4 Telecommunicatie

Aan de orde is het VAO Telecommunicatie (AO d.d. 17/10).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom en ik geef de heer Weverling namens de VVD-fractie als eerste spreker het woord.

De heer Weverling (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Drie moties van onze hand.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het Actieplan Digitale Connectiviteit ambitieuze doelstellingen zijn neergelegd op het uitrollen van snel vast internet in het gehele land;

constaterende dat de uitrol van snel vast internet, onder andere door middel van glasvezel, in het buitengebied achterblijft;

constaterende dat ook stedelijke gebieden moeilijkheden hebben bij de uitrol van glasvezel;

constaterende dat op verschillende lokale niveaus initiatieven opkomen die tot doel hebben de uitrol van glasvezel te verwezenlijken en te versnellen;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en marktpartijen om te spreken over de mogelijkheden tot uitrol van snel internet en het uitwisselen van "best practices";

verzoekt de regering tevens de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken en de voortgang van de acties uit het Actieplan Digitale Connectiviteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weverling, Van den Berg, Graus en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 450 (24095).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een professionele en volwassen relatie tussen het Agentschap Telecom en de radiostations en hun zenderoperators essentieel is voor de ontwikkeling, het gebruik en de optimalisatie van de analoge en digitale radionetwerken;

constaterende dat de huidige relatie opnieuw is bemoeilijkt door een hoge mate van juridificering, stroperige processen en ongewenste, onnodige beperkingen in de gebruiksmogelijkheden van het radiospectrum;

overwegende dat het essentieel is dat deze situatie onder regie van de staatssecretaris en zo nodig met de inzet van een onafhankelijke derde, snel verandert;

verzoekt de regering om te komen tot een dialoog tussen relevante marktpartijen en dat daar vanuit een juridische rol wordt gehandhaafd in zowel beleid als toezicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weverling en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 451 (24095).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de toenemende vraag naar connectiviteit nieuwe investeringen in telecominfrastructuur, zowel boven als onder de grond, noodzakelijk zijn;

constaterende dat onderzoeksbureau KWINK heeft geconcludeerd dat gemeenten ongelijke en onevenredig hoge kosten aan leges, herbestratings- en degeneratiekosten in rekening brengen aan partijen die verantwoordelijk zijn voor het uitrollen van vaste telecomnetwerken in stedelijk gebied en buitengebieden in Nederland;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met gemeenten, relevante departementen, telecom- en breedbandaanbieders om de mogelijkheden te verkennen om legeskosten, herbestratings- en degeneratiekosten die decentrale overheden in rekening brengen voor de aanleg, opruiming en instandhouding van telecomnetwerken maximaal kostendekkend te laten zijn;

verzoekt de regering tevens de Kamer hier op korte termijn over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weverling en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 452 (24095).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Volgens mij mogen leges altijd alleen maar kostendekkend zijn. Dus is deze motie overbodig?

De heer Weverling (VVD):

Dat heb ik ook gedacht. In het KWINK-rapport staat toch duidelijk dat dat niet het geval is, dat gemeenten toch ook zaken doorberekenen die meer zijn dan kostendekkend. We moeten juist voorkomen dat in het ene gebied bedrag X wordt gerekend en in het andere gebied bedrag Y, en dat daardoor ook vertraging optreedt in de connectiviteit.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar mevrouw Van Eijs namens D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een succesvolle en snelle uitrol van 5G-netwerken sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid en inzetbaarheid van antenne-opstelplaatsen;

overwegende dat het in 2010 tussen het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de mobiele operators gesloten Antenneconvenant in belangrijke mate bijdroeg aan de uitrolsnelheid van 4G en dat dit ook voor 5G het doel zou moeten zijn;

verzoekt de regering om, samen met de VNG en de mobiele operators, te komen tot een actualisatie van het Antenneconvenant met het oog op 5G, waarbij het doel is om een Antenneconvenant te bereiken dat zowel regels stelt als ook faciliteert, en dat duidelijkheid vooraf, eenduidigheid en helderheid van de regels en een efficiënte uitrol bevordert;

verzoekt de regering tevens om, indien dat nodig blijkt, de nota Antennebeleid uit 2001 overeenkomstig aan te passen;

verzoekt de regering ten slotte om de Kamer over de voortgang van dit overleg en de resultaten te rapporteren met een frequentie van ten minste eenmaal per drie maanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Weverling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 453 (24095).

De voorzitter:

Dan ga ik naar de heer Alkaya. Nee? De heer Moorlag heb ik hier net zien lopen, maar het is mij een raadsel waar hij nu is. Hij heeft zich wel ingeschreven.

Dan schors ik even voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. De motie van de heer Weverling op stuk nr. 450 gaat over snel internet en bevat het verzoek om in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van provincies, gemeentes en marktpartijen over de mogelijkheid tot uitrol van dat snelle internet en de uitwisseling van best practices. Deze motie kan ik zien als ondersteuning van het beleid. Daarom laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.

Met zijn motie op stuk nr. 451 verzoekt de heer Weverling de regering te komen tot een dialoog tussen relevante marktpartijen en de radiosector over de positie van het Agentschap Telecom. Mijn advies is dat ik deze motie aan het oordeel van de Kamer laat. Ik maak daarbij wel een paar opmerkingen. In de motie wordt gesproken over juridificering van de verhoudingen en er wordt gezegd dat er meer toezicht moet zijn. Dat is op zichzelf natuurlijk toch een klein beetje een tegenstelling, want we hebben het wel over een toezichtsorgaan dat relevante vergunningen en wetgeving moet handhaven. Je ziet ook dat men in de sector staat te trappelen om handhavingsverzoeken in te dienen bij het agentschap. Ik hoef u niet uit te leggen dat je daar op basis van de Algemene wet bestuursrecht dan ook op in moet gaan. Desalniettemin heb ik ook signalen gehoord dat de wijze van communiceren verbeterd kan worden. Tijdens een AO heb ik de sector ook gevraagd om niet alleen te zeggen dat de verhoudingen niet goed zijn, maar mij dan ook te voorzien van casussen waaruit dat blijkt. Ik ben blij dat de sector dat ook doet. Daarom is deze motie ondersteuning van het beleid dat ik voer en laat ik het oordeel dus aan de Kamer.

De motie van de heer Weverling op stuk nr. 452 is medeondertekend door de heer Sjoerdsma en gaat over de kosten die decentrale overheden in rekening brengen bij de uitrol van netwerken. Deze motie is wat mij betreft ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel aan de Kamer. Wel onderstreep ik wat mevrouw Bromet zei, namelijk dat op grond van wetgeving leges niet meer dan kostendekkend mogen zijn. De vraag is natuurlijk welke kosten je dan vervolgens in rekening brengt.

Tot slot is er de motie van mevrouw Van Eijs op stuk nr. 453, medeondertekend door de heer Weverling, over het antennebeleid. De regering wordt hierin verzocht om de Nota antennebeleid uit 2001 aan te passen overeenkomstig hetgeen wat daarvoor in de motie staat en de Kamer elke drie maanden te rapporteren. We voeren nu in de Kamer de discussie met elkaar over regeldruk. Ondertussen moeten we de regeldruk niet op een gigantische manier laten toenemen. Daarom wil ik voorstellen om die rapportage jaarlijks te laten plaatsvinden, maar ik zie mevrouw Van Eijs al staan.

De voorzitter:

Ja, maar de heer Weverling stond er eerder, dus ik geef hem eerst het woord.

De heer Weverling (VVD):

Even over de moties, met name die over snel internet.

De voorzitter:

Die hebben allemaal oordeel Kamer gekregen.

De heer Weverling (VVD):

Dat klopt, maar bij twee moties zegt u: ondersteuning van beleid. Dan dreigt het gevaar dat we doorgaan op de manier zoals we het altijd deden, terwijl er zeker een interventie van u wordt verwacht. Die komt er toch ook?

Staatssecretaris Keijzer:

Ja. We zijn op dit moment al in gesprek. We hebben bijvoorbeeld het Kennisplatform Snel Internet, waaraan provincies en VNG deelnemen. Hierin wordt kennis uitgewisseld. Dus ja, het is ondersteuning van beleid. We zijn bezig op de weg die in deze motie is neergelegd. Daarom laat ik het oordeel ook aan de Kamer.

De heer Weverling (VVD):

Mevrouw de voorzitter ...

De voorzitter:

Ik zie nu dat ook een debat wordt gevoerd over moties waarover het oordeel aan de Kamer wordt gelaten. Ik zou blij zijn als ik u was.

De heer Weverling (VVD):

Ik ben heel blij. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Van Eijs (D66):

De staatssecretaris heeft een punt wat die regeldruk betreft. Ik zou willen voorstellen om er in de motie een jaarlijkse rapportage van te maken.

Staatssecretaris Keijzer:

Daar ben ik heel blij mee. Dank aan mevrouw Van Eijs.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag stemmen we over de moties.

Bij het volgende VAO zijn het bijna dezelfde woordvoerders, dus we kunnen gelijk doorgaan.

Naar boven