12 Voedsel

Aan de orde is het VAO Voedsel (AO d.d. 05/06).

De voorzitter:

Goedemiddag, dames en heren. Ik open het VAO Voedsel. Ik heet de minister van LNV en de staatssecretaris van VWS van harte welkom. Ik zie op de lijst zes sprekers staan met een spreektijd van elk twee minuten. Ik geef nu eerst het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ik heb vier moties, dus ik zal ze zonder toelichting voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Ik Kies Bewust-logo (het "vinkje") verdwijnt;

overwegende dat een gezond dieet een positief effect heeft op de gezondheid, levensduur en het welzijn;

overwegende dat duidelijke etikettering consumenten kan stimuleren tot het maken van gezonde keuzes;

van mening dat consumenten in één opslag een gezonde keuze moeten kunnen maken en dat het daarbij helpt een duidelijk etiket te hebben;

overwegende dat de Schijf van Vijf is bedoeld een gezonde keuze te bevorderen;

spreekt uit dat het van belang is te komen met een opvolger van het vinkje waarin de Schijf van Vijf uitdrukkelijk is verwerkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot, Kuik en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 199 (31532).

Uw tweede motie.

De heer De Groot (D66):

Die gaat over de integrale aanpak voedsel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groeiend deel van het budget voor de zorg wordt besteed aan voedinggerelateerde ziekten;

constaterende dat er verschillende, kleinschalige, initiatieven zijn om gezond voedsel te ondersteunen die over verschillende ministeries zijn verdeeld;

overwegende dat de besprekingen over het preventieakkoord zich richten op de hoofdonderwerpen roken, alcohol en overgewicht en dat voeding daar slechts indirect in wordt meegenomen;

spreekt uit dat voedsel als een volwaardig en zelfstandig onderdeel van het preventieakkoord wordt behandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 200 (31532).

Gaat u verder.

De heer De Groot (D66):

Ik ga snel door.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal volwassenen met overgewicht en obesitas evenals het aantal mensen met leefstijlgebonden ziektes als diabetes 2 blijft stijgen;

constaterende dat de consumptie van groenten en fruit het afgelopen jaar is gedaald en dat slechts 1% van de kinderen eet volgens de Schijf van Vijf;

overwegende dat een gezond eetpatroon op jonge leeftijd wordt aangeleerd;

spreekt uit dat kindermarketing vooral gericht wordt op producten uit de Schijf van Vijf, om kinderen te ontzien van kindermarketing voor ongezonde producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot en Diertens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 201 (31532).

Uw laatste motie.

De heer De Groot (D66):

Die gaat over kweekvlees.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kweekvlees in potentie een efficiëntere alsmede een klimaat- en diervriendelijke manier is van vlees produceren;

overwegende dat een koploperspositie van Nederland rond deze innovatie een impuls kan geven aan de Nederlandse concurrentiepositie op de wereldvoedselmarkt;

verzoekt de regering het onderzoek naar en de ontwikkeling van kweekvlees te ondersteunen;

verzoekt de regering in afwachting van de definitieve toelating zich in te zetten voor maximale experimenteerruimte met kweekvlees,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 202 (31532).

Dank u wel. Mevrouw Dik-Faber zit op hele kolen. Ik kijk even de leden aan om te zien of zij er geen bezwaar tegen hebben dat zij nu eerst het woord gaat voeren. Er is geen bezwaar daartegen. Gaat uw gang, mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel voorzitter. Dank aan mijn collega's dat ik nu in de gelegenheid word gesteld om mijn motie in te dienen. Ik kan helaas niet langer blijven bij dit VAO, maar het is een motie die een brede ondersteuning heeft en ik hoop ook op een positief oordeel van het kabinet. Zij gaat over een onderwerp dat wij eigenlijk allemaal heel belangrijk vinden, namelijk voedselverspilling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2009 de Europese specifieke handelsnormen voor 25 producten zijn geschrapt, maar dat deze nog steeds gelden voor 11 producten die samen driekwart van de financiële waarde van de groente- en fruithandel vertegenwoordigen;

constaterende dat supermarkten bovenop de specifieke handelsnormen eigen "kwaliteitseisen" hanteren over vorm en uiterlijk van producten;

overwegende dat deze specifieke handelsnormen en aanvullende zogenaamde kwaliteitseisen van supermarkten leiden tot voedselverspilling;

overwegende dat kwaliteit niet gaat over de "looks", maar over versheid, veiligheid en smaak;

verzoekt de regering zich in Europa in te zetten voor het schrappen van cosmetische eisen in handelsnormen;

verzoekt de regering tevens met supermarktorganisaties in gesprek te gaan om te stoppen met het weren van producten alleen vanwege het uiterlijk, en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, De Groot, Ouwehand, Futselaar en Moorlag.

Zij krijgt nr. 203 (31532).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. De volgende spreekster is mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Kamer en kabinet vinden stappen in het voedselbeleid belangrijk. De Kamer doet daar ook haar best voor en we hopen het kabinet dus een beetje te kunnen ondersteunen. De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer de meest toonaangevende voedsel- en gezondheidsexperts heeft gevraagd hun kennis en inzichten te delen over een verstandig en effectief voedselbeleid;

constaterende dat niet een van de experts die de Kamer heeft gehoord het een goed idee vond om de btw op groente en fruit te verhogen, integendeel: de experts vonden het een uitgesproken slecht en contraproductief plan;

brengt dit inzicht met liefde over aan het kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204 (31532).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) op verzoek van de Nederlandse regering een advies heeft uitgebracht over een gezond en duurzaam voedselbeleid;

constaterende dat de Rli de aanbeveling doet om als doel te stellen dat in 2030 het aandeel dierlijke eiwitten in het eetpatroon is gedaald naar 40% van de totale eiwitconsumptie;

verzoekt de regering de aanbevelingen van de Rli voor wat betreft het gezonder en duurzamer maken van de voedselconsumptie over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205 (31532).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de dringende noodzaak om het fokken en doden van dieren voor voedsel fors te verminderen;

verzoekt de regering wetgeving voor te bereiden waarmee reclame voor vlees, zuivel en eieren kan worden ingeperkt en/of verboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206 (31532).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, tot slot. De minister van Landbouw zal het herkennen. In de Nationale Week Zonder Vlees, waar ze aan meedeed als we de Twitterberichten konden geloven, was ze toch geconfronteerd met het aanbod van varkensvlees en moest ze ineens een stukje varkensvlees eten. Het is dus van belang om het aanbod te laten aansluiten op de ambities van mensen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voedselomgeving volgens alle experts een zeer grote invloed heeft op de daadwerkelijke voedselkeuzes die mensen maken;

constaterende dat de voedselomgeving in Nederland in hoge mate wordt gekenmerkt door een weinig gezond, niet erg duurzaam aanbod waarin dierlijke producten een hoofdrol spelen;

constaterende dat experts benadrukken dat daardoor de consumptie van ongezond, niet-duurzaam voedsel sterk wordt bevorderd, en dat dit zelfs geldt voor mensen die goed geïnformeerd en goed gemotiveerd zijn om juist wel duurzame, gezonde en diervriendelijke voedselkeuzes te maken;

verzoekt de regering plannen uit te werken om de voedselomgeving in Nederland gezonder, duurzamer en (dus) veel plantaardiger te maken en mensen zo te ondersteunen bij hun streven om gezonder, duurzamer en diervriendelijker te eten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 207 (31532).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Het woord is aan de heer Graus, PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mijnheer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering etikettering van halalproducten te verplichten om consumenten in staat te stellen een vrije keuze te maken en te voorkomen dat ze dieronvriendelijke producten kopen en/of nuttigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 208 (31532).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te komen tot een verbod op ritueel gemartelde producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 209 (31532).

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mijnheer de voorzitter. De laatste motie is medeondertekend door mijn vriend en collega Wilders. Dat waren de moties.

Ik heb nog gevraagd hoe oer-Hollandse producten, nationale producten, regionale producten beter aangeboden kunnen worden. Ik heb als voorbeeld Oostenrijk genoemd, want in Oostenrijk zie je wel dat de eigen producten op ooghoogte staan en dat die worden gepromoot voor de eigen mensen. Dat zou ik ook graag zien. Wat kan de regering daaraan doen? Ik heb daar nog geen antwoord op gehad.

Ik heb gevraagd naar groente- en fruitsubstraten, waaronder kokosbladeren. Die worden nu als afvalstof gezien. Dat is natuurlijk te gek voor woorden. Het is de beste bouw- en grondstof die je kan hebben, ook voor tomaten en dergelijke. Het is echt te gek voor woorden dat onze tuinders daarmee te maken krijgen. Daar had ik graag een reactie op gehad.

Tot slot. Ik vraag het al heel lang en ik heb er ook ooit een toezegging over gehad van de minister van Volksgezondheid, toen nog mevrouw Edith Schippers: meer doen met fytotherapeutica, pre- en probiotica — cardiologisch en oncologisch. Ik blijf dat doen totdat ik erbij neerval. Kurkuma wordt ingezet met piperine, in hoge doseringen, zelfs tegen kanker. Laatst zat er iemand bij Pauw die zei dat je het zelfs als een soort chemokuur kunt gebruiken. Resveratrol kun je cardiologisch inzetten, ook tegen ontstekingen en noem maar op. Dit zijn allemaal natuurlijke producten, net als harpagophytum en boswellia tegen ontstekingen en pijn, ook bij dieren. Waarom wordt daar niet meer mee gedaan? Waarom worden mensen die daarmee al jarenlang werken, zoals ik, gedwarsboomd? Waarom is dat? Heeft dat te maken met de macht van de grote chemische concerns? Waar heeft dat mee te maken? Ik wil dat er een einde aan komt. Gebruik de blue zones, waar bijna geen cardiologische of oncologische problemen zijn, als voorbeeld. Ik ben van plan om ze allemaal te gaan bezoeken na mijn tijd hier in de Kamer. Ik ben wel bereid om er meer aan te doen en ik hoop dat de regering dat ook wil. We kunnen een hoop levens besparen, van mensen en van dieren.

Een gezegende avond verder.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Graus. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Een tweetal moties van de kant van de SP. De eerste betreft btw op groente en fruit. Ik heb niet de illusie dat ik hier het btw-beleid van het kabinet in een VAO kan wijzigen, maar ik heb meerdere keren gevraagd om een onderzoek naar de gevolgen van Europese regelgeving op dit gebied. Waarschijnlijk gaat die op termijn veranderen en ik wil graag dat we dan een goede discussie kunnen hebben, vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek van het CBS blijkt dat gezond eten de afgelopen jaren duurder is geworden ten opzichte van ongezond eten;

overwegende dat uit de gezondheidsmonitor blijkt dat Nederlanders, en specifiek kinderen, nog steeds te weinig groente en fruit eten;

overwegende dat de Europese Commissie in januari een wetsvoorstel heeft gedaan waarin lidstaten meer flexibiliteit in hun btw-tarieven zouden moeten krijgen;

overwegende dat een laag of zelfs nultarief op groente en fruit binnen dit concept wetsvoorstel mogelijk zou zijn;

overwegende de woorden van de staatssecretaris tijdens het AO Voedsel dat alleen een substantiële prijsverlaging effect zou hebben op consumptie van groente en fruit;

verzoekt de regering onderzoek te laten doen naar de effecten van een substantiële verlaging van btw op groente en fruit op de consumptie hiervan, en op de positie van producenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 210 (31532).

De heer Futselaar (SP):

De tweede motie betreft kindermarketing. De staatssecretaris heeft gezegd in overleg te gaan, als onderdeel van het preventieakkoord. Soms is het goed om een stok achter de deur te hebben tijdens dat soort overleg, vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er brede wens in de Kamer leeft om een verdere beperking van kindermarketing van ongezonde producten te bewerkstelligen;

overwegende dat gesprekken met de sector al geruime tijd bezig zijn, maar nog niet hebben geleid tot een doorbraak;

overwegende dat staatssecretaris Blokhuis in het AO Voedsel heeft aangegeven te hopen dit in het preventieakkoord te kunnen regelen;

verzoekt de regering om, indien op 1 januari 2019 nog geen heldere afspraken zijn gemaakt met de sector over beperking van kindermarketing, alsnog met wetgevingsvoorstellen op dit gebied te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 211 (31532).

Dank u wel. Eens even zien wie we dan krijgen. Dat is de heer Moorlag, Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. In april hebben we een rondetafelgesprek gehad. Daar viel de term "voedselomgeving". Ik vond dat in eerste instantie eerlijk gezegd een beetje een jeukwoord en ik kreeg wat mentale migratieverschijnselen. Door het begrip "voedselomgeving" word je je ervan bewust — daarin speelde het rondetafelgesprek een goede rol — dat het aanbod van voedsel via reclame in de horeca, in winkels, in bedrijfskantines, in scholen, overal, geweldig groot is en dat het wordt gestimuleerd om te veel voedsel te consumeren, vooral te veel voedsel met te veel suiker, zout, vet en dierlijke eiwitten. Dat is echt een geweldig maatschappelijk probleem. Het is schadelijk voor de volksgezondheid. Het veroorzaakt ziekten, leed en grote maatschappelijke schade. Daar moet echt een kentering in komen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voedingsindustrie en de retail mensen stimuleren en verleiden tot consumptie van producten die te veel dierlijk eiwit, vet en suikers bevatten;

overwegende dat dit schadelijk is voor volksgezondheid, klimaat en milieu;

verzoekt de regering samen met de industrie, de retail en consumentenorganisaties een maatregelenpakket te ontwikkelen om het aandeel vet, suikers en dierlijk eiwit in het voedingspakket sterk te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Moorlag en Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 212 (31532).

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de bewindslieden. Zij hebben nog niet alle moties. Is vijf minuten schorsing voldoende? Ja? Dan doen we dat.

De vergadering wordt van 17.22 uur tot 17.30 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de reacties van de bewindslieden. Het woord is nu eerst aan de minister van LNV.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. We gaan even proberen om dit goed af te stemmen, want sommige moties lagen wat op het snijvlak van het beleidsterrein van de staatssecretaris en dat van mij, maar de staatssecretaris heeft toegezegd dat hij alles zal beantwoorden wat ik niet beantwoord. Het is heel verleidelijk natuurlijk om mij er heel snel van af te maken. Dat begrijp u, voorzitter. Ik ga de nummers van de moties noemen. Dat is misschien wat verwarrend, maar u moet het zelf even goed bijhouden voor de administratie.

De motie van de heer De Groot op stuk nr. 202 gaat over het kweekvlees. De motie vraagt om een snellere toelatingsprocedure, om die te ondersteunen en om te zorgen dat de maximale experimenteerruimte wordt gegeven. Ik denk dat we tijdens het algemeen overleg al duidelijk zijn geweest over de procedure rondom het kweekvlees. Daarvoor moet gewoon een procedure op Europees niveau gevolgd worden. Dat geldt voor alle producten. Ik zie geen enkele aanleiding om voor kweekvlees een ander regime toe te passen. Het gaat naar de EFSA, die een uitspraak doet over de veiligheid. De lidstaten beslissen over een mogelijke toelating van een product op de consumentenmarkt. Die procedure is duidelijk en biedt voor de rest ook geen ruimte voor een kweekvleesexperiment. Ik ontraad dus deze motie.

De heer De Groot (D66):

Ik vind de reactie van de minister zeer zuinig, maar we gaan nog als Kamer een hoorzitting hierover organiseren. We hebben nog tijd om de voordelen en mogelijke nadelen van kweekvlees met elkaar te delen. Voor nu houd ik deze motie even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Groot stel ik voor zijn motie (31532, nr. 202) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 203 van mevrouw Dik-Faber en een heleboel andere leden. Deze gaat over de zogenaamde specifieke handelsnormen. Ik vind het voorkomen van voedselverliezen en voedselverspilling van het grootste belang, dat heb ik tijdens het algemeen overleg ook aangegeven. De borging van de kwaliteit van groente en fruit is uiteraard wel noodzakelijk voor de handel en voor de consument. We zien niet precies dat de EU-handelsnormen een belangrijke oorzaak zijn van de voedselverliezen, maar ik zal me wel inzetten dat de EU-handelsnormen geen producten van de markt weren op basis van cosmetische specificaties. Ik zal kijken op welke punten er binnen de EU-handelsnormen sprake is van puur cosmetische eisen. Op basis daarvan zal ik bekijken wat ik kan doen in Brussel om dat aan te kaarten. Ik had volgens mij in het AO al toegezegd dat ik met de retail in overleg zou gaan over de eisen die zij zelf vaak opleggen aan de soorten en maten van groente en fruit, maar op basis van deze interpretatie kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De heer Weverling (VVD):

Toch even een vraag daarover. Het is helder om in gesprek te gaan met supermarktorganisaties over het bevorderen van normen, transparantie en kwaliteit. In mijn optiek is het zo dat buitenbeentjes wel gewoon verkocht mogen worden, maar kwaliteit staat uiteindelijk voorop. Ik heb het even nagezocht en volgens mij waren er in 2017 800.000 controles van het Kwaliteits-Controle-Bureau en slechts 0,03% werd afgekeurd vanwege uiterlijke kenmerken. Dat wou ik u graag meegeven. In gesprek gaan is altijd prima, maar laten we het in proporties zien. Dat wilde ik even toevoegen.

De voorzitter:

Als de minister nog wil reageren, dan mag dat.

Minister Schouten:

Ik heb in het algemeen overleg ook aangegeven dat er vooral veel verspilling plaatsvindt op andere plekken dan bij de EU-handelsnormen, maar elke slag die we daar kunnen maken, zal ik proberen te maken.

Dan kom ik op de motie-Ouwehand op stuk nr. 205 over het advies van de Rli, om die aanbevelingen over te nemen. Ik heb al aangegeven dat ik voor de zomer kom met een brief met een kabinetsreactie over dat rapport van de Rli, dus dan komt de Kamer te weten wat wij vinden van de aanbevelingen die in dat rapport staan. Daarom zou ik deze motie op dit moment ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 209 van het lid Graus. Deze verzoekt de regering om te komen tot een verbod op ritueel gemartelde producten, zoals hij dat noemt. De heer Graus weet dat wij een convenant hebben opgesteld waarin regels zijn vastgelegd over de uitvoering van het onverdoofd ritueel slachten. Ik heb vanochtend nog in een overleg over de NVWA richting mevrouw Ouwehand aangegeven dat ik heel snel kom met de beantwoording van een aantal vragen die zij daarover heeft gesteld. We hebben een convenant, dus ik ga deze slacht niet verbieden. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Graus (PVV):

De dierenartsen hebben zich samengepakt dat het echt ontoelaatbaar is wat er gebeurt. Dat zijn echt mensen die verstand hebben van het leed dat dieren moeten ondergaan. Ik vind toch dat we meer ter harte moeten gaan nemen dat echte wetenschappers en ter zake deskundigen zeggen dat het echt ontoelaatbaar is dat dit gebeurt in Nederland, anno 2018. Een minister van dierenwelzijn kan dat toch niet zomaar naast zich neerleggen? Ik vind toch dat de minister daar serieus over moet gaan nadenken, want zij is de herder van de schapen; van mensen, maar ook van dieren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Graus. De minister.

Minister Schouten:

Voorzitter, ik heb geantwoord zoals ik heb geantwoord. Ik heb al vaker aangegeven tegen meneer Graus dat ik niet zozeer de herder ben, maar dat er één iemand is die wel de Herder is, ben ik zo vrij om te zeggen.

Ik heb een motie van de heer Graus overgeslagen; dat is de motie op stuk nr. 208 over de halaletikettering. Hij schrijft daarin: "om consumenten in staat te stellen een vrije keuze te maken en te voorkomen dat ze dieronvriendelijke producten kopen en/of nuttigen". Dat betreft een interpretatie van halal die ik niet deel. Dat geldt ook voor de basis dat de manier waarop er geslacht is, dieronvriendelijk is. Wij hebben daarover duidelijke afspraken in het convenant gemaakt. Daarom ontraad ik ook deze motie.

De heer Graus (PVV):

Ritueel slachten is echt het ergste wat je een dier kan aandoen. Dat is de grootste vorm van dierenmishandeling in Nederland, van miljoenen dieren. Met alle respect, maar als een minister voor dierenwelzijn zegt dat het geen dierenmishandeling of geen dierenleed is, dan kan ik beter naar huis gaan. Want het is toch niet normaal dat, als toch zo veel mensen zeggen dat het gewoon het ergste dierenleed is dat er bestaat, een minister die daarvoor verantwoordelijk is, dit zegt? Dat kan toch niet? Dan moet ik maar zelf minister voor dierenwelzijn gaan worden, denk ik, want zo schiet het niet op. Maar het verband is als volgt. Deze motie is al gewoon een keer aangenomen. Verschillende bewindspersonen hebben daar niets mee gedaan. Dus ik ben benieuwd hoe de Kamer zich gaat uitspreken, want geloof me, de miljoenen Nederlanders willen geen ritueel gemartelde producten eten. Ze willen dat kunnen zien, maar ze kunnen het niet zien. Ze krijgen het door de strot gedrukt. En dat is gewoon schandelijk! Dit gaat er gewoon om dat je een keuze moet kunnen maken. Er zijn heel veel christenen; die willen dat ritueel gemartelde spul helemaal niet. Die willen dat niet.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel.

De heer Graus (PVV):

Nee, maar, meneer de voorzitter, ik hoop wel dat er mogelijk nu nog een positief advies volgt. En anders doe ik een beroep op de Kamer.

Minister Schouten:

Er is niks mis mee als partijen laten zien waar hun producten vandaan komen. En daar roep ik ze ook wel toe op. Dus dat vind ik een goede zaak. Alleen, ik heb aangegeven dat wij daarop, over het ritueel onverdoofd slachten — daar gaat het hier om — convenanten hebben afgesloten waaruit blijkt hoe halal geslacht moet worden. De heer Graus heeft daar opvattingen over; hij zegt wat hij daarvan vindt. Dat convenant staat. Daar werken wij mee en ik zie geen reden om daar wijziging in aan te brengen. Maar dat laat onverlet dat ik het goed vind als partijen laten zien wat de herkomst van de producten is.

De voorzitter:

Een persoonlijk feit. De heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Ik ben niet degene die dat zegt. Honderden dierenartsen die zich samen hebben gepakt, zeggen dat het gewoon ontoelaatbaar dierenleed is. Dat zeggen wetenschappers. Zij weten precies hoe complex een zenuwstelsel van een dier is. Een dier is veel hypersensitiever voor pijn, verdriet en stress dan wij allemaal bij elkaar. Die mensen zeggen dat het ontoelaatbaar is, dus het zijn mijn woorden helemaal niet. Ik beroep mij op de wetenschappers, op de deskundigen ter zake, die vaak acht tot twaalf jaar hebben gestudeerd om dit oordeel te kunnen vellen en ook nog tientallen jaren ervaringsdeskundige zijn geweest.

De voorzitter:

Dan heeft u dat verduidelijkt. De minister.

Minister Schouten:

Ja.

Dan kom ik nog bij een vraag van de heer Graus over hoe we de Hollandse producten beter kunnen aanbieden en promoten zoals dat in Oostenrijk gebeurt. Ook tijdens het algemeen overleg heb ik al aangegeven dat ik initiatieven steun die de Nederlandse keuken promoten, zoals Dutch Cuisine. We hebben al aangegeven dat we kijken naar kortere ketens. Ik meen dat het de heer Geurts was die aandacht vroeg voor een aantal initiatieven op het vlak van lokaal geproduceerde producten. Ik heb al aangegeven hoe we dat kunnen stimuleren. Ik heb op zich wel sympathie voor die gedachte. Alleen, ik ga niet over de manier waarop we precies de schappen gaan inrichten. Ik denk dat dat iets voor de retail is, maar tijdens het algemeen overleg heb ik al aangegeven wat wij eraan doen om een en ander ook voor lokaal geproduceerde producten te stimuleren.

Voorzitter, ik denk dat dit de vragen waren die op mijn terrein liggen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar de staatssecretaris van VWS.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag ingaan op de moties die nog niet zijn behandeld.

Ik begin bij de motie op stuk nr. 199 van de heer De Groot cum suis. Daarin wordt uitgesproken dat het van belang is om te komen met een opvolger van het vinkje waarin de Schijf van Vijf uitdrukkelijk is verwerkt. Ik vind het wel zuiver in het proces dat de Kamer zich op deze manier uitspreekt en niet zegt "het moet en zal" en dat dit nadrukkelijk wordt betrokken bij de agenda van het preventieakkoord. Inhoudelijk kan ik mij hier van alles bij voorstellen. Ik laat het oordeel aan de Kamer. Als de motie wordt aangenomen, breng ik die met liefde onder de aandacht van de mensen die in gesprek zijn rond de tafel overgewicht.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 200, die uitspreekt dat voedsel als een volwaardig en zelfstandig onderdeel van het preventieakkoord wordt behandeld. Ik heb een vraag of opmerking over de interpretatie daarvan. Als de heer De Groot en mevrouw Dik-Faber — zij is mede-indienster — de motie en het dictum zo bedoelen, dat onder "zelfstandig onderdeel van het preventieakkoord" moet worden verstaan dat het heel nadrukkelijk integraal wordt betrokken bij de tafel overgewicht, dan hebben we, denk ik, een goed gesprek, maar als dat moet leiden tot een aparte tafel bij het preventieakkoord waar het thema "voedsel" aan de orde komt, wordt het wat spannender. Daar zijn we namelijk helemaal niet op voorgesorteerd en dan moeten we op dat onderdeel het proces opnieuw inrichten. Dat zou ik zelfs stellig ontraden. Maar als ik de motie zo mag uitleggen dat we dit betrekken bij de tafel overgewicht en dat we zorgen dat voedsel daar een volwaardig en zelfstandig onderdeel van wordt, dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten.

De heer De Groot (D66):

Het gaat er bij deze motie inderdaad om voedsel een zelfstandige plek te geven. Voedsel gaat eigenlijk vooraf aan overgewicht, dus dat was bij de oorspronkelijke indeling van de tafels misschien ook wel te overwegen geweest, maar de indeling is nu zoals die is; die kun je niet meer veranderen. Met deze motie willen wij echt nog een lans breken voor de integrale aanpak van voedsel in het kader van preventie. Dat is dus inderdaad die uitleg.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat is duidelijk. Dan laat ik het oordeel over de motie inderdaad aan de Kamer. Terecht merkte de heer De Groot op dat je die tafel ook een andere naam had kunnen geven, zoals "gezond gewicht" of zo, maar die tafel heet nu "overgewicht". Overigens ben ik daarmee supergehoorzaam, want dat was ook een opdracht uit het regeerakkoord.

Over de motie op stuk nr. 201 kan ik eigenlijk hetzelfde zeggen als over de moties op stukken nrs. 200 en 201. Kindermarketing moet vooral worden gericht op producten uit de Schijf van Vijf; dat is dan een uitspraak van de Kamer. Die wil ik met liefde laten agenderen voor de tafel overgewicht in het kader van het preventieakkoord. Het is geen dictaat van de Kamer in de zin van dat dit moet, maar het is een duidelijke uitspraak. Ik ben het daar inhoudelijk mee eens en ik kan me voorstellen dat we dat met liefde onder de aandacht brengen van de gesprekspartners bij de tafel overgewicht.

Voorzitter, ik ga naar de motie op stuk nr. 204 van mevrouw Ouwehand. Ja, wat moet ik zeggen van een motie die met liefde onder de aandacht van het kabinet wordt gebracht? Daarin wordt volgens mij wel een route aanbevolen die wij al een paar keer met elkaar gegaan zijn, over de btw. We hebben dat gesprek gevoerd. De btw-verhoging is een onderdeel van het regeerakkoord. Wat dat betreft kan ik op mijn kop gaan staan, maar dat is een afspraak. De boodschap van de experts en van de Kamer is heel helder binnengekomen bij het kabinet. In die zin vind ik de motie ook een beetje overbodig, dus ik kan me ook voorstellen dat de Kamer daar niet mee instemt. Ik kan haar zelfs ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 204 wordt ontraden.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter, ik ga nog in op de motie op stuk nr. 206. Dat is de enige waarvan ik even kwijt ben of mijn collega, mevrouw Schouten, die niet ook al had behandeld. Nee, hoor ik. Dan ga ik op deze motie in. Die heeft betrekking op reclame voor vlees, zuivel en eieren. Ik hoor minister Schouten zeggen dat zij daar eigenlijk op in had moeten gaan, maar ik kan die ook meepakken; dat was ook de afspraak. In die motie wordt de regering verzocht "wetgeving voor te bereiden waarmee reclame voor vlees, zuivel en eieren kan worden ingeperkt en/of verboden". Los van het feit dat het kabinet dit wel heel erg vergaand vindt — zelfs reclame voor eieren verbieden; dat gaat wel heel erg ver — wil ik er ook een procesopmerking over maken. We hebben de tafel overgewicht in het kader van het preventieakkoord. Daar worden zaken als deze aan de orde gesteld. Als deze vergaande uitspraak nu al als dictaat wordt meegegeven, vind ik dat dat proces doorkruist wordt. Zo heb ik ook gereageerd op moties die in het kader van het algemeen overleg Preventie aan de orde zijn gesteld. Ik denk dat het zuiver is om hierin een consequente lijn te kiezen. De motie is dus ontraden, voorzitter.

Dan de motie-Ouwehand op stuk nr. 207. Die gaat over het uitwerken van plannen om de voedselomgeving in Nederland gezonder, duurzamer en dus veel plantaardiger te maken. Dat is in lijn met wat de Rli onder andere adviseert. Ik zou daarop als volgt willen reageren. Ik ben het met mevrouw Ouwehand eens dat de voedselomgeving een belangrijke invloed heeft op de voedselkeuzes. Ook dit thema wordt besproken in de gesprekken over het nationaal preventieakkoord. Daarbij wordt bijvoorbeeld gekeken naar meer en duidelijke informatie over de Schijf van Vijf in winkels en meer en gezond aanbod onderweg in restaurants en supermarkten. Ook hierbij wil ik de mensen die daarover in gesprek zijn in het kader van het preventieakkoord niet voor de voeten lopen. Dat vind ik gewoon heel onzuiver. We nemen die gesprekspartners niet serieus als de Kamer in aanloop daarnaartoe al een dictaat uitvaardigt. Dus ook om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 207.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Deze motie liet nou juist ruimte, althans dat was de intentie, om te zoeken naar manieren waarop je dat zou kunnen doen. Eigenlijk zegt deze motie alleen dat het gezonder moet en dat we naar die voedselomgeving moeten kijken. En we vragen van het kabinet, dat inderdaad die tafels kiest: kom met voorstellen hoe we dat zouden kunnen doen. In mijn optiek laat die motie dus alle ruimte en is het geen dictaat. Het enige wat we hier doen, is erkennen dat die voedselomgeving kritisch bekeken moet worden.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dan zou ik in reactie tegen mevrouw Ouwehand willen zeggen: wacht alstublieft het product van het nationaal preventieakkoord af, waarbij dit ook een aspect zou kunnen zijn. Als die uitwerking naar het oordeel van de Partij voor de Dieren niet adequaat is, dan vind ik dát het goede moment om daarover het gesprek met elkaar te voeren en daar eventueel moties over in te dienen. Dus ik blijf bij het standpunt: ik ontraad deze motie.

Voorzitter. Dan de motie van de heer Futselaar op stuk nr. 210, die de regering verzoekt om onderzoek te laten doen naar de effecten van een substantiële verlaging van de btw op groente en fruit. Daar hebben we het in het algemeen overleg ook over gehad. Ik heb toen ook gezegd: er is al heel veel onderzoek bekend. Naar het effect van prijsmaatregelen op consumenten is al heel veel onderzoek verricht. Ook naar bijvoorbeeld de impact van belastingmaatregelen op het concurrentievermogen van de agrifoodsector is al eens onderzoek gedaan op EU-niveau, door het EKCYP-consortium. Omdat er al heel veel onderzoek verricht is, zou ik die motie willen ontraden, ook consistent en in lijn met wat ik in het AO heb gezegd.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 211 over kindermarketing. Ik zoek de motie even op, want die heb ik hier volgens mij niet voor me liggen. In ieder geval doet die motie een duidelijke uitspraak over maatregelen ... O nee, er wordt wat anders gevraagd. Ik heb haar niet voor me, maar ik weet wat het dictum behelst: er moet wetgeving komen.

De heer Futselaar (SP):

Ik heb hier de motie voor de staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat vind ik heel erg fideel. Dank u wel. Om te onderstrepen hoe serieus we elkaar nemen: dank u wel!

Het dictum luidt: "verzoekt de regering om, indien op 1 januari 2019 nog geen heldere afspraken zijn gemaakt met de sector over beperking van kindermarketing alsnog met wetgevingsvoorstellen op dit gebied te komen". Ik kan me van alles voorstellen bij die uitspraak, alleen het wordt een beetje een langspeelplaat. In het preventieakkoord worden afspraken gemaakt tussen heel veel maatschappelijke partners en het kabinet, de Rijksoverheid. Laten we alstublieft kijken welke resultaten die afspraken met zich brengen. Het is zoals ik net tegen mevrouw Ouwehand zei: als op het terrein van de kidsmarketing geen adequate uitspraken worden gedaan, of bijvoorbeeld wetgeving in het vooruitzicht wordt gesteld als de markt niet handelt zoals wij zouden willen, dan vind ik het moment daar dat de Kamer mij daarover mag aanspreken. Maar ik zie dit ook als een doorkruising van het mooie, zorgvuldige proces dat we proberen te doorlopen in het kader van het preventieakkoord. Om die procesmatige reden ontraad ik deze motie dus van harte.

De heer Futselaar (SP):

Van harte, zelfs. Ik wil het proces niet doorkruisen. Dat kan rustig een halfjaar doorlopen, maar het probleem is dat wij ook in het verleden hebben gezien dat sommige actoren in de industrie misschien belang hebben bij het traineren van het proces. En dat is juist wat je met een motie als deze ondervangt. Het mag van mij ook best maart 2019 zijn, maar zet ergens een streep in het zand en zeg: op dat moment willen we dat er gewoon een uitkomst is. Het lijkt mij dat als de Kamer zo'n uitspraak doet, we daarmee de staatssecretaris in die overleggen juist alleen maar steunen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja, maar dan kan ik nog wel tien voorbeelden verzinnen waarin de Kamer of het parlement zich uitspreekt over maatregelen die genomen worden als daar in het kader van het preventieakkoord geen overeenstemming over is, want dan moet er maar wetgeving komen. Dat kan druk zetten op het proces en dat kan een doel dienen. Maar ik zou tegen de heer Futselaar willen zeggen: ik zou het eerlijk gezegd veel zuiverder vinden als wij eerst dat akkoord afwachten dat wordt gepresenteerd. Als op dit specifieke punt van kidsmarketing de plannen die in het preventieakkoord worden gepresenteerd, niet adequaat zijn, dán vind ik het een goed moment om daar als parlement een uitspraak over te doen. Volgens mij is er in dat geval ook veel meer kans op brede steun in de Kamer om dan de maatregelen te nemen die de sector kennelijk niet wil nemen. Ik sluit niet uit dat er op onderdelen in het preventieakkoord juist voor die tweetrapsraket wordt gekozen: eerst kijken of de markt, de aanbieders, zelf de zaken goed kunnen regelen en als dat niet lukt, tot wetgeving overgaan. Dat zal bij sommige onderdelen allicht de volgorde zijn. We hebben dat bijvoorbeeld bij roken gezien. Ik noem het uitfaseren van roken op schoolpleinen. Als de scholen dat zelf niet doen, gaan we tot wetgeving over. Die variant kennen we, maar ik zou het sjiek vinden als we de preventietafel het werk laten doen. Als het product de heer Futselaar en de Kamer niet aanstaat, dan vind ik dat het moment om die uitspraak te doen. Ik wil niet aan de voorkant al die druk erop zetten.

De voorzitter:

Mijnheer Futselaar, kort alstublieft.

De heer Futselaar (SP):

Ik zal de uitnodiging van de staatssecretaris om nog tien moties in te dienen, in overweging nemen, maar dit is voor ons wel een heel aangelegen punt. Wat ons betreft, moet er ook een boodschap worden gegeven dat op een gegeven moment de tijd van praten en overleg voorbij is. Ik laat de motie dus wel in stemming brengen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dan geef ik de heer Futselaar wel in overweging dat we misschien juist de gesprekspartners waarmee we zaken willen doen, ook op het terrein van kidsmarketing — we zitten met de betreffende partners aan tafel — ook het vertrouwen en de ruimte moeten geven om te kijken of we met een mooie afspraak kunnen komen. Als deze uitspraak van de Kamer er bij voorbaat al ligt, zou dat een heel mooi arrangement in het kader van het preventieakkoord weleens kunnen frustreren. Het zou zelfs een doorwerking kunnen hebben op andere onderdelen waarbij we deze partners ook nodig hebben.

Ik wil geen doemscenario's schetsen die niet reëel zijn, maar volgens mij is het juist wel reëel dat de retailsector dan zegt: als de Kamer er zo hard op zit te duwen, dan gaan wij ook de andere kant op kijken of, sterker nog, dan haken wij af bij het preventieakkoord.

Voorzitter. Ik heb als laatste in te gaan op de motie op stuk nr. 12 van de heren Moorlag en Futselaar, die de regering verzoekt, samen met de industrie, de retail en consumentenorganisaties een maatregelenpakket te ontwikkelen om het aandeel vet, suikers en dierlijk eiwit in het voedingspakket sterk te verminderen. Ik zet weer even de langspeelplaat op. We hebben een preventieakkoord, we zijn in gesprek. Wacht u alstublieft het product af. Overigens kan ik wel al een inhoudelijke reactie aan de heer Moorlag geven. Hij voegt het element "dierlijk eiwit" toe. We zetten in op een beweging naar meer plantaardig. Dus die beweging is wel degelijk ingezet. In het productakkoord zijn afspraken gemaakt. Niet uit te sluiten valt dat die in het kader van het preventieakkoord worden aangescherpt of dat er op onderdelen duidelijkere afspraken worden gemaakt. Ik vind dat bij deze motie hetzelfde bezwaar geldt als bij de andere moties die ik om dezelfde reden ontraden heb.

De heer Moorlag (PvdA):

Naar mijn smaak gaat de staatssecretaris toch wel voorbij aan de urgentie die hier ook breed in de Kamer is uitgesproken om echt tot een koerswijziging te komen. Ik respecteer dat er wordt gewerkt aan een preventieakkoord, maar het moet gewoon volstrekt duidelijk zijn dat wij het stadium van Prinsjesdagtaal voorbij zijn. Ik doel daarbij op teksten als "het is een zaak van voortdurende zorg en voortdurende aandacht". Er zal nu toch eens een maatregelenpakket moeten komen. Die urgentie is tijdens het rondetafelgesprek duidelijk gebleken, en volgens mij ook in de bijdrage van een groot aantal woordvoerders hier. Het zou mij een lief ding waard zijn als de staatssecretaris toch zou toezeggen dat hij zich hard maakt voor een concreet maatregelenpakket om vet, suiker en dierlijk eiwit in het consumptiepatroon terug te brengen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik herhaal wat ik gezegd heb en ik hoop dat de heer Moorlag zich dan toch serieus genomen voelt. Wij zijn met elkaar aan het werk om een mooi nationaal preventieakkoord te sluiten op drie belangrijke thema's: roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Dat willen we niet vanuit een ivoren toren van het ministerie van VWS gaan invullen, maar juist in samenspraak met de samenleving. We moeten even het zomerreces afwachten. Daarna komt het resultaat. Dat wil ik in oktober aan de Kamer aanbieden. Dat vind ik het goede moment. En ik vind het ook een zorgvuldig proces als we dat gesprek met de maatschappelijke partners kunnen voeren zonder druk, zonder moties, uitspraken van de Kamer die daar een hypotheek op leggen. Dus ik zou aan mijn standpunt willen vasthouden. Dat is absoluut niet bedoeld om mensen niet serieus te nemen. Integendeel, ik stel de sense of urgency en de betrokkenheid van de heer Moorlag erg op prijs.

De voorzitter:

Mijnheer Moorlag, u mag nog een vraag stellen als u dat wilt, maar ik krijg de indruk dat er een beetje sprake is van een herhaling van zetten. Maar als u nog iets nieuws heeft, gaat uw gang.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil meer een concluderende vraag stellen. Ik begrijp dat de staatssecretaris het eigenlijk heel erg eens is met die motie, maar dat hij het proces niet wil verstoren. In feite zegt hij: wacht maar af, het wordt allemaal goed en keurig geregeld. Versta ik dat goed?

Staatssecretaris Blokhuis:

Het antwoord zal waarschijnlijk niet helemaal zijn wat de heer Moorlag denkt te gaan horen of wil horen. Ik wil in het algemeen zeggen dat deze materie op de agenda staat van het preventieakkoord. Ik vind het niet handig als ik hier in de Kamer ga zeggen: "Weet u wat er namens VWS op de agenda staat en wat onze inzet is? Dit, dit, dit en dit." Dat noemen wij ook wel een "nederlaagstrategie". Als VWS brengen wij dingen in. Als ik hier ga vertellen hoe wij het inbrengen en met welke inzet, dan hebben we een heel gek onderhandelingsproces.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zullen aanstaande dinsdag plaatsvinden. Ik dank de leden voor hun inbreng en de bewindslieden voor de beantwoording.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven