20 Strafrechtelijke onderwerpen

Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen (CD d.d. 05/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Strafrechtelijke onderwerpen. Ik heet de minister voor Rechtsbescherming van harte welkom in ons midden. Ik heet ook welkom de woordvoerders en de mensen die dit tweeminutendebat volgen. Ik geef meteen het woord aan mevrouw Helder. Zij zal spreken namens de fractie van BBB.

Mevrouw Helder (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van een goed commissiedebat heb ik toch twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er verdachten en veroordeelden onder elektronisch toezicht kunnen worden geplaatst met behulp van een enkelband;

constaterende dat er verdachten en veroordeelden zijn die lak hebben aan de elektronische enkelband en deze verwijderen dan wel onklaar maken, waardoor ze niet meer onder het verplichte toezicht staan;

van mening dat het verwijderen van de elektronische enkelband ontoelaatbaar is en strafbaar moet worden gesteld, omdat ze zich hierdoor aan het verplichte toezicht onttrekken;

verzoekt de regering met een voorstel te komen om onttrekking van justitieel toezicht door middel van het verwijderen dan wel onklaar maken van de enkelband strafbaar te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Helder en Ellian.

Zij krijgt nr. 816 (29279).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 10 Wetboek van Strafrecht onverkort geldt, hetgeen betekent dat een levenslange gevangenisstraf ook daadwerkelijk levenslang is;

constaterende dat de regering naar aanleiding van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een nieuwe gratieprocedure in het leven heeft geroepen waarbij het Adviescollege Levenslanggestraften (ACL) na maximaal 25 jaar detentie adviseert over de re-integratieactiviteiten waar een levenslanggestrafte dader voor in aanmerking komt;

van mening dat levenslang in beginsel ook daadwerkelijk levenslang dient te zijn, aangezien het een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is en de nabestaanden en/of slachtoffers in hun ervaring ook levenslang hebben;

van mening dat in dat kader niet standaard na 25 jaar gevangenisstraf wordt geadviseerd over eventuele re-integratiemogelijkheden;

verzoekt de regering terug te gaan naar de situatie waarin het initiatief tot het verzoeken voor gratie en voorafgaande re-integratiemogelijkheden bij de levenslanggestrafte dader komt te liggen, zoals door de wetgever is bedoeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder.

Zij krijgt nr. 817 (29279).

Dank u wel, mevrouw Helder. Dan geef ik het woord aan mevrouw Mutluer, PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Tijdens het debat over strafrechtelijke onderwerpen kwam een aantal onderwerpen aan bod, waaronder de verkeersboetes die op dit moment in twee jaar met bijna een vijfde worden verhoogd. Als we nou met die verhoging van de verkeersboetes ook de verkeersveiligheid in orde hebben … Dat is geenszins het geval, want hiermee gaan we gewoon de begroting sluitend krijgen. Dat is voor ons ook de reden om de volgende motie in te dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verkeersboetes beleidsmatig worden verhoogd met het oog op het op orde krijgen van de rijksbegroting en de JenV-taakstelling;

van mening dat verkeershandhavingsbeleid tot doel heeft om de verkeersveiligheid te vergroten en niet bedoeld is om de begroting op orde te krijgen;

verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre in het verkeershandhavingsbeleid van de afgelopen vijf jaar de hoogte van het verkeersboetebedrag heeft bijgedragen aan de vergroting van de verkeersveiligheid, voorstellen te doen hoe verkeershandhaving het beste kan bijdragen aan de verkeersveiligheid, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 818 (29279).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Voorzitter. Een ander belangrijk onderwerp heeft te maken met de nut en noodzaak van korte gevangenisstraffen. We weten inmiddels dat bijna 80% van de gevangenisstraffen korter is dan drie maanden. Dat draagt niet volledig bij aan de doelen die we voor ogen hebben. Sterker nog, dat brengt mensen nog meer in de problemen. Wat mij betreft moeten we zeker straffen, maar de straffen moeten effectief zijn. Ik ben benieuwd — wellicht wil de minister dat nogmaals benadrukken — hoe de minister omgaat met het mooie burgerinitiatief voor een wetsvoorstel van Restorative Justice Nederland en de Universiteit van Maastricht. Dat gaat over de herijking en verrijking van het strafrechtelijke sanctiestelsel met het oog op het terugdringen van de korte vrijheidsstraf. Ik denk dat het een mooie verkenning oplevert en dat we op een andere wijze met elkaar omgaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Mutluer. Dan geef ik het woord aan de heer Ellian, VVD.

De heer Ellian (VVD):

Voorzitter. Collega Mutluer maakt een perfecte brug naar het begin van mijn betoog, want mijn briefje begint met de enkelband. We hoeven het debat niet opnieuw te doen, maar mijn fractie kijkt er anders tegen aan. Wij vinden het met name raar dat het doorknippen van de enkelband, waarmee je je onttrekt aan het toezicht door de overheid, niet strafbaar is. Vandaar dat wij de motie van collega Helder namens BBB mede hebben ondertekend.

Voorzitter. In het commissiedebat hebben we gedebatteerd en gesproken over de levenslange gevangenisstraf. Ik heb mijn zorgen geuit over de richting die de minister op lijkt te gaan. Het is duidelijk dat de minister worstelt met de positie van slachtoffers en nabestaanden, maar er lijkt met name richting gegeven te worden aan concentreren op de positie van de gedetineerde, de levenslang gestrafte, de dader. Ik hoop dat de minister de woorden die ik in het commissiedebat heb uitgesproken, namelijk "kunnen we het nou niet eens omdraaien en daarmee de positie van het slachtoffer centraal stellen?", echt op waarde kan schatten.

Voorzitter. Dan over slachtoffers. In het commissiedebat heb ik twee gevallen benoemd. Ik had het over een oud-medewerkerster in een tbs-kliniek die kokendheet bakvet over zich heen kreeg en over slachtoffers in de Hedelse afpersingszaak. Ik hoop echt dat de minister mij op de een of andere manier — het mag schriftelijk op een later moment — wil laten weten hoe hij aankijkt tegen deze gevallen, mensen die buiten hun schuld om slachtoffer worden en dan nog steeds de overheid tegen zich vinden.

Voorzitter, tot slot. Vorige week heb ik schriftelijke vragen ingediend over onregelmatigheden in de extra beveiligde inrichting. Het gaat om ernstige onregelmatigheden, waaronder twee gedetineerden, Holleeder en Razzouki, die tot mijn verbijstering bij elkaar zitten. Ik hoop dat de minister deze vragen echt zo snel mogelijk wil beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ellian. De heer Sneller ziet af van zijn termijn. Is een schorsing van vijf minjuten voldoende, minister? Ik zie dat dat zo is. Volgens mij is het meer dan u had verwacht; ik heb nu spijt dat ik niet "drie minuten" heb gezegd. Ik schors de vergadering tot 22.00 uur.

De vergadering wordt van 21.55 uur tot 21.59 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. Gaat uw gang.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank. Ook ik kijk terug op een helder en goed debat dat ik met de Kamerleden heb mogen voeren. Daarvoor dank. Er zijn mij een aantal vragen gesteld en er ligt een aantal moties waarop ik in zal gaan.

Laat ik starten met de vragen van de VVD. De heer Ellian stelde mij de vraag hoe ik aankijk tegen levenslange gevangenisstraf; het lijkt wel of slachtoffers en nabestaanden een minder hoge prioriteit kennen dan de gedetineerde dan wel de dader. Laat ik het heel helder stellen: voor mij staat het wel degelijk centraal om te kijken naar de nabestaanden en de slachtoffers en die mee te wegen. Dat doen we ook in de ambtshalve gratieprocedure en dat zullen we blijven doen. Mij is dit ook duidelijk geworden in de gesprekken met nabestaanden. Zij hebben mij nadrukkelijk gevraagd om oog te hebben voor een goede communicatie. In april hebben diverse collega's van mij gesprekken gevoerd met juist de nabestaanden; in november zal ik dat ook zelf doen en krijg ik die informatie ook. Dus ik hoop dat ik u met deze woorden — laat ik het sterker uitdrukken — geruststel, want ik vind de positie van nabestaanden en slachtoffers zeker van belang.

Dan is mij een vraag gesteld over onregelmatigheden in de extra beveiligde inrichting. De schriftelijke vraag hebben wij van u ontvangen. Gelet op het spoedeisende karakter, dat ik ook zie, zullen we de zaak oppakken en er zo spoedig mogelijk op terugkomen.

Voorzitter. Ik heb een teleurstellende mededeling voor …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Ellian.

De heer Ellian (VVD):

Voor de Handelingen: dat waardeer ik. De minister heeft drie weken de tijd, maar ik waardeer het dat hij zo snel mogelijk — ik ben populair; ik word gebeld — deze vraag zal beantwoorden.

De voorzitter:

U bent nu niet populair bij mij, nu uw telefoon gaat. Gaat u gewoon verder, minister. U zet nu ook meteen uw telefoon uit.

Minister Weerwind:

Die was gelukkig uit, voorzitter, want ik zit niet te wachten op een reprimande van u.

De voorzitter:

Maar u kreeg een compliment van de heer Ellian.

Minister Weerwind:

Daar ben ik hem dankbaar voor.

Dan toch de teleurstellende mededeling over de motie op stuk nr. 818 over verkeersveiligheid en verkeersboetes. U weet dat dit een verzoek is aan de minister van Justitie en Veiligheid. Ik ga haar vragen om deze motie schriftelijk te appreciëren.

De voorzitter:

We hebben het over een schriftelijke appreciatie van de motie op stuk nr. 818. Dat betekent dat dat voor de stemmingen gebeurt, want anders moet mevrouw Mutluer haar motie aanhouden.

Minister Weerwind:

Ik begeef me op het dunste ijs op dit moment in mijn beantwoording. Ik denk dat mijn collega begrijpt dat dat zo spoedig mogelijk moet. Ik ga ervan uit dat ze zich daarvoor zal inzetten.

De voorzitter:

Zullen we het zo doen? Dan ga ik ervan uit dat er voor de stemmingen een schriftelijke appreciatie komt van de motie op stuk nr. 818. Dank u zeer.

Minister Weerwind:

Dan kom ik bij het elektronisch toezicht, de eerste motie die aan mij gericht is. Ik wilde meteen naar de motie over levenslang gaan, maar dan ga ik te snel. We hebben hier ook over gediscussieerd tijdens het commissiedebat. Ik heb u er in het commissiedebat in meegenomen dat ik bezig ben met een wetsvoorstel — dat is in voorbereiding — om juist de onttrekking aan vrijheidsbeneming strafbaar te stellen. Dan heb ik het erover dat iemand ontsnapt uit een inrichtingsgebouw. U spreekt over de onttrekking aan elektronisch toezicht. De meeste gevallen waarin sprake is van elektronisch toezicht betreffen voorwaardelijke veroordelingen, voorwaardelijke invrijheidsstellingen en schorsingen van voorlopige hechtenis onder voorwaarden. De enkelband is dan een middel om naleving van een bijzondere voorwaarde, een locatiegebod of -verbod, te controleren. De sanctie op het niet naleven van die voorwaarde zit in het systeem besloten. Als je een enkelband doorknipt, leidt dat ertoe dat alsnog de hoofdstraf ten uitvoer wordt gelegd. Bij een voorwaardelijke veroordeling moet betrokkene het strafrestant uitzitten. Een voorwaardelijke invrijheidsstelling of schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven, zodat betrokkene weer wordt opgesloten. Strafbaarstelling van onttrekking aan elektronisch toezicht heeft mijns inziens dan ook geen toegevoegde waarde. Er wordt al gestraft bij het doorknippen van een enkelband. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Helder (BBB):

Die bui zag ik natuurlijk al hangen. Wordt dat niet anders als straks de enkelband een alternatief gaat worden voor de korte vrijheidsstraf, de vrijheidsstraf tot een maximum van drie maanden? Collega Mutluer verwees daarnaar. Dan is het wel degelijk een straf en dan gaat wel degelijk op wat collega Ellian en ik hier zeggen. Dan zou je het onttrekken aan elektronisch toezicht eigenlijk aan die korte gevangenisstraf, maar dan bij jezelf thuis met een enkelband, strafbaar moeten stellen, want dat is in lijn met wat de minister net zei. Hij wil het strafbaar gaan stellen als je uit een gevangenis ontsnapt. Ik kan de motie aanhouden totdat we weten dat dit wetsvoorstel er is, want dan kan het wel degelijk worden aangenomen, even uit mijn hoofd.

Minister Weerwind:

Mevrouw Helder, zeg ik via u tegen het Kamerlid, praat over iets in de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd. Stel dat u als Kamer beslist om de elektronische detentie te zien als hoofdstraf. Op het moment dat iemand zijn enkelband doorknipt en zich onttrekt aan het elektronisch toezicht, hebben we te maken met een hoofdstraf. Dan is wel degelijk van toepassing dat ik spreek over een harde onttrekking met de daarbij behorende straf. Maar nogmaals, we hebben het over de toekomst.

Mevrouw Helder (BBB):

De toekomst en de combinatie met de demissionaire status. Maar ik denk: vraag je niks, heb je niks. Ik breng 'm gewoon in stemming.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 816 wordt in stemming gebracht, maar wordt ontraden. We gaan naar de motie op stuk nr. 817.

Minister Weerwind:

De motie op stuk nr. 817 gaat over de levenslang gestraften. Ook dat is een onderwerp dat we uitputtend hebben besproken. Ik begrijp het punt, maar levenslang gestraften hebben recht op een perspectief op vrijlating en een herbeoordeling. Een levenslang gestrafte moet zich daarop kunnen voorbereiden. Daarom moeten landen, zo ook Nederland, actief re-integratieactiviteiten aanbieden. Dat volgt uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en niet te vergeten onze Hoge Raad; ik verwijs naar 2017. Het is waar: ik werk aan een herbeoordeling door de rechter. Die procedure moet duidelijk en voorspelbaar worden. Ik hoop daarmee, en veel sterker, ik wil daarmee juist de procedure duidelijk en voorspelbaar maken voor alle betrokkenen. In het bijzonder noem ik daarbij de slachtoffers en hun nabestaanden. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag gaan we stemmen over de ingediende moties. Ik stel voor dat we meteen doorgaan naar het volgende onderwerp.

Naar boven