9 Maritiem

Aan de orde is het VAO Maritiem (AO d.d. 05/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Maritiem. De eerste spreker is de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het gaat ineens snel met de VAO's.

Voorzitter. De Sea-Watch 3 is dankzij het slappe beleid van deze regering gewoon weer verdergegaan met zijn inktzwarte missie: het bevorderen van illegale migratie van Afrika naar Europa en het faciliteren van mensensmokkel. Dat is wat het is. Het heeft niets, maar dan ook niets met het redden van drenkelingen te maken. Want als dat zo was, zou dit schip ze wel veilig aan wal zetten in Afrika. Maar dat weigeren ze. Daardoor nemen mensensmokkelaars nog meer risico's en sturen ze nog meer mensen in gammele bootjes de zee op. Daardoor verdrinken er nog meer mensen. Deze piraten hebben bloed aan hun handen. Het zijn feiten die steevast genegeerd worden door de linkse politici die dit schip de hand boven het hoofd houden. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat ze hetzelfde doel hebben als deze linkse zeepiraten. Beide kunnen namelijk niet wachten op de dag dat Europeanen in hun eigen landen een minderheid zijn geworden. Want de westerse beschaving moet kapot.

Voorzitter. Dat de Sea-Watch 3 nog steeds met een Nederlandse zeebrief en onder de Nederlandse driekleur vaart, is een grove schande. Aangezien artikel 8 van de Zeebrievenwet gewoon stelt dat die zeebrief ingetrokken kan worden door deze minister, dient de PVV de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • -de Sea-Watch 3 zich schuldig maakt aan het faciliteren van illegale mensensmokkel;

  • -het een grove schande is dat dit onder Nederlandse vlag gebeurt;

  • -de minister de bevoegdheid heeft de zeebrief van dit schip in te trekken;

van mening dat door de acties van de Sea-Watch 3 de relatie met Italië onder druk komt te staan;

verzoekt de regering de zeebrief voor de Sea-Watch 3 direct in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 241 (31409).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De heer Van Aalst spreekt grote en grove woorden over het redden van mensenlevens. Ik wil hem vragen of hij de uitspraak van de rechter in Italië heeft gezien, die heel duidelijk zegt: het redden van mensenlevens is een plicht en valt onder het internationaal zeerecht; dat gaat boven de regels en de wetten zoals Italië die gesteld heeft.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik constateer opnieuw dat GroenLinks niet heeft geluisterd naar mijn inbreng. Het is namelijk niet het redden van mensen, maar juist het de dood injagen van nog meer mensen door ze op te pikken en door de mensensmokkelaars te faciliteren. In plaats daarvan hadden ze ze netjes weer af kunnen zetten aan de kust van Afrika.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Is de heer Van Aalst ervan op de hoogte dat er gisteren, meen ik, een detentiecentrum in Libië is gebombardeerd? Hoe kan je dan spreken over het veilig aan de kust brengen in Afrika?

De heer Van Aalst (PVV):

Afrika bestaat niet alleen uit Libië. Maar het is natuurlijk weer de agenda van GroenLinks. Ik begrijp het wel, maar wij gaan hier niet in mee. Wij weigeren dat dit soort schepen onder de Nederlandse driekleur varen. Daarom onze motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Kröger van GroenLinks. O nee, de heer Laçin heeft ook nog een vraag aan de heer Van Aalst.

De heer Laçin (SP):

In mijn beleving waren dit ook grove, schandalige woorden van de PVV. Dat siert de PVV in deze kwestie wel. Neemt de PVV überhaupt de uitspraken van rechters serieus? De rechters zeggen dat de Sea-Watch weer mag varen en dat die onterecht aan de ketting was gelegd. Gisteren is de kapitein van het schip vrijgesproken en vrijgelaten. Heeft de PVV überhaupt iets op met onafhankelijke rechtspraak?

De heer Van Aalst (PVV):

We zouden er vandaag te weinig tijd voor hebben om hier nu een discussie te gaan voeren over onafhankelijke rechtspraak. Ik hoef niet te oordelen over een Italiaanse rechter. Wij zijn heel duidelijk. De PVV is heel duidelijk. Wij zeggen gewoon: stop met het faciliteren van mensensmokkel. Dat is wat de Sea-Watch 3 doet. Het zou de SP sieren als zij ons zou steunen.

De voorzitter:

Meneer Laçin, heel kort.

De heer Laçin (SP):

Heel kort. Het zou dan de PVV sieren om op te houden met het steunen van illegale, vuile oorlogen en wapenexport naar corrupte regimes zoals Saudi-Arabië.

De voorzitter:

Nee, meneer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Dan zouden die oorlogen wellicht overbodig zijn ...

De voorzitter:

Meneer Laçin, dit is een VAO Maritiem.

De heer Laçin (SP):

... en dan zouden die mensen misschien niet gaan vluchten ...

De voorzitter:

Meneer Laçin!

De heer Laçin (SP):

... en dan zouden we deze schandalige woorden van de PVV hier niet horen.

De heer Van Aalst (PVV):

Geweldig, de SP is voortgekomen uit zo'n regime. Hou toch op, man. Hypocriet gedoe.

De voorzitter:

Meneer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, voorzitter, ik zal het hierbij laten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik begin met een motie over Sea-Watch 3.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Italië de kapitein van het onder Nederlandse vlag varende reddingsschip Sea-Watch 3 heeft aangehouden toen zij om humanitaire redenen met het schip in een Italiaanse haven aanmeerde;

overwegende dat Duitsland bij Italië erop heeft aangedrongen om het redden van mensen niet te criminaliseren en de kapitein van de Sea-Watch 3 vrij te laten;

roept het kabinet op publiekelijk stelling te nemen tegen de criminalisering van reddingsoperaties op de Middellandse Zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 242 (31409).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Dan heb ik nog twee vragen over twee andere onderwerpen. Mijn eerste vraag gaat over de Green Deal Binnenvaart. Ik wil de minister heel graag vragen om ons als Kamer op de hoogte te houden over hoe de gesprekken nu verdergaan. Welke pogingen doet zij? Wat is zij bereid te doen richting de binnenvaart om de binnenvaartschippers toch betrokken te krijgen bij de green deal? Ik hoop dat de minister ons daar snel goed nieuws over kan brengen en vooral ook kan schetsen wat zij daarvoor in de weegschaal gaat leggen.

Mijn tweede vraag gaat over het nieuws over de boorplatforms. We hebben hier eerder aandacht gevraagd voor het specifieke boorplatform van Shell in Engelse wateren. Nederland maakt er bezwaar tegen dat dat niet ontmanteld wordt en dat er 11.000 ton aan olie en chemicaliën achtergelaten wordt. Maar het is natuurlijk een veel groter probleem. Er staan honderden olieplatforms in de Noordzee. Ik hoop dat de minister met een plan kan komen over hoe wij daarmee omgaan. Hoe gaan we die ontmantelen? Kan zij deze plannen met ons delen voor de begrotingsbehandelingen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. De heer Dijkstra, VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het was een boeiend algemeen overleg Maritiem. We hebben gesproken, net als vele keren eerder, over varend ontgassen. Er komt een verbod. Dat is goed. Mevrouw De Pater van het CDA zal er een motie over indienen. Die steunen wij ook, want wij zijn voor dat verbod. Maar dat moeten we wel kunnen handhaven. En als je wilt handhaven, moet je faciliteiten en voorzieningen hebben, maar ook plekken hebben om te kunnen aanleggen als je wacht op dat ontgassen. Dat brengt milieuschade met zich mee. Die motie volgt zo meteen.

Ik heb zelf een motie over cruiseschepen. Die wil ik terug hebben naar de Nederlandse dokken, zeker voor onderhoud en renovatie. Ik erger me daaraan, dus daarom toch deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Inspectie SZW in 2014 een boete van 1 miljoen euro heeft uitgedeeld aan de rederij die het cruisesschip Oasis of the Seas exploiteert, terwijl het onderhoud van dergelijke schepen wordt uitgevoerd door een crew van buitenlandse arbeidskrachten aangevuld met werknemers vanuit Nederland;

overwegende dat de Nederlandse maritieme sector sindsdien het trieste jubileum viert van al vijf jaar lang geen groot onderhoud en renovatie meer aan internationale cruiseschepen in Nederlandse droogdokken en dat de Nederlandse maritieme sector hierdoor enorme financiële schade heeft opgelopen;

constaterende dat eindeloos overleg tussen vakbonden en werkgevers tot op heden tot weinig resultaat heeft geleid en geen soelaas biedt;

van mening dat het kabinet meer dan genoeg geduld heeft gehad en nu op korte termijn de knoop moet doorhakken om een einde te maken aan dit concurrentienadeel voor de Nederlandse maritieme sector;

verzoekt de regering voor 1 oktober 2019 een toereikende oplossing te vinden en duidelijkheid te verschaffen aan de gehele (internationale) sector om zo Nederland als maritieme natie weer positief op de kaart te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 243 (31409).

Mevrouw De Pater. Nee, de heer Van Aalst heeft nog een vraag aan de heer Dijkstra.

De heer Van Aalst (PVV):

De PVV heeft zojuist een motie ingediend over de Sea-Watch. Inmiddels is er vanuit de GroenLinkskant ook een tegenovergestelde motie gekomen. Ik ben even nieuwsgierig naar het standpunt van de VVD. Staat de heer Dijkstra nog steeds aan mijn kant? Neemt hij zijn boormachine mee om zijn spreekwoordelijke gaatjes te boren in de Sea-Watch? Of gaat hij de linkerkant op met GroenLinks?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik heb de motie net gezien. Zij ligt op mijn desk. Ik moet de motie nog even goed bestuderen. Ik wacht ook even het oordeel van de minister af. U hoort het voor de stemming.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw De Pater, CDA.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Voorzitter. Tijdens het AO Maritiem heeft het CDA varend ontgassen aan de orde gesteld. Diverse provincies willen graag het varend ontgassen een halt toeroepen en hebben daarvoor stappen ondernomen. Ook de minister is serieus aan de slag met het onderwerp. Daar is het CDA blij mee. Bij een verbod op varend ontgassen heeft de binnenvaart echter lucht nodig om aan de regels te kunnen voldoen. De binnenvaart heeft onder andere extra ligplaatsen nodig op de juiste plaatsen voor binnenvaartschepen die een kegel voeren, zodat zij zich aan de regels kunnen houden. Met de volgende motie willen we de minister aanmoedigen vaart te blijven houden voor de binnenvaart.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij een verbod op varend ontgassen er meer zogenaamde kegelligplaatsen moeten zijn voor schepen met gevaarlijke stoffen;

overwegende dat er spoedig meer kegelligplaatsen nodig zijn zodat binnenvaartschippers zich aan de regels kunnen houden;

overwegende dat vaarwegbeheerders zelf verantwoordelijk zijn voor aanpassing van ligplaatsen of realisatie van nieuwe kegelligplaatsen;

verzoekt de regering om samen met andere vaarwegbeheerders spoedig en doortastend geschikte kegelligplaatsen feitelijk te realiseren en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-Postma en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 244 (31409).

U was klaar toch, mevrouw De Pater? De heer Van Aalst heeft nog een vraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik ben heel nieuwsgierig naar het standpunt van het CDA wat betreft de Sea-Watch. Mevrouw Van Toorenburg was gisteren heel duidelijk. De heer Von Martels liet het altijd een beetje in het midden. Ik hoor graag van de nieuwe woordvoerder van het CDA hoe het CDA er nu in staat. Steunen zij ons in het aanpakken van de Sea-Watch?

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Ik heb beide moties ook net gekregen. Die wil ik graag eventjes zorgvuldig doornemen. Volgens mij is zorgvuldigheid erg belangrijk in dit dossier.

De heer Van Aalst (PVV):

Zorgvuldigheid is zeker heel belangrijk. Maar staat mevrouw De Pater van het CDA nog steeds achter de woorden van mevrouw Van Toorenburg om de Sea-Watch 3 af te zinken?

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Volgens mij is het woord "afzinken" nooit in de mond genomen. Ik ga de motie zorgvuldig bekijken en dan hoort u het bij de stemmingen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben eigenlijk ook wel nieuwsgierig naar hoe het CDA hierin staat. Aan de ene kant gaat het over een uitspraak over Sea-Watch en het afzinken. Ondertussen heb je het ook over het criminaliseren van het redden van levens. Daar hebben we het over. Ik hoop dus erg dat het CDA zijn humanitaire kant laat spreken en het verder criminaliseren van het redden van mensenlevens niet steunt.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):

Ik ga er zorgvuldig naar kijken. Zoals al eerder werd opgemerkt: het VAO Maritien en het AO Maritiem worden steeds spannender. Ik denk dat we een heel boeiende en spannende stemming gaan krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Laçin, SP.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Ik wil nogmaals benadrukken dat de Sea-Watch belangrijk werk doet. Het is daarom wat ons betreft schandalig dat de VVD en andere partijen deze organisatie en haar mensen proberen te criminaliseren. Het is de VVD die de afgelopen jaren alle illegale oorlogen heeft gesteund, wapenexport naar corrupte regimes stimuleert en op de schoot zit van multinationals die alle grondstoffen uit Afrika onttrekken. Vanochtend zijn nog 40 mensen in een detentiecentrum in Libië vermoord. Mensen hebben geen andere optie dan vluchten. Het redden van die mensen is geen misdaad, maar een heldendaad. Het is goed dat verschillende rechters hebben besloten dat de Sea-Watch kan varen en dat de kapitein, Carola Rackete, is vrijgesproken. Ik wil ook van de Kamer een uitspraak in dezen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het redden van mensen in nood nooit strafbaar mag worden gesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 245 (31409).

De heer Laçin (SP):

Dan nog een motie over de overgangstermijn voor de Sea-Watch.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechter heeft besloten dat de Sea-Watch 3 tot 15 augustus weer mag varen;

overwegende dat de Sea-Watch 3, net als andere organisaties, voldoende tijd moet krijgen om aanpassingen aan het schip uit te voeren;

overwegende dat de Sea-Watch 3 mensen redt die vluchten voor oorlog, klimaatverandering en armoede;

van mening dat het redden van vluchtelingen helaas bittere noodzaak is;

verzoekt de regering om samen met de Sea-Watch 3 te komen tot een redelijke overgangstermijn waar de organisatie ook akkoord mee is om de nodige aanpassingen uit te voeren aan het schip,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 246 (31409).

De heer Dijkstra heeft een vraag.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik begrijp deze motie niet zo goed, want de rechter heeft toch al in het kortgeding geoordeeld dat er een soort overgangstermijn is tot 15 augustus?

De heer Laçin (SP):

Nee, dat is niet waar. We hebben dat uitgebreid gewisseld met de minister. De minister moet tot 15 augustus tot afspraken komen met de Sea-Watch en dan moet er onderling tussen de minister en de Sea-Watch een overgangstermijn besproken worden waarin de Sea-Watch de aanpassingen kan uitvoeren. Dat is hoe het is besproken in het AO.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Volgens mij — maar dat horen we zo — is de Sea-Watch in overtreding na 15 augustus, omdat het dan niet voldoet aan de veiligheidsregels. Dan kunnen ze dus ook niet meer uitvaren.

De heer Laçin (SP):

Ik heb hier meerdere malen om gevraagd tijdens het AO. Juist omdat het ook zo'n zorgvuldig punt is, heb ik deze motie ingediend. Ik hoop dat de minister die daarom ook zal omarmen.

De voorzitter:

Dat gaan we horen. U heeft nog een motie?

De heer Laçin (SP):

Ja, ik heb nog een laatste motie. Ik heb ook nog tijd, zie ik, voorzitter. Die motie gaat over de binnenvaart en de CCR-eisen. Ik weet dat de minister in gesprek is en daarom wil ik haar eigenlijk steunen in de goede richting met een oplossing.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij het goederenvervoer een omgekeerde modal shift plaatsvindt van de waterwegen naar de weg;

overwegende dat dit ongewenst is;

overwegende dat de minister in gesprek is met de ASV en andere vertegenwoordigers van de binnenvaart;

overwegende dat binnenvaartschippers geen vertrouwen hebben in de hardheidsclausule zoals die nu bestaat;

verzoekt de regering samen met de ASV en andere vertegenwoordigers de hardheidsclausule tegen het licht te houden en waar nodig aan te passen;

verzoekt de regering tevens de voortgang van deze gesprekken uiterlijk voor de begrotingsbehandeling van 2020 met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 247 (31409).

De heer Schonis, D66.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal ook een actueel maritiem thema aansnijden, maar dan wel wat dichter bij huis. Dat gaat namelijk over te snel varen. Afgelopen zondag is er een Belgische zandzuiger erg dicht langs het Vlissingse badstrand gevaren en heeft daardoor een hekgolf veroorzaakt waardoor verschillende mensen van het strand zijn gespoeld, waaronder twee jongere kinderen die zelfs naar het ziekenhuis zijn gebracht. Dit is niet de eerste keer. Er wordt regelmatig te hard gevaren over de Westerschelde langs Vlissingen en langs het badstrand. We gaan weer het zomerseizoen tegemoet. Daarom de volgende vraag aan de minister. We weten dat ze heel erg graag wil handhaven op de weg — we mogen sinds 1 juli niet meer appen op de fiets — maar ik zou het toch ook wel fijn vinden als de minister toe kan zeggen dat zij de snelheden op de Westerschelde goed gaat monitoren, controleren en handhaven om te voorkomen dat er echt ongelukken gaan gebeuren dit zomerseizoen door te hard varen langs het Vlissingse badstrand.

In het AO Maritiem hebben we ook gesproken over de green deal. We hebben toen ook een feestje gevierd; het was ook de verjaardag van de minister, kan ik mij nog herinneren. Zij heeft toen ook gezegd dat de Algemene Schippers Vereeniging de green deal nog niet heeft getekend, dat zij dat graag zou willen en dat zij met hen in overleg daarover gaat. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de stand van zaken rond de gesprekken met de ASV op dit punt.

Tot slot toch nog een motie. Die betreft het ontmantelen van oude boorplatforms op de Noordzee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 600 boorplatforms op de Noordzee staan die de komende tien jaar ontmanteld gaan worden;

overwegende dat daar schadelijke en giftige stoffen bij vrij kunnen komen;

van mening dat we zuinig moeten zijn op de Noordzee en dat daarbij passend beleid en handhaving nodig zijn;

verzoekt de regering met de betrokken landen een milieuzone op te richten voor de Noordzee waarin afspraken gemaakt worden om oude boorplatforms op een voor het milieu zo vriendelijk mogelijke wijze te ontmantelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 248 (31409).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb toch nog een vraag aan de heer Schonis, over een onderwerp waar hij nu niet over gesproken heeft, maar waar het wel veelvuldig over gegaan is. Dat betreft eigenlijk de criminalisering van het redden van mensenlevens. Ik zou heel erg graag van de heer Schonis willen weten hoe D66 hierin staat.

De heer Schonis (D66):

Als u doelt op het voorstel om mensenlevens op zee te redden, dan is het internationaal verdrag leidend, zoals trouwens ook is afgesproken in het regeerakkoord. In het internationaal zeeverdrag staat heel duidelijk dat mensenlevens op zee redden zelfs een verplichting is. Dat kun je volgens mij nooit criminaliseren.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben erg blij dat D66 zich hier onomwonden over uitspreekt.

De heer Van Aalst (PVV):

De vervolgvraag daarop is: is D66 dan voor het faciliteren van mensensmokkel?

De heer Schonis (D66):

Ik vind het een beetje een rare conclusie die de heer Van Aalst nu trekt, want volgens mij heb ik richting mevrouw Kröger heel duidelijk aangegeven dat als het gaat om het redden van mensenlevens, wij daar dan absoluut voorstander van zijn. U trekt dat gelijk door alsof er hier sprake zou zijn van mensensmokkel. Ik heb daar de bewijzen tot op heden niet voor gezien.

De heer Van Aalst (PVV):

Nou ja, het is overduidelijk, maar de oogkleppen zijn bij D66 blijkbaar nog niet af. Het is heel duidelijk dat juist door het oppikken van die mensen voor de kust, mensensmokkel aangewakkerd wordt. Dus er is hier juist sprake van het faciliteren van mensensmokkel. Ik hoop dat u binnen die paar uur tot aan de stemming in ieder geval die kleppen afzet, en constateert dat er inderdaad sprake is van het faciliteren van mensensmokkel en dat D66 daar niet aan meewerkt.

De heer Schonis (D66):

Meneer Van Aalst, ik vind het eerlijk gezegd stuitend hoe u over mensenlevens spreekt. U zou de oogkleppen daarvoor van uw eigen ogen af moeten halen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken, en daarna gaan we luisteren naar de beantwoording door de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Er is een aantal moties ingediend en er is een enkele vraag gesteld. Die zal ik tussendoor meteen behandelen. De eerste motie is van de heer Van Aalst. Die verzoekt de regering om de zeebrief voor de Sea-Watch 3 direct in te trekken. Die motie ontraad ik, want daar is geen grond voor.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 241 wordt ontraden. Daar heeft de heer Van Aalst een vraag over.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik constateer dat gedragingen die schade teweeg kunnen brengen en die andere staten benadelen, desnoods zonder materiële schade, volgens de Zeebrievenwet een grond tot intrekking zijn.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens onze analyse is daar in dit geval geen sprake van, dus ontraad ik de motie.

De heer Van Aalst (PVV):

Moet ik dan constateren dat de minister alles wat ons nu verweten wordt in de relatie met Italië, niet als schade aan het Nederlands belang ziet? Volgens mij moeten we gewoon een signaal afgeven: we moeten de zeebrief intrekken en we moeten richting Italië aangeven dat wij dit als Nederland ook niet accepteren en dat wij dit onacceptabel vinden. Volgens mij is dat een heel mooi signaal vanuit de regering.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ons ministerie gaat niet over schade aan betrekkingen tussen landen; daar gaat Buitenlandse Zaken over. De rest van het onderwerp ligt bij de collega van JenV. Als ik puur kijk naar de wettelijke grondslagen zoals ze voorliggen, met de adviezen van BZ en JenV, kan ik niet anders dan deze motie ontraden.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 242.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 242 is van de hand van mevrouw Kröger en roept het kabinet op publiekelijk stelling te nemen tegen criminalisering van reddingsoperaties op de Middellandse Zee. Ook dat debat hebben we hier regelmatig gevoerd, waarbij ik steeds heb gezegd dat dit geen onderdeel is van mijn portefeuille. Het is een migratiedossier. Ik kan hier verder weinig mee. Dit is echt een aangelegenheid van, in dit geval, collega Broekers.

De voorzitter:

Zegt u eigenlijk: u kunt de motie aanhouden en bij een ander debat indienen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, dit onderwerp kan bij een ander debat betrokken worden. Ik ga hier niet over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Morgen vindt daarover een debat plaats. Daar zullen we dit onderwerp zeker bij betrekken. Ik zal de motie aanhouden tot de stemmingen morgen. Het volgende viel natuurlijk wel op. Dit is een schip dat onder Nederlandse vlag vaart. Italië heeft de stap gezet om de kapitein vast te zetten. De rechter heeft zich daarover uitgesproken en heeft gezegd dat het redden van mensenlevens boven andere zaken gaat. Nederland was oorverdovend stil. Waar was Nederland? Waarom heeft Nederland zich niet uitgesproken? Waarom is Nederland niet pal gaan staan voor het redden van mensenlevens?

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, ik wil u er even op wijzen dat u zelf al refereerde aan het debat dat hier morgen over gevoerd gaat worden, dus ik dank u voor het feit dat u uw motie gaat aanhouden en haar daar eventueel alsnog indient.

Ik geef de minister kort de mogelijkheid om te reageren en dan wil ik graag door, ook met het oog op de klok.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nogmaals, ik meng me niet in het migratiedebat. Hetzelfde geldt voor de diplomatieke relaties met andere landen. Waar het gaat om de kustwacht heeft Nederland zich naar behoren van de taken gekweten.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (31409, nr. 242) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 243.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 243 is van de hand van de heer Dijkstra. Daarin wordt de regering verzocht om voor 1 oktober 2019 een toereikende oplossing te vinden en duidelijkheid aan de hele internationale sector te geven — dan gaat het over de cruiseschepen — om Nederland als maritieme natie weer positief op de kaart te zetten. Ik vind de datum van 1 oktober 2019 ingewikkeld, maar ik begrijp het gevoel van urgentie. Deze discussie sleept al heel lang. Daar zijn natuurlijk ook de bonden bij betrokken. Laat het van onze goede inzet getuigen dat we deze motie oordeel Kamer geven. We gaan ons uiterste best doen om er voor die tijd uit te komen. Het is ook een verzoek. Ik kan dus geen garantie geven.

De voorzitter:

De motie op stuk 243 krijgt oordeel Kamer. Daar heeft de heer Laçin een vraag over.

De heer Laçin (SP):

Dit oordeel verbaast mij wel, omdat ik op alle andere vlakken van het kabinet te horen krijg: dit is tussen vakbonden en werkgevers; daar mengen wij ons niet in. Maar nu krijgt het eerste het beste voorstel dat de VVD doet, meteen oordeel Kamer. Waarom maakt de minister de afweging om tussen de vakbonden en de werkgevers te gaan zitten en hier oordeel Kamer op te geven?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat komt doordat ik in dit dossier al meerdere keren overleg heb gehad met collega Koolmees. Ik weet heel goed dat hij hier ook heel hard mee aan het werk is. Ik kan dit dus mede namens hem zeggen.

De voorzitter:

De heer Laçin, kort.

De heer Laçin (SP):

Het moet niet gekker worden. Als wij hier moties indienen die op een ander vlak liggen, dan verwijst de minister direct door met de mededeling dat het niet op haar vlak ligt, maar als het een verzoek van de VVD, haar eigen partij, is, zegt ze: ik weet dat de heer Koolmees hiermee bezig is, dus ik kan dit doen. Dit is meten met twee maten. Dat verwacht ik niet van deze minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat is ook echt niet het geval. Migratie is echt helemaal mijn terrein niet. Dit is voor een deel wél mijn terrein: voor de helft is het IenW en voor de helft is het SZW. Het is dus wel degelijk van belang dat SZW aan de lat staat waar het de bonden aangaat en dat IenW aan de lat staat voor alle zaken die binnen IMO-verband spelen, de nautische zaken. Dit verhaal is dus een coproductie.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 244.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, ik kom bij de motie op stuk nr. 244, van de hand van mevrouw De Pater, die ik hier voor het eerst in de Kamer meemaak. Hartelijk welkom in deze commissie en op dit dossier. In deze motie wordt de regering verzocht om samen met andere vaarwegbeheerders spoedig en doortastend geschikte kegelligplaatsen te realiseren. Dat is gerelateerd aan het zo snel mogelijk ophouden met het varend ontgassen. Het streven om dat zo snel mogelijk te kunnen effectueren steun ik, dus ik kan deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 244 krijgt oordeel Kamer.

De heer Schonis (D66):

Ik heb daar een vraag over. Die wou ik niet aan mevrouw De Pater stellen omdat die voor de minister is, namelijk dat kegelligplaatsen belemmeringen kunnen oproepen voor hun omgeving. Je kan niet zomaar naast een kegelligplaats bijvoorbeeld nieuwbouw plegen. Ik hoop dat dat soort dingen hier dan toch wel bij betrokken wordt als deze motie wordt uitgevoerd. Dat moet niet overal nieuwe belemmeringen opwerpen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Zeker. Zo heb ik de motie van mevrouw De Pater ook gelezen. Er staat ook "geschikte kegelligplaatsen", dus niet zomaar in het wilde weg. Dat is een terecht punt van de heer Schonis, maar zo heb ik dit "geschikte" ook opgevat.

De motie op stuk nr. 245 is een "spreekt uit"-motie aan de Kamer, dus daar hoef ik geen oordeel over te geven.

De voorzitter:

Daar heeft u gelijk in.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, want de vorige keer heb ik dat per ongeluk wel gedaan. Het overkomt mij dan niet nog een keer dat ik daar een advies op ga geven!

De motie op stuk nr. 246 is ook van de hand van de heer Laçin. Die verzoekt de regering om samen met de Sea-Watch 3 te komen tot een redelijke overgangstermijn waar de organisatie ook akkoord mee is om de nodige aanpassingen uit te voeren aan het schip. Die motie wil ik ontraden. De rechter heeft een termijn gesteld tot en met 15 augustus om de eisen te verhelderen. Ik houd me ook aan die termijn. Op 11 juli dient het hoger beroep. Ik wacht ook het oordeel van het gerechtshof af. Ik begrijp wel waar de verwarring van de heer Laçin misschien is ontstaan, dus ik zal meteen maar vast even aanvullen. Ik heb tijdens het debat wel aangegeven dat áls het gaat om aanpassingen aan het schip doen, in overleg met de ILT kan worden geaccordeerd dat het schip ergens naartoe vaart om de betreffende aanpassing te laten uitvoeren. Maar dat is iets anders dan een overgangstermijn waarbij ze gewoon mogen varen en ook op missie mogen gaan, zoals ze dat nu ook hebben gedaan. Tot 15 augustus hebben ze die mogelijkheid. Dus op 11 juli dient het hoger beroep en dan zien we wat daar weer de conclusies uit zullen zijn.

De heer Laçin (SP):

Nu zegt de minister toch wat anders dan ze in het debat heeft gedaan. Ze schudt nee, ik knik ja. Want in het debat is gesteld: stel dat die verheldering van de eisen op 14 augustus komt — stel — dan moet er een overgangstermijn zijn waarin de aanpassingen uitgevoerd kunnen worden. Wat mij betreft zegt de minister hier ook weer iets nieuws: dat totdat de aanpassingen zijn gedaan de Sea-Watch niet kan varen. Dat heb ik niet eerder gehoord van deze minister. Dat zegt ze nu wel. Juist deze motie ziet erop toe dat de Sea-Watch kan blijven varen met een redelijke overgangstermijn totdat de aanpassingen zijn uitgevoerd.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De rechter heeft uitgesproken dat tot en met 15 augustus de Sea-Watch kan varen en dat wij in die tijd gezamenlijk moeten komen tot verheldering van die afspraken. Maar de wet is dan wel van kracht na 15 augustus. Dus vanaf dat moment kan er dan niet meer op missie worden gegaan en kunnen er dus alleen activiteiten worden ondernomen om inderdaad de benodigde aanpassingen te gaan plegen. Dat is zoals ik het in het AO heb gezegd en ook hier herhaal.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 246 wordt ontraden. Nog even voor de helderheid.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja.

De motie op stuk nr. 247 van de hand van de heer Laçin verzoekt de regering om samen met de ASV en andere vertegenwoordigers de hardheidsclausule tegen het licht te houden en waar nodig aan te passen. Dat is precies ook een van de onderwerpen van gesprek met de ASV, waar we overigens morgenmiddag weer mee om de tafel zitten. Ik zou de heer Laçin eigenlijk willen vragen deze motie aan te houden tot ik u ook laat weten wat er uit de gesprekken met de ASV is gekomen.

De voorzitter:

Meneer Laçin, bent u daartoe bereid?

De heer Laçin (SP):

Daar ben ik toe bereid. Er staat nog een tweede verzoek in de motie. Dat gaat om het informeren van de Kamer voor de begrotingsbehandeling. Als de minister dat toezegt, houd ik hem aan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik probeer de gesprekken met de ASV voortvarend te laten plaatsvinden, dus voor de begrotingsbehandeling moet dat lukken.

De heer Laçin (SP):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (31409, nr. 247) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Overigens had mevrouw Kröger er ook een vraag over gesteld en u zei: "de binnenvaartschippers". Dan wil ik toch even nuanceren dat alle andere drie de belangenverenigingen wél al de green deal hebben ondertekend en dat het hier alleen nog om de ASV gaat. Nogmaals, we gaan ons uiterste best doen om hen een goed perspectief te bieden, zodat ook zij in hun tempo en binnen hun mogelijkheden kunnen meedoen aan de green deal.

De voorzitter:

Tot slot de motie op stuk nr. 248 van de heer Schonis.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, van de heer Schonis. Hij verzoekt de regering met betrokken landen een milieuzone voor de Noordzee op te richten — het gaat over de boorplatforms — waarin afspraken worden gemaakt om oude boorplatforms op een voor het milieu zo vriendelijk mogelijke wijze te ontmantelen. Ik verzoek de heer Schonis om die motie aan te houden. Hij weet van het geschil tussen het VK, Duitsland en Nederland. Ik heb daarom het SodM om een onderzoek gevraagd om dit echt effectief te laten beoordelen, want ik wil weten hoe het precies in elkaar zit. Ik verzoek de heer Schonis om de uitkomsten van dit onderzoek af te wachten en dan verder te kijken. Ik weet nu nog niet precies hoe het beleid dan zal zijn, maar we zijn al aan de slag gegaan met het SodM-onderzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Schonis. Bent u bereid om de motie aan te houden?

De heer Schonis (D66):

Daar ben ik zeker toe bereid, als ik weet wanneer het SodM met de resultaten van het onderzoek komt.

De voorzitter:

Kan de minister dat aangeven?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat durf ik op dit moment niet te zeggen, maar de opdracht is al verstrekt. Ik laat de Kamer nog weten wanneer de resultaten komen.

De heer Schonis (D66):

Als het niet sint-juttemis is, dan houd ik de motie aan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens mij staat er voor september al weer een overleg met het VK gepland. Het wordt in ieder geval voortvarend opgepakt.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Schonis stel ik voor zijn motie (31409, nr. 248) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Er zijn nog twee overgebleven vragen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Voor de boorplatforms geldt overigens hetzelfde. Mevrouw Kröger had mij gevraagd om met een plan te komen, maar ook haar wil ik vragen om het SodM-onderzoek even af te wachten. Dan kunnen we alle kennis en kunde bij elkaar leggen en kijken wat de beste weg naar voren is.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan nog een verduidelijkende vraag aan de minister. Aan de ene kant is er de situatie rond de drie specifieke boorplatforms van Shell die men wil ontmantelen, waar Duitsland bezwaar tegen heeft gemaakt. Nederland pakt daar ook zijn positie in. Het andere is wat te doen met die 600 andere boorplatforms. Zegt de minister nu dat zij in één brief terugkomt op beide onderwerpen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het verzoek heeft specifiek betrekking op de concrete gevallen. Als het gaat over het langetermijnbeleid, denk ik dat dit een plek moet hebben in het Noordzee-overleg. Daar moet het dan ook een onderdeel van zijn. Daar komen wij op terug, want mevrouw Kröger heeft gelijk als zij stelt dat dit een veel breder probleem is, want er zijn heel veel platforms. Het beleid op dat punt moeten we in OSPAR-verband nog een keer tegen het licht houden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wij krijgen een brief over het SodM-rapport over de specifieke casus. Daarnaast, in de context van de toekomst van de Noordzee, krijgen we ook nog een brief met hoe het kabinet wil omgaan met de ontmanteling van de olieplatforms. Klopt dat?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik zie het op dit moment niet als een aparte brief, maar in het kader van het Noordzee-overleg, waar alle belangen bij elkaar moeten worden gebracht, zullen we ook hierover een passage moeten opnemen.

Dan nog een vraag van de heer Schonis die niet in het AO aan de orde is geweest en dus eigenlijk ook niet thuishoort in dit VAO. De vraag heeft betrekking op de snelheden op de Westerschelde. Ik ben het zeer met de heer Schonis eens dat ook daar handhavend moet worden opgetreden. Ik kan er niet al te veel details over geven, maar wij zullen bij de bevoegde instanties aankaarten dat deze zomer niet alleen bij Vlissingen, maar langs alle stranden goed moet worden gehandhaafd.

De heer Schonis (D66):

Ik denk dat het symbolisch is dat de minister van Justitie juist aanschuift in vak-K. Als u kunt toezeggen dat u met een brief dit nader duidt, ben ik tevreden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik weet niet of hier een brief voor nodig is, eerlijk gezegd.

De voorzitter:

Ik denk dat u het hiermee moet doen, meneer Schonis, ook omdat het eigenlijk een onderwerp is dat buiten de inhoud van het debat valt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

We hebben er aandacht voor, in ieder geval.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven