10 Verkeersveiligheid

Aan de orde is het VAO Verkeersveiligheid (AO d.d. 13/06).

De voorzitter:

We kunnen meteen door met het VAO Verkeersveiligheid. Alle woordvoerders zitten al een tijdje te wachten.

Ik heet ook de minister van Justitie en Veiligheid hartelijk welkom. De eerste spreker voor dit VAO is de heer Laçin van de SP.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. We hebben een goed AO gehad. Er zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen. Ik heb tijdens het AO nogmaals benadrukt dat de financiële middelen voor het Strategisch Plan Verkeersveiligheid snel moeten komen en dat een en ander duidelijk moet worden. Als wij de Kamerbreed gesteunde ambitie van nul verkeersdoden in 2050 ook willen gaan realiseren, moet er echt snel iets gaan gebeuren en moeten we niet op onze handen gaan zitten, maar moeten er gewoon financiële middelen komen voor maatregelen die we op korte termijn kunnen treffen.

Een ander punt waarover ik veel heb gewisseld met beide ministers, betreft de elektrische steps. Ik ben echt van mening dat die in binnensteden voor verduurzaming en bereikbaarheid kunnen zorgen. Daarom heb ik daar een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat light electric vehicles (LEV's), als de elektrische step, kunnen voorzien in de mobiliteitsbehoefte van veel mensen;

constaterende dat deze kleine en nieuwe voertuigen niks uitstoten en daarmee helpen bij het verduurzamen en bereikbaar houden van onze binnensteden;

overwegende dat het definitieve toelatingskader voor bijzondere bromfietsen is uitgesteld;

overwegende dat verschillende gemeenten hebben aangegeven aan de slag te willen gaan met elektrische steps;

verzoekt de regering een actieve rol te nemen in gesprekken met producenten, gemeenten en dienstaanbieders om te komen tot toelating van elektrische steps op de openbare weg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 719 (29398).

De heer Laçin (SP):

Ik heb nog een laatste vraag, over de wijziging van de WRM. Ik heb dat aangekaart en gevraagd aan de minister van IenW wat de stand van zaken is met betrekking tot de wetswijziging en alle moties die zijn aangenomen tijdens dat debat. Ik zou nogmaals van de minister de bevestiging willen wanneer zij schriftelijk de Kamer hierover gaat informeren.

De voorzitter:

De heer Van Aalst heeft een vraag aan u.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik twijfelde even, maar toch heb ik een korte vraag over de motie van de heer Laçin. Hoe ziet u het voor zich? Vooral in het kader van de verkeersveiligheid ziet de PVV toch wel wat moeilijkheden. We zijn bezig met wetgeving; dat gaf u al aan. Die laat nog op zich wachten. Hoe ziet u dat voor zich? Bent u niet bang dat we een beetje wildgroei gaan krijgen en weer gevaarlijke situaties gaan creëren?

De heer Laçin (SP):

Dat is een begrijpelijke vraag. Mijn antwoord daarop is tweeledig. We kennen dit soort voertuigen voor eenpersoonsvervoer al, bijvoorbeeld de Segway. Die worden niet superveel gebruikt naar mijn beleving. De elektrische step ook nog niet, omdat die natuurlijk nog niet op de openbare weg mag. Die kant zien we zeker. Het tweede is dat het op het fietspad steeds drukker wordt. Dat heb ik ook aangekaart tijdens het AO. Er komen steeds meer voertuigen: de elektrische fiets, de normale fiets, de scooter, de brommer, de elektrische step. Daarom heb ik aan de minister gevraagd hoe we die kant van de veiligheid kunnen tackelen. Want dat het veilig moet zijn, daarover zijn we het volgens mij heel snel eens.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter, ik heb een drietal moties, dus ik ga snel van start. De eerste heeft betrekking op kwetsbare verkeersdeelnemers, namelijk kinderen, en de noodzaak om rond scholen 30 kilometerzones te krijgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de meest kwetsbare verkeersdeelnemers de meeste bescherming verdienen;

overwegende dat de kans op een ongeluk exponentieel afneemt en de kans op het overleven van een ongeluk exponentieel toeneemt naarmate de snelheid lager is;

overwegende dat een generieke verlaging van de maximumsnelheid in de bebouwde kom, dan wel een lokale verlaging van de maximumsnelheid rondom scholen een effectief middel kan zijn om kinderen beter te beschermen;

verzoekt de regering om samen met de VNG en SWOV of andere deskundigen een model te ontwikkelen waarmee gemeenten kunnen afwegen of in een gebied 30 km/u dan wel 50 km/u de betere snelheid is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 720 (29398).

Meneer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Dit sluit een beetje aan bij de discussie die we in het AO deels al gehad hebben, dus die wil ik niet overdoen. Maar in mijn optiek is het rondom scholen vaak al 30 km/uur. Ten tweede is mijn vraag — het klinkt een beetje oneerbiedig — of u weet wat er gebeurt als een kind onder de auto komt bij 30 km/uur? Ik zou toch hopen dat we onze snelheid rondom scholen daarop aanpassen. Volgens mij is het een kwestie van gedrag en van hoe we met elkaar omgaan dat je rondom een school, waar kinderen kunnen oversteken, je snelheid aanpast aan de situatie. Ik deel niet het idee of de ideologie van GroenLinks om alles maar terug te brengen in snelheid.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het klinkt alsof de heer Van Aalst precies de logica van deze motie ondersteunt, dus ik hoop echt dat de PVV morgen voorstemt. Het idee is juist dat je heel gericht gemeenten uitnodigt en er een model voor ontwikkelt om te kiezen voor zo'n maximumsnelheid in zowel het gebied direct rond de school als ook op de aanrijroutes. Want ik denk dat de heer Van Aalst gelijk heeft dat de straten direct rond de school misschien soms al 30 km/uur-zones zijn, maar dat een heleboel kinderen natuurlijk vijf of tien minuten fietsen om naar hun school te komen. Dan wil je echt zorgen dat dat hele gebied zo veilig mogelijk is. Daarom nodigen we de minister uit om met een afwegingskader te komen.

De voorzitter:

Meneer Van Aalst, ik weet dat de verleiding groot is.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter. Ik kan GroenLinks vast geruststellen: wij gaan niet hele steden omtoveren tot 30 kilometerzones.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De heer Van Aalst heeft toch net met verve betoogd dat het heel belangrijk is dat automobilisten rond scholen maar 30 km/uur rijden en dat het van een ongelofelijk belang is dat de omgeving van scholen veilig is voor kinderen. Dus ik hoop echt dat de heer Van Aalst voorbij zijn anti-GroenLinksideologie stapt en gewoon stemt voor wat goed is voor kinderen.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, u heeft nog twee moties.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verlagen van de maximumsnelheid op snelwegen een positief effect heeft op de reductie van CO2-uitstoot, stikstofdepositie in natuurgebieden, de filedruk, de luchtkwaliteit en de veiligheid op de weg;

overwegende dat de Algemene Rekenkamer aangeeft dat het verhogen van de maximumsnelheid niet heeft bijgedragen aan verminderde reistijd en er hierdoor onduidelijkheid is over welk beleidsdoel de verhoging van de maximumsnelheid dient;

verzoekt de regering om de maatschappelijke kosten en baten van de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u in kaart te brengen en dit voor de begrotingsbehandeling met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 721 (29398).

Meneer Van Aalst, voordat u weer een interruptie pleegt, wil ik u er wel even aan helpen herinneren dat we best uitlopen in de tijd en dat we nog twee hele belangrijke debatten op de rol hebben staan vandaag, namelijk over de Voorjaarsnota en het klimaat, niet de kleinste thema's deze week. Dus is het heel belangrijk wat u mevrouw Kröger wilt vragen?

De heer Van Aalst (PVV):

Nou, voorzitter, ik ben lichtelijk teleurgesteld. Ik had gehoopt op een motie om de maximumsnelheid juist te verhogen om reistijdwinst te kunnen boeken. Dat had ik verwacht van GroenLinks, dus dit verbaast me en ik vind het jammer.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Volgens mij laat het rapport van de Algemene Rekenkamer juist zien dat snelheidsverhoging niet bijdraagt aan reistijdsverkorting en dat je dus ook naar heel andere manieren moet kijken, bijvoorbeeld de kilometerheffing, rekeningrijden of een spitsheffing. Ik ben heel erg blij dat ook de VVD daar nu serieus over nadenkt, maar daarover horen we vast vanavond meer.

De voorzitter:

Dat was nummer twee.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan nu nummer drie. Deze derde motie gaat over de kap rond provinciale wegen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verkeersveiligheid van vele factoren afhangt;

overwegende dat bij obstakels in de berm of een onveilig wegprofiel vaak meer opties mogelijk zijn dan het kappen van bomen, zoals geleiderails of een lagere snelheid;

verzoekt de regering om samen met SWOV, IPO en VNG een model te ontwikkelen, gebaseerd op een cascadering van maatregelen, dat de verkeersveiligheid verbetert en zo veel mogelijk bomen spaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 722 (29398).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. De heer Schonis, D66.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter. Ik heb geen moties deze keer, dus dat scheelt wellicht. Maar ik heb wel twee vragen. Die gaan over wat we in het AO ook al met elkaar gewisseld hebben, namelijk maaltijdbezorgers. Dat is een groep vaak jongere weggebruikers waar het nodige om te doen is geweest. De brancheorganisatie heeft beterschap beloofd en heeft ook een aantal trainingen gestart op het gebied van verkeersveiligheid. Dat is natuurlijk op zich prachtig. Maar ik wil de minister toch wel vragen of zij ook bereid is om de branchevereniging te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van de maaltijdbedrijven zelf. Maaltijdbezorgers mogen bijvoorbeeld alleen de weg op als ze een goede fiets of scooter hebben. En de tijd waarbinnen ze de maaltijd moeten bezorgen, moet natuurlijk wel schappelijk zijn. Het moet natuurlijk niet zo zijn dat de bezorgers als een soort daredevils de weg op moeten om hun boodschap te kunnen bezorgen. Dus gaat de minister daarover ook in gesprek met de brancheorganisatie en wijst ze op die eigen verantwoordelijkheid van bedrijven?

Het tweede punt gaat over de Stint. Daarover hebben we natuurlijk al veel gewisseld. Ik heb hierover eerder ook al een motie ingediend met de strekking en de vraag of de Stint voor het nieuwe schooljaar in september weer de weg op kan. De minister heeft gezegd dat zij er alles aan gaat doen om dat voor elkaar te krijgen. Ik ben benieuwd of we dat gaan halen.

Dat waren mijn twee vragen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Ik heb twee vragen. Er is een proef in Breda met de steps. Ik zag dat we met zelfrijdende auto's gaan experimenteren. In hoeverre passen die steps inderdaad in het kader dat we nu hebben? Kunnen we daar ervaringen mee opdoen, zodat ook dit soort voertuigen op een gegeven moment op de weg kunnen komen, natuurlijk wel op een veilige manier?

Ik heb zorgen over die rijschool uit Zoetermeer. Het lijkt erop dat men daar mensen heeft opgelicht. Wat betekent de Wet rijonderricht motorrijtuigen, de WRM hierin?

Verder heb ik twee moties, voorzitter. De eerste gaat over wielerkoersen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wielerkoersen leuk zijn;

overwegende dat wielerkoersen in Nederland in het nauw komen doordat de begeleiding door politiemensen op de motor om diverse redenen minder zal plaatsvinden;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat in overleg met de relevante wielerbonden en motorverenigingen voor 1 november 2019 naar een toereikende oplossing gewerkt wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra, Von Martels, Schonis, Van Brenk en Gijs van Dijk.

Zij krijgt nr. 723 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemeente Amsterdam eerder vanuit de Tweede Kamer goedkeuring kreeg om te bezien of verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan de drukte op het fietspad kon verminderen en de verkeersveiligheid vergroten;

constaterende dat het voor veel snorfietsers onduidelijk is waar ze precies moeten rijden en velen zich onveilig voelen tussen het overige snellere verkeer op de rijbaan;

van mening dat verkeersveiligheid het belangrijkste uitgangspunt hoort te zijn;

verzoekt het kabinet de gemeente Amsterdam te vragen haar beleidswijziging met betrekking tot snorfietsen eind 2019 te evalueren op in ieder geval:

  • -de totale incidentele en structurele kosten voor de gemeente en alle (in)directe kosten voor de snorfietsers;

  • -de verkeersveiligheid voor de snorfietsers;

  • -de ervaringen van het verbod onder getroffen snorfietsers;

  • -de effecten op snorfietsgebruik;

  • -het aantal ongelukken en de ernst daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 724 (29398).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Ik zie dat mijn spreektijd al loopt, voorzitter. Ik heb twee minuten om drie onderwerpen aan de orde te stellen, namelijk de alcoholmeter, de helmplicht en de opgevoerde fietsen. Ik begin met een motie over het laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politie bevestigt dat ook in Nederland elektrische fietsen worden opgevoerd;

overwegende dat de minister van lenW heeft aangegeven dat illegaal opgevoerde elektrische fietsen verboden, onverstandig en gevaarlijk zijn en daarnaast heeft aangeven dat het haar niet bekend is hoe groot het probleem is;

overwegende dat de Kamer hierdoor niet inzichtelijk heeft in hoeverre de regels worden overtreden en in hoeverre de verkeersveiligheid in het geding is;

van mening zijnde dat indien blijkt dat het probleem aanzienlijk is, aanleiding kan ontstaan om extra maatregelen te nemen in verband met het borgen van de verkeersveiligheid;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoe groot het probleem is en wat de oorzaken zijn van illegaal opgevoerde elektrische fietsen in Nederland, en uiterlijk voor het AO verkeersveiligheid in december 2019 aan de Kamer aan te geven welke extra maatregelen eventueel nodig zijn om dit probleem tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 725 (29398).

De heer Van Aalst (PVV):

Misschien is het u ontgaan, voorzitter, maar volgens mij is de inbreng van de heer Von Martels van vandaag zijn laatste inbreng over verkeersveiligheid, dus ik móét vandaag het volgende nog wel even aan hem vragen. Hij begon zelf al over de elektrische fiets. We hebben aan het CDA te danken dat nu die helmplicht er moet gaan komen. De heer Von Martels sprak net ook over al die opgevoerde fietsen. Kan hij even aangeven of hij de rest van Nederland nog verblijdt met invoering van de helmplicht voor de elektrische fietsen, die hij zojuist benoemde?

De heer Von Martels (CDA):

De heer Van Aalst blijft in herhaling vallen. Hij heeft die vraag eerder aan mij gesteld. Toen heb ik duidelijk aangegeven dat we daar op dit moment helemaal niet voor voelen. Het gaat om het invoeren van de helmplicht voor de snorfiets. We zijn niet voornemens om andere maatregelen te treffen.

De heer Van Aalst (PVV):

Dan stel ik vast dat u alleen een helmplicht voor snorfietsers wilt. Maar die is niet gebaseerd op snelheid. Puur omdat het een snorfiets is, wilt u een helmplicht. Die geldt niet voor fietsers die zo meteen net zo snel over de weg zoeven.

De heer Von Martels (CDA):

Ja. We hebben geconstateerd dat met name snorfietsers een gemiddelde snelheid hebben van 32 km/u. Bij elektrische fietsen ligt die wat lager. Dus die conclusie is volledig juist.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft nog twee moties.

De heer Von Martels (CDA):

Nee, ik heb niet twee moties, maar wel twee vragen.

Voorzitter. Dan een vraag over de alcoholmeter. Het CDA wil uiteraard voorkomen dat mensen met te veel alcohol op deelnemen aan het verkeer en wil dat degenen die dat toch doen, hard worden aangepakt. Een mogelijke preventieve maatregel hiervoor is het opleggen van een alcoholmeter, gekoppeld aan een alcoholverbod door de rechter. In 2017 en in 2018 is er een proef geweest. Kan de minister aangeven wat de resultaten van deze proef waren en of de mogelijkheid voor het opleggen van een alcoholmeter gaat behoren tot de structurele mogelijkheden?

Ten slotte nog een vraag over het ontwerpbesluit voor de helmplicht voor de snorfiets. Het CDA roept de minister op hiermee haast te maken, zodat het hopelijk al ruim voor de kerst 2019 naar de Kamer kan worden gestuurd. Gaat de minister zich hiervoor inspannen? De minister heeft eerder aangegeven dat rekening moet worden gehouden met een redelijke overgangsperiode. Is de minister het met het CDA eens dat een eventuele overgangsperiode zeer kort kan duren omdat snorfietsers en verkopers van helmen sinds januari van dit jaar al hadden kunnen zien aankomen dat de helmplicht eraan komt?

En dat binnen de tijd, voorzitter.

De voorzitter:

Wordt de indiening van deze motie in voldoende mate ondersteund? Dat is het geval. Dan maakt zij onderdeel uit van de beraadslaging.

Dank u wel, meneer Von Martels. Dan mevrouw Van Brenk, 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dank, voorzitter. Geen moties van onze kant.

Voorzitter. We hebben een stevig debat gehad waarin we onze zorgen over de toename van het aantal dodelijke ongevallen hebben geuit. We hebben ook gesproken over de verkeersveiligheid van álle verkeersdeelnemers, van voetganger tot automobilist en alles daartussenin. We stelden met elkaar vast dat we ver weg zijn van het streefgetal nul.

We hebben gevraagd wat de minister gedaan heeft met het advies van de SWOV om een noodknop te installeren op de scootmobielen. Zij heeft een gesprek gevoerd met fabrikanten, die pleiten voor maatwerk. Dat kan natuurlijk, maar er moet mensen wel handelingsperspectief geboden worden als zich een calamiteit voordoet. De minister ziet dit ook in. Zij zou aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid vragen of hij dit wil meenemen in zijn onderzoek, dat aan het eind van het jaar gereed zal zijn. Kan de minister al zeggen of de OVV hiervoor openstaat?

Voorzitter. Verder wil ik opmerken dat de minister er geweldig uitzag in haar strakke spijkerbroek op de fiets als waarschuwing aan al die mensen die nog met de telefoon in de hand op de fiets zitten. Doe het niet, want je krijgt een dure bekeuring. Deze minister doet veel voor de verkeersveiligheid. Dat blijkt maar weer.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Brenk.

Ik moet iets corrigeren. Ik heb net een motie gehoord die niet werd ingediend. Misschien komt het omdat ik er al 47 heb gehoord vanochtend. Dus excuses, meneer Von Martels. Het waren gewoon vragen en geen moties. Dat moet ik even corrigeren. Excuus.

Dan is het nu woord aan de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ook geen moties van onze kant. Wees gerust: we gaan wat tijd inlopen.

Voorzitter. Laten we wel alstublieft kappen met het ellendige beleid om de snorfietsers naar de rijbaan te verbannen. We moeten voorkomen dat andere gemeenten dit vreselijke voorbeeld van Amsterdam gaan volgen en dat dit zich als een olievlek over Nederland zal verspreiden. We zien namelijk dagelijks hoe automobilisten snorfietsers afsnijden op de weg, hoe opstoppingen ontstaan in de stad en hoe middelvingers uit frustratie de lucht in gaan. Daarom nogmaals namens de PVV de oproep om in te grijpen. Stop met het voor de auto gooien van snorfietsers. Het verslechtert de verkeersveiligheid alleen maar. Als de minister die nul verkeersdoden echt wil gaan halen, moet zij de republiek Amsterdam nu keihard terechtwijzen en stoppen met dit idiote beleid. Is de minister hiertoe bereid?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Aalst. De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Twee moties. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het inbouwen en gebruiken van Advanced Driver Assistance Systems (ADAS) en in het bijzonder noodhulpsystemen in nieuwe en bestaande auto's een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verkeersveiligheid;

overwegende dat er financiële drempels kunnen zijn voor het investeren in autoveiligheid;

overwegende dat een convenant is gesloten met onder meer de ANWB, de RAI-vereniging en de BOVAG voor het stimuleren van het gebruik van ADAS-systemen, maar dat nog onduidelijk is welke financiële stimulering er komt;

verzoekt de regering in het kader van het convenant te bezien hoe autoveiligheid financieel en/of fiscaal gestimuleerd moet worden, en de Kamer hierover voor de komende behandeling van het Belastingplan en de begroting IenW te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 726 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat langs doorgaande wegen en bij kruispunten steeds meer digitale reclameschermen met felle ledverlichting neergezet worden;

overwegende dat de afleiding door deze beweeglijke en fel verlichte schermen risico's voor de verkeersveiligheid oplevert;

overwegende dat Rijkswaterstaat zijn handreiking gaat aanscherpen naar aanleiding van internationale aanbevelingen, maar dat gemeenten veelal verantwoordelijk zijn voor de vergunningverlening;

overwegende dat gemeenten financieel belang kunnen hebben bij de exploitatie van deze masten;

verzoekt de regering te bezien in hoeverre gemeenten in de praktijk opvolging geven aan de richtlijnen ten aanzien van reclamemasten met ledschermen en zo nodig te kiezen voor dwingende normen dan wel bindende advisering door Rijkswaterstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 727 (29398).

Tot slot de heer Van Dijk van de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb helaas wel een motie. Dat is dan motie 48? O, 49. Nou ja, net geen 50.

Ik sta hier vanwege het faillissement van de verkeersschool Aalbregt. De heer Dijkstra verwees er net al even naar. Dat is vandaag officieel. Het leidt tot grote problemen voor leerlingen die al hebben geïnvesteerd in het traject, daardoor geen examen kunnen doen en heel veel lessen kwijt zijn, maar ook tot verlies van werk voor ruim 90 instructeurs. Dat is een groot probleem en wij moeten in Den Haag ook proberen er alles aan te doen om deze mensen tegemoet te komen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verkeersschool Aalbregt failliet is verklaard;

overwegende dat hierdoor duizenden leerlingen gedupeerd zijn en nu niet kunnen afrijden;

overwegende dat vele leerlingen wel al betaald hebben en een examenreservering hebben;

overwegende dat deze leerlingen enkel een auto nodig hebben om af te kunnen rijden;

verzoekt de regering om de brancheorganisaties te verzoeken om gedupeerde leerlingen die een examenreservering hebben bij het CBR te helpen om een lesauto beschikbaar te hebben voor hun examen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 728 (29398).

Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering zodat de minister van Justitie en Veiligheid alvast een reactie kan geven op de moties die op zijn terrein liggen. Dan geven we daarna het woord aan de minister van Verkeer en Waterstaat. IenW! Excuses: Infrastructuur. Ik geef het woord aan de minister

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik begin met de motie van de heer Van Dijk. Ik vind het heel bijzonder om een motie over motards te kunnen behandelen en die ook meteen oordeel Kamer te kunnen laten. Ik heb al in het AO aangegeven dat wij inderdaad de vinger aan de pols zullen houden voor die toereikende oplossing.

De heer Von Martels had een vraag over die alcoholmeter. De proef daarmee is in 2017 gestart en die liep tot eind vorig jaar. Uw Kamer is voor het kerstreces vorig jaar over de eerste resultaten geïnformeerd. De evaluatie van het tweede pilotjaar, dus het jaar 2018, wordt in het vierde kwartaal verwacht. Dan vindt de besluitvorming plaats over de eventuele landelijke invoering. Ik ga u uiteraard tijdig over die uitkomsten informeren.

De voorzitter:

Nog even voor de duidelijkheid: uw oordeel over de motie op stuk nr. 728, van de heer Van Dijk, is dus oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:

Dat is oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ja. Dan is er nu verwarring.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Het is de motie op stuk nr. 723.

Minister Grapperhaus:

O, de motie op stuk nr. 723.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 723. Kijk.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Van meneer Remco Dijkstra.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 723, van Remco Dijkstra, krijgt oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:

Excuus.

De voorzitter:

Dan schors ik nu voor enkele ogenblikken tot de verdere beantwoording van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Het was toch nog een heel setje moties en er waren ook nog de nodige vragen. Ik begin met de moties.

De motie op stuk nr. 719 is van de hand van de heer Laçin. Hij verzoekt de regering een actieve rol te nemen in gesprekken met producenten, gemeenten en dienstaanbieders om te komen tot toelating van light electric vehicles op de openbare weg. Natuurlijk voeren wij actief gesprekken met wegbeheerders en ook informerende gesprekken met fabrikanten. Maar ik zie het niet als mijn rol om actief te bevorderen dat enig voertuig op de weg komt. Het is echt aan de fabrikanten zelf om daar vaart achter te zetten.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 719 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja.

De motie op stuk nr. 720 is van mevrouw Kröger. Zij verzoekt de regering om met VNG en SWOV een model te ontwikkelen waarmee gemeenten kunnen afwegen of 30 beter is dan 50. Het programma Duurzaam veilig en de daaruit voortvloeiende ontwerprichtlijnen beschrijven al welke maximumsnelheid het best past bij welke weginrichting in welke gebieden, zoals schoolzones. Gemeenten zijn nu ook bezig met de risicoanalyses. Dat proces moeten we niet verstoren. Daarom ontraad ik deze motie. Maar de doelstelling delen we met elkaar.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 720 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 721 van mevrouw Kröger. Die betreft bijna een ritueel, namelijk het in kaart brengen van de maatschappelijke kosten en baten van de verhoging naar 130 km/u. Die effecten zijn al in kaart gebracht bij het wetsvoorstel. Uw Kamer heeft die MKBA dus al. Deze motie ontraad ik.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 721 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

In de motie op stuk nr. 722 verzoekt men de regering om samen met SWOV, IP en VNG een model te ontwikkelen gebaseerd op een cascadering van maatregelen dat de verkeersveiligheid verbetert en zo veel mogelijk bomen spaart. Deze motie vraagt om iets wat eigenlijk al staand beleid is, want in de CROW-richtlijnen worden al alle mogelijke maatregelen beschreven, zoals geleiderails. Veel provincies en gemeenten hebben ook een eigen afweegkader. Mijn standpunt daarin is ook bekend: het is een uiterste middel om bomen te verwijderen en te herplanten. Maar ik kan niet treden in de bevoegdheid van provincies en gemeenten, dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 722 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 724 is van de hand van de heer Dijkstra en heeft betrekking op de snorfiets. Ik zal in het kader van de snelheid niet alles opnoemen wat hij graag terug wil zien in de evaluatie, maar op het verzoek om de gemeente Amsterdam te vragen die onderdelen mee te nemen in de evaluatie, kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 724 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 725 van de heer Von Martels. We zullen hem inderdaad missen op dit beleidsterrein met al zijn bekende "Von Martelsjes"-woordspelingen. Deze motie verzoekt de regering in kaart te brengen hoe groot het probleem is met en wat de oorzaken zijn van illegaal opgevoerde elektrische fietsen en dat voor het AO Verkeersveiligheid in december 2019 bij de Kamer aan te geven. Ik zie het probleem van de opgevoerde e-bikes in een breder kader. Ik wil de analyse graag meenemen in een eerste verkenning naar een breder kader voor light electric vehicles. Als ik het zo mag opvatten, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 725 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan de motie op stuk nr. 726 van de heer Stoffer. De motie gaat over de advanced driver assistance systemen en de rijtaakondersteunende snufjes in de auto. De motie verzoekt de regering in het kader van het convenant te bezien hoe autoveiligheid financieel en/of fiscaal gestimuleerd kan worden en de Kamer hierover voor de behandeling van het Belastingplan en de Begroting IenW te informeren. Ik zou de heer Stoffer willen vragen om deze motie aan te houden tot in het najaar, want we moeten echt eerst kijken hoe het convenant uit gaat werken. Het is wel erg prematuur om nu al te spreken over fiscaal of financieel stimuleren.

De voorzitter:

De heer Stoffer gaat ermee akkoord.

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (29398, nr. 726) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 727 van de heer Stoffer verzoekt de regering te bezien in hoeverre gemeenten in de praktijk opvolging geven aan de richtlijnen ten aanzien van reclamemasten met ledschermen. Tot zo ver gaat het goed maar dan vervolgt de heer Stoffer zijn verzoek met: en zo nodig te kiezen voor dwingende normen dan wel bindende advisering door Rijkswaterstaat. Aan het eerste deel van het dictum zou ik kunnen voldoen, maar ik kan niet treden in de bevoegdheid van provincies en gemeenten. Dus dwingende normen en bindende advisering kan ik niet opleggen. Dus deze motie ontraad ik.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 727 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 728 van de heer Van Dijk heeft betrekking op de verkeersschool die failliet is verklaard. De motie verzoekt de regering om de brancheorganisaties te verzoeken gedupeerde leerlingen die een examenreservering hebben bij het CBR, te helpen om een lesauto beschikbaar te hebben voor hun examen. Ik heb begrepen dat sommige rijschoolhouders dat uit eigen beweging al hebben aangeboden, maar gezien de grote aantallen waar het om gaat, begrijp ik uw verzoek en kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 728 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan heb ik nog een stelletje vragen. Ik zal ze zo snel mogelijk proberen te beantwoorden.

De heer Van Aalst heeft gevraagd of ik tegen Amsterdam wil zeggen dat ze moeten stoppen met de snorfiets naar de rijbaan te sturen. Mijn standpunt daarover is bekend: dat ga ik niet doen.

Mevrouw Van Brenk heeft gevraagd naar de noodknop en de scootmobielen. Daar moet ik helaas het antwoord op schuldig blijven. Dat weet ik nog niet van de OVV, maar de vraag is uitgezet en we komen daar bij u op terug.

De heer Von Martels heeft gevraagd of ik wat betreft de snorfietshelm wil zorgen voor een korte overgangstermijn bij het ontwerpbesluit. Ik kan mij ook voorstellen dat mensen wachten tot ze definitief gedwongen worden om een helm op te zetten, want niet iedereen is er enthousiast over. Dus we moeten wel zeker weten dat die helmen dan allemaal beschikbaar zijn in de winkels. We zullen er goed naar kijken dat die overgangstermijn niet onnodig lang is, want ik begrijp uw bedoeling.

Verder heeft de heer Von Martels gevraagd hoe snel het ontwerpbesluit komt en of het niet eerder kan dan voor de kerst. We moeten echt de effecten in kaart brengen. Ook de internetconsultatie is onderdeel van het proces. Alles bij elkaar is het dus niet mogelijk om sneller te gaan, ook al begrijp ik uw behoefte daaraan.

De heer Laçin heeft met betrekking tot de wijzigingen in de WRM gevraagd wanneer de Kamer schriftelijk kan worden geïnformeerd. Per 1 januari 2020 wordt een en ander van kracht, bijvoorbeeld de vog-verplichting waar we wel wat van verwachten. Ik zal u daar dit najaar een brief over sturen.

De heer Schonis heeft wat betreft de maaltijdbezorgers gevraagd of ik bereid ben om de branchevereniging te wijzen op de verantwoordelijkheid die zij zelf hebben als degenen die die maaltijden zo graag willen verkopen. Ik ben bereid om dat te doen en er bij hen nog eens op aan te dringen.

De heer Schonis heeft verder gevraagd naar de stand van zaken rond de Stint. In het kader van de snelheid kan ik zeggen dat u daar deze week nog een brief over krijgt.

Daarmee ben ik door de vragen heen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. Ik dank u voor uw komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik ga een halfuur schorsen tot 14.30 uur. Bij de aanvang van de middagvergadering vindt de beëdiging plaats van de heer Smals. Daarna volgt de regeling van werkzaamheden en dan het debat over de Voorjaarsnota.

De vergadering wordt van 13.59 uur tot 14.32 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven