40 Wijkverpleging

Aan de orde is het VAO Wijkverpleging (AO d.d. 05/07). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Ik geef het woord aan mevrouw Marijnissen namens de SP. 

Mevrouw Marijnissen (SP):

Voorzitter. Ik wil graag de volgende motie indienen. De achtergrond daarvan is dat wij in het AO gesproken hebben over de onwenselijke situatie die zou kunnen ontstaan op het moment dat er een onderschrijding is op het budget voor de wijkverpleging maar we toch patiëntenstops en daaruit voortvloeiende wachtlijsten zien. Dat leidt tot de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende de berichten uit het land dat wijkverpleging onvoldoende wordt gecontracteerd; 

overwegende de wachtlijsten en de groeiende druk op ziekenhuiszorg, waaronder op de spoedeisende eerste hulp; 

van mening dat wijkverpleging een sleutelrol speelt in de zorg dicht bij mensen; 

verzoekt de regering, in overleg met de NZa regie te voeren en daardoor te bewerkstelligen dat er voldoende wijkverpleging wordt ingekocht door zorgverzekeraars binnen de budgetten, zodat wachtlijsten en patiëntenstops voorkomen gaan worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Marijnissen, Bergkamp, Ellemeet en Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 838 (29689). 

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS vindt het belangrijk dat de inkoop en contractering eerlijk gaan en voor goede tarieven, zodat we geen risico lopen op het omvallen van zorginstellingen. Vandaar dat we de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat onder meer uit de situatie bij BrabantZorg gebleken is dat zorgverzekeraars een onbetaalde doorleverplicht in combinatie met een budgetplafond stellen voor zorgaanbieders die wijkverpleging leveren; 

constaterende dat het budgetplafond van BrabantZorg door een bepaalde zorgverzekeraar is verlaagd toen zij een onbetaalde doorleverplicht weigerden, wat op te vatten is als sanctie; 

overwegende dat een onbetaalde doorleverplicht met budgetplafond de gezonde bedrijfsvoering van zorgorganisaties in gevaar kan brengen, en daarmee de continuïteit én de kwaliteit van zorg; 

overwegende dat ook de contractueel vastgelegde tarieven wijkverpleging lang niet altijd kostendekkend zijn; 

overwegende dat een doorleverplicht in juridische zin moet voldoen aan "precontractuele redelijkheid en billijkheid", wat van extra gewicht zou moeten zijn voor de situatie van zorgaanbieders omdat zij een belangrijke maatschappelijke taak uitvoeren; 

verzoekt de regering, inzicht te geven welke zorgverzekeraars de onbetaalde doorleverplicht in combinatie met het budgetplafond in hun voorwaarden hebben opgenomen, de juridische en maatschappelijke aspecten hiervan te inventariseren en daarbij te bezien hoe de toepassing tot een op alle vlakken aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sazias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 839 (29689). 

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er sprake is van personeelskrapte binnen de verpleegzorg, waaronder de wijkverpleging; 

van mening dat eHealth nog onvoldoende verankerd is in de praktijk; 

van mening dat de ontwikkeling en invoering van eHealth belangrijk is voor een toekomstbestendige wijkverpleging; 

verzoekt de regering om in de doorontwikkeling van eHealth in samenspraak met V&VN de beroepsgroep en de zorgopleiding actief te betrekken en te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 840 (29689). 

De laatste motie wordt nog gekopieerd, maar ik neem aan dat de staatssecretaris gelijk kan antwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. We hebben in het debat heel veel aandacht besteed aan de vraag hoe we met elkaar waarborgen dat het koopproces van zorgverzekeraars en zorgaanbieders zodanig verloopt dat er binnen de budgetten voldoende wordt gecontracteerd. Ik heb verteld dat de Nederlandse Zorgautoriteit zich activistisch zal opstellen, zodat de zorginkoop ook plaatsvindt. Deze motie geeft weer wat ik in het debat heb vermeld. Op één punt gaat de motie wat mij betreft te ver. De regering moet bewerkstelligen dat er voldoende wordt ingekocht "zodat wachtlijsten en patiëntenstops voorkomen worden". Patiëntenstops kunnen soms niet voorkomen worden, omdat er bij de ene aanbieder een budgetplafond is, terwijl er bij de andere aanbieder wel voldoende ruimte is. Ik denk bovendien dat wij in het debat voldoende hebben gewisseld dat wij het eens zijn dat er voldoende wijkverpleging wordt ingekocht en dat wij met de Zorgautoriteit afspraken hebben gemaakt, met name rondom casemanagement dementie, inclusief aanvullende transparantieafspraken. Deze motie geeft aan de ene kant precies weer wat we hebben gezegd, maar aan de andere kant wordt er iets aan de regering gevraagd wat wij niet kunnen garanderen. Om die reden ontraad ik de motie. Dan gaat het niet om de strekking maar om de inhoud. 

In de motie op stuk nr. 839 wordt de regering gevraagd om inzicht te geven in de doorleverplicht. In de motie staat een aantal uitspraken over de manier waarop de contractering in elkaar steekt, met budgetplafonds. Ook staat er eigenlijk wiens schuld het is. Dat lijkt mij niet goed. In het debat is gewisseld dat er contractafspraken zijn tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders en dat soms de vraag wat te doen bij budgetoverschrijding en budgetplafonds onderdeel van die contractafspraken is. Dat kan ertoe leiden dat er vervolgens afspraken moeten worden gemaakt over de consequenties van het contract. Met deze motie wordt hetzij de ene, hetzij de andere partij op voorhand bevoordeeld in het contracteringsproces. Om die reden ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 840 vraagt mevrouw Ellemeet de regering om de beroepsgroep en de zorgopleiding actief te betrekken bij en te informeren over de doorontwikkeling van e-health. Ik acht deze motie ondersteuning van beleid en laat het oordeel aan de Kamer. 

Mevrouw Marijnissen (SP):

Onder de noemer "beter laat dan nooit", kom ik even terug op de eerste motie. We hebben even de koppen bij elkaar gestoken. Ik denk dat er misschien verschil van inzicht is wat de interpretatie betreft. We hebben in de laatste alinea het woordje "daardoor" opgenomen: "verzoekt de regering, door in overleg met de NZa de regie te voeren en daardoor" de patiëntenstops eindelijk te kunnen voorkomen. We dachten dat we misschien het woordje "onnodig" kunnen toevoegen om tegemoet te komen aan de opmerking van de staatssecretaris. Dan wordt het: "onnodige wachtlijsten en patiëntenstops voorkomen worden". 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dan heb ik toch een opmerking bij de motie. De regering wordt gevraagd "regie te voeren en daardoor te bewerkstelligen dat". We hebben in de wet geregeld dat zorg wordt ingekocht door de zorgverzekeraars. We stellen daartoe zelfs budget ter beschikking. De Zorgautoriteit is toezichthouder. Het lijkt erop dat je hiermee een ander soort rolverdeling wilt bewerkstelligen, namelijk een waarin wij de regie voeren in overleg met de NZa, die een zelfstandige bevoegdheid heeft, en waarin wij in de wet hebben geregeld dat er een zorgplicht is en dat er voldoende budgetten zouden moeten zijn. Ik begrijp de zoektocht. Wij willen allemaal dat er voldoende zorg wordt ingekocht en dat dit tegen prijzen plaatsvindt waarvoor die zorg ook geleverd kan worden. We hebben dat ook gewisseld in het gesprek. Ik weet dus niet zeker wat deze motie toevoegt, behalve dat wij dan de regie gaan overnemen die eigenlijk bij de zorgverzekeraars hoort, terwijl de Zorgautoriteit daarop moet toezien. Ik heb dus toch een beetje aarzelingen bij deze motie. 

De voorzitter:

Wilt u iets vragen over uw motie, mevrouw Sazias? 

Mevrouw Sazias (50PLUS):

We vragen ons af in hoeverre de budgetplafonds als onderhandelingstool worden gebruikt. Wij vragen dus alleen om een inventarisatie en we willen weten of dat juridisch en maatschappelijk verantwoord is. We vragen niet meteen om een verandering van het beleid, maar we willen toch graag weten of en in welke mate de budgetplafonds als onderhandelingstool gebruikt worden en misschien ook zelfs wel misbruikt worden. Ik zou de staatssecretaris toch willen vragen of hij zijn hand over zijn hart zou willen strijken. 

Staatssecretaris Van Rijn:

We hebben hierover in het debat natuurlijk al van gedachten gewisseld. Ik heb daarin ook toegezegd dat wij in beeld zullen brengen hoe vaak het voorkomt dat er ongecontracteerd wordt doorgeleverd. We zullen dat ook meegeven aan de Nederlandse Zorgautoriteit, zodat die dat kan gaan bekijken. Die toezegging heb ik eigenlijk al gedaan. In de voortgangsrapportage heb ik al het nodige gezegd over de mate waarin dit voorkomt en wat we ervan vinden. Ik denk dat we het vervolgens aan de partijen moeten overlaten om daar afspraken over te maken. Ik herhaal dus nogmaals mijn toezegging dat we in de voortgangsrapportage zichtbaar zullen maken in welke mate er budgetsplafonds zijn overschreden en in welke mate er onbetaalde doorlevering plaatsvindt. Die toezegging heb ik al gedaan. 

De voorzitter:

Ik zie u bij de interruptiemicrofoon staan, mevrouw Ellemeet, maar de staatssecretaris heeft gezegd dat hij het oordeel over uw motie aan de Kamer laat. 

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dat is ook heel fijn, voorzitter, maar ik had nog een vraag over de eerste motie. 

De voorzitter:

Mevrouw Marijnissen is de eerste indiener daarvan. Zij heeft al een vraag gesteld. U mag een aanvullende vraag stellen, mevrouw Marijnissen, maar dan houdt het op, want anders gaat iedereen van wie de naam onder de motie staat interrumperen. 

Mevrouw Marijnissen (SP):

Excuses. Ik kom even terug op de reactie van de staatssecretaris op onze interruptie. Ik denk dat het vergelijkbaar is met het verhaal dat speelde rondom het casemanagement dementie. Ik vind het heel erg mooi dat we daarbij nog een zeer lovenswaardige activistische opstelling van de staatssecretaris hebben mogen meemaken. Het is vooral de bedoeling dat hij die rol in dit dossier ook op zich neemt. Ik ben wel van mening dat we de Kamer wel heel erg — ik wilde zeggen "buitenspel", maar dat is het nu ook weer niet — langs de zijlijn zetten als we de redenering van de staatssecretaris letterlijk zouden volgen. Het is nu immers niet aan ons om een opdracht aan de NZa te geven. Dat wordt wel lastig. We staan hier tegenover elkaar. In de motie hebben we juist benadrukt dat dit in overleg met de NZa moet gebeuren en daarbij zouden we dan ook graag die activistische houding willen zien. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Als we elkaar langer hadden kunnen ontmoeten in het debat, had u die activistische houding van mij misschien herkend. Dat zou kunnen. U kunt bij de wijkverpleging net als bij de dementiezorg rekenen op een activistische houding van mij en van de Zorgautoriteit. In het debat heb ik ook aangegeven dat er een zorgplicht is, dat er voldoende budget is en dat de Nederlandse Zorgautoriteit een activistische houding heeft en dat ik daarover rapporteer aan de Kamer. Volgens mij heeft de Kamer dan voldoende instrumenten om dat te doen. Laten we geen discussie voeren over de vraag wie precies welke regie voert. Ik heb deze toezegging gedaan. Het lijkt me goed om die te handhaven en te onderstrepen, ook met een activistische houding van de staatssecretaris, wie dat dan ook is. Om die reden blijf ik bij mijn oordeel. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan dit laatste VAO. We gaan over een uur stemmen. 

De vergadering wordt van 18.34 uur tot 19.43 uur geschorst. 

Naar boven