9 Aanpassingen stalbeoordeling

Aan de orde is het VSO Aanpassingen stalbeoordeling door de Technische adviescommissie Regeling ammoniak en veehouderij (28973, nr. 199).

De voorzitter:

Ik stel aan de orde de voortzetting van een eerder gehouden schriftelijk overleg Aanpassingen stalbeoordeling door de Technische adviescommissie Regeling ammoniak en veehouderij. Ik wil welkom heten in ons midden de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Er hebben zich vier leden gemeld met het verzoek om spreektijd tijdens dit VSO en de eerste daarvan is mevrouw Lodders. Zij is lid van de fractie van de VVD en heeft twee minuten spreektijd.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Twee minuten spreektijd is echt veel te weinig voor zo'n ingewikkeld dossier. Ik zie de staatssecretaris al instemmend knikken. Dit VSO gaat over enorm veel. Het heeft mij over een aantal vragen wel helderheid gegeven, maar ik zou het zeer op prijs stellen — de Kamer gaat natuurlijk over de eigen agendering — als we hier nader over komen te spreken. Dat kan wat mij betreft als we meer duidelijkheid hebben over de brief die is toegezegd door de minister van LNV over het hele ammoniakdossier. Dan kunt u mij hier weer treffen, voorzitter.

Meten is weten. Ik denk dat dat een heel belangrijk uitgangspunt is als het gaat over ammoniak en andere zaken. Als je weet wat er aan de hand is, zijn er innovatieve oplossingen nodig om stalsystemen aan te passen zodat er minder uitstoot van gassen voor kan komen en meer comfort voor dieren is. Ik heb veel werkbezoeken afgelegd in de afgelopen periode en bij mij bestaat de indruk dat met name innovatieve bedrijven, bedrijven buiten de gevestigde orde, soms moeite hebben om met hun nieuwe concepten mee te doen aan de innovatie van stalsystemen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nieuwe technieken en innovatieve toepassingen de (huidige) stalsystemen verder kunnen ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid zoals minder uitstoot van gassen en meer comfort voor dieren;

overwegende dat ook nieuwe bedrijven zoals start-ups en ondernemers of bedrijven die in andere sectoren dan de veehouderij werkzaam zijn interessante nieuwe spelers op de markt van stalconcepten of staltoepassingen kunnen zijn;

constaterende dat deze bedrijven belemmeringen ervaren in het testen van stalconcepten;

verzoekt de regering de belemmeringen in kaart te brengen die deze bedrijven ervaren;

spreekt uit dat alle ondernemers van binnen en buiten de sector een gelijke kans moeten hebben om inzichten en concepten te toetsen zodat ook innovatieve en creatieve ideeën een plaats kunnen krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 202 (28973).

Dank u wel, mevrouw Lodders. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Geurts, lid van de fractie van het CDA. Ook voor hem geldt: twee minuten spreektijd.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Om voor u de spanning er wat af te halen, zeg ik dat ik geen moties heb. Maar ik heb wel een paar vragen aan de staatssecretaris. Er blijft veel discussie over de metingen van ammoniak in de atmosfeer. De CDA-fractie vraagt zich daarbij af welke invloed de plaats van vaste meetstations heeft wanneer er vlak in de buurt een veehouderij ligt. Dat vraag ik de staatssecretaris. Daarnaast vraagt de CDA-fractie op welke termijn de internationale samenwerking in VERA ten aanzien van het meten van emissies van stalsystemen vruchten af gaat werpen. En wanneer komen er internationaal beter erkende stalsystemen ten behoeve van de volksgezondheid? In de beantwoording wordt namelijk diverse keren aangegeven dat duidelijkheid in de tweede helft van 2018 komt. Ik vraag de staatssecretaris of dat nog steeds de planning is.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Geurts. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Ouwehand, lid van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Lodders zei het al: dit is een ingewikkeld onderwerp. Het gaat eigenlijk over iets heel simpels: uiteraard produceren dieren, net als mensen, mest en urine. Dan zit je met ammoniak. Hoe meer dieren, hoe meer ammoniak. Ammoniak is slecht voor de natuur, slecht voor onze gezondheid. Minder dieren betekent minder problemen.

Als je die oplossing niet kiest, ga je zitten frutten met allerlei stalsystemen. Daar zou je nog voor kunnen kiezen, maar ik vraag deze staatssecretaris wel om te reflecteren op het laten bouwen van nieuwe stallen binnen dit systeem, met een afschrijvingstermijn. Als we niet adresseren dat we misschien minder dieren moeten houden in Nederland, hoe moet dat dan met stallen die nu worden goedgekeurd en gebouwd, misschien wel met subsidie, en vervolgens vijftien jaar afschrijving hebben? Zitten we onszelf niet in de weg met nepduurzaamheid, nepoplossingen en hele kleine rommeltjes in de marge, als we weten dat de uitdaging groter is? Op die vraag hoor ik graag een antwoord.

Dan valt op dat bij het beperken van de ammoniakemissie eigenlijk alleen maar de gezondheidskwaliteit voor de mens centraal staat. Die is héél belangrijk, maar het gaat ook over de dieren zelf.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de stalbeoordeling op het punt van ammoniakemissie uitsluitend wordt gekeken naar een goede luchtkwaliteit voor de mens;

overwegende dat de luchtkwaliteit in de stallen zeer slecht is, met ernstige en structurele dierenwelzijnsproblemen, zoals ernstige benauwdheid, ontstoken longvlies, chronisch hoesten en longontstekingen bij varkens tot gevolg;

van mening dat ook dieren recht hebben om gezonde lucht in te ademen;

verzoekt de regering een integrale benadering toe te passen bij de stalbeoordeling ammoniakemissies en daarin ten volle het belang van de dieren voor een goede luchtkwaliteit mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 203 (28973).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, ten overvloede: de buitenlucht is meestal gezonder om in te ademen voor de dieren dan de lucht in de stal. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan gaan wij naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer De Groot, lid van de fractie van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ik heb geen motie, wel een vraag. We hebben nu die nieuwe systematiek. Het is goed dat breder wordt gekeken dan alleen naar ammoniak; ook naar geur en ook naar zaken ten aanzien van fijnstof. Maar in essentie zijn we bezig met end-of-pipemaatregelen. We zitten met een stalsysteem waarbij feitelijk mest in een put komt, waarbij de dikke en de dunne fractie — ik zal het maar netjes zeggen — bij elkaar komt. Dan ontstaat ammoniak. We moeten eigenlijk naar bedrijfssystemen die duurzaam zijn op zichzelf, waarin de mest van goede kwaliteit is en waarbij het hele systeem wordt beoordeeld. Eigenlijk moeten we een soort kringlooptoets doen in plaats van end of pipe met alle problemen die er ook zijn ten aanzien van het meten van die uitstoot. De vraag aan de staatssecretaris, maar eigenlijk ook aan de minister van LNV is dus: kunnen we niet eens gaan nadenken over een systematiek van bedrijfsbeoordelingen — stalbeoordelingen horen daar ook bij — die meer uitgaan van de gehele kringloop en de kwaliteit die we met elkaar daarbij willen realiseren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot.

Ik kijk even naar de staatssecretaris, die haar paperassen bij elkaar zoekt en schors enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dank u wel, voorzitter. Het is een plezier om hier weer te zijn. Ik mocht het jaar met u afsluiten voor de zomer en de agenda werkt zo uit dat ik ook het jaar mag aftrappen met u. Ik kijk weer uit naar een goede samenwerking en hoop u hier regelmatig te treffen.

We beginnen in ieder geval goed: twee VAO's na elkaar, de eerste over inderdaad een heel uitgebreid en ingewikkeld onderwerp. Dat is niet te vatten in twee minuten, zei mevrouw Lodders, maar er zijn toch een aantal belangrijke punten die we nu even met elkaar langslopen.

Mevrouw Lodders zei: of je nou een bestaand bedrijf bent of je bent een nieuw bedrijf met een innovatief idee dat kan bijdragen aan het beperken van uitstoot of het comfort van dieren, we moeten zorgen dat dat soort ondernemers een kans krijgen en dat het systeem an sich niet een barrière is om van goede ideeën gebruik te maken. Ik ben het daarmee eens. We hebben daarom het beoordelingsproces ook al transparanter gemaakt. RVO is dit jaar begonnen om indieners voorafgaande aan het indienen van een hele aanvraag met een quickscan te helpen, maar ik zal RVO laten nagaan of er toch nog belemmeringen bestaan voor deze innovatoren en om deze in kaart te brengen. Ik denk dat de uitspraak die de Kamer zou doen via de motie van mevrouw Lodders, terecht is: je wilt niet dat dat onderscheid er onterecht zou zijn. Ik kan deze motie dus overlaten aan het oordeel van de Kamer.

De voorzitter:

Desondanks een interruptie van mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Het is bij het eerste VSO na het zomerreces natuurlijk leuk om een "oordeel Kamer" op een motie te incasseren. Misschien mag ik de staatssecretaris nog de suggestie meegeven om ook de Werkgroep stalbeoordeling hierbij te betrekken, omdat, als ik de antwoorden goed heb gelezen, dat ook vooral de mensen uit de praktijk zijn. Wellicht hebben zij ook signalen. Dus dat zou ik waarderen. Dank voor het oordeel.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Als we aanknopingspunten kunnen vinden om het systeem met elkaar nog beter te maken, moeten we die zeker niet laten liggen; ik ben daartoe dus graag bereid.

De heer Geurts had een aantal vragen gesteld. Als eerste vroeg hij wat de invloed van vaste meetstations is als er een veehouderij in de buurt is. Hij legt hiermee een terecht vraagstuk op tafel. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de minister van LNV, die binnenkort een kabinetsreactie hierover stuurt naar aanleiding van de vragen die zijn gesteld door de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ik kan ook al laten doorschemeren dat het de planning is dat dat niet meer zo heel lang op zich laat wachten.

De heer Geurts heeft ook gevraagd op welk terrein we voor internationaal beter erkende stalsystemen kunnen zorgen en wanneer die betere stalsystemen er komen. Er is sprake van internationale samenwerking onder de naam VERA tussen Denemarken, Duitsland en Nederland met als doel om te komen tot een internationale markt voor agrarische milieutechnologieën en stalsystemen. Het Duitse secretariaat heeft in de afgelopen maanden een herziening van de belangrijkste testprotocollen afgerond, waaronder die voor stalemissies, en zal deze in september publiceren. Die vormen dan weer de basis voor een uniforme testmethodiek, die weer de basis is voor de verificatie binnen VERA. Een exacte planning is natuurlijk lastig, omdat het om internationale afstemming gaat. Maar onze inzet is er natuurlijk op gericht om dat zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen.

Mevrouw Ouwehand had de vraag of je de afschrijvingstermijn van stallen moet meenemen wanneer je nadenkt over een herziening van je landbouwbeleid. Het lijkt mij heel logisch om dat te doen, maar dat is een wat breder debat dan de discussie hier over stalsystemen. Ik snap het punt dat zij aansnijdt en het lijkt mij iets om verder te bespreken in de debatten met de minister van Landbouw over de toekomst van de landbouw.

Er is een integrale beoordeling nodig, want het gaat over dierenwelzijn: dat is de primaire kern van haar motie op stuk nr. 203, die zij daarover indient. Ik zou willen vragen om deze motie aan te houden, want ook dit is eigenlijk een bredere vraag. Dit vraagt ook om overleg met het ministerie van Landbouw. Ik verzoek haar dus om deze motie aan te houden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar ben ik toe bereid; laten we vriendelijk beginnen zo op deze eerste dag. Ik begrijp uit de woorden van de staatssecretaris een beetje dat ze even met de minister van Landbouw wil overleggen over deze motie. Als dat zo is, zou ik graag horen wanneer we daar de uitkomst van krijgen.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Laat ik ook vriendelijk beginnen. Ik zal mijn best doen om dat zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik houd de motie voor nu aan, en mocht het te lang duren dan sta ik hier met een vriendelijk rappel.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Dat zal dan ook vriendelijk in ontvangst genomen worden. We doen ons best, mevrouw Ouwehand.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor haar motie (28973, nr. 203) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven:

Voorzitter, de heer De Groot sneed terecht het punt aan dat je van alles wat je doet wilt dat het past in het grotere geheel van de richting waar je heen wilt. Ik denk dus dat hij een terecht punt aansnijdt. Zoals een aantal andere door de leden ingebrachte punten die te maken hebben met dat grotere geheel van de toekomst van de landbouw, is ook dit iets wat primair ligt op het terrein van de minister van LNV, maar het heeft natuurlijk ook een link met de circulaire economie. Ik zal het verzoek dus bespreken met mijn collega van LNV, maar ik snap het punt dat hij neerlegt. De richting die hij zoekt is er een van consistentie en die kan ik natuurlijk alleen maar onderschrijven.

Daarmee heb ik hopelijk de vragen van de leden beantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de ingediende motie is aanstaande dinsdag. Ik schors voor enkele ogenblikken, waarna we verdergaan met de beraadslaging over het VAO ERTMS/Spoorveiligheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven