel van derde landen, en tijdens de Raad ervoor te pleiten dat ook andere lidstaten hieraan bijdragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Ik zou de minister nog twee vragen willen stellen. President Zelensky zat hier vorige week en hij deed een duidelijke oproep: stop de Russische oorlogsmachine door Poetin niet het geld te geven, door niet zijn economie te faciliteren. Nu zien we dat er steeds meer Chinese technologie in de Russische wapens zit en dat 80% van die technologie ook westerse technologie is. Kunnen we niet afspreken dat we dual-use-export naar China beperken tot technologie van voor februari 2022?
Kunnen we strenger gaan handhaven op en strengere regels gaan instellen voor de raffinage van Russische olie die daarna weer vrolijk terugkomt in onze haven? Kunnen we zorgen dat we die route ook gaan beperken?
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Enkele moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering een handelsverbod in te stellen voor producten en diensten van en naar de illegale Israëlische nederzettingen in de Palestijnse gebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering tijdens de RBZ van 15 juli aanstaande in Europees verband te pleiten voor het optuigen van een sanctiepakket tegen Israël dat vergelijkbaar is met de Europese sancties tegen Rusland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat meerdere Israëlische ministers uit de partij van Netanyahu pleiten voor de annexatie van de Westelijke Jordaanoever;
verzoekt de regering sancties in te stellen tegen de gehele regering-Netanyahu,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering tijdens de RBZ van 15 juli aanstaande ten minste in te zetten op opschorting van het handelsdeel van het EU-Israël-associatieakkoord,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over, volgens mij, de tweede motie, over vergelijkbare sancties als tegen Rusland. Ik wil even vragen wat de heer Dassen daar precies mee bedoelt. Mijn fractie heeft eerder tegen zo'n soort motie gestemd, om de reden dat we sancties proberen in te stellen die effectief zijn. Onze drukmiddelen ten opzichte van Rusland zijn heel andere drukmiddelen dan we hebben ten opzichte van Israël. Neem bijvoorbeeld de olie de we massaal uit Rusland haalden, wat we niet doen uit Israël. Om te kunnen beoordelen hoe we hierover stemmen, is mijn vraag dus wat u daarmee bedoelt.
De heer Dassen (Volt):
Het gaat mijn fractie er voornamelijk om dat we daadwerkelijk een hele hoop sancties tegen Israël gaan instellen. Economische sancties, zorgen dat we geen wapens meer exporteren, sancties tegen bepaalde ministers, om de druk zo maximaal mogelijk op te voeren. Natuurlijk, de handel die we met Israël hebben is anders dan de handel die we hadden met Rusland. Maar dan nog kunnen we sanctiepakketten invoeren richting Israël, zoals we nu het achttiende pakket tegen Rusland aan het invoeren zijn, maar dan op een andere manier.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Paternotte. Kort.
De heer Paternotte (D66):
Dit roept zo'n verwarring op omdat we inderdaad gigantisch veel sanctiepakketten tegen Rusland hebben. Achttien sanctiepakketten. De vraag is: stelt de heer Dassen nu voor om die dan een-op-een op Israël te plakken, wat ongelofelijk veel papierwerk en onzinnigheid oplevert, omdat we inderdaad bijvoorbeeld weinig Israëlische olie importeren? Kan de heer Dassen misschien een paar voorbeelden noemen van sancties die we nu tegen Rusland hebben en die de heer Dassen ook tegen Israël wil?
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Dassen (Volt):
Volgens mij heeft de heer Paternotte net niet geluisterd naar het antwoord dat ik gaf aan mevrouw Piri. Het gaat mij erom dat wij achttien sanctiepakketten richting Rusland hebben en dat we nog helemaal niets richting Israël doen. Dat vindt mijn fractie waardeloos. Daarvan zeggen wij: we moeten zorgen dat we sancties tegen Israël gaan instellen, die in ieder geval dezelfde richting hebben als de sancties die we richting Rusland hebben; zo veel mogelijk sancties om te zorgen dat de genocide in Gaza stopt.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Naar aanleiding van het debat hebben wij twee moties. De eerste gaat over Sudan, met dank aan de heer Boswijk, die daar ook aandacht voor heeft gevraagd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de oorlog in Sudan al meer dan twee jaar duurt, met onnoemelijk veel humanitair leed tot gevolg;
constaterende dat Artsen zonder Grenzen in een nieuw rapport specifiek aandacht vraagt voor de situatie in El Fasher en het Zamzam-vluchtelingenkamp, waar de situatie volgens hen catastrofaal is en honderdduizenden burgers slachtoffer zijn geworden van etnisch gemotiveerd geweld;
constaterende dat Artsen zonder Grenzen ook beschrijft dat er grootschalig geweld is tegen hulpverleners en ziekenhuizen;
verzoekt de regering de diplomatieke druk op de RSF en de Verenigde Arabische Emiraten op te voeren om het beleg op El Fasher te beëindigen, in lijn met Veiligheidsraadresolutie 2736;
verzoekt de regering tevens in Europees verband samenwerking te zoeken voor het opvoeren van humanitaire hulp aan Sudan, inclusief luchtbruggen en airdrops,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Finland, Oekraïne en de Baltische staten uit het Ottawaverdrag tegen personeelslandmijnen stappen;
constaterende dat landmijnen geen onderscheid kunnen maken tussen militairen en burgers en daarmee in strijd zijn met het oorlogsrecht;
overwegende dat Nederland niet mag bijdragen aan de productie van verboden wapens;
verzoekt de regering deze landen nogmaals te verzoeken in het Ottawaverdrag te blijven;
verzoekt de regering tevens om niet bij te dragen aan de productie of export van personeelslandmijnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Verder vinden wij — dat weet deze minister ook — dat de Nederlandse regering veel te weinig doet als het gaat om het voorkomen van genocide, dat het echt een blamage is dat wij het Genocideverdrag niet nakomen, dat Nederland veel meer moet doen, ook onder dat Genocideverdrag. Daarom dienen wij een aantal moties om dat wel te gaan doen, mee in.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie heeft geconcludeerd dat Israël zich niet houdt aan de mensenrechtenafspraken in het associatieakkoord;
overwegende dat er zorgen zijn over de naleving van democratische en rechtsstatelijke principes in Israël en dat de illegalenederzettingenpolitiek door blijft gaan ondanks westerse druk;
verzoekt de regering om te pleiten voor meer steun in Europees verband aan Israëlische ngo's die de democratische waarden en de rechten van Palestijnen verdedigen;
verzoekt de regering om op EU-niveau draagvlak te zoeken voor een importverbod op producten uit illegale Israëlische burgernederzettingen in de Westelijke Jordaanoever buiten de Groene Lijn, opgericht zonder wettige grond, vaak op Palestijns privéland en in strijd met internationaal recht, en dit verbod te richten op producten van kolonisten die zich schuldig maken aan landonteigening of andere ernstige misdrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de strijd in Oekraïne zich blijft voortzetten en dat de Russen terreinwinst boeken;
overwegende dat de Oekraïense strijd onze strijd is en dat we ook in de demissionaire periode Oekraïne onverminderd moeten blijven steunen;
spreekt uit dat we aandacht voor Oekraïne moeten blijven vragen, omdat het tegengaan van deze agressie van Poetin onze grootste geopolitieke prioriteit is;
verzoekt de regering om te pleiten voor maximale isolatie van Rusland, meer sancties, een lager prijsplafond op Russische olie, het afsluiten van Rusland van het internationale banksysteem, ophoging van de Europese defensiebudgetten en vervolging van Rusland voor wandaden via een Ruslandtribunaal,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een korte vraag van mevrouw Piri. Eentje.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, over de vorige motie. Ik ben blij dat de VVD de stap neemt voor een verbod op handel met illegale nederzettingen. Ik denk dat dat een grote stap is. De vraag die ik heb, gaat over de motie waarin de heer Van Campen voorlas: "kolonisten die zich schuldig maken aan". Mijn vraag is: zijn er dan ook kolonisten die zich niet schuldig maken aan toe-eigening van land, wat niet geoorloofd is? Er is namelijk een verschil tussen hoe we daar via internationaal recht en via Israëlisch recht naar kijken. Geldt dus gewoon: alle kolonisten op illegale nederzettingen? Of bedoelt de VVD hier iets anders mee?
De heer Van Campen (VVD):
Wat mij betreft: alle kolonisten die op illegale basis verblijven in illegale nederzettingen. Ik begrijp namelijk dat er op grond van bepaalde verdragen ook sprake is van kolonisten die daar niet in strijd met internationaal recht zijn. Het laat zich dus lastig met een schaartje knippen, maar laten we, wanneer er sprake is van mensen die daar illegaal zijn en zich schuldig maken aan wandaden en misdrijven, gewoon een boycot zetten op de producten die daarvandaan komen. Die producten willen we hier dan gewoon niet op de markt hebben.
De voorzitter:
Eén vraag, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
In principe zijn al die nederzettingen illegaal. Ik denk dat we het daar met elkaar over eens zijn. Kan de heer Van Campen schetsen wanneer het verblijf dan illegaal is? Is dat volgens de Nederlandse interpretatie van het internationaal recht of volgens de Israëlische interpretatie van het recht?
De heer Van Campen (VVD):
Dan gaat het wat mij betreft over het internationaal recht.
De voorzitter:
Prima. De volgende spreker is mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de humanitaire hulporganisaties, waaronder VN-organisaties zoals UNICEF en UNRWA, nog steeds de toegang tot Gaza wordt ontzegd;
constaterende dat er in een maand tijd meer dan 500 Palestijnen zijn gedood en 4.000 gewond zijn geraakt bij de onder Israëlische militaire controle staande hulpuitgiftepunten van de Gaza Humanitarian Foundation;
verzoekt het kabinet de militarisering van hulpverlening in Gaza ten strengste te veroordelen, zich helder uit te spreken voor het ontmantelen van de Gaza Humanitarian Foundation en tijdens de Raad Buitenlandse Zaken te pleiten voor een ultimatum om humanitaire hulp ongeconditioneerd onder leiding van VN-organisaties te hervatten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de EU heeft besloten 7,4 miljard euro aan financiële steun aan Egypte te verlenen;
constaterende dat de situatie van asielzoekers en vluchtelingen in Egypte erbarmelijk is;
overwegende dat de implementatie en de voorwaarden van dit programma nog worden uitgewerkt in een memorandum of understanding;
verzoekt het kabinet te bepleiten dat het steunprogramma ook moet inzetten op de verbetering van asielprocedures en opvang naar mensenrechtelijke standaarden in Egypte, waaronder toegang tot publieke voorzieningen en een menswaardig toekomstperspectief voor asielzoekers en vluchtelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. De minister heeft op 15 juli een bijeenkomst met andere ministers van Buitenlandse Zaken. Ik hoop echt van harte dat er naar aanleiding van het onderzoek waar hij zelf om heeft gevraagd, waaruit blijkt dat Israël niet voldoet aan de afspraken met de Europese Unie, eindelijk, eindelijk sancties worden ingesteld. Hopelijk gaat dat gebeuren.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb mijn zorgen geuit namens Nieuw Sociaal Contract over de situatie in Syrië, vooral de situatie van christenen en alawieten. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek van persbureau Reuters is gebleken dat Syrische regeringstroepen betrokken waren bij een massamoord op alawitische burgers in maart, waarbij naar schatting 1.500 doden zijn gevallen;
constaterende dat Syrisch onafhankelijk onderzoek in samenwerking met de onafhankelijke VN Commission of Inquiry naar verwachting op korte termijn met uitsluitsel komt;
overwegende dat deze recente slachtpartij past in een brede trend van toenemende onderdrukking van minderheden, waaronder een zelfmoordaanslag op een kerk, etnisch gemotiveerde moorden en structurele intimidatie van christenen;
verzoekt de regering om in EU-verband actief aan te sturen op het instellen van gerichte, persoonlijke sancties tegen individuen die verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn geweest bij deze gruweldaden, ook indien zij onderdeel uitmaken van de overgangsregering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. Zoals ik gisteren ook in het debat heb aangegeven, geeft de fractie van Nieuw Sociaal Contract de minister ruimte om passende en werkbare consequenties te verbinden aan de uitkomsten van het onderzoek naar artikel 2 van het EU-associatieakkoord. Ook hopen wij dat het zo spoedig mogelijk tot een staakt-het-vuren komt tussen Israël en Hamas, en dat het leed in Gaza eindelijk stopt.
Tot slot hebben wij ook geconstateerd dat het debat over Israël en Gaza de samenleving diep polariseert en dat sommige partijen steeds verder radicaliseren en niet alleen Israëlische burgers vogelvrij verklaren, maar ook Israël als geheel willen opdoeken. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het bestaansrecht van de staat Israël, een door de Verenigde Naties erkende soevereine staat, steeds vaker publiekelijk ter discussie wordt gesteld, ook binnen de Tweede Kamer;
overwegende dat het erkennen van het bestaansrecht van Israël een fundamenteel uitgangspunt vormt voor een duurzame vrede in de Levant en aansluit bij de tweestatenoplossing die het demissionaire kabinet voor ogen heeft;
spreekt uit dat de Tweede Kamer het onvoorwaardelijke bestaansrecht van de staat Israël erkent en bevestigt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de GHF-distributiepunten in Gaza tot een bloedbad hebben geleid waarbij honderden Palestijnen bewust door het Israëlische leger zijn vermoord en duizenden anderen ernstig zijn verwond;
overwegende dat Israël ondanks herhaalde bevelen van het Internationaal Gerechtshof geen medewerking verleent aan de toevoer van massief meer humanitaire hulp naar de Gazastrook;
verzoekt de regering om tijdens de aankomende Raad Buitenlandse Zaken te pleiten voor een gezamenlijke EU-oproep aan de VN-Veiligheidsraad om de GHF-operatie te beëindigen en te vervangen door een door de VN geleid coördinatiemechanisme dat het internationaal humanitair recht eerbiedigt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Internationaal Gerechtshof maatregelen noodzakelijk acht om handels- en investeringsrelaties met bedrijven in de illegaal bezette Palestijnse gebieden te voorkomen;
overwegende dat de Europese Commissie hier maatregelen voor kan formuleren;
verzoekt de regering om bij de Europese Commissie te pleiten voor het spoedig uitbrengen van maatregelen om de handhaving van het internationaal recht effectiever te waarborgen, in overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof over de illegaal bezette Palestijnse gebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog steeds geen volledige toegang tot Gaza wordt geboden aan internationale waarnemers en journalisten;
verzoekt de regering te veroordelen dat Israël geen volledige toegang tot Gaza biedt aan waarnemers en journalisten;
verzoekt de regering tevens om blijvende druk uit te oefenen op Israël om per direct onafhankelijke waarnemers en journalisten toe te laten tot Gaza en hier in Europees verband ook toe op te roepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, tot slot.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik doe nogmaals een oproep in de richting van deze minister: maak kenbaar wat de inzet is van Nederland voor het grove schenden door Israël van de mensenrechtenbepalingen in het EU-associatieverdrag.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Oekraïne sinds 1991 een soevereine en onafhankelijke staat is met internationaal erkende grenzen;
overwegende dat Rusland sinds 2014, en in het bijzonder sinds 24 februari 2022, een grootschalige illegale en gewelddadige militaire aanval uitvoert op Oekraïne, in strijd met het internationaal recht;
overwegende dat de Nederlandse regering het internationaal recht en het recht op zelfbeschikking hoog in het vaandel heeft staan;
spreekt uit dat Nederland de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne binnen de grenzen van 1991 onvoorwaardelijk blijft steunen;
spreekt tevens uit dat Nederland geen enkele erkenning zal geven aan enige poging tot annexatie of bezetting van Oekraïens grondgebied door de Russische Federatie;
verzoekt de regering actief te pleiten voor niet-erkenning van Russische bezettingen van Oekraïens grondgebied;
verzoekt de regering daarnaast andere landen actief aan te moedigen vergelijkbare verklaringen af te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het door Nederland gevraagde EU-onderzoek blijkt dat Israël met het handelen in Gaza en op de Westoever de mensenrechten schendt en daarmee artikel 2 van het handelsverdrag tussen de EU en Israël niet nakomt;
overwegende dat de Hoge Vertegenwoordiger van de EU terecht aangeeft dat dit een heldere conclusie is;
constaterende dat desondanks de Nederlandse regering tot nu toe tegen het opschorten van het associatieverdrag is;
verzoekt de regering zich aan te sluiten bij Europese landen die wel pleiten voor directe opschorting van het associatieverdrag;
verzoekt de regering ook welwillend te staan ten opzichte van de mogelijke voorstellen voor handelsbeperkingen waarmee de Hoge Vertegenwoordiger van de EU komende maand komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boswijk (CDA):
Ik hoor de minister zeggen dat hij op 15 juli met zijn collega's spreekt in Europa. Ik sprak vandaag met een waterbouwkundig ingenieur van UNICEF en die gaf aan dat als er niks verandert, de watervoorziening in Gaza voor 10 juli op is, omdat er geen diesel is voor de generatoren en ook heel veel onderdelen die nodig zijn ter vervanging niet worden geleverd. Ze zijn er wel. Ze staan alleen aan de verkeerde kant van de grens. Is de minister hiervan op de hoogte en hoe taxeert hij dit als hij pas vijf dagen later zijn collega-ministers spreekt? Wat ons betreft zou de druk veel hoger moeten en moeten we niet op 15 juli wachten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors twintig minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 21.49 uur tot 22.04 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Minister Veldkamp:
Dank, voorzitter. Dan ga ik over tot de appreciatie van de moties.
De eerste motie, die op stuk nr. 3186, ontraad ik, want ik heb gezegd dat ik het zal bezien, en zoals het hier geformuleerd is, beschouw ik 'm als ontijdig.
De motie op stuk nr. 3187 over consulaire dienstverlening: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3188 over militaire steun aan Oekraïne: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3189 van de heer Dassen: ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 3190: ontraden onder verwijzing van het debat.
De motie op stuk nr. 3191: idem, ontraden.
De motie op stuk nr. 3192: ook een ontrading onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 3193 over de pride in Hongarije: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3194: ontraden, omdat daar staat "en de Verenigde Arabische Emiraten". De Verenigde Arabische Emiraten voeren het beleg niet uit. Verder geldt er al een wapenembargo voor Sudan, dus moet ik de motie ontraden.
De motie op stuk nr. 3195.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Over de motie op stuk nr. 3191 zei de minister: onder verwijzing naar het debat. Maar in de constatering wordt verwezen naar de informatie die daarna is gekomen, namelijk dat verschillende leden uit de top van de Likudpartij en ministers van de Likudpartij oproepen tot annexatie van de Westbank. Wellicht kan de minister daar nog even op reageren.
Minister Veldkamp:
Ja. Die oproep keuren we af. Die veroordelen we. Die is ook niet in lijn met internationaal recht en het Nederlands beleid.
Mevrouw Dobbe (SP):
De motie op stuk nr. 3194 wordt ontraden omdat de Verenigde Arabische Emiraten het beleg niet zelf uitvoeren. Maar goed, de minister weet wel wat we hiermee bedoelen, namelijk dat de Verenigde Arabische Emiraten de strijdende partijen steunen, in dit geval de RSF, om dat beleg uit te voeren. Als wij de formulering zo aanpassen dat het gaat om de steun aan de RSF en het opvoeren van de druk zodat de RSF niet meer wordt gesteund door de Verenigde Arabische Emiraten bij het beleg, kan de motie dan wel oordeel Kamer krijgen? Ongetwijfeld.
Minister Veldkamp:
Als mevrouw Dobbe de woorden "en de Verenigde Arabische Emiraten" schrapt, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Er zijn internationaal helaas allerlei partijen die zich met die oorlog in Sudan bezighouden: Turkije, Rusland et cetera. Er geldt ook een wapenembargo. Er zijn twee strijdende partijen: de SAF en de RSF. We moeten op beide de druk opvoeren. Ik vind dat hier een heel specifieke internationale actor wordt gekozen met voorbijgaan aan andere, terwijl er al een wapenembargo geldt. Wat dat betreft moet ik de motie zoals die nu is geformuleerd ontraden.
De voorzitter:
Ja ...
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik kijk even of we tot een formulering kunnen komen ... Dat kan ook, maar als we dat bijvoorbeeld veranderen in "landen die een van de strijdende partijen steunen met bijvoorbeeld wapens", gaat de minister het dan ook op die manier uitvoeren? De Verenigde Arabische Emiraten zijn dan immers een van die landen.
Minister Veldkamp:
Landen die een van de strijdende partijen met wapens ... Ja, ik kan akkoord gaan met hoe mevrouw Dobbe het formuleerde.
De voorzitter:
Oké, maar dan moet mevrouw Dobbe zorgen voor een bijgewerkte versie. Die moet ze ons toezenden en dan is het: oordeel Kamer.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3195: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3196.
De voorzitter:
Eén vraag van de heer Paternotte, eentje.
De heer Paternotte (D66):
Over de motie op stuk nr. 3195. Het is heel belangrijk dat Nederland in dat Verdrag van Ottawa blijft. Maar we hebben gezien hoe uitgebreid de landen beargumenteerd hebben waarom zij er vanwege de Russische dreiging uit willen stappen. Denkt de minister dat hij die landen ervan kan overtuigen om in dat verdrag te blijven?
Minister Veldkamp:
Dat vraag ik me zeer af. Dit zijn landen die ook landmijnen op hun grondgebied leggen, zoals Finland, juist ook om agressie, in dit geval van Rusland, te voorkomen. Niettemin maak ik mij zorgen over de ontrafeling van het internationale wapenbeheersingsstelsel. Ik weet dat er met antipersoneelsmijnen, met landmijnen echt vreselijke ongelukken gebeuren als daarmee onzorgvuldig wordt omgegaan. Ik betreur het dat landen menen zich terug te moeten trekken uit het Ottawaverdrag. Ik wil het verdrag zo veel mogelijk behouden. Ik hoor heel goed wat de heer Paternotte zegt, maar ik kom bij deze motie tot "oordeel Kamer".
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3197.
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3196, voorzitter. Op basis van het eerste dictum zeg ik: ja. Op basis van het tweede dictum kom ik tot: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 3197: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3198: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3199: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3200, over Syrië, van de heer Kahraman: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3201 is een spreekt-uitmotie, dus die heeft geen appreciatie nodig van de zijde van het kabinet.
Dan de motie op stuk nr. 3202. In de eerste constatering zie ik het woord "bewust" staan. Daar heb ik wel moeite mee. Daar heb ik een probleem mee. Als ik kijk naar het dictum, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Was de appreciatie van de motie op stuk nr. 3200 oordeel Kamer?
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3200 kreeg oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ja, dat was het.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik daar één vraag over.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We hebben namelijk eerder hier in de Kamer gepleit voor een absoluut onderzoek naar de mensen die hiervoor verantwoordelijk zijn. Die motie heeft ook oordeel Kamer gekregen. Wil de minister dat onderzoek nu afwachten of niet? Hoe leest hij deze motie? Is die in contradictie met de eerder aangenomen motie of is het eigenlijk een voortzetting daarvan?
Minister Veldkamp:
Ik heb de andere motie niet meteen voor ogen. Mevrouw Piri zal die goed voor ogen hebben. Maar ik zie het als een voortzetting, denk ik. Wij zijn buitengewoon bezorgd over het sektarisch geweld dat in Syrië plaatsvindt. We vinden ook dat dat niet onbestraft moet blijven. Er is een Syrisch onafhankelijk onderzoek. Er is een VN-commissie aan de gang. Nederland heeft zich er erg voor ingezet dat er een specifiek sanctiemechanisme is ingesteld voor degenen die verantwoordelijk zijn voor sektarisch geweld en de gruweldaden, en dat er ook al listings hebben plaatsgevonden. Daar willen we ons voor blijven inzetten.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, één vraag, kort.
De heer Van Baarle (DENK):
Als het gaat om de sancties die wij vragen tegen de verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden in Gaza, zegt deze minister: "Ik doe geen uitspraken over of er sprake is van misdaden. Daarvoor moet ik onderzoek afwachten. Ik ga dus ook geen uitspraken doen over het al dan niet instellen van sancties." Waarom doet de minister dat hier wel, zonder dat onderzoek af te wachten? Als hij dat hier doet, is hij dan ook bereid om gerichte sancties tegen plegers van oorlogsmisdaden in Gaza te ondersteunen?
Minister Veldkamp:
Zoals de heer Van Baarle weet, heeft het Nederlandse kabinet zich aangesloten bij het initiatief om sancties in te stellen tegen de extremistische Israëlische ministers Smotrich en Ben-Gvir. We zijn ook samen met Frankrijk initiatiefnemer van het derde sanctiepakket jegens gewelddadige kolonisten en hun organisaties. Dat is daarmee niet uitgesloten. Syrië is een ander geval, een andere situatie. Hierbij gaat het over een sanctiemechanisme dat reeds is ingesteld en waarbij verantwoordelijken voor sektarisch geweld in Syrië inderdaad specifiek gesanctioneerd kunnen worden. Dat is al bij tien personen gebeurd inmiddels.
De voorzitter:
Meneer Dassen, kort, één vraag.
De heer Dassen (Volt):
Ja, voorzitter, kort. De uitleg van de minister is natuurlijk onnavolgbaar. Het is onnavolgbaar om op deze manier twee verschillende sanctiemechanismes op te moeten tuigen. Er zijn heel veel duidelijke rapporten vanuit de VN en verschillende instanties die aangeven dat er door Israëlische ministers, regeringsleiders en mensen uit het leger oorlogsmisdaden worden gepleegd. Kan de minister dus nog één keer uitleggen wat precies het verschil is tussen hetgeen wat daar gebeurt en hetgeen waartegen hier sancties worden ingesteld?
Minister Veldkamp:
Dit zijn toch wel twee verschillende situaties. Ik heb in het debat uitgelegd dat we willen dat de oorlog in Gaza zo snel mogelijk kan stoppen, dat het staakt-het-vuren er zo snel mogelijk komt, zodat de humanitaire hulp er massief in kan komen, de gijzelaars vrij kunnen komen en er perspectief komt op een einde aan die verschrikkelijke oorlog. Daar zetten we ons voor in. Daar zetten we ons ook voor in richting 15 juli. Daar zetten we ons ook al eerder voor in. We willen gewoon dat Europa zijn geopolitieke gewicht, dat het nog aan het ontwikkelen is, inzet om te helpen dat staakt-het-vuren zo snel mogelijk te bereiken.
Voorzitter. Ik was gebleven bij de motie op stuk nr. 3202. Op basis van het dictum zeg ik: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3203 beschouw ik als ontijdig. Mevrouw Kallas, Hoge Vertegenwoordiger van de EU, heeft al gezegd dat de Juridische Dienst de toepassing van de adviesopinie van het Internationaal Gerechtshof gaat bezien.
De motie op stuk nr. 3204 geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3205: ontraden, onder verwijzing naar het debat.
Dan de motie-Van Baarle op stuk nr. 3206: zionisme is racisme. Ik moet toch echt zeggen dat ik heel veel moeite heb met die zinsnede. Duidelijk een ontrading.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, één vraag, kort.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb er geen moeite mee. Daarom heb ik 'm ook ingediend. Maar daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat over de motie-Van Baarle/Dobbe op stuk nr. 3203. Er ligt gewoon een advies van het Internationaal Gerechtshof waarin staat dat de illegale bezetting illegaal is. De Europese Commissie gaat zich nu beraden: wat moeten we daarmee doen? Aan deze minister vraag ik om bij de Europese Commissie te pleiten voor het spoedig uitbrengen van maatregelen opdat het internationaal recht wordt nageleefd. Als de minister dat niet kan ondersteunen, dan kan de verplichting in de Grondwet dat Nederland het internationaal recht bevordert toch de prullenbak in?
Minister Veldkamp:
We lopen hier het Europese spoor af. Met Nederlandse steun komt de Juridische Dienst spoedig met een advies over hoe het advies van het Internationaal Gerechtshof toe te passen. Dat steunen wij. Daar staan wij nu voor in, maar ik vind het ontijdig om nu vooruit te lopen op de resultaten van dat onderzoek van de Europese Commissie en de Juridische Dienst.
De voorzitter:
Nog even over de motie-Van Baarle op stuk nr. 3206. Die hebben wij gemist. Wat was daarover uw oordeel?
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 3206: heel duidelijk een ontrading.
De voorzitter:
Helder. Duidelijk. Tot zover, denk ik, de moties.
Minister Veldkamp:
Dan de moties op de stukken nrs. 3207 en 3208.
De voorzitter:
O, de moties op de stukken nrs. 3207 en 3208.
Minister Veldkamp:
De motie-Boswijk c.s. op stuk nr. 3207: oordeel Kamer.
De motie-Boswijk op stuk nr. 3208: ontraden onder verwijzing naar het debat.
Er waren nog twee vragen, voorzitter. De heer Boswijk had een vraag over de diesel- en watervoorziening in Gaza. Wij zullen niet wachten tot 15 juli, zeg ik via u, voorzitter, tegen de heer Boswijk. We zullen dat morgenochtend al opbrengen bij Israël; en dat doen wij stellig.
De heer Paternotte had enkele vragen. Ik kan zeggen dat het kabinet zich ervoor inspant om zo veel mogelijk te beperken dat technologie voor het Russische militair-industriële complex via derde landen, waaronder China, naar Rusland gaat. Ten behoeve van de effectiviteit focust het kabinet op gerichte maatregelen tegen Chinese bedrijven. Een heel aantal van die bedrijven is al op de EU-sanctielijsten geplaatst. Wij pleiten in de EU én bilateraal tegen sanctieomzeiling.
Het kabinet spant zich in voor strengere regels ten aanzien van de indirecte import van olie en olieproducten uit Rusland, ook in het kader van het achttiende EU-sanctiepakket waar we op dit moment heel hard aan werken.
De voorzitter:
Enkel een vraag. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik had de concrete vraag of het kabinet bereid is zich in te zetten voor een stop van de export van dual-usegoederen voorbij het technologieniveau van februari 2022. Zou de minister dat in ieder geval willen verkennen deze zomer?
Minister Veldkamp:
Ja, dat kan ik verkennen, maar ik denk dat het het beste is om ons te blijven richten op de effectiviteit. Wij zien dat er Chinese bedrijven zijn die aan Rusland spullen leveren die Rusland gebruikt in militair materiaal dat wordt ingezet in de verschrikkelijke oorlog van Rusland tegen Oekraïne. De gegevens daarover zijn overtuigend. Dat is waar we op dit moment op focussen. Met Nederlandse steun is wat dit betreft al een heel aantal Chinese bedrijven op de EU-sanctielijsten geplaatst.
De voorzitter:
Prima. Tot zover. Dank aan de minister.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond nog gaan wij stemmen, en dat gebeurt om 23.10 uur. Ik schors iets meer dan 50 minuten.
De vergadering wordt van 22.18 uur tot 23.13 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-104-47.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.