3 Milieuraad d.d. 26 juni 2019

Aan de orde is het VSO Milieuraad d.d. 26 juni 2019 (21501-08, nr. 774).

De voorzitter:

Wij gaan snel beginnen met het VSO Milieuraad. Een hartelijk welkom aan de staatssecretaris. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties, over twee onderwerpen waar we het vaker over hebben in de context van de Milieuraad en waarover de staatssecretaris heeft aangegeven dat dit tot verdere discussie zal leiden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verschillende gefluorideerde koolwaterstoffen, zoals PFOA en GenX, al als zeer zorgwekkende stof zijn geclassificeerd;

overwegende dat deze familie van gefluorideerde koolwaterstoffen veelal dezelfde milieu- en gezondheidsrisico's met zich meebrengt;

overwegende dat nu nieuwe hierop gelijkende verbindingen telkens een nieuwe tijdrovende procedure voor registratie moeten doorlopen;

overwegende dat de staatssecretaris onderzoekt of het mogelijk is om bij REACH-registratie de bewijslast om te keren;

verzoekt de regering om in Europa zich ervoor in te zetten om gefluorideerde koolwaterstoffen als groep op te nemen in REACH en specifieke varianten weer af te voeren als deze onschadelijk blijken te zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Wassenberg en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 781 (21501-08).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De volgende motie gaat over vliegbelasting. Dat is een onderwerp waarover verschillende leden van het kabinet vaak zeggen dat dit wellicht op het beleidsterrein van de ander ligt. Ik begrijp dat het in de Milieuraad wel degelijk consequent terugkomt. Daarom hoop ik dat deze staatssecretaris zich met haar collega's hard wil maken voor datgene waartoe deze motie oproept.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verschillende varianten van de vliegbelasting worden ontwikkeld om in Europa te worden besproken;

overwegende dat door een vliegbelasting te baseren op CO2-uitstoot per kilometer een vliegbelasting zo kan worden ingericht dat deze bijdraagt aan het terugdringen van korteafstandsvluchten;

overwegende dat juist voor korte vluchten vaak een voor reizigers goed alternatief beschikbaar is;

verzoekt de regering er in Europa op aan te dringen dat een variant van vliegbelasting gebaseerd op CO2-uitstoot per kilometer wordt uitgewerkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Snels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 782 (21501-08).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank.

De voorzitter:

Dank. De heer Wassenberg, Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee sympathieke moties. Ik kan me zomaar voorstellen dat de staatssecretaris hierover zegt: akkoord.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering in de Raadsconclusies wil terugzien dat de meer fundamentele innovatie, gericht op het ontwikkelen van alternatieve stoffen en niet-chemische vervangers voor zeer zorgwekkende stoffen, wordt gestimuleerd;

constaterende dat er jaarlijks vele duizenden verplichte dierproeven worden verricht om te voldoen aan de vereisten van REACH;

overwegende dat er anno 2019 geen reden is om vast te houden aan de dierproef als vermeende "gouden standaard";

verzoekt de regering om zich in het REACH-dossier te blijven inzetten voor het gebruik van innovatieve testmethoden zonder de inzet van proefdieren en de Kamer over de voortgang daarvan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 783 (21501-08).

De heer Wassenberg (PvdD):

En nog een motie over hetzelfde onderwerp.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel REACH-registratiedossiers als onvolledig worden beschouwd wanneer wordt afgeweken van de standaardtesten, waaronder het verplicht uitvoeren van dierproeven;

overwegende dat met de verplichting om dierproeven uit te voeren de politieke besluitvorming jaren achterloopt op de wetenschappelijke wereld, waar de dierproef vanwege de vele onvolkomenheden allang niet meer als gouden standaard wordt gezien;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om de norm voor dierproeven bij REACH-registraties om te keren van "ja, tenzij", waarbij dierproeven standaard worden uitgevoerd, naar "nee, tenzij", waarbij testen moeten worden uitgevoerd zonder proefdieren, waar alleen goed gemotiveerd van mag worden afgeweken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 784 (21501-08).

Tot slot de heer Laçin, als ik het goed zie.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Ik heb geen motie, maar één opmerking en een vraag.

Allereerst wil ik de staatssecretaris feliciteren met het feit dat GenX nu wel op de lijst met zeer zorgwekkende stoffen komt. We krijgen daar nog een brief over. Die hebben we gisteren bij de regeling aangevraagd. Ik ben benieuwd welke mogelijkheden dit biedt om helemaal van GenX af te komen.

Dan mijn vraag. Die gaat over REACH. We hebben kunnen lezen dat het aantal gecontroleerde dossiers in Europees verband omhoog gaat, van 5% naar minimaal 20%. Dat is wat ons betreft nog steeds vrij weinig, maar het is een stap vooruit. Ik wil graag van deze staatssecretaris horen wat haar ambities zijn in Nederland met de ILT op dit vlak. Blijven we alleen controleren als er signalen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen komen? Of gaan we zelf ook een minimum of een ondergrens bepalen, waardoor we de bedrijven in Nederland die met zeer zorgwekkende stoffen werken, beter en vaker gaan controleren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat de staatssecretaris de moties kan verzamelen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Ik ben inderdaad blij met het feit dat in Europa, op voordracht van Nederland, GenX als zeer zorgwekkende stof is geaccepteerd. Ik deel de zorg van de leden mevrouw Kröger, de heer Wassenberg en de heer Laçin, die de motie op stuk nr. 781 hebben ingediend over de groep van PFAS-verbindingen. Ik ben blij dat in de nu aangenomen Raadsconclusies aandacht is voor de aanpak van deze stoffen. In de conclusies wordt de commissie opgeroepen om te komen tot een actieplan om al het niet-essentiële gebruik van PFAS te verbieden. Maar het systeem van regelgeving laat nu nog niet toe om een hele groep stoffen uit voorzorg aan te merken als zeer zorgwekkende stoffen. Een omkering van de bewijslast lijkt nu nog niet mogelijk. De regelgeving gaat er wel van uit dat veilig gebruik moet worden aangetoond voordat een stof de markt op mag. Wij zijn allemaal blij dat GenX nu een zeer zorgwekkende stof is. Ik steun het idee om, waar mogelijk, PFAS-stoffen te groeperen en als groep te beoordelen. Dat was, denk ik, de essentie van de vraag uit de Kamer. Als ik uw motie zo mag uitleggen dat Nederland in Europa zal aandringen op zo'n groepsbenadering voor PFAS, dan laat ik graag het oordeel aan de Kamer. Als u echt wilt dat er nu een verbod en een omkering moeten komen, dan zou ik de motie moeten ontraden. Ik zie dat mevrouw Kröger mijn interpretatie van de motie non-verbaal steunt, dus dan laat ik het oordeel hierover aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 781 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dan het punt van de vliegbelasting. Leuk geprobeerd, mevrouw Kröger, maar dit ligt echt bij de staatssecretaris van Financiën. U zult de motie dus bij hem moeten indienen, of ik kan hem vragen een oordeel over de motie te geven.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Als de staatssecretaris bij Financiën om een oordeel wil vragen, heel graag. Dan brengen we de motie daarna in stemming.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dat gaan we doen.

De voorzitter:

Dus dan houdt u haar voor dit moment aan.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (21501-08, nr. 782) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De moties op stuk nr. 783 en 784 zijn inderdaad heel sympathiek, meneer Wassenberg. Een jaar geleden is door de heer Wassenberg een motie ingediend die vroeg om in te zetten op minder dierproeven. "Nee, tenzij" is in zijn algemeenheid het uitgangspunt. Ik kan weer allerlei haken en ogen gaan benoemen bij de specifieke formulering in deze moties, maar ik zou de heer Wassenberg het volgende willen voorstellen. LNV is primair aan zet bij dierproeven. Laat ik nou samen met mijn collega van LNV nog eens even in een briefje aangeven welke voortgang we hebben gemaakt naar aanleiding van de motie die vorig jaar is aangenomen. Dan gaan we ook specifiek in op REACH. De heer Wassenberg krijgt dan in ieder geval een antwoord en dan weet hij dat de inzet op "nee, tenzij" zeker ook de inzet is van het Nederlandse kabinet. En dan vraag ik hem om de moties die er nu liggen, nog even aan te houden tot die brief er is.

De voorzitter:

Een handreiking, meneer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ja, voorzitter, dan kan ik ze even aanhouden, maar waar de staatssecretaris zegt dat het uitgaat van "nee, tenzij" dan is dat in Nederland zo, maar als je naar REACH kijkt, zijn dierproeven echt verplicht en is het dus "ja, tenzij". Op het moment dat daar dierproeven niet worden verricht, zijn de dossiers niet compleet en moet er worden gemotiveerd waarom er geen dierproeven zijn geweest. Kennelijk is in het REACH-dossier de dierproef nog altijd de gouden standaard die tegen alles wordt afgemeten, wat dus anders is dan in Nederland.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, dat is toch niet helemaal waar, maar daarom is het goed dat we in de brief nog even goed uitleggen hoe die systematiek werkt, want onder REACH geldt dat voor dierproeven een voorstel moet worden ingediend alleen als er niet eerder is getest en er geen alternatief is, maar ik kan mij voorstellen dat dit wel de indruk is die bij de heer Wassenberg leeft. Daarom lijkt het mij goed dat we in de brief aangeven hoe we aan de eerdere motie van de heer Wassenberg over dierproeven invulling hebben gegeven en wat nu precies de systematiek is, want ik kan mij voorstellen dat dit tot verwarring leidt. Daarom vraag ik hem zijn moties op de stukken nrs. 783 en 784 aan te houden. Ik zie overigens nu dat de heer Wassenberg bereid is om ze aan te houden.

Dan was er nog de vraag van de heer Laçin of Nederland meer gaat controleren in Nederland op basis van de REACH-conclusies. De ILT controleert telkens als er een signaal van een EU-agentschap is. Daarom gaan er nu meer komen. De ILT heeft natuurlijk een risicogestuurde aanpak. Dus dat gaat zeker gebeuren. We hebben ook aangegeven dat we met de hele industrie een plan van aanpak maken om zelf gewoon die versnelling in te zetten. Het antwoord op de vraag of we het alleen houden bij wat er in Europa gebeurt, is dan ook: nee, we zijn zelf ook bezig met een plan van aanpak. Ik denk dat dit het antwoord is waar de heer Laçin naar op zoek was. Dat plan van aanpak komt naar de Kamer en dan kunnen we daarover van gedachten wisselen in het najaar.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn moties (21501-08, nrs. 783 en 784) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Drie van de vier ingediende moties zijn aangehouden. Over de resterende ene motie wordt morgen bij aanvang van de middag gestemd.

Naar boven