17 Gehandicaptenbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Gehandicaptenbeleid (CD d.d. 05/10).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Gehandicaptenbeleid. Voordat we daarmee van start gaan, wil ik u melden dat dit debat begeleid zal worden door een tolk gebarentaal en dat het ook te volgen is via een aparte livestream. De gewone livestream zal worden ondertiteld. Ik ben heel blij dat dat gebeurt. Aan de leden wil ik vragen of ze hun moties iets minder snel kunnen voorlezen, zodat iedereen het kan bijhouden en volgen.

Dan gaan we nu van start. Ik geef het woord aan de heer Dijk, SP. Ik zal ook iets coulanter zijn als het gaat over de tijd. Daarbij hoop ik natuurlijk dat er niet te veel moties worden ingediend.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. De heer Kwint had tijdens de commissiebehandeling een indrukwekkend betoog over zijn eigen ervaringen in de gehandicaptenzorg. Gelukkig spreek ik een stuk langzamer dan de heer Kwint. Dat scheelt een boel.

Ik heb drie voorstellen, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende gehandicaptenzorginstellingen financiële tekorten hebben;

overwegende dat hierdoor de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gehandicaptenzorg onder druk komen te staan;

verzoekt de regering om gerichte maatregelen te nemen om verschraling in de gehandicaptenzorg te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Kwint.

Zij krijgt nr. 289 (24170).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat commerciële uitzendbureaus het personeelstekort in de gehandicaptenzorg misbruiken door torenhoge prijzen te vragen en dat zij niet bijdragen aan een oplossing van het personeelstekort in deze sector;

verzoekt de regering om in samenspraak met zorginstellingen te komen tot een landelijk netwerk van invalpools en afspraken te maken waardoor uitzendbureaus niet langer worden ingezet in de gehandicaptenzorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Westerveld.

Zij krijgt nr. 290 (24170).

De heer Dijk (SP):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bepaalde gemeenten in de Wmo beschikkingen afgeven met alleen een resultaatafspraak en geen tijdsindicatie;

constaterende dat de Centrale Raad van Beroep al in 2018 heeft geoordeeld dat deze manier van werken zonder tijdsindicatie onvoldoende rechtszekerheid biedt aan cliënten;

constaterende dat gemeenten die deze manier van werken toepassen daarmee in strijd met de wet en jurisprudentie handelen en dit al vele jaren duidelijk is;

van mening dat gemeenten die deze werkwijze toepassen deze zo snel mogelijk dienen aan te passen;

verzoekt de regering om met gemeenten af te spreken dat zij uiterlijk vanaf 1 januari 2024 alleen nog maar beschikkingen met een tijdsindicatie afgeven;

verzoekt de regering om met gemeenten af te spreken dat zij met een hersteloperatie starten voor reeds afgegeven beschikkingen zonder tijdsindicatie en hiervoor een tijdspad opstellen, en de Kamer halfjaarlijks te informeren over de voortgang hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Kwint.

Zij krijgt nr. 291 (24170).

De heer Dijk (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dijk. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouders met intensieve zorg voor kinderen met zeer ernstige en verstandelijke meervoudige beperkingen (ZEVMB) een persoonsgebonden budget (pgb) krijgen voor het verzorgen van hun kinderen;

constaterende dat deze ouders hun leven veelal aan de verzorging van hun kind hebben gewijd;

constaterende dat het pgb vervalt wanneer hun kind onverhoopt overlijdt;

constaterende dat deze ouders dan op een kwetsbaar moment in hun leven op zoek moeten naar een baan en/of aanvullende inkomsten;

verzoekt het kabinet met het oog hierop een overgangsregeling te ontwerpen voor stapsgewijze afbouw van het pgb, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 292 (24170).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de meeste mensen met een beperking thuis wonen en naar wens en vermogen op gelijke voet willen deelnemen aan de samenleving, en de ratificatie van het VN-verdrag Handicap Nederland verplicht zich voor deelname op gelijke voet in te spannen;

constaterende dat onderzoek jaar in, jaar uit aantoont dat de hiervoor noodzakelijke gemeentelijke zorg en ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (onbedoeld) te vaak nog niet goed is of te lang op zich laat wachten, en verbetering hiervan te minimaal en te traag is;

overwegende dat er onuitlegbare verschillen bestaan tussen gemeenten in de uitvoering van het sociaal domein, waardoor iemand in de ene gemeente bijvoorbeeld niet of veel te laat de zorg en ondersteuning krijgt die nodig zijn, maar die in de gemeente verderop wel gekregen zou hebben;

verzoekt de regering landelijke normen te ontwikkelen voor de uitvoering van het sociaal domein om te voorkomen dat de voor mensen noodzakelijke zorg en ondersteuning bij wonen, werk, onderwijs en participatie door de ondergrens zakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas, Werner en Agema.

Zij krijgt nr. 293 (24170).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mag ik de laatste nog doen? Ja? Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Zweedse wetgeving voor gehandicapten een gedeelde verantwoordelijkheid kent;

constaterende dat overheidsinstanties verantwoordelijk zijn voor specifieke sectoren;

constaterende dat de Zweedse wetgeving een onafhankelijk leven en gelijke levensomstandigheden waarborgt;

overwegende dat het van waarde is om te leren van andere landen en hun wetgeving op het gebied van gehandicaptenzorg;

verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren naar de Zweedse wetgeving voor gehandicapten en hierover met de Zweedse overheid te overleggen;

verzoekt de regering de resultaten van dit onderzoek binnen een termijn van zes maanden aan de Kamer te rapporteren, vergezeld met een plan van aanpak voor eventuele aanpassingen van de Nederlandse wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 294 (24170).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mevrouw Van der Plas en ik waren nog even de ondertekening van de motie aan het regelen.

Voorzitter. Ook hartelijk dank aan de ondersteuning van de commissie VWS. Dank ook dat zij nadenken over de tolken Nederlandse gebarentaal zowel bij het commissiedebat alsook vandaag. Het is natuurlijk heel belangrijk dat veel mensen dit debat kunnen volgen. Ik was ook onder de indruk van het werk dat deze tolken gebarentaal verzetten.

Ik heb twee moties. De eerste gaat over de vergoeding van spraakcomputers.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kunnen communiceren een essentiële behoefte is en het vreselijk eenzaam is als je je niet kan uiten vanwege fysieke beperkingen;

overwegende dat spraakcomputers een oplossing bieden, maar voor veel mensen niet worden vergoed;

constaterende dat het VN-verdrag Handicap Nederland opdraagt spraakcomputers te vergoeden;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel mensen baat hebben bij een spraakcomputer, op welke wijze deze vergoed kan worden en welke kosten daarbij horen, en de Kamer daar voor de begroting van VWS over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Dijk en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 295 (24170).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan heb ik een tweede motie en die gaat over het toezicht op de gehandicaptenzorg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat honderdduizenden mensen met een beperking zorg ontvangen;

constaterende dat de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) maar 23 inspecteurs in dienst heeft voor de gehandicaptenzorg;

constaterende dat veel mensen met een beperking zelf moeilijk melding kunnen maken van misstanden;

constaterende dat er veel aanbieders van gehandicaptenzorg zijn die niet in het zicht zijn van vertrouwenspersonen en waar ook geen regulier inspectiebezoek plaatsvindt, zodat er nauwelijks onafhankelijk toezicht is, terwijl bewoners wel in een afhankelijkheidsrelatie zitten;

verzoekt de regering het aantal inspecteurs voor de gehandicaptenzorg uit te breiden, eventueel door een herprioritering binnen de IGJ, zodat er proactief toezicht gehouden kan worden op alle intramurale gehandicaptenzorg en pgb-wooninitiatieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Dijk en Werner.

Zij krijgt nr. 296 (24170).

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Debatten over gehandicaptenbeleid gaan over inclusiviteit en het verminderen van administratietijd, maar het lukt maar niet om zoiets eenvoudigs als het afschaffen van de kilometerregistratie in het Valysvervoer te regelen. Het Valysvervoer wordt door mensen met een beperking gebruikt voor ritten van meer dan 25 kilometer, omdat ons openbaar vervoer onvoldoende toegankelijk is. Het nieuwe doel voor toegankelijk openbaar vervoer ligt op 2040. Het standaard kilometerbudget is 700 kilometer tegen een tarief van €0,22 per kilometer. Dat is hetzelfde als het treintarief. Een hoger kilometerbudget moet worden aangevraagd: weer meer administratietijd. Als het onder strenge voorwaarden wordt toegekend, gaat het om 2.350 kilometer tegen €0,22. Als Valysgebruikers meer kilometers willen gebruiken, dan moeten ze €1,53 per kilometer betalen. Dat is per kilometer! Dat is zeven keer meer dan wat mensen zonder beperking betalen voor het openbaar vervoer.

Het betreft een relatief kleine post op de begroting van VWS, van 62 miljoen euro. Slechts een klein deel van de 5% van de gebruikers geeft aan meer kilometers te willen reizen. De dekking van 3 miljoen euro kan eenvoudig gevonden worden in het afschaffen van de kilometerregistratie zelf, met de bijbehorende controles, aanvragen, besluiten, bezwaren enzovoorts. De belangrijkste vraag is sowieso waarom mensen met een beperking voor de overheid moeten registreren waar ze heen gaan en wanneer. Dat geldt toch ook niet voor de mensen die niet zijn aangewezen op Valys? Is dat niet wat inclusie en gelijkwaardigheid inhouden?

Voorzitter. Daarom dien ik bij dezen, voor de zesde keer, een motie in om de kilometerregistratie voor het Valysvervoer af te schaffen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de kilometerregistratie voor het Valysvervoer af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agema en Dijk.

Zij krijgt nr. 297 (24170).

Dank u wel, mevrouw Agema. Dan geef ik het woord aan mevrouw Werner. Zij zal haar moties indienen vanaf haar plaats in de zaal. Het woord is aan mevrouw Werner, CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Werner (CDA):

Dank, voorzitter. Dit zijn mijn laatste twee moties wat betreft gehandicaptenbeleid. Ik vind het hele mooie moties geworden, dus ik hoop dat er veel enthousiasme voor is. Ze zijn lang, dus laat ik maar beginnen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het VN-verdrag Handicap door Nederland in 2016 is geratificeerd en de overheid de plicht heeft de positie van mensen met een handicap te verbeteren;

constaterende dat meerdere ministeries zich bezighouden met beleid dat raakt aan de positie van mensen met een beperking in de samenleving;

constaterende dat er te vaak onvoldoende integraal wordt gewerkt, terwijl dat essentieel is voor het verbeteren van de levens en de positie van mensen met een handicap en dus een succesvolle implementatie van het VN-verdrag Handicap;

overwegende dat de implementatie van het VN-verdrag Handicap op alle ministeries moet zijn geborgd en moet worden uitgedragen;

overwegende dat de meerjarige nationale strategie voor mensen met een beperking een nieuwe kans is om achterstelling en uitsluiting van mensen met een handicap weg te nemen en de strategie met haar werkagenda's ook pas kan slagen als alle ministeries en overheidslagen hier een bijdrage aan leveren;

verzoekt de regering in het kader van de nationale strategie voor mensen met een beperking een structureel interdepartementaal overleg op te zetten voor de verdere totstandkoming, uitvoering en evaluatie van de strategie, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Werner, Westerveld en Warmerdam.

Zij krijgt nr. 298 (24170).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coördinerende verantwoordelijkheid voor de implementatie van het VN-verdrag Handicap belegd is bij het ministerie van VWS;

constaterende dat het verdrag gaat over specifieke mensenrechten op alle leefgebieden;

overwegende dat een belangrijk uitgangspunt van het verdrag is dat we vanuit het sociaal model naar mensen met een beperking moeten kijken en niet langer vanuit het medische model — het zijn immers de drempels in de maatschappij die iemand met een beperking gehandicapt maken;

overwegende dat in verschillende landen de implementatie van het VN-verdrag Handicap belegd is bij equivalenten van onze ministeries van Binnenlandse Zaken of Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

verzoekt de regering voor een volgend kabinet te verkennen of de coördinerende verantwoordelijkheid voor de implementatie van het VN-verdrag Handicap beter bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of een regeringscommissaris voor de positie van mensen met een beperking ondergebracht kan worden, en de Kamer hier voor de kabinetsformatie over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Werner, Westerveld en Warmerdam.

Zij krijgt nr. 299 (24170).

Dank u wel, mevrouw Werner. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Warmerdam namens D66.

De heer Warmerdam (D66):

Dank u, voorzitter. Een inclusieve samenleving is een samenleving waarin iedereen kan meedoen, en juist de mensen met een beperking. Het is een kwestie van een lange adem, maar die meerjarenstrategie voor mensen met een handicap moet er nu echt zo snel mogelijk gaan komen. Die strategie moet zo concreet mogelijk zijn. Een inclusieve samenleving is een samenleving waarin menselijk vertrouwen de basis is. Daarom heb ik een motie die zich richt op het vertrouwen dat wij bieden, juist aan ouders die door een verdrietige periode gaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouders die zorg verlenen aan een kind met een handicap, worden vergoed vanuit het persoonsgebonden budget;

constaterende dat als een kind komt te overlijden, financiële middelen vanuit een persoonsgebonden budget stoppen en ouders die langdurig hebben gezorgd daardoor, in een moeilijke periode, geraakt worden in hun bestaanszekerheid;

concluderende dat de minister in de Kamerbrief heeft aangegeven dat het haar insteek is om de komende periode haalbare en uitvoerbare oplossingen uit te werken voor deze groep zorgverleners;

verzoekt de minister om een voorkeursscenario uit te werken, en dit begin 2024 met de Tweede Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Warmerdam, Werner en Sahla.

Zij krijgt nr. 300 (24170).

De heer Warmerdam (D66):

Ten slotte nog een motie over de transparantie bij afspraken die gemaakt worden in zorg voor mensen met een handicap.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorgkantoren en zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg voor de tweede keer in vier jaar juridisch procederen over het zogenoemde richttariefpercentage dat zorgkantoren bij de inkoop hanteren;

constaterende dat het door zorgkantoren gehanteerde model voor de berekening van het richttariefpercentage niet transparant is en voortdurend aanleiding geeft tot discussie;

overwegende dat meer transparantie over dit model en de onderbouwing van de berekende uitkomst noodzakelijk is gegeven het grote budgettaire en maatschappelijke belang;

overwegende dat verdere juridisering van de zorginkoop niet wenselijk is;

verzoekt de regering in overleg te treden met de NZa, de zorgkantoren en de zorgaanbieders en te bevorderen dat het door zorgkantoren gehanteerde model transparanter wordt;

verzoekt de regering hierover uiterlijk 1 maart 2024 te rapporteren met het oog op de inkoop voor 2025 en volgende jaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Warmerdam, Werner en Sahla.

Zij krijgt nr. 301 (24170).

De heer Warmerdam (D66):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Warmerdam. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we naar de termijn van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister. Gaat uw gang.

Minister Helder:

Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 289 van de heer Dijk wil ik graag overnemen. Er zijn reeds gerichte financiële maatregelen genomen. Er is ook een aantal zaken gedaan als het gaat om de gerichte maatregelen om de verschraling in de gehandicaptenzorg te voorkomen. Daarbij horen het Kwaliteitskompas en het ontwikkelprogramma uit de Toekomstagenda. Ik stel dus voor om de motie over te nemen.

De voorzitter:

Ik kijk even of er bezwaar tegen is dat de motie wordt overgenomen, misschien van de heer Dijk zelf?

De heer Dijk (SP):

Een beetje wel. Het gaat er natuurlijk om dat er, net als bij de ouderenzorg, ook bezuinigingen op de gehandicaptenzorg staan genoteerd. Daar is deze motie op gericht. Ik zou graag willen meegaan in het overnemen door de minister, maar ze geeft er zelf een uitleg bij die voor mij echt tekortschiet. Daarom zou ik er wel graag over willen stemmen.

De voorzitter:

Dan gaan we stemmen over de motie op stuk nr. 289.

Minister Helder:

Dan moet ik de appreciatie aanpassen naar ontraden. Er staat hier namelijk: gerichte maatregelen om verschraling in de gehandicaptensector te voorkomen. Die gerichte maatregelen worden genomen. Dat zijn niet allemaal financiële maatregelen. Er zijn ook financiële maatregelen genomen, maar er zijn ook heel veel niet-financiële maatregelen om die verschraling tegen te gaan.

De voorzitter:

Dat betekent dus dat de motie op stuk nr. 289 wordt ontraden.

Mevrouw Agema (PVV):

Even ter verduidelijking. "Overnemen" wordt dus ineens "ontraden"? Dat lijkt me heel vreemd. Ik wilde ook even het volgende vragen als het gaat om het overnemen. Bedoelde de minister — ze heeft nu 40 miljoen beschikbaar gesteld; de sector wil 80 miljoen en dat hebben ze ook onderbouwd — dat er nu 80 miljoen beschikbaar komt, als ze de motie overneemt?

Minister Helder:

Dat is precies wat ik probeerde zeggen bij het aanpassen van de appreciatie. Als ik de motie lees, staat er: "om gerichte maatregelen te nemen om verschraling in de gehandicaptensector te voorkomen". Die gerichte maatregelen zijn verder niet gespecificeerd. Daar is de hele Toekomstagenda op gericht. Ik gaf aan dat er daarnaast ook een aantal financiële maatregelen is genomen, waaronder de 40 miljoen voor de VG7 en het kostenonderzoek dat er verder nog plaatsvindt. Dat zijn gerichte maatregelen. Als de heer Dijk haar anders uitlegt, namelijk als "er komen nog meer financiële maatregelen aan", moet ik haar helaas ontraden.

De voorzitter:

Daar heeft het mee te maken. Het is goed dat dat is uitgewisseld en dan wordt de motie op stuk nr. 289 in stemming gebracht.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 290 is een sympathieke motie, maar de invalpool … Op dit moment wordt er in de Toekomstagenda en in het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg juist gestimuleerd om dat regionaal te ontwikkelen. Dat is primair de verantwoordelijkheid van de werkgevers. Ik vind het dus een sympathieke motie, maar in de huidige bewoordingen moet ik haar ontraden.

De motie op stuk nr. 291 krijgt oordeel Kamer, als ik 'm zo mag lezen dat we dat niet apart gaan registreren. De werkafspraken worden in december opgeleverd. Ik durf het aan om het toe te zeggen per 1 januari, zeg ik tegen de heer Dijk. Ik ben er echter niet voor om dat apart te gaan registeren, maar om de gemeentes te vragen om dat inzichtelijk te maken, op de manier zoals ze dat normaal ook doen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Dijk om te zien of hij zich kan vinden in die interpretatie. Dat is het geval. De motie op stuk nr. 291 krijgt oordeel Kamer.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 292, van mevrouw Van der Plas, ontraad ik. Dat heeft ermee te maken dat ik toegezegd heb dat ik terugkom op de vragen over de bestaanszekerheid voor deze ouders. Dat wordt op dit moment uitgewerkt met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. We moeten echt concreet iets voor die doelgroep doen. Maar ik kan nog niet vooruitlopen op het type oplossing dat het best passend en haalbaar is voor deze doelgroep. Over de gekozen oplossingsrichting kom ik in het eerste kwartaal van 2024 terug. Dat onderzoek loopt. Dat is best complex, maar dat loopt.

De motie op stuk nr. 293, van mevrouw Van der Plas, over de landelijke normen en het sociaal domein, moet ik ontraden. Ik begrijp en ondersteun de vraag en de behoefte die hieronder ligt, ook vanuit mevrouw Van der Plas, maar er is een ontwikkeling op dit punt. Denk bijvoorbeeld aan het normenkader hulpmiddelen, waar al veel gemeenten mee aan de slag zijn. Die gemeenten gaan langer beschikken. Tegelijkertijd gaat het hier over het decentrale stelsel met wettelijke kaders, waarbij we zo veel mogelijk maatwerk toepassen. De staatssecretaris werkt aan verbetering van de uitvoeringspraktijk. Maar ik kan de motie in de huidige bewoordingen geen oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 294, van mevrouw Van der Plas, over het Zweedse model. Op basis van de deadline van zes maanden zou ik de motie moeten ontraden. Ik heb er even overleg over gehad. We hebben daar meer tijd voor nodig. We nemen er zeker kennis van, als het gaat om de ontwikkeling van een nationale strategie.

De voorzitter:

Wat zou haalbaar zijn?

Minister Helder:

Dan hebben we het echt over een jaar langer. Ik bedoel een halfjaar erbij, dus over een jaar.

De voorzitter:

Dan zou de motie … Ik help mevrouw Van der Plas maar even. Wat als het een jaar wordt?

Minister Helder:

De Zweedse inzichten lopen mee in het onderzoek naar de implementatie van het VN-verdrag. In dat tempo kan het meelopen.

De voorzitter:

En dan krijgt de motie?

Minister Helder:

Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven, want we doen het.

De voorzitter:

Is mevrouw Van der Plas bereid om de motie aan te passen van "zes maanden" naar "een jaar"? Ja, dat is het geval. Dat betekent wel dat we even een gewijzigde motie van u moeten ontvangen, mevrouw Van der Plas. Dan krijgt de motie op stuk nr. 294 oordeel Kamer. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 295.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 295, van mevrouw Westerveld, de heer Dijk en mevrouw Van der Plas, krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 296, van mevrouw Westerveld, de heer Dijk en mevrouw Werner. Ik moet zeggen dat we via de Toekomstagenda al 6 inspecteurs extra boven op die 23 beschikbaar hebben gesteld. Dus volgens mij is de motie al uitgevoerd. Ik weet dan niet …

De voorzitter:

Dan zou de motie overbodig zijn. Maar ik kijk even of mevrouw Westerveld iets anders bedoelde. Mevrouw Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Tja, 6 plus 23 is nog steeds heel weinig. Het gaat erom dat we heel erg veel verschillende initiatieven hebben waar mensen met een beperking wonen die zich vaak moeilijk kunnen uiten. We zagen in Groningen dat zij totaal afhankelijk zijn van een zorgverlener. Meestal gaat dat goed, maar als het misgaat, gaat het gruwelijk mis. Ik wil, samen met de andere indieners, dat hier veel meer proactief inspectietoezicht op komt. Daarom hebben we het op deze manier in de motie gezet. Als u het aan mij zou vragen, zou ik het liefst nog veel meer willen. Dan zou ik echt willen dat deze mensen toegang krijgen tot vertrouwenspersonen en dat de inspectie regelmatig langskomt. Maar we hebben het op deze manier verwoord, zodat de minister samen met de inspectie zelf kan kijken op welke plekken een toezichthouder nodig is en op welke manier we het goed gaan verdelen. Maar in ieder geval voor mensen die zich niet kunnen uiten en die soms meervoudig beperkt zijn, wil ik echt dat het beter geregeld wordt.

Minister Helder:

Maar in diezelfde lijn wordt het beleid ook ontwikkeld. Er wordt dus ook gekeken met de inspectie hoe we het toezicht kunnen verbeteren en hoe we kunnen zorgen dat we in al die situaties toezicht krijgen. Maar wat betreft hetgeen waar de motie op ziet, namelijk het uitbreiden van het aantal inspecteurs: er komen al 6 inspecteurs bij de 23 inspecteurs. Dat is echt een significante uitbreiding. Die staat natuurlijk niet op zich, want we zijn ook bezig met al die andere dingen waar mevrouw Westerveld over sprak. We kijken al of we voldoende vertrouwenspersonen hebben om te zorgen dat de positie versterkt wordt. Daar ben ik het dus helemaal mee eens. Maar in deze specifieke motie wordt gevraagd om uit te breiden. En dan moet ik constateren dat we al een echt significante uitbreiding hebben gegeven.

De voorzitter:

Tot slot mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Als het de minister helpt, wil ik de motie best wel wat steviger aanzetten. Maar waar het om gaat, is dat 29 inspecteurs nog steeds heel weinig is. Kijk naar het voorbeeld van Groningen. Daar zijn allerlei dingen misgegaan die ook bekend waren. In tien jaar was daar nog nooit iemand langs geweest om te kijken hoe het ging met de bewoners. Er hebben daar ontzettende, vreselijke misstanden plaatsgevonden. Mensen zijn mishandeld en dat kon gewoon maar gebeuren. Ik wil dus dat we op de een of andere manier zorgen dat er proactief toezicht is daar waar mensen in een kwetsbare positie zitten, mensen die zich niet kunnen uiten, die niet even de telefoon kunnen pakken of naar de buren kunnen gaan als er iets mis is. Ik wil dat dat toezicht er dus niet alleen is als er al misstanden zijn gepleegd en als alles al gebeurd is. Dat is het punt.

De voorzitter:

Dank u wel, uw punt is gemaakt. Minister, u heeft nog geen formele appreciatie gegeven.

Minister Helder:

Mijn appreciatie van deze motie blijft "ontraden". Ik ben het wel eens met mevrouw Westerveld en probeerde haar uit te leggen dat wat zij zegt, precies is wat we aan het doen zijn. Samen met de inspectie, met deze uitbreiding, kijken we hoe we het zo kunnen inrichten dat we dergelijke zaken veel meer in de gaten hebben. Zelfs al verdrievoudigen we het aantal inspecteurs, dat zal toch niet de oplossing zijn. Het zit 'm ook in een ander type oplossingen. En dat is precies waar we mee bezig zijn: kijken of we grip krijgen op juist die woonsituatie waarop heel weinig zicht is.

De voorzitter:

Dank u wel. Met het oog op de tijd: gaat u verder met de motie op stuk nr. 297.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 297 van mevrouw Agema en de heer Dijk: ontraden. We hebben het er al veel over gehad.

Dan de motie op stuk nr. 298 van mevrouw Werner.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, maar als ik de motie al zes keer eerder heb ingediend, betekent dat toch niet dat er dan maar geen antwoord meer hoeft te komen?

Minister Helder:

Ik heb al heel vaak beargumenteerd waarom we die kilometerregistratie niet willen afschaffen. Voor de goede orde: als we het hebben over een kleine uitbreiding, bijvoorbeeld een uitbreiding van 700 naar 800, dan praten we al over 5 miljard extra. Dus het is echt meer extra wat we nodig hebben om dit op te hogen. Ik heb in eerdere debatten al uitgebreid over deze regeling met mevrouw Agema gedebatteerd. Ik zie geen mogelijkheden om dit op een andere manier te doen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

De begrotingspost is 62 miljoen. Dus een bedrag van 5 miljard lijkt me echt bespottelijk. Het is heel jammer dat de minister een heel vreemde som voorrekent. Betreffende deze begrotingspost van 62 miljoen zegt ongeveer 5% van de gebruikers wel meer te willen gebruiken. Dat kan nooit meer kosten dan 3 miljoen euro. Daarom zeg ik ook: haal het uit deze begrotingspost zelf. Je schaft de kilometerregistratie af, de controleurs, de besluiten, noem maar op, de bezwaren, de hele reutemeteut; het zal waarschijnlijk wel meer oplossen. Bovendien is er gewoon lef voor nodig. We kunnen hier niet met z'n allen blijven zeggen dat mensen met een beperking inclusie moeten hebben, dat de administratietijd verminderd wordt. En dan zoiets eenvoudigs niet doen? Het is van zo'n droefenis, echt waar.

Ik vraag de minister om nog even te reageren op de belachelijke voorrekening van 5 miljard. Het is dus niet zo dat alle mensen nu van 700 kilometer naar 800 kilometer gaan. Nee, op de hele populatie zegt maar 5% behoefte te hebben aan meer kilometers. Het gaat mij erom dat de hele populatie, net als wij hier allemaal, niet hoeft te verantwoorden aan een overheid waar en wanneer ze naartoe gaan.

De voorzitter:

Punt gemaakt. De minister, heel kort nog.

Mevrouw Agema (PVV):

Maar ik krijg er nooit een reactie op.

Minister Helder:

Ik heb er al heel vaak uitgebreid op gereageerd, ook inhoudelijk. Ik blijf bij mijn oordeel: ontraden. Ook de registratie, daar kunnen we niet zomaar van af.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Warmerdam. Wilt u reageren op deze motie? Ja? Heel kort, ook gezien de tijd. Als we allemaal gaan reageren op elkaars moties, dan lopen we uit.

De heer Warmerdam (D66):

Ik heb er toch wel een vraag over. Ik ben een nieuwe woordvoerder op dit punt. Ik vind het in principe een heel sympathieke motie, maar ik vraag me het volgende af. Ik hoor ook berekeningen en ik ken de eerdere argumentatie van de minister niet. Wat zou het opleveren als die administratie en bureaucratie niet meer zouden hoeven? Wat zou dat ons opleveren?

De voorzitter:

Dan wil ik echt aan de heer Warmerdam vragen om zich even te verdiepen in de uitwisseling die er eerder geweest is, ook met het oog op de tijd. Als we dit gaan doen, dan gaan we een debat met elkaar hebben. Ik wil de minister vragen verder te gaan met de motie op stuk nr. 298.

Mevrouw Agema (PVV):

...

De voorzitter:

Nee, het is voldoende. Het is bij debatten uitgewisseld. De minister ...

Mevrouw Agema (PVV):

Dit is echt een nieuw punt. De minister is niet bereid dat te doen, maar ze kan toch wel voor de stemmingen nog even met een briefje komen over wat het opheffen van de kilometerregistratie oplevert?

De voorzitter:

Ik ga aan de minister vragen of zij daar nog schriftelijk op terug wil komen.

Minister Helder:

Ik wil daar schriftelijk op terugkomen.

De voorzitter:

Ja? Dan gaan we dat doen. U gaat weer verder.

Minister Helder:

Dan de motie op stuk nr. 298. Die krijgt oordeel Kamer, als ik de motie zo mag lezen dat het een aansporing is om op de ingeslagen weg verder te gaan, namelijk om het heel frequente intensieve interdepartementale overleg dat we nu hebben voort te zetten en de nationale strategie af te ronden. Dan zorg ik ervoor dat het overleg doorgaat over het maken van een werkagenda bij de nationale strategie en dat het woord "structureel" daarna weer wordt beoordeeld. Als ik de motie zo mag lezen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Mevrouw Werner knikt, dus de motie op stuk nr. 298 krijgt oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 299.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 299 heb ik ontraden. Ook in het debat heb ik daar al het een en ander over gezegd. Ik zie het echt als mijn rol als bewindspersoon van VWS om ervoor te zorgen dat het VN-verdrag in het kabinet breed op de agenda staat en ook wordt vertaald in de relevante beleidsagenda's. Ik ga ervoor zorgen dat iedereen een rol en aandeel daarin pakt, maar het is me te vroeg om nu al te kiezen voor een verandering van de coördinerende rol naar het ministerie van Sociale Zaken. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Ik wil de motie dus ontraden.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Werner daar nog een vraag over heeft. Mevrouw Werner.

Mevrouw Werner (CDA):

Zeker heb ik hier nog een vraag over. Ik heb het er even op nageslagen. De minister heeft in het debat gezegd dat ze de gedachte of het bijvoorbeeld bij Sociale Zaken moet of dat het meer een gezamenlijk partnerschap zou moeten worden juist een hele goede gedachte vond. Ik denk dat dat heel belangrijk is, want het gaat om potentieel; het gaat om meedoen. Dus juist aan de hand van hetgeen de minister heeft gezegd, heb ik deze motie gemaakt, omdat de minister het een goed idee vond.

Minister Helder:

Het klopt wat mevrouw Werner zegt. Ik vind het an sich een goed idee, maar ik vind de afweging echt iets voor een nieuw kabinet.

De voorzitter:

Mevrouw Werner, tot slot.

Mevrouw Werner (CDA):

Maar dat staat dus ook in de motie: verzoekt de regering voor een volgend kabinet te verkennen. Dat staat er juist in, dus dan lijkt het mij oordeel Kamer.

Minister Helder:

Als ik het nu ga verkennen, dan ben ik echt al sturend of adviserend bezig voor de volgende regering. Ik hou het bij ontraden, omdat ik echt vind dat ook die afweging nog open moet liggen voor een volgend kabinet.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 300.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 300: oordeel Kamer. Ik zal uitleggen waarom ik deze oordeel Kamer kan geven, want anders denkt mevrouw Van der Plas: waarom kan dat bij mij niet? Ik heb toegezegd dat ik op die vraagstukken terugkom naar aanleiding van het onderzoek naar bestaanszekerheid voor ouders. Dat wordt op dit moment uitgewerkt. In het eerste kwartaal van 2024 kan ik u daarover informeren. Deze kan ik dus wel oordeel Kamer geven, zeg ik tegen de heer Warmerdam.

Ik heb de motie op stuk nr. 301 nog over. Die kan ik ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dank u wel. We zijn daarmee aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Ik dank de minister voor Langdurige Zorg en Sport, de woordvoerders, de mensen die dit debat gevolgd hebben en vooral ook de tolken gebarentaal die dit debat hebben ondersteund.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we over tot het tweeminutendebat Erfgoed.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven