5 Ontwerpbesluit maatregelen kleine kunststof drankflessen

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit maatregelen kleine kunststof drankflessen (30872, nr. 232).

De voorzitter:

Wij gaan verder met het VSO Ontwerpbesluit maatregelen kleine kunststof drankflessen.

Ik geef het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een tweetal moties. Wat ons betreft draaien die allebei om het feit dat we nu een voorstel hebben waar blik nog steeds niet onderdeel van is. Uit recent onderzoek blijkt dat ook blik leidt tot plasticvervuiling, aangezien de binnenkant van blik uit plastic bestaat.

Ik dien de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat drankblikjes aan de binnenkant zijn voorzien van een dun laagje plastic;

constaterende dat daarmee blikjes een plastic drankverpakking zijn, omhuld met een laagje blik;

verzoekt de regering om bij de statiegeldregeling voor plastic drankverpakkingen nadrukkelijk te benoemen dat deze ook gaat gelden voor plastic drankverpakkingen die omhuld zijn met een laagje blik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Wassenberg en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 234 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is om statiegeld op kleine plastic flesjes in te voeren, maar niet op blikjes;

overwegende dat het daarmee mogelijk is dat er een afname van het aandeel plastic flesjes en een toename van het aandeel blikjes en andere verpakkingen zonder statiegeld zal ontstaan;

overwegende dat ook blikjes bijdragen aan de plasticvervuiling, aangezien blikjes een plastic laag hebben aan de binnenkant;

verzoekt de regering om een concreet reductiedoel vast te leggen voor het aandeel blik in het zwerfafval en dit jaarlijks te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Wassenberg en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 235 (30872).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter. Als nieuwe woordvoerder circulaire economie van het CDA had ik de staatssecretaris vandaag dolgraag een cadeau willen overhandigen, namelijk een verkeersbord. Op dat bord staan de letters ASO, en die staan voor: Afval Stoort Ons. Afval stoort het CDA in dusdanige mate dat wij vinden dat daar werk van moet worden gemaakt. Het bord met de letters ASO is in de maak, dus de staatssecretaris kan zich verheugen op het in ontvangst nemen van het cadeau. Het duurt echter nog wel een aantal weken, misschien tijdens het eerstkomende AO. Het gaat ons daarnaast om de inspanningen van het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat we niet toekomen aan het invoeren van statiegeld. In hoeverre is het bedrijfsleven al op stoom gekomen om te voorkomen dat statiegeld daadwerkelijk gaat worden ingevoerd? Ik ben daar enorm benieuwd naar.

Tot die tijd hebben wij te maken met inleverpunten, inzamelpunten. Zijn er voldoende inzamelpunten om al dat plastic, die wegwerpverpakkingen en alles wat met plastic te maken heeft, voldoende op te vangen? Ik heb dus twee vragen voor de staatssecretaris, maar geen moties. Het cadeau voor de staatssecretaris komt binnenkort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Hoor ik het CDA er nu voor pleiten dat ook blik in het statiegeld moet worden meegenomen omdat dit een groot maatschappelijk probleem is?

De heer Von Martels (CDA):

Dat heb ik niet gezegd. Mijn pleidooi ging vooral over plastic, maar dit heeft wel degelijk onze zorg. Ik vind ook dat er onderzoek naar moet worden gedaan in hoeverre de vervuiling van blik ook bijdraagt aan de milieubelasting. Er komt straks nog een motie van de ChristenUnie. Daar staat ook mijn naam onder. Het CDA heeft hier zorg over. We moeten kijken hoe we hier in de toekomst mee omgaan.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wassenberg van de PvdD.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik heb één motie en die vertoont enige gelijkenis met de motie die mevrouw Kröger zojuist heeft ingediend, maar ik vraag iets anders. Mijn motie heeft een duidelijk ander dictum, maar de motie is wel vanuit dezelfde gedachte geboren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat blikjes ook plastic bevatten en daarmee bijdragen aan de plasticsoep;

constaterende dat naar schatting 4.000 koeien per jaar sterven doordat scherven van blikafval via gemaaid gras in hun voer terechtkomen;

constaterende dat producenten reeds overstappen van plastic flesjes naar flesjes gemaakt van blik, met een plastic binnenlaag;

van mening zijnde dat de verschuiving van plastic naar blik ongewenst is;

van mening zijnde dat elke vertraging voor de invoering van statiegeld op kleine kunststof drankflessen onwenselijk is;

verzoekt de regering om naast het voorliggende ontwerpbesluit een wijzigingsbesluit voor te bereiden om ook statiegeld op blikjes mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 236 (30872).

De voorzitter:

De heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Wederom geen moties van mijn hand, maar dezelfde punten die GroenLinks en de PvdD al hebben aangekaart. We voeren al anderhalf jaar een best wel fel debat over de uitbreiding van statiegeld. Het is wat ons betreft een gemiste kans dat blikjes, een veel groter probleem dan kleine flesjes, niet worden meegenomen in het besluit dat nu voorligt. Ik doe nogmaals de oproep aan de staatssecretaris: probeer dat en zo niet, kom dan wel met een reductiedoelstelling voor blik, zodat we toch vooruitlopen op statiegeld op blikjes. Ik ben benieuwd wat de staatssecretaris daarover kan zeggen. Ik zag vandaag weer een Twitterberichtje van de zwerfinator waar ook de staatssecretaris altijd in wordt getagd, namelijk dat driekwart van het plastic afval dat wordt opgeruimd eigenlijk bestaat uit verpakkingen die niet onder deze regeling vallen. Dus het probleem blijft heel groot en dat moeten we samen oplossen.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Inderdaad is blik ook een bron van zorg als het gaat om zwerfafval. Niet voor niets heeft de Kamer al eerder een motie van mijn hand, medeondertekend door CDA, D66 en VVD, aangenomen, die ook uitspreekt dat de staatssecretaris afspraken maakt met gemeenten, met decentrale overheden, over het terugdringen van blik in het zwerfafval en daar ook een reductiepercentage bij afspreekt. Die motie is al een keer door de Kamer aangenomen. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat de stand van zaken is rond de uitvoering van die motie.

Voor nu een volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat blikjes aan de binnenkant een laagje plastic bevatten;

overwegende dat de regering conform de motie-Dik-Faber c.s. (33043, nr. 90) met het bedrijfsleven en gemeenten afspraken maakt over een actieplan en reductiepercentage voor blik in 2020, met als doel het aantal blikjes in het zwerfafval te verminderen;

overwegende dat in het kader van het terugdringen van zwerfafval de hoeveelheid blik onafhankelijk gemonitord wordt;

verzoekt de regering op basis van gegevens uit het lopende onderzoek (de telling) de hoeveelheid plastic in het milieu als gevolg van blik in het zwerfafval in kaart te brengen en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Eijs en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 237 (30872).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Er ligt een aantal moties, die niet allemaal direct betrekking hebben op een wijziging in dit besluit. Dat is ook belangrijk, want we moeten met dit besluit nu door, zodat we op tijd de regelgeving voor het ingaan van statiegeld op plastic flessen kunnen regelen, voor het geval dat er uit de monitoring blijkt dat het alternatieve spoor te weinig oplevert. Dit zijn dus eigenlijk moties over wat er daarnaast gebeurt.

We hebben allemaal de berichtgeving over de blikjes gezien en ik denk kort en goed dat we allemaal willen weten hoe groot dat probleem nu werkelijk is. Dat moeten we in kaart brengen. De motie die mevrouw Dik-Faber daarover heeft ingediend, de motie op stuk nr. 237, gaat daarover. Ze verzoekt de regering om op basis van de gegevens uit het lopende onderzoek de hoeveelheid plastic in het milieu als gevolg van blik in het zwerfafval in kaart te brengen en de Kamer daarover te informeren. Ik denk dat we daar allemaal belang bij hebben, dus ik laat het oordeel over die motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 234 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, voorzitter, dit gaat over de motie op stuk nr. 237, om verwarring te voorkomen. Ik begon met de motie op stuk nr. 237, omdat dit eigenlijk de kern is van alle moties die zijn ingediend. Deze motie verwoordt wat ik bereid ben te doen. Er is ook in een eerdere motie al gesproken over een reductiedoelstelling. Dat nemen we mee, maar de motie op stuk nr. 237 krijgt oordeel Kamer en dat betekent iets voor het oordeel over de andere moties.

Dan ga ik nu verder met de motie op stuk nr. 234, die de regering verzoekt om nadrukkelijk te benoemen dat de statiegeldregeling ook gaat gelden voor plastic drankverpakkingen. In de Europese regelgeving wordt niet gesproken over flesjes of blikjes, maar over de samenstelling van drankverpakkingen. Het wijzigingsbesluit gaat over plastic flessen. Blik is een samengestelde verpakking, die hoofdzakelijk uit metaal bestaat. Het is dus geen plastic drankverpakking en valt daar ook niet onder. Ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 234 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 235 verzoekt de regering om een concreet reductiedoel vast te leggen voor het aandeel blik in het zwerfafval. Hierover is in april 2018 al een motie ingediend en die is aangenomen. Daarmee ben ik aan het werk gegaan. In het bestuurlijk overleg gepland voor 11 september spreek ik de partijen opnieuw en dan kom ik natuurlijk terug naar de Kamer om te rapporteren wat er met deze motie is gedaan. De motie op stuk nr. 235 voegt in de huidige vorm niets toe en ik ontraad haar daarom.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 235 wordt ontraden. Mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Deze motie is wellicht ietwat stelliger dan de motie die eerder is aangenomen, waarin we de regering gewoon verzoeken om een concreet reductiedoel vast te stellen. Eigenlijk hoor ik de staatssecretaris nu nog steeds niet zeggen of we nou als Kamer na het overleg dat kennelijk op 11 september gepland is, een voorstel voor een concreet reductiedoel krijgen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik ben bezig die aangenomen motie uit te voeren. Dat kan ik u dus na het overleg van 11 september zeggen. Ik zal de Kamer daar zo spoedig mogelijk over informeren.

De voorzitter:

Dan zijn we bij de motie op stuk nr. 236.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

In de motie op stuk nr. 236 vraagt de heer Wassenberg om een apart wijzigingsbesluit. Dat is eigenlijk een herhaling van zetten van het gesprek dat we eerder hebben gevoerd. Het verzoek van een deel van de Kamer om toch alvast het statiegeld op blikjes voor te bereiden, is herkenbaar. De Kamer heeft tot nu toe moties daarover steeds verworpen, dus ik ga ook hierover geen ander oordeel geven dan eerder. Het voorstel dat er nu ligt, is er voor plastic flesjes. Zoals ik net heb gezegd, gaan we wel onderzoeken wat het effect is van die blikcoating.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 236 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 237 had ik al gedaan.

De heer Von Martels had nog een aantal vragen die betrekking hebben op hoe straks dat statiegeldsysteem eruit zal komen te zien. Daar komen we uiteraard in de brief op terug. Ik zie wat de aandachtspunten van de heer Von Martels zijn: zorg dat er genoeg innamepunten zijn. Dat is heel erg logisch en daar zal na de zomer zeker ook in de brief op teruggekomen worden.

De heer Von Martels (CDA):

Mijn vraag is met name of het bedrijfsleven voldoende op stoom is gekomen om de reductiedoelstelling daadwerkelijk te bewerkstelligen, want volgend jaar, in het najaar 2020, is eigenlijk al het laatste meetmoment. We hebben dus nog een jaar te gaan. Gaat het bedrijfsleven het nu wel of niet halen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Daar is nu nog niets van te zeggen. We zien dat er voortgang wordt geboekt, maar of het hard genoeg gaat om de doelstellingen te halen, zonder statiegeld, dat weten we nu nog niet. Het is ook aan het bedrijfsleven om dat te realiseren. Realiseren ze het niet, dan wordt het statiegeld. Het is van belang dat alle voorbereidingen voor de invoering van statiegeld goed op stoom zijn, zodat we linksom of rechtsom zorgen dat die plastic flesjes uit het milieu gaan.

De heer Von Martels (CDA):

Nog even voor de zekerheid: mocht het bedrijfsleven die doelstellingen niet halen, wordt het statiegeld dan in 2021 ingevoerd?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, dan gaat het statiegeld op kleine kunststof flesjes in het voorjaar van 2021 in.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal morgen worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven