Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 14, item 18 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 14, item 18 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Erfgoed (CD d.d. 04/10).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Erfgoed. Ik heet de staatssecretaris van Cultuur, Onderwijs en Wetenschap van harte welkom. Ik noem cultuur even als eerste, want het onderwerp dat we nu gaan behandelen gaat over erfgoed. Welkom aan de woordvoerders en aan de mensen die dit tweeminutendebat volgen. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedenavond. Ik heb vier moties, dus ik ga direct beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Raad voor Cultuur stelt dat publieksvoorlichting en participatie het fundament zijn van het archeologiebestel;
constaterende dat de raad de geringe mate waarin het publiek in aanraking komt met archeologie hekelt en aanbevelingen doet om dit te verbeteren;
verzoekt de regering de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur over te nemen en te komen tot:
-een onderzoek naar publieksbereik van archeologie;
-een structurele landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie;
-ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties;
en publiek en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland uniek maritiem erfgoed heeft, zoals de zeventiende-eeuwse jurk uit het palmhoutwrak;
constaterende dat in de Erfgoedwet het principe "de verstoorder betaalt" het uitgangspunt is;
voorts constaterende dat maritiem erfgoed wel wordt verstoord, bijvoorbeeld door paalwormen en veranderende stroomgeulen, maar dat deze verstoorders niet kunnen betalen;
verzoekt de regering te komen tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie en de Kamer hier in 2024 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat gemeenten belangrijke taken hebben op het gebied van erfgoed en archeologie;
constaterende dat circa zeventien jaar na de decentralisatie blijkt dat 130 gemeenten geen gemeente- of regioarcheoloog hebben;
voorts constaterende dat de helft van de gemeenten aangeeft dat zij te kampen hebben met een ondercapaciteit op het erfgoeddomein;
verzoekt de regering met gemeenten een plan te maken om te borgen dat alle gemeenten in de toekomst een (regio)archeoloog hebben evenals erfgoedcapaciteit, en de Kamer hierover in 2024 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Adem, haha. De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Rijksvastgoedbedrijf de Seyss-Inquartbunker wil verkopen;
constaterende dat het belangrijk is ook dit dadererfgoed te beschermen en te tonen;
voorts constaterende dat het in privaatrechtelijke zin niet mogelijk is bij verkoop de erfgoedwaarde eeuwigdurend te beschermen;
verzoekt de regering te borgen dat de Seyss-Inquartbunker niet verkocht wordt en te zoeken naar een geschikte manier waarop deze plek gebruikt kan worden voor educatieve doeleinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
In mijn laatste vier seconden nog even dit: dank voor de steun aan de roze boerderij in Groningen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan geef ik het woord aan de heer Martin Bosma, PVV.
De heer Martin Bosma (PVV):
Voorzitter. De diversiteitsideologie heeft de kunstwereld in haar greep gekregen. Dat heeft de meest gruwelijke gevolgen: Zwarte Piet afgeschaft, allemaal rare bordjes in de musea, heel veel gedoe met het klimaat, er gaan nu vijf slavernijvoorstellingen in première en bij de subsidievoorwaarden gaat het er vooral om om blanken uit de kunstwereld te drijven. Kunst wordt politiek en daardoor wordt kunst steeds irrelevanter. We zien die ideologie ook neerslaan op ons schitterend mooie koloniale verleden. Er is nu de Commissie Koloniale Collecties. Die heeft vastgesteld dat 300.000 objecten in Nederlandse musea iets te maken hebben met ons koloniale verleden. De staatssecretaris heeft er daar nu 500 van weggegeven, zonder een serieuze onderbouwing en zonder dat echt goed is bewezen dat het weg zou moeten uit Nederland. De voorzitter van die commissie, mevrouw Gonçalves, heeft al aangekondigd: dit is het begin. Dat klinkt zeer bedreigend. Straks zijn we gewoon 300.000 objecten kwijt en worden die resterende objecten ook allemaal weggegeven, zonder enige onderbouwing, maar alleen maar gebaseerd op een soort white guilt, een soort blank schuldgevoel. We moeten echt eens af van dat geneuzel van Black Lives Matter en die crimineel — hoe heet die ook alweer? — die George Floyd. Die periode moeten we echt eens achter ons laten. Stop met dat antiblank racisme.
Voorzitter. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het demissionaire kabinet ons koloniale erfgoed verkwanselt door het op oneigenlijke gronden weg te geven;
van mening dat hier per direct een einde aan moet worden gemaakt;
verzoekt de regering per direct te stoppen met het weggeven van ons koloniale erfgoed,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Martin Bosma (PVV):
Dank u wel.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik laat de heer Bosma de laatste debatten het liefst gewoon maar zijn spreektijd benutten, zodat we het daarna over serieuze dingen kunnen hebben. Hij zei wel iets wat ik niet wil laten lopen. Hij haalde er iemand bij die overleden is, die hier niet in huis is en zich hier niet kan verdedigen. Ik vond het een rare bijzin. Dat doet Bosma wel vaker. Waarom de heer George Floyd noemen en daar een beetje luchtig over doen? Vindt u het niet ernstig, vraag ik aan de heer Bosma.
De heer Martin Bosma (PVV):
O, ja. Ja, ik vind het ernstig. Het was een criminele drugsgebruiker die is gestorven in Amerika op onduidelijke gronden, van wie wordt geclaimd dat hij door politiegeweld om het leven is gekomen. Dat valt in hoge mate te betwijfelen. Dat is gebruikt door allerlei extreemlinkse elementen om een organisatie te starten, Black Lives Matter, die overal waar die actief is en is geweest geld achterover heeft gedrukt, heel veel geld heeft gestolen. Het is intens corrupt. Black Lives Matter heeft heel veel rellen veroorzaakt die voor miljarden en miljarden schade hebben berokkend en we zien nu — dat is het interessante — dat de racistische aap uit de mouw komt, want Black Lives Matter steunt bijvoorbeeld Hamas. Kijk naar wat Black Lives Matter de afgelopen weken naar buiten heeft gestuurd: allerlei afbeeldingen van hanggliders waarmee dus al die feestgangers in de woestijn in Israël vermoord zijn.
De voorzitter:
We drijven nu af. We drijven nu af.
De heer Martin Bosma (PVV):
Black Lives Matter is daar solidair mee. Het is een verschrikkelijke stroming, die we dus buiten de deur moeten houden. En dat is gebaseerd op het martelaarschap van George Floyd.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik ken de heer Bosma als iemand die kort kan antwoorden op iets waar hij graag overheen praat door er van alles bij te halen. Dat mag. Zo ken ik de heer Bosma ook. Ik vind het gewoon onsmakelijk, wat u ook vindt. Wij verschillen politiek enorm in heel veel opzichten. Daar was dit punt van orde niet voor. Het ging mij er echt om dat ik het onsmakelijk vind om iemand die is overleden, zoals dat gegaan is — het is supervreselijk zoals dat is gegaan — hier even in een bijzin te noemen en dat verbinden aan allerlei politieke opvattingen van de heer Bosma. Dat is voor zijn rekening. Ik vind dat ongepast en daarom maakte ik dat punt. Laten we doorgaan met het debat, met waar het over ging: erfgoed.
De heer Martin Bosma (PVV):
Jammer dat u geen afstand neemt van dat rare Black Lives Matter, waar de Partij voor de Arbeid ook in heeft meegelopen en dat nu zijn ware gezicht toont. Het is zeer kwalijk dat de PvdA dat niet op armafstand houdt.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan nu verder met mevrouw Werner. Ze heeft aangegeven dat ze haar inbreng doet vanaf haar plaats in de zaal. Het woord is aan mevrouw Werner, CDA.
Mevrouw Werner (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vrijwilligers onmisbaar zijn in het beheer en behoud van ons erfgoed;
overwegende dat wet- en regelgeving voor onderhoud en restauratie van monumenten meer toegesneden moet zijn op de vrijwilligers die verantwoordelijk zijn voor het beheer van monumenten;
verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg uitdrukkelijk het perspectief van vrijwilligers te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Werner (CDA):
En de volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel openbare monumentale gebouwen niet goed toegankelijk zijn voor mensen met een handicap en voor ouderen;
overwegende dat fysieke toegankelijkheid bij onderhoud en restauratie van openbare monumenten altijd onderdeel dient te zijn van de voorbereiding;
verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten als toetsingscriterium in de subsidievoorwaarden mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Werner (CDA):
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Werner. Dan geef ik het woord aan de heer Mohandis, PvdA.
De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Ik kijk terug op een goed debat. Er zijn nog een paar punten die ik wil onderstrepen, omdat wij die, ook richting een nieuwe Kamer, extra relevant vinden. We hebben het gehad over de verduurzamingsopgave en de link met restauratie. We hebben het er ook over gehad dat er nog best wat achterstallig onderhoud is en dat dat nog maar het topje van de ijsberg is. Toen hebben we het ook nog even gehad over wanneer we dat dan kunnen verwachten. De staatssecretaris gaf toen een zet: zo snel als kan, zo snel mogelijk. Ik wil toch ook echt een beroep op het kabinet doen om als de eerste beelden er zijn, die met ons te delen, zodat een nieuwe Kamer tijdig kan acteren, ook richting een eventueel nieuw kabinet. Wij kunnen natuurlijk als nieuwe Kamer een formatie beïnvloeden met goede inzichten. Ik hoop dat we dan ook op dit dossier sneller met elkaar in gesprek gaan. Ik sluit me aan bij wat mevrouw Beckerman tijdens het debat zei, namelijk: wanneer hebben we hierover voor het laatst gesproken; dat is best lang geleden? Het was mijn eerste erfgoeddebat in de anderhalf jaar dat ik weer in de Kamer zat. We hopen dat dus op te pakken.
We hebben het al over die verduurzamingsopgave gehad. Daarin moeten we echt slagen gaan maken, ook concreet. Daarvoor zullen we ook de komende vier jaar echt hele concrete stappen moeten zetten zodat erfgoedinstellingen die rekening onder controle gaan krijgen.
Fantastisch. Meerdere collega's hebben een punt gemaakt over de roze boerderij, ook in relatie tot aardbevingsschade. Mooi dat de oplossing er ligt. Dat bespaart ons niet alleen een motie, maar geeft ook veel blijdschap in de gemeente Oldambt en de provincie Groningen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mohandis. Dan geef ik het woord aan de heer Van Strien, VVD. Vervolgens spreekt dan mevrouw Wuite. Zij stond niet op de lijst, maar zij heeft ook een inbreng.
De heer Van Strien (VVD):
Voorzitter, dank. We hadden een mooi debat met de staatssecretaris over erfgoed. We kregen de toezegging dat gekeken wordt naar hoe erfgoed kan bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, zoals de woningnood. We konden iconisch erfgoed zoals het zoutwateraquarium in Artis redden. We kregen de toezegging dat de visie op volkscultuur, de cultuur in de harten van de mensen, er snel komt. En we spraken over levend erfgoed, namelijk over de bevrijdingsfestivals. Op het laatste punt dienen we graag een breed ondersteunde motie in over een garantiefonds voor en een langetermijnvisie óp de toekomst van deze festivals. We denken dat we met deze motie stevig bijdragen aan de toekomst van die festivals. Het belang van het beseffen en het vieren van de vrijheid, veiligheid en democratie wordt namelijk in deze roerige tijden alleen maar groter. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het herdenken, en het samen vieren van de vrijheid en onze democratie op 5 mei van nationaal belang is en onderdeel vormt van ons gemeenschappelijke culturele bewustzijn;
overwegende dat het vieren van onze vrijheid en democratie ook in de toekomst gewaarborgd dient te worden;
constaterende dat de organisaties van de bevrijdingsfestivals aangeven dat het organiseren van toegankelijke bevrijdingsfestivals niet langer geborgd is nu de reserves van deze festivals na corona uitgeput zijn en de financiële risico's de afgelopen jaren fors zijn gestegen, onder andere vanwege de onverzekerbaarheid van slecht weer;
constaterende dat het water sommige festivals inmiddels aan de lippen staat, hun voortbestaan bedreigd wordt, gemeenten en provincies bereid zijn te ondersteunen maar nu wachten op steun van het Rijk en daarop niet kunnen wachten tot de late begrotingsbehandeling van OCW;
constaterende dat we dankbaar zijn voor de energie, passie en toewijding van al de mensen die betrokken zijn bij de organisatie van de bevrijdingsfestivals en dit willen aanmoedigen;
verzoekt de regering een garantiefonds van minimaal 1 miljoen euro op te zetten waarmee de veertien bevrijdingsfestivals zich kunnen verzekeren tegen slecht weer, bevrijdingsfestivals deel te laten nemen aan dit fonds in ruil voor een solidariteitsbijdrage en de nadere details van dit fonds verder uit te werken in samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei;
verzoekt de regering de dekking voor dit fonds te vinden in het niet-juridisch verplichte deel van artikel 14 op de OCW-begroting, op de post vrij te besteden/nog niet ingevulde middelen van beleidsartikel 1 van de BZK-begroting en beleidsartikel 3.7 van de VWS-begroting en dit fonds op te zetten binnen het Toetsingskader risicoregelingen;
verzoekt de regering dit fonds uiterlijk voor het einde van dit jaar te hebben opgezet;
verzoekt de regering voorts met alle betrokken departementen een visie te ontwikkelen over hoe ook voor toekomstige generaties de organisatie van de bevrijdingsfestivals gewaarborgd kan worden en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Strien (VVD):
Voorzitter, dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Voortaan wel iets korter, zeg ik even streng. Dan geef ik het woord aan mevrouw Wuite, D66.
Mevrouw Wuite (D66):
Goedenavond voorzitter, staatssecretaris en mijn collega's. Ik begin als eerste gelijk maar met de twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat groot iconisch erfgoed geconfronteerd wordt met grote en ook urgente restauratieopgaven;
constaterende dat met de herziening van het financieringsstelsel monumenten tevens de restauratieopgave grote monumenten tegen het licht wordt gehouden;
verzoekt de regering de restauratieopgave voor groot iconisch erfgoed, vergelijkbaar met de kanjerregeling, vooruitlopend aan de herziening van het financieringsstelsel monumenten voor de Voorjaarsnota aan de Kamer te zenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Wuite (D66):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog steeds onrust, onduidelijkheid en gebrek aan middelen zijn rondom de archeologische opgravingen en erfgoedparticipatie rondom de Golden Rock begraafplaats op Sint-Eustatius;
constaterende dat er nog steeds gezocht wordt naar een geschikte locatie voor herbegraving en het oprichten van een monument;
van mening dat dit onderwerp onvoldoende prioriteit heeft genoten;
overwegende dat er een Monumentenwet BES in 2010 is overgenomen die sindsdien niet is geëvalueerd op basis van het Nederlandse erfgoedbeleid;
verzoekt de regering in 2024 een evaluatie uit te voeren naar de werking van de Monumentenwet BES;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met Sint-Eustatius en BZK om te inventariseren wat de stand van zaken rondom het oprichten van een monument is, en bij te staan met expertise waar het gaat om archeologisch onderzoek, erfgoedparticipatie rondom UNESCO-beleid en administratieve lasten, en de Kamer daar voor de OCW-begrotingsbehandeling over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Wuite (D66):
Voorzitter. Dit zijn mijn laatste twee moties binnen deze mooie portefeuille van kunst, cultuur en ons erfgoed. Ik dank de collega's en het ondersteunende team van de commissie voor de samenwerking, vooral de usual suspects waarmee ik heb mogen samenwerken. Staatssecretaris, u bent een breath of fresh air, zou ik willen zeggen. U zet zich enorm in voor de bloei, het vertrouwen en de zichtbaarheid van kunst en cultuur. Ik wens u en de nieuwe Kamer heel veel succes met de vernieuwingsagenda en ook met de weg naar Faro. Ik geef graag mee kunst en cultuur te blijven koesteren en creatieve makers op handen te dragen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wuite. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de bijdrage vanuit de Kamer. Ik schors de vergadering voor tien minuten.
De vergadering wordt van 21.09 uur tot 21.19 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Uslu:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 54, die verzoekt om de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur over te nemen. Ik heb deze adviezen van de raad al meegenomen in mijn beleidsreactie op het advies. Onderzoek naar het publieksbereik van archeologie loopt mee in het bredere onderzoek naar cultuurdeelname. Ik heb middelen vrijgemaakt voor diverse fondsen voor archeologie en publiek, onder andere het Mondriaan Fonds en het fonds dat de sector zelf aan het opzetten is. Ik ondersteun de Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie. Ik heb aan het CCvD gevraagd hoe de verplichtingen aan de certificaathouder toe te voegen. Kortom, ik laat het oordeel aan de Kamer. Dat was de motie op stuk nr. 54.
Dan de motie op stuk nr. 55, van mevrouw Beckerman, met betrekking tot maritiem erfgoed. In de afgelopen jaren heb ik maatregelen genomen om de bescherming van maritiem erfgoed op een goed niveau te brengen. Het werkbudget van RCE is sinds 2021 structureel opgehoogd met 1,5 miljoen euro voor het beheer van erfgoed in de Nederlandse wateren en daarbuiten. De mogelijkheden voor toezicht en handhaving bij illegale praktijken zijn beter geworden. Via aanpassing van de regelgeving ontstaat binnenkort meer ruimte voor vrijwilligers om bij te dragen aan maritieme erfgoedzorg. Internationaal gezien behoort Nederland tot de toonaangevende landen op het gebied van maritiem erfgoedbeheer. Een nog grotere inspanning vergt ook meer middelen. Daarover beschik ik helaas niet. Daarom moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
Meneer Van Strien, ik geef eerst even het woord aan mevrouw Beckerman omdat het om haar motie gaat.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik weet dat de staatssecretaris meer doet, maar dat is tegelijkertijd ook hard nodig. Nederland was namelijk altijd al toonaangevend. We zijn natuurlijk ook gewoon een heel maritiem land. Maar de Erfgoedwet gaat uit van "de vervuiler, of eigenlijk de verstoorder, betaalt". Dit erfgoed wordt voor een deel verstoord en er is niemand om te betalen. Ik denk daarom dat het goed is als we extra inzet plegen. Mag ik de motie dan zo aanpassen dat we die meer richten op het onderzoeken of er extra nodig is. Zou die dan wel oordeel Kamer kunnen krijgen? Dan wordt het dus: verzoekt de regering te onderzoeken of zo'n reddingsplan zin heeft en de Kamer hierover in 2024 te informeren.
Staatssecretaris Uslu:
Dat is een goede vraag. Ik denk dat dat wel mogelijk is.
De voorzitter:
Dan wordt de motie dus gewijzigd. Die krijgt oordeel Kamer als die een onderzoeksmotie wordt.
De voorzitter:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland uniek maritiem erfgoed heeft, zoals de zeventiende-eeuwse jurk uit het palmhoutwrak;
constaterende dat in de erfgoedwet het principe "de verstoorder betaalt" het uitgangspunt is;
voorts constaterende dat maritiem erfgoed wel wordt verstoord, bijvoorbeeld door paalwormen en veranderende stroomgeulen, maar deze verstoorders niet kunnen betalen;
verzoekt de regering te onderzoeken of gekomen moet worden tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie, en de Kamer hier in 2024 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Heel kort, want het is niet uw motie, meneer Van Strien.
De heer Van Strien (VVD):
Het gaat om de vorige motie. Ik gun iedereen een oordeel Kamer, zeker alle collega's, maar over de interpretatie van de staatssecretaris was ik even confuus. Want als alles wat erin staat al gedaan wordt, is het toch gewoon ondersteuning van beleid?
Staatssecretaris Uslu:
Daarom is het oordeel Kamer.
De voorzitter:
We gaan weer verder. De motie op stuk nr. 56, van mevrouw Beckerman.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 56, van mevrouw Beckerman, gaat over het vergroten van de capaciteit voor erfgoed en archeologie bij gemeenten. In het bijzonder wordt erom verzocht dat alle gemeenten een regioarcheoloog krijgen. Ook ik maak mij zorgen over de capaciteit en deskundigheid bij gemeenten. Daarom heb ik reeds diverse acties aangekondigd. Vanaf 2024 worden concrete verbeteracties gefinancierd. Die verbeteracties kunnen diverse vormen aannemen, zoals een cursus erfgoedzorg voor toezichthouders of cofinanciering van een regioarcheoloog voor diverse kleine gemeenten. Deze aanpak wordt in de komende tijd verder uitgewerkt met IPO en VNG. Ook komt er een aanjaagteam dat gemeenten ondersteunt bij het geven van een goede plek aan erfgoed in de plannen die zij moeten maken voor de ruimtelijke transities. De motie van de SP zie ik dus als een ondersteuning van mijn beleid, maar het voorstel om voor iedere gemeente een regioarcheoloog te organiseren, steun ik niet. Het veld heeft namelijk zelf aangegeven hier niet op te zitten wachten. Liever kijkt men per situatie wat het beste is. Deze motie als geheel moet ik daarom ontraden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben best bereid tot aanpassingen, zoals u zojuist ook zag, maar dat ga ik op dit punt niet doen. Ik vind het eigenlijk heel raar. Je geeft een wettelijke taak — mijn partij is niet de grootste voorstander geweest van die decentralisatie — met te weinig geld en vervolgens hebben na 17 jaar 130 gemeenten het niet op orde. Dan is het te mager om te zeggen "we gaan wat aanjagen"; het was een aanjaagteam, geloof ik. Dat is te mager.
De voorzitter:
U bent het niet met elkaar eens.
Mevrouw Beckerman (SP):
Of je geeft een wettelijke taak en dan moet je daaraan voldoen of je neemt die terug. Er is niet een soort tussenweg waarbij je zegt: laat dan maar zitten.
Staatssecretaris Uslu:
Ik zeg ook niet: laat dan maar zitten. Helemaal niet, maar ik zeg dat gemeenten verschillende wensen hebben en dat er maatwerk nodig is. Ja, kleinere gemeenten willen liever samenwerken. Grotere gemeenten hebben soms andere wensen. De gemeenten moeten zelf ook kunnen bepalen hoe ze het willen doen. In die zin wil ik de gemeenten graag die ruimte geven.
De voorzitter:
Heel kort nog, mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Die ruimte is er ook, want er staat: of een archeoloog of samenwerken, en dat is dus een regioarcheoloog. Je kunt niet zeggen: we hebben een wettelijke taak, maar we willen daar zelf iets aan invullen. Dan moet je zeggen dat je het als Rijk weer gaat doen. Het is wel het een of het ander.
De voorzitter:
Dank u wel. De staatssecretaris blijft bij haar appreciatie?
Staatssecretaris Uslu:
Ik blijf bij mijn oordeel: ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 57 van mevrouw Beckerman over het kopen van de Commandopost Clingendael. Net zoals mevrouw Beckerman vind ik het ook belangrijk dat betekenisvol erfgoed uit onze geschiedenis goed wordt bewaard. Daarom stellen we regels die voor iedere eigenaar van een monument gelden, zodat de bescherming van rijksmonumenten niet afhankelijk is van een eigenaar. Daarnaast neemt de rijksoverheid nog aanvullende stappen om historisch erfgoed zo goed mogelijk te behouden door het verkoopproces ervan zorgvuldig in te richten en te begeleiden, in het bijzonder via de Leidraad afstoot monumenten. Daarbij is op grond van de wet voor het wijzigen van het monument of de bestemming een omgevingsvergunning nodig. De gemeente is hiervoor het bevoegde gezag. Ik denk dat door al deze eisen het zorgvuldig gebruik van de commandopost ook onder een volgende eigenaar goed geborgd is. Daarom moet ik deze motie ontraden.
Dan de motie-Bosma op stuk nr. 58, waarin de heer Bosma de regering verzoekt te stoppen met de teruggave van koloniaal erfgoed. Ik ontraad de motie. Ik voer vastgesteld beleid uit.
Vervolgens de motie op stuk nr. 59 van mevrouw Werner over het betrekken van het perspectief van vrijwilligers bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg. Vrijwilligers zijn inderdaad enorm belangrijk voor de erfgoedsector. Ze vergroten tenslotte de verbondenheid met het erfgoed en versterken het erfgoedveld. Als ik de motie van mevrouw Werner goed begrijp, gaat het erom dat regelingen ook goed bruikbaar moeten zijn voor vrijwilligers. Dat is voor mij ook een belangrijk punt. Daar waar het perspectief van vrijwilligers aan de orde is, zal ik dit daarom graag meenemen. Ik laat de motie daarom aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
Ik zie aan mevrouw Werner dat zij zich kan vinden in uw interpretatie. Oordeel Kamer dus voor de motie op stuk nr. 59.
Staatssecretaris Uslu:
Dan de motie op stuk nr. 60 van mevrouw Werner met betrekking tot het bevorderen van de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten. Deze motie ontraad ik. In de Erfgoedwet zit geen expliciete grondslag voor toegankelijkheid. De grondslag is restauratie, instandhouding en herbestemming en daarvoor kan subsidie worden verstrekt. Het meenemen van toegankelijkheid als subsidiecriterium kan niet, want de Erfgoedwet biedt hiervoor geen grondslag. We kunnen wel in de verkenning bezien hoe de toegankelijkheid van monumenten bevorderd kan worden.
De voorzitter:
Punt. We gaan naar de motie op stuk nr. 61.
Staatssecretaris Uslu:
De motie op stuk nr. 61 van de heer Van Strien gaat over bevrijdingsfestivals. Ik deel met de heer Van Strien de waardering voor de bevrijdingsfestivals. Sorry, ik heb een kriebel.
De voorzitter:
Ik doe even uw geluid uit en schors de vergadering voor een enkel moment.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik zie de heer Van Strien. Hij wilde zelfs in de schorsing al iets doorgeven.
De heer Van Strien (VVD):
Ja, ik ben ontzettend enthousiast over de motie op stuk nr. 59, over de vrijwilligers. En mijn partij is daar ook heel enthousiast over. Ik doe daar graag aan mee.
De voorzitter:
Oké, de motie op stuk nr. 59 krijgt dus ook de steun van de heer Van Strien namens de VVD. Die gaat over de vrijwilligers.
Ik kijk even of de staatssecretaris zover is. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Uslu:
Dank u wel. Ik was gebleven bij de waardering voor de bevrijdingsfestivals. Die deel ik met de heer Van Strien. Daarom hebben staatssecretaris van Ooijen en ik nog voor de zomer aan de Kamer toegezegd dat het kabinet het gesprek met de bevrijdingsfestivals voortzet over de toekomst van het vieren van onze vrijheid. Die gesprekken zijn gaande. Deze motie loopt vooruit op de uitkomst van die gesprekken. Daarnaast kan ik, zoals de heer Van Strien zal begrijpen, geen uitspraak doen over de dekking die hij voorstelt. Daar zijn begrotingen van andere departementen bij betrokken. Daarom moet ik deze motie ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 62 van mevrouw Wuite en mevrouw Van der Graaf over groot iconisch erfgoed. Daarbij merk ik op dat de termen die u gebruikt niet in de regelingen voorkomen. Ik zal de restauratieopgaven van de grote monumenten in kaart brengen, waaronder in elk geval de monumenten vallen die u als "iconisch" of als "kanjers" betitelt. Als ik de motie zo mag invullen, geef ik haar oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Wuite. Zij kan zich vinden in die interpretatie. De motie op stuk nr. 62 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Uslu:
Dan ga ik over naar de motie op stuk nr. 63 van mevrouw Wuite met het verzoek een evaluatie uit te voeren over de werking van de Monumentenwet BES en het monument op Sint-Eustatius. Ik zie net als mevrouw Wuite het belang van het archeologisch erfgoed op Sint-Eustatius en de bescherming daarvan. Deze motie geef ik daarom oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Volgens mij had u nog een vraag te beantwoorden.
Staatssecretaris Uslu:
Nee, ik heb geen vraag meer. Ik heb wel nog een …
De voorzitter:
Slotwoord?
Staatssecretaris Uslu:
Ja, een slotwoord, als dat kan. Voor een aantal woordvoerders is dit namelijk het laatste debat over erfgoed. Ik wil hen hartelijk danken. Iedereen die zich de afgelopen tijd heeft ingezet voor erfgoed is wat mij betreft een held, dus jullie zijn helden. Dank u wel daarvoor. Tot ziens.
De voorzitter:
Dat is een mooi slotwoord. Dank daarvoor, staatssecretaris. Dat wordt zeer gewaardeerd.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we over tot een ander tweeminutendebat met deze staatssecretaris, namelijk over lokale, regionale en streekomroepen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-14-18.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.