De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder meer uit de situatie bij BrabantZorg gebleken is dat zorgverzekeraars
een onbetaalde doorleverplicht in combinatie met een budgetplafond stellen voor zorgaanbieders
die wijkverpleging leveren;
constaterende dat het budgetplafond van BrabantZorg door een bepaalde zorgverzekeraar
is verlaagd toen zij een onbetaalde doorleverplicht weigerden, wat op te vatten is
als sanctie;
overwegende dat een onbetaalde doorleverplicht met budgetplafond de gezonde bedrijfsvoering
van zorgorganisaties in gevaar kan brengen, en daarmee de continuïteit én de kwaliteit
van zorg;
overwegende dat ook de contractueel vastgelegde tarieven wijkverpleging lang niet
altijd kostendekkend zijn;
overwegende dat een doorleverplicht in juridische zin moet voldoen aan «precontractuele
redelijkheid en billijkheid», wat van extra gewicht zou moeten zijn voor de situatie
van zorgaanbieders omdat zij een belangrijke maatschappelijke taak uitvoeren;
verzoekt de regering, inzicht te geven welke zorgverzekeraars de onbetaalde doorleverplicht
in combinatie met het budgetplafond in hun voorwaarden hebben opgenomen, de juridische
en maatschappelijke aspecten hiervan te inventariseren en daarbij te bezien hoe de
toepassing tot een op alle vlakken aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
Sazias