22 Femicide

Aan de orde is het tweeminutendebat Femicide (CD d.d. 27/09).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Femicide. Nogmaals welkom aan de minister voor Rechtsbescherming, de woordvoerders en de mensen die dit tweeminutendebat volgen. Ik geef meteen het woord aan mevrouw Mutluer van de PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Voorzitter. Het was best wel uniek: eerst hadden we een rondetafelgesprek over het onderwerp femicide en vervolgens een commissiedebat over het onderwerp femicide, met heel veel vrouwelijke Kamerleden en een mannelijke voorzitter, en uiteraard onze minister. Het was heel goed. Er gaat eindelijk wat gebeuren. Om toch een statement te maken namens de Kamerleden die bij dat debat aanwezig waren, komen we met een ondersteunende motie. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat we moeten erkennen dat femicide een groot probleem is in Nederland, evenals de dwangmatige controle die daar doorgaans aan voorafgaat;

van mening dat femicide een genderspecifiek misdrijf is met eigen kenmerken waarbij een aparte en gerichte aanpak nodig is;

verzoekt de regering om prioriteit te geven aan een breed gedragen integrale aanpak femicide waarin alle instanties vanuit zorg en veiligheid betrokken zijn en concrete doelstellingen en actiepunten worden vastgelegd, en de Kamer daar voor april 2024 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van der Laan, Becker en Kuik.

Zij krijgt nr. 271 (28345).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dit is echt een statement dat wij gezamenlijk willen maken, zodat dit ook door het volgende kabinet met prioriteit wordt opgepakt.

Voorzitter. Ik heb ook een motie over stalking. Dat is ook een belangrijk aandachtspunt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat stalking zeer ingrijpend is voor slachtoffers;

overwegende dat stalking een van de rode vlaggen is van intieme terreur die vooraf kunnen gaan aan femicide;

overwegende dat slachtoffers uit angst voor de dader aangifte van stalking niet altijd doorzetten;

constaterende dat stalking een klachtdelict is en het OM daarom alleen vervolging kan instellen als een slachtoffer aangifte doet;

verzoekt de regering om in samenspraak met het OM en de keten in kaart te brengen in hoeverre het klachtvereiste wel of niet bijdraagt aan de bescherming van slachtoffers van stalking, welke (wets)aanpassingen naar aanleiding daarvan gewenst zijn, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Kuik, Van der Laan en Temmink.

Zij krijgt nr. 272 (28345).

Dank u wel, mevrouw Mutluer. Dan geef ik het woord aan de heer Ellian, VVD.

De heer Ellian (VVD):

Dank, voorzitter. Iedere acht dagen wordt er een vrouw om het leven gebracht door een man, meestal de ex-partner. Het gaat daarbij niet zomaar om huiselijk geweld of om een familiedrama; er zit iets onder dat te maken heeft met het vrouw-zijn van het slachtoffer, de status die zij hem geeft door te gehoorzamen en vooral niet bij hem weg te gaan. Ze is zijn bezit. Dat is verschrikkelijk. Dat verdient onze aandacht en een specifieke, aparte aanpak. Dat vragen de nabestaanden ook van ons. Dat vragen wij van de minister. De minister heeft de VVD in het debat toegezegd dat er in het voorjaar een integraal actieplan komt dat concreet en smart is, en dat hij de nabestaanden daarbij gaat betrekken. Kan de minister dat vandaag nog eens bevestigen?

Kan de minister bevestigen dat hij hier de volgende punten in meeneemt: landelijke regie om de wachtlijsten bij Veilig Thuis terug te dringen, genoeg aandacht voor femicide in opleidingen en genoeg beschikbaarheid bij Veilig Thuis en de politie, zodat rode vlaggen tijdig herkend worden, serieuze actie richting mogelijke daders en plegers met meer inzet van preventieve hulpverlening, het vaker inzetten van het thuisfront en het strafbaar stellen van psychische en dwingende controle en, tot slot, een verbeterplan voor de omgang met situaties waarbij kinderen in het spel zijn, inclusief de omgang hiermee in de rechtbank? Mijn collega Becker heeft daarom de motie van mevrouw Mutluer om het belang van het actieplan kracht bij te zetten, ondertekend.

Tot slot grote dank aan de nabestaanden. Zij zijn degenen die dit debat uiteindelijk mogelijk hebben gemaakt. Zij krijgen hun geliefden er natuurlijk niet mee terug, maar ze waren en zijn wel zo dapper om hun verhaal te vertellen en dat dus ook in te zetten om leed van anderen in de toekomst te voorkomen. Hopelijk kunnen we dat waarmaken in de toekomst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ellian. Dan geef ik het woord aan de heer Sneller, van D66. O, hij ziet af van zijn termijn. Dan ga ik naar mevrouw Temmink, SP.

Mevrouw Temmink (SP):

Dank u wel, voorzitter. In het debat heeft de SP de minister gevraagd om een reflectie te geven op de kritische beschouwing op het reflectierapport van familie- en jeugdrechters. Die kritische reflectie is geschreven door de familierechtadvocaten Vledder en Hendriks. De minister heeft in het debat toegezegd daarop terug te komen, eventueel in een brief. Dat staat alleen niet bij de toezeggingen. Ik zou hem willen vragen om dat alsnog te doen.

Verder heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in februari 2023 de resultaten van het reflectierapport van familie- en jeugdrechters zijn gepubliceerd over de werkwijze van familie- en jeugdrechters in de rechtbanken en gerechtshoven;

constaterende dat voor dit rapport met name is gekeken naar de ervaringen van rechters, maar de stem van familierechtadvocaten, ouders en kinderen hier vrijwel niet aan bod is gekomen en er daarbij te weinig diversiteit was onder de ondervraagden;

overwegende dat slachtoffers van fysiek en psychisch geweld juist ook in het familie- en jeugdrecht bescherming verdienen en dit op dit moment niet altijd in voldoende mate gebeurt, waardoor het geweld onnodig lang voort kan duren;

verzoekt de regering nader onderzoek te doen naar hoe het familie- en jeugdrecht functioneert, waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de ervaringen van familierechtadvocaten, ouders, kinderen en slachtoffers van fysiek en psychisch geweld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Temmink en Mutluer.

Zij krijgt nr. 273 (28345).

Mevrouw Temmink (SP):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland het Verdrag van Istanbul heeft geratificeerd en hieruit voortvloeit dat er wettelijke of andere maatregelen genomen moeten worden om in gezags- en omgangszaken slachtoffers te beschermen tegen geweld;

constaterende dat het toezichthoudend comité op het uitvoeren van dit verdrag (GREVIO) Nederland meerdere aanbevelingen doet om de invoering van dit verdrag in Nederlandse wetgeving te verankeren;

constaterende dat in uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt benoemd dat (huiselijk) geweld een factor is waar de rechter rekening mee moet houden maar dit niet expliciet benoemd wordt in Nederlandse wetgeving op het gebied van gezag en omgang;

verzoekt de regering de aanbevelingen van de commissie GREVIO op dit vlak over te nemen en tot uitvoering te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Temmink en Mutluer.

Zij krijgt nr. 274 (28345).

Dank u wel, mevrouw Temmink. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn aan de kant van de Kamer. Ik kijk even naar de minister. Hij heeft zeven minuten nodig. Wat maken we daar dan van? Dat wordt ongeveer 22.50 uur.

De vergadering wordt van 22.37 uur tot 22.44 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank. Ik start met de motie-Mutluer c.s. op stuk nr. 271. Een paar inleidende woorden daarover. U nam mij mee naar de rondetafel. De heer Ellian zei: het is toch wat als je slachtoffer of nabestaande bent en gewoon met parlementariërs die verschrikkelijke ervaring deelt. Dat is kracht. Daar kunnen we lering uit trekken. Daar moeten we zelfs lering uit trekken. Dat er op 27 september een commissiedebat was, had absolute prioriteit. U noemde het een ondersteunende motie. Ja, zo zie ik het ook, niet anders dan dat. Ik kan de motie alleen maar omarmen en ik ga ermee aan de slag, samen met mijn collega's. Ik doe dat niet alleen: we moeten daar andere departementen bij betrekken, zoals het ministerie van VWS en het ministerie van OCW. Ik hoop in het voorjaar van 2024 uw Kamer te informeren.

Ik pak meteen even de steun die ik zag voor het plan. Mijns inziens kwam mevrouw Becker met het plan in het commissiedebat. Zij noemde het heel nadrukkelijk. Ik hoorde ook de heer Ellian diverse elementen noemen, die allemaal genoemd zouden moeten worden in het programma en in het plan van aanpak et cetera.

Laat ik vooropstellen: van alle punten die u noemde, geldt voor de landelijke regie onder één leiding dat de staatssecretaris van VWS op dit moment als bewindspersoon al een coördinerende positie heeft op dit onderwerp.

U spreekt ook over meer capaciteit bij Veilig Thuis. Ik kan daar geen uitspraken over doen. Ook dat ligt bij VWS. Ik doe in dezen ook een beetje aan verwachtingenmanagement, om te voorkomen dat u verwacht dat ik met iets kom waarmee ik niet kan komen. Als u spreekt over meer inzet op huisverboden, doe ik toch een beroep op de lokale kennis en kunde, die ook in deze zaal aanwezig is. Dan wijs ik erop dat dit nou net een bevoegdheid is van het lokaal gezag. Ik ben wel bezig om te kijken hoe de actoren binnen de gemeenten samenwerken. Hebben ze een steun in de rug nodig om de praktijk te verbeteren?

Een vraag die de heer Ellian ook stelde, was heel nadrukkelijk: betrek de nabestaanden erbij. Geef ze een positie. Hoor ze. Neem ze mee. Dat kan ik volmondig toezeggen; ik heb in het debat ook gezegd dat ik dat zal doen.

Dan heb ik bij dezen meteen de vraag van de heer Ellian behandeld.

Dan kom ik bij de motie-Mutluer c.s. op stuk nr. 272.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: de heer Ellian, VVD.

De heer Ellian (VVD):

Dat integrale actieplan komt er dus?

Minister Weerwind:

Exact.

De heer Ellian (VVD):

Daar komen diverse elementen in terug? Wanneer krijgen we dat?

Minister Weerwind:

Voorjaar 2024.

De voorzitter:

U gebruikte bepaalde woorden voor de appreciatie van de motie op stuk nr. 271, maar mag ik stellen dat u die motie oordeel Kamer geeft?

Minister Weerwind:

Correct, excuus. Heb ik dat niet aangegeven?

De voorzitter:

Of wilt u de motie overnemen?

Minister Weerwind:

Ik vind de motie zo belangrijk — en ik zie 'm als steun in de rug — dat ik daarom zou kunnen zeggen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer? Dan noteren we dat. Dan de motie op stuk nr. 272.

Minister Weerwind:

Daarvoor heb ik wat meer tekst nodig. U verwijst eigenlijk naar artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Daarover ging een initiatiefwetsvoorstel destijds. Er is door de Kamer bewust voor gekozen om hier een zogenaamd klachtdelict van te maken. Dit betekent dat belaging, oftewel stalking, alleen door het OM vervolgd kan worden als een slachtoffer aangifte doet en daarbij verzoekt om vervolging in te stellen. Het was een weloverwogen keuze om belaging klachtdelict te laten zijn. Die keuze is uitdrukkelijk gemaakt ter bescherming van de belangen van het slachtoffer. Door het klachtvereiste kan het slachtoffer niet zomaar worden betrokken in een strafrechtelijke procedure. Het klachtvereiste kan voorkomen dat een slachtoffer tegen diens wil een confrontatie met de verdachte op de rechtszitting moet aangaan of dat intieme details over het slachtoffer in het strafdossier terechtkomen. Tegelijkertijd kan ik mij voorstellen dat afhankelijkheid, financiële afhankelijkheid of andere vormen van afhankelijkheid, maar ook angst voor de verdachte slachtoffers ervan kan weerhouden om aangifte te doen. Omdat het klachtvereiste ook het slachtoffer kan beschermen, ziet u dat ik een hele lastige belangenafweging heb. Die vergt een nadere analyse. Zo lees ik uw onderzoek. Zo vat ik de motie ook op: als aanmoediging om met het Openbaar Ministerie, de rechtspraak, de advocatuur en slachtofferorganisaties om tafel te gaan en te bezien of aanpassing van het klachtvereiste wenselijk is.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Zo zie ik 'm ook. Die verkenning zal bij ons natuurlijk wel of geen aanleiding geven om na te gaan of we tot die ambtshalve vervolging gaan, wel met inachtneming van uiteraard de slachtoffers. Zover ga ik nu niet. Dus in die zin: eerst de verkenning, eerst kijken of dit werkt en zien wat er nog verbeterd kan worden.

Minister Weerwind:

Oordeel Kamer.

Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 273. Dat is een motie van de SP. Ik neem u eerst even mee. Een van de belangrijke dingen waarmee ik op dit moment bezig ben, is het toetsen van omgangsregelingen aan veiligheidsadviezen van betrokken partners. Ik heb daarvoor aan de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming gevraagd een onderzoek op te nemen in hun programmering voor 2024. Najaar 2024 verwacht ik daarvan de oplevering. In de tussentijd voer ik op het moment zelf overleg met allerlei betrokken partijen over de wijze waarop er aandacht is voor veiligheid bij gezag- en omgangszaken. Zowel de planning van de raad als de concrete acties die uit de gesprekken met betrokken partners voortvloeien, laat ik in de voorjaarsbrief terugkomen. Ik ben dus met dit onderwerp bezig. U vraagt mij nader onderzoek te doen naar hoe het familie- en jeugdrecht functioneert. Dit is een enorm onderzoek en dat ga ik deze Kamer ontraden. Ik geef u aan wat ik doe en volgens mij is dat in de geest van wat u beoogt dat ik doe. Ik ga de motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 274. In 2016 hebben wij als Nederland het Verdrag van Istanbul geratificeerd. Niet anders dan dat. Dat betekent ook dat je de aanbevelingen opvolgt en daar inhoud aan moet geven. Zo lees ik ook de motie, niet anders, en dan geef ik 'm oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 274 krijgt oordeel Kamer. Ik kijk even naar mevrouw Temmink, SP. Gaat uw gang.

Mevrouw Temmink (SP):

De familie- en jeugdrechters zijn zelf al met een reflectierapport gekomen. Daar is een feitelijke kritische beschouwing op gekomen. Ik heb de minister gevraagd daarop in te gaan, omdat die ook verband houdt met de motie die ik heb ingediend. Dat onderzoek is volgens mij niet goed genoeg gedaan. Het lijkt mij goed dat het onderzoek wel goed wordt gedaan, juist om die ouders en die kinderen te beschermen. Ik vind het fijn dat de minister daar ook mee bezig is, maar het lijkt me ook fijn als de minister de toezegging kan doen dat hij wil ingaan op de kritiek van de familierechtadvocaten op het reflectierapport.

Minister Weerwind:

Als mijn geheugen mij niet in de steek laat, heb ik die belofte en die toezegging gedaan in het commissiedebat. Ik zal het nog een keer in de plenaire zaal doen. U kunt een brief van mij verwachten. Ik kan die niet in de tijd plaatsen en verzoek om daarvoor even de ruimte te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid hier, de woordvoerders, de mensen die het debat gevolgd hebben en de mensen op de publieke tribune.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze dag.

Naar boven