25 Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs

Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs

Aan de orde is het tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31288, nr. 991).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap welkom. Ik ga naar de eerste spreker, de heer Van der Molen van het CDA. Dit is het tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs.

De heer Van der Molen (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Lang niet gezien! Ik heb twee moties bij dit tweeminutendebat. Die zal ik voordragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een ombudsfunctionaris niet alleen kan ondersteunen, adviseren en bemiddelen zoals een vertrouwenspersoon maar ook een eigen onafhankelijk onderzoek in kan stellen;

constaterende dat alle universiteiten een ombudsfunctionaris hebben voor medewerkers en ook voor studenten bij (bijna) alle universiteiten een ombudsfunctionaris aanwezig is;

constaterende dat maar een kwart van de hogescholen een ombudsfunctionaris voor medewerkers hebben ingesteld en bij nog geen 20% van de hogescholen een ombudsfunctionaris voor studenten is;

verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen, de instellingen en de studentenbonden te kijken hoe meer hogescholen enthousiast kunnen worden gemaakt om een ombudsfunctionaris voor zowel studenten als medewerkers in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 995 (31288).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021-2022 geconcludeerd wordt dat er een sterke afname is van instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen in de tekortvakken in het onderwijs, met name bij de talen;

overwegende dat al jarenlang onderzocht wordt hoe de instroom en het studiesucces vergroot kan worden en desondanks de kentering nog niet heeft plaatsgevonden;

verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe desbetreffende individuele tweedegraads lerarenopleidingen ervoor staan en wat er (financieel) voor nodig is om hen in stand te houden;

verzoekt de regering om samen met de betrokken opleidingen en het werkveld een ambitieus actieplan op te stellen om de instroom en het studiesucces te vergroten;

verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor het zomerreces over beide punten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Westerveld.

Zij krijgt nr. 996 (31288).

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, als u mij toestaat zou ik graag mijn collega-woordvoerders op het gebied van onderwijs hartelijk willen danken voor de samenwerking in de afgelopen periode. Dit is de week waarin ik afscheid neem in de Kamer. Dat is zeker niet vanwege mijn collega's bij Onderwijs. Ik heb die samenwerking in de afgelopen jaren, ook met de Griffie, als heel plezierig ervaren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het is zeker niet vanwege deze collega's; dat hoorde u goed! De heer Van Meenen heeft een interruptie.

De heer Van Meenen (D66):

Dat is ook precies de reden dat ik hier sta. Ik realiseerde me namelijk dat dit de laatste gelegenheid is om de heer Van der Molen te interrumperen. Ik heb geen enkel bezwaar tegen de moties, maar ik wil hem ook op deze plek bedanken voor de jarenlange goede samenwerking. We hebben inderdaad af en toe scherpe debatten met elkaar gehad over prachtige onderwerpen. Ik wens hem vanaf deze plek al het goede toe. Ik ga hem missen. Dat wilde ik gewoon even gezegd hebben.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik sluit me aan bij die woorden. Ook wij, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Van der Molen, hebben weleens scherpe debatten gehad, maar het was altijd op de inhoud. Ik waardeer ontzettend aan de heer Van der Molen dat hij aan een aantal punten heel erg vast blijft houden. Dat zie je ook weer aan de laatste motie. Ik voel me vereerd dat ik daaronder mag blijven staan. Ik kan hier toezeggen aan de heer Van der Molen, via de voorzitter, dat ook als hij weg is, wij ons uiterste best gaan doen om het kabinet te houden aan de motie, als die wordt aangenomen. Daar heb ik alle vertrouwen. Heel veel dank voor de samenwerking.

De voorzitter:

Dank. Ik geef nog geen gelegenheid om te reageren; ik geef eerst het woord nog aan mevrouw Van der Woude van de VVD.

Mevrouw Van der Woude (VVD):

Dat lijkt me goed. Het wordt saai, maar ook ik zal de heer Van der Molen missen. Ik heb de samenwerking erg gewaardeerd. We hebben samen heel wat ingediend met onze beider namen erop. Ik zal er heel goed op letten dat de erfenis goed terechtkomt. Ik vond dat de heer Van der Molen een enorm duidelijk profiel had als Kamerlid. Ik ben ontzettend benieuwd hoe het nu verdergaat. Ik wil hem vanaf deze plek heel veel succes wensen met de vervolgklus waar hij mee aan de slag gaat. Nogmaals dank voor de prettige samenwerking.

De voorzitter:

Dank.

De heer Van der Molen (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Dit wordt nog een lange week, want ik heb nog wat tweeminutendebatten te doen! Dat zou ik haast willen zeggen.

De voorzitter:

O ja! De heer Beertema van de PVV kan natuurlijk niet achterblijven.

De heer Beertema (PVV):

Het ga je goed, Harry.

De heer Van der Molen (CDA):

Dank u wel, meneer Beertema. Het wordt zeer gewaardeerd.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we door naar de volgende spreekster. Dat is mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een motie over het mbo. Ik weet namelijk ook wat voor warm hart de minister heeft voor deze studenten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het functioneren van de medezeggenschap op de hogescholen en de universiteiten tweejaarlijks wordt onderzocht door de monitor medezeggenschap hoger onderwijs;

constaterende dat een dergelijk onderzoek niet wordt gedaan voor het functioneren van de medezeggenschap in het mbo;

verzoekt de regering om ook tweejaarlijks een monitor medezeggenschap mbo uit te voeren en over de vormgeving in gesprek te gaan met JOB MBO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 997 (31288).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Dan een tweede motie, over studenten met een functiebeperking.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs blijkt dat studenten met een functiebeperking een minder goede binding hebben met de opleiding;

constaterende dat uit de monitor ook blijkt dat zeven van de tien studenten met een functiebeperking een studieachterstand opliep en dat dit een significante toename is;

verzoekt de regering om in de volgende monitor beleidsmaatregelen specifiek aandacht te hebben voor de vertegenwoordiging en facilitering van studenten met een functiebeperking;

verzoekt de regering tevens met onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat het specifieke beleid voor studenten met een beperking wordt verbeterd in samenspraak met deze studenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 998 (31288).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Hier stond in eerste instantie een spelfout in, want er stond "motor" in plaats van "monitor". Hopelijk kan dat even worden aangepast.

De voorzitter:

Dat is dan bij dezen rechtgezet.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de monitor blijkt dat medezeggenschapsraden en opleidingscommissies niet overal werden betrokken bij crisisbesluitvorming en er onduidelijkheid is over taken en bevoegdheden;

overwegende dat maatregelen die tijdens corona tijdelijk werden ingevoerd nu permanent lijken te worden, terwijl hierop soms geen inspraak was;

verzoekt de regering om met de vertegenwoordigers van de medezeggenschappers, de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen uitgangspunten op te stellen over de wijze waarop de medezeggenschap betrokken dient te worden bij crisisbesluitvorming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 999 (31288).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik wil graag nog één vraag stellen aan de minister, voorzitter.

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Die gaat over een eerder aangenomen motie van ons over de vergoedingen. De minister gaf aan daarover in gesprek te zijn. Ik vroeg me af wat de stand van zaken daarvan is.

De voorzitter:

Dank u. Dan ga ik door naar de volgende spreker, de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Het is mooi om hier te zijn. Ik vervang collega Van der Laan, die hier door omstandigheden helaas niet kan zijn. Maar goed, dat geeft mij wel de gelegenheid om in ieder geval nog iets tegen de heer Van der Molen te zeggen en het over het mooie onderwerp medezeggenschap te hebben. Daar heb ik jaren voor gestreden, bijvoorbeeld met mevrouw Westerveld van GroenLinks. Het is in de afgelopen jaren enorm verbeterd, maar wat beter is, kan altijd nog beter. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts een derde van de raden en opleidingscommissies uitgesproken tevreden is over hun invloed op de gang van zaken van de instelling;

constaterende dat onderzoeksbureau Oberon aangeeft dat er ruimte is voor versterking van de medezeggenschap door het vroeger en beter meenemen van de medezeggenschap bij besluitvorming;

constaterende dat de mate waarin medezeggenschapsleden scholing volgen in het wo gedaald is en er een verschil is in tevredenheid over de faciliteiten voor de medezeggenschap tussen het hbo en het wo;

constaterende dat er tussen 2022 en 2025 11,5 miljoen euro beschikbaar is voor instellingen om te besteden aan ontwikkeling op het gebied van medezeggenschap voor onder andere scholing, ondersteuning en communicatie;

van mening dat het mogelijk is om landelijke richtlijnen op te stellen waarbij ruimte blijft voor maatwerk op instellingen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van minimumnormen met een "pas toe of leg uit"-principe;

verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 1000 (31288).

De heer Van Meenen (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Meenen. Dan gaan we direct door naar de minister, die de oordelen zal geven en enkele vragen zal beantwoorden.

Minister Dijkgraaf:

Dank u wel, voorzitter. Voordat ik bij de appreciatie van de moties kom, wil ik graag iets toevoegen dat net ook al bij de interrupties is gedaan. Ik wil graag iets zeggen tegen de heer Van der Molen, die ik hier vandaag helaas voor het laatst tref in uw Kamer. Ik wil hem graag danken voor zijn voorbeeldige inzet en bevlogenheid voor de student, voor de docent en voor het onderwijs in het algemeen. In het bijzonder zijn warme hart voor de regio, waaronder de krimpgebieden, blijft mij bij en die zal ik ook vanuit mijn rol als minister ter harte blijven nemen. Een euro belastinggeld moet immers op elke plek in Nederland evenveel waard zijn. Ik denk dat de heer Van der Molen zich daarin kan herkennen. Het goede nieuws voor ons allemaal is dat de heer Van der Molen zich toch blijft inzetten, ook in zijn nieuwe rol, voor een nog sterker onderwijs en een nog sterker mbo. Dat doet mij goed. Ik vind ook dat zijn keuze voor zijn gezondheid een moedige en terechte keuze is. Ten slotte wil ik tegen hem zeggen, en mijn excuses bij voorbaat: in protte sukses yn it moaie Fryslân; dat it dy goed giet.

(Geroffel op de bankjes)

Minister Dijkgraaf:

Daarmee kom ik vanzelf bij de appreciatie van de moties die zijn ingediend door de heer Van der Molen. Ik begin met de motie op stuk nr. 995 over de ombudsfunctionarissen. De ombudsfunctie in het hoger onderwijs is heel belangrijk. Dat zijn we met elkaar eens. Deze versterkt de bestaande vangnetten op het gebied van sociale veiligheid. Universiteiten hebben inderdaad het initiatief genomen tot het instellen van zo'n functionaris voor de werknemers. Die gaan die nu ook beschikbaar stellen voor de studenten. In het hbo is die ombudsfunctie in ontwikkeling. Ik zou het heel erg goed vinden als de hogescholen dit verder gaan oppakken. Ik ben het er daarom ook volstrekt mee eens. Ik kan daarom uw motie van harte oordeel Kamer geven. Ik ben momenteel ook met de koepels in gesprek over een integrale aanpak sociale veiligheid, die ik het komend voorjaar ga presenteren. Daar ga ik natuurlijk ook met name de studenten bij betrekken. Dan gaan we een stevige afspraak maken. Daar zal ik deze motie dan ook bij betrekken.

De volgende motie is die op stuk nr. 996 van de heer Van der Molen en mevrouw Westerveld over de instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen. Die wil ik ook graag oordeel Kamer geven. De dalende instroom is zorgelijk. De motie sluit aan op de koers die ik samen met het hbo heb ingezet, ook in het bestuursakkoord en het werkplan. Daar zie ik ook de investering in de aanpak van krimp in het hbo en de investering in hbo-opleidingen in tekortsectoren samenvallen. Dat geldt ook voor het werkplan Samen voor het beste onderwijs dat ik heb gelanceerd samen met mijn collega, de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Daar zijn ook diverse maatregelen ingericht op het vergroten van de instroom. Die dalende instroom — helaas — in de tekortvakken vergt onze doorlopende aandacht. Ik ben ook zeker bereid om te kijken wat verder nodig is. Ik zal dat samen met de opleidingen en het werkveld oppakken en u voor de zomer hierover informeren.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 997 van mevrouw Westerveld en mevrouw Bouchallikh over monitoring medezeggenschap in het mbo. Dat is een heel belangrijk thema. Ook die motie geef ik graag oordeel Kamer. In het mbo-debat heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor de verdere gelijkheid van mbo-studenten ten opzichte van studenten in het hoger onderwijs. Dat is een onderwerp dat onze continue zorg vraagt. Er is toen een motie aangenomen van de heer Van der Molen en mevrouw Palland, die het kabinet verzoekt de periodieke monitoring van het mbo op te pakken. Ik zie deze motie als een nadere aanscherping en een explicietere opdracht. Ik zie natuurlijk ook duidelijk de meerwaarde om zo'n periodieke monitor in het mbo in te voeren. Ik ga daarover in gesprek met onder meer de studentenorganisatie JOB en de vertegenwoordigers van het onderwijspersoneel in het mbo.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 998 van mevrouw Westerveld over studenten met een functiebeperking. Ook die motie geef ik graag oordeel Kamer. De motie sluit absoluut aan bij de lopende ambities. Wij hebben bijvoorbeeld de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn en daarin zullen we dan specifieke aandacht aan deze groep geven. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 999 van mevrouw Westerveld. De betrokkenheid van de medezeggenschap bij crisisbesluitvorming is een heel belangrijk punt. Ik geef de motie graag oordeel Kamer. We zijn de afgelopen jaren natuurlijk door die vreselijke coronapandemie gegaan. Het is terecht dat er aandacht is voor hoe de besluitvorming daarbinnen heeft plaatsgevonden. Wat die crisis betreft, zijn er natuurlijk landelijke afspraken, die zijn vastgelegd in de sectorplannen voor de middellange termijn. Die richtlijnen houden ook een betrokkenheid van de medezeggenschap in. Maar ik zie deze motie ook als een oproep om na te denken over de wijze waarop we naar komende crisissen kijken. Ik denk daarom dat het goed is om zo'n gesprek te gaan voeren en te kijken wat de uitgangspunten zijn voor de medezeggenschap bij een toekomstige crisis.

De voorzitter:

Ik zit even te kijken. U heeft oordeel Kamer gekregen volgens mij, mevrouw Westerveld. Kort, alstublieft.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik ben blij met de woorden van de minister, maar ik wil hem toch nog één ding meegeven. Dat betreft de vertegenwoordiging van studenten met een functiebeperking bij studentenorganisaties en in de medezeggenschap. Ik wil meegeven het gewoon vaak moeilijk is voor hen om te participeren. Dat gaan we hier niet allemaal per instelling regelen, maar dat is hopelijk wel iets om aandacht voor te blijven houden.

Minister Dijkgraaf:

Absoluut. Dat is een belangrijk punt. De medezeggenschap moet representatief zijn voor de hele studentengemeenschap. Maar mevrouw Westerveld geeft terecht aan dat er soms ook letterlijk fysieke barrières zijn om dat te doen. Daarom is het belangrijk om daar aandacht voor te hebben. Dat geldt voor de medezeggenschap, maar dat geldt ook breder voor het functioneren van studenten met een beperking. Daar ben ik zeer alert op.

Met uw welnemen beantwoord ik direct ook de vraag van mevrouw Westerveld in relatie tot een andere motie over vergoedingen. Daar zijn we hard mee bezig. Ik denk er in het voorjaar meer over te kunnen zeggen.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1000.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik vind het fijn dat de minister in het voorjaar iets terug kan koppelen, maar kan hij misschien iets meer vertellen over de stand van zaken? Dit gaat over een motie die we al een tijdje geleden hebben aangenomen. Ook hier valt het op dat in dit soort gesprekken het mbo en vertegenwoordigers van het mbo niet meegenomen zijn. Dat zal geen onwil zijn, maar zo gaat het hier wel heel erg vaak.

Minister Dijkgraaf:

Ik zie dat als een oproep om me daar beter over te laten informeren. Op dit moment kan ik dat niet concreet beantwoorden, maar het heeft absoluut onze aandacht. We komen daar zo snel mogelijk op terug.

Ten slotte kom ik op de motie op stuk nr. 1.000 van de heer Van Meenen over de landelijke richtlijnen medezeggenschap. Ook deze laatste motie geef ik oordeel Kamer. Wij kunnen elkaar vinden in de opvatting dat de medezeggenschap van studenten en docenten een onmisbare schakel is in de governance van bekostigde instellingen. De facilitering van die medezeggenschap moet ook op orde zijn. We doen ons best maar het kan altijd beter. Ik denk dat die oproep een hele duidelijke is. Ik ben overigens ook van mening dat er ruimte moet zijn voor maatwerk. De schaalgrootte van de instelling maakt bijvoorbeeld echt wel uit. Ik zeg dus ja tegen richtlijnen. Ik lees de motie ook zo dat er altijd ruimte kan zijn voor flexibiliteit, voor een invulling die past bij de karakteristieken van de instelling. Maar dat betekent natuurlijk niet dat dit geldt voor de inbreng van de medezeggenschap. Een eerste uitvoering van deze motie kan ik meenemen in de gesprekken die ik op dit moment reeds voer over de landelijke richtlijnen met betrekking tot vergoedingen. Dan kom ik terug bij het punt van mevrouw Westerveld. Dat is de uitvoering van de motie-Westerveld/De Hoop. Die gesprekken voer ik natuurlijk zowel met de studentenorganisaties als de instellingen.

Voorzitter. Hiermee ben ik, denk ik, door mijn appreciaties heen.

De voorzitter:

Zeker. Ik dank de minister en de leden voor hun inbreng.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stemmen donderdag over deze moties. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven