Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 51, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 51, item 4 |
Aan de orde is het VAO Actieplan Bevolkingsdaling en krimp (AO d.d. 14/01).
De voorzitter:
Ik heet de minister voor Wonen en Rijksdienst van harte welkom.
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Voorzitter. Ik houd het kort, gezien de beperkte spreektijd. Ik heb eerder een motie ingediend over het bestrijden van mismatches op de woningmarkt in krimpgebieden. Die motie werd hier ruim aangenomen, maar niet uitgevoerd door de minister. Ik dien dus de volgende motie in ter aansporing van de uitvoering van die eerdere motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in krimpgebieden naarstig wordt gezocht naar maatwerk om mismatches op de woningmarkt op te lossen;
overwegende dat hiertoe eind 2015 een motie van het lid Van Vliet voor experimenten in krimpgebieden zonder extra verhuurderheffing is ingediend en dat deze motie met tweederdemeerderheid is aangenomen;
overwegende dat de minister deze motie tot op heden niet uitvoert;
overwegende dat er inmiddels een brandbrief ligt van de colleges van Gedeputeerde Staten van de vijf krimpprovincies om deze motie wel uit te voeren;
roept de regering op, de eerder met ruime meerderheid aangenomen motie-Van Vliet over experimenten in krimpgebieden uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Veldman (VVD):
Volgens mij heeft de minister in het algemeen overleg aangegeven dat hij naar een totaalpakket aan maatregelen wil kijken. Hij wil daar niet op vooruitlopen door er eentje uit te halen. Eigenlijk roept de heer Van Vliet met deze motie opnieuw op om een van de mogelijkheden eruit te halen en versneld door te voeren. Zet de heer Van Vliet, door de corporaties zo'n stevige rol te geven, daarmee niet de deur open naar nog veel meer dingen die corporaties dan zouden kunnen doen?
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Dat zijn eigenlijk twee vragen. Om op die laatste in te gaan: juist niet. Uit de enquête en de nieuwe Woningwet blijkt dat corporaties terug moeten naar de kerntaak: beheren en verhuren van sociale huurwoningen. Als de motie wordt uitgevoerd, doen ze dat, want de woningen worden tijdelijk ingezet als sociale huurwoning en daarna gesloopt. Dat is het antwoord op vraag twee.
De eerste vraag ging over het AO, waarin de minister zei er niet één ding uit te kunnen halen. Dat begrijp ik best, daarom heb ik in het AO de minister een opening geboden. Ik zei: ik zal geen VAO aanvragen en geen motie indienen, als de minister nu toezegt dat hij de eerder aangenomen motie dan met dat totaalpakket wel gaat uitvoeren. Daar hebben we geen repliek op gehad.
De heer Veldman (VVD):
De heer Van Vliet verwijst naar de enquête en zegt heel wijze woorden. Hij heeft dit toen ook in het debat gezegd. Ik citeer wat hij toen heeft gezegd: "Corporaties spelen daarbij uiteraard een cruciale rol, maar zijn niet de partij die het voortouw en al het risico moeten nemen". Bij uitvoering van deze motie nemen de corporaties volgens mij wel het voortouw en het risico.
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Als er een berekening onder ligt waaraan ook een bank meewerkt, als de corporaties financiering krijgen om panden op te kopen en als vervolgens een rendabele huur zonder die verhuurderheffing mogelijk is, is het een zeer sluitend model, waarmee zij er zeer goed uit springen. Nogmaals: het lost ook een mismatch op. Het mes snijdt dan dus aan twee kanten.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid betreurt het verzet van de minister tegen uitvoering van de motie-Van Vliet. Particuliere eigenaren van goedkope woningen in krimpgebieden hebben de waarde daarvan jaar na jaar zien afnemen. Verkoop is vaak geen optie. Als dat wel een optie is, blijven zij met een enorme restschuld zitten. Geld om te investeren om de woning op orde te brengen en om de woning zelf te kunnen verhuren, hebben deze eigenaren niet. Zij staan ver onder water. Het plan van de corporaties om deze woningen tegen de zeer lage marktprijs te kopen, iets op te knappen en dan een aantal jaren te verhuren om ze vervolgens te slopen, is naar de mening van de Partij van de Arbeid gewoon een goed plan. Bovendien bevrijdt dit de eigenaren en doet dit iets aan het tekort aan sociale huurwoningen. De verhuurdersheffing maakt dat de businesscase van die plannen onhaalbaar wordt.
Ik dien zelf twee moties in.
De voorzitter:
Daarmee zou ik beginnen, want u hebt nog een minuut.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Ja, daar kom ik nu aan toe.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet de formatie die beschikbaar is voor de ondersteuning van krimpregio's en ter coördinatie van het rijkskrimpbeleid vanaf 2020 wil halveren;
overwegende dat het Rijk voor het zo veel mogelijk op peil houden van de leefbaarheid in krimpregio's een blijvende medeverantwoordelijkheid heeft;
van oordeel dat deze medeverantwoordelijkheid tot uiting dient te komen in vraaggerichte ondersteuning van de erkende krimpgebieden en in het coördineren van het op bevolkingsdaling gerichte beleid en de regelgeving van de verschillende ministeries;
verzoekt de regering, de bestaande formatie op het terrein van bevolkingsdaling met niet meer dan het voor de totale rijksdienst beoogde gemiddelde afslankingspercentage aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat op dit moment met de erkende krimpgebieden gewerkt wordt aan nieuwe actieplannen bevolkingsdaling voor de periode 2017-2020;
overwegende dat niet alleen de gemeenten in krimpgebieden een extra uitkering ontvangen uit het Gemeentefonds maar ook de betreffende provincies een extra bijdrage krijgen uit het Provinciefonds;
verzoekt de regering, bij het opstellen van de actieplannen en de daarop te baseren convenanten ook de betreffende provincies te betrekken alsmede de besteding van de aan die provincies uit te keren extra middelen voor beleid ten aanzien van bevolkingsdaling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. Nederland zal dit jaar het recordaantal inwoners van 17 miljoen bereiken. Toch zijn er in Nederland gebieden, vooral aan de grens, waar krimp plaatsvindt. Krimp kan natuurlijk vervelend zijn als die leidt tot verlies van noodzakelijke voorzieningen, zoals een postkantoor, een ziekenhuis of een dokter. Krimp is dus vervelend in die grensregio's, maar wat nog vervelender is, is als daar asielzoekers worden geplaatst om die krimp op te vangen. Dan is het middel erger dan de kwaal. De mensen in de krimpgebieden hebben het al lastig. Als er dan ook nog extra asielzoekers dreigen te komen, is dat niet goed voor de ontwikkeling in dat gebied. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in brief 32847, nr. 209, staat dat de minister het logisch vindt om te onderzoeken of het haalbaar en wenselijk is, woningen (tijdelijk) te verhuren aan statushouders;
constaterende dat het huisvesten van statushouders nooit logisch of wenselijk is;
constaterende dat de minister de huidige asieltsunami misbruikt om de leefbaarheid in de krimpgebieden op peil te houden;
constaterende dat de minister niks geleerd heeft van de Puinhopen van Paars;
verzoekt de regering, te stoppen met onderzoek naar mogelijkheden om statushouders op te vangen in krimpregio's,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Waaruit maakt de heer Madlener op dat er plannen zijn om extra statushouders te huisvesten in de krimpgebieden? In welk beleidsdocument, in welk voorstel heeft hij dat gelezen?
De heer Madlener (PVV):
In de motie verwijs ik naar de brief waarin de minister aan de Kamer schrijft dat hij bezig is om te onderzoeken of dat mogelijk en wenselijk is. U weet waar een onderzoek toe kan leiden, zeker in deze Kamer. Een onderzoek naar opvang van extra asielzoekers leidt in deze Kamer, met een Partij van de Arbeid die nu nog groot is, meestal tot inderdaad extra asielzoekers. Daarom wil ik nu al deze motie in stemming brengen.
De heer Albert de Vries (PvdA):
Dus de heer Madlener erkent dat er geen plannen zijn om extra vluchtelingen in de krimpregio's te huisvesten, maar dat er een plan ligt voor een spreiding over Nederland. Hij ontkent toch niet dat het plan voor een spreiding over heel Nederland moet worden uitgevoerd?
De heer Madlener (PVV):
Het is iets meer dan een plan om te spreiden. Dit is echt een plan om te onderzoeken of asielzoekers een oplossing zouden kunnen zijn voor krimpgebieden. Dan gaat het er dus met name om daar toch wat extra asielzoekers naartoe te sturen. Dat onderzoek willen wij al niet. Wij willen helemaal geen asielzoekers in Nederland. U kent alle problemen uit de jaren negentig met criminaliteit en noem het maar op. Het is toch te gek dat de PvdA hier bezig is om ons land weer naar de afgrond te brengen.
De voorzitter:
Hebt u nog een motie?
De heer Madlener (PVV):
Ik zou bijna een motie over de PvdA willen indienen, maar goed.
Ik heb inderdaad nog een motie. Die motie gaat over de toltunnel. Zeeuws-Vlaanderen is ook een krimpgebied. Er is daar een mooie, handige tunnel, maar die is best duur om doorheen te rijden. Wij denken dat het mogelijk zou zijn om die tunnel tolvrij te maken en dat dat het krimpgebied Zeeuws-Vlaanderen zou helpen. De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat inwoners van Zeeuws-Vlaanderen momenteel tol moeten betalen voor het gebruik van de Westerscheldetunnel;
constaterende dat krimpgebied Zeeuws-Vlaanderen gebaat zou zijn bij een tolvrije tunnelverbinding;
verzoekt de regering om samen met de provincie Zeeland te zoeken naar mogelijkheden om de Westerscheldetunnel tolvrij te maken en deze bevindingen aan de Kamer en de Provinciale Staten van Zeeland voor te leggen voor de begrotingsbehandeling 2017,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Een vraag nog, mijnheer Houwers. Er is al een algemeen overleg gevoerd waarin ook over dit soort vragen is gediscussieerd.
De heer Houwers (Houwers):
Dat klopt, maar ik wil toch nog heel kort een vraag stellen. Kan de heer Madlener aangeven hoe hij dat uit de rijksmiddelen wil dekken? Dat is destijds ook gevraagd. Dat maakt het voor mij makkelijker om de weging te maken of ik hier voor kan stemmen of niet.
De heer Madlener (PVV):
De motie vraagt een voorstel te doen aan de Kamer en daarvoor dekking te zoeken. Het hangt er ook van af hoe veel het Rijk moet bijdragen en wat de provincie doet. Dat kan ik op dit moment dus nog niet zeggen. De motie vraagt de regering om dat in ieder geval te onderzoeken en te streven naar het tolvrij maken van de tunnel. Dan kunnen we bij de behandeling van de begroting voor 2017 met de Kamer een dekking aangeven. Misschien weet de minister al een goede dekking.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. De relatie tussen het ministerie van BZK en de krimpregio's wordt onderhouden door het krimpteam. Er loopt een reorganisatie, als gevolg waarvan het krimpteam moet inkrimpen. What's in a name? De krimpregio's, onder andere de Achterhoek en Limburg, ervaren dit in de praktijk als een achteruitgang. Het is in tegenspraak met de toezegging van de minister dat de inzet tot 2020, het moment van de evaluatie, op peil blijft. De krimpregio's maken zich daar zorgen om, juist nu de kennis van het ministerie zo dringend nodig is. Het CDA deelt deze zorg. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ook het krimpteam onderhevig is aan de reorganisatie en afslanking van de rijksdienst en daardoor verkleind wordt;
overwegende dat de problemen ten aanzien van krimp evenwel urgent en omvangrijk zijn;
verzoekt de regering, de reorganisatie van de rijksdienst zodanig vorm te geven dat de beoogde resultaten en doelstellingen van het krimpteam onverkort in stand blijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Houwers (Houwers):
Voorzitter. Gezien de korte spreektijd, begin ik meteen met het voorlezen van mijn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in krimpgebieden door met name woningcorporaties of sociale verhuurders woningen worden gesloopt vooruitlopend op een mogelijk toekomstig woningoverschot, waarvoor sloopsubsidies worden verstrekt;
van mening dat juist in krimpgebieden een divers aanbod van woningen voor alle geïnteresseerden in de (koop)woning markt wenselijk is;
van mening dat het samenvoegen van woningen meer kwaliteit en diversiteit kan bieden;
van mening dat ook woningen te koop aanbieden in een cascostaat voor starters op de woningmarkt en zelfbouwers een heel goed en betaalbaar alternatief kan zijn voor een gesubsidieerde huurwoning;
van mening dat dit ook kansen biedt voor instromers van buiten de regio, hetgeen de krimpproblematiek kan beperken;
van mening dat deze alternatieven zonder subsidie mogelijk zijn;
van mening dat die afweging zichtbaar gemaakt moet worden voordat de sloopkeuze wordt gemaakt;
spreekt uit dat bij die sloopsubsidieaanvraag wordt aangegeven waarom markttechnisch in dit geval niet gekozen kan worden voor die samenvoeging of verkoop van deze woningen voor een prijs boven de kavel- of boekwaarde,
en gaat over tot de orde van de dag.
Minister Blok:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 81 van de heer Van Vliet. Deze motie is een aansporing om een eerdere motie uit te voeren. Over die eerdere motie heb ik het oordeel "ontraden" gegeven, omdat ik het niet nodig vind dat corporaties woningen van particulieren kopen in krimpgebieden, want die particulieren kunnen die woningen zelf verhuren. Het kost ook extra, schaars coöperatiegeld, want bij de koop moeten er kosten worden gemaakt, zoals overdrachtsbelasting en notariskosten. Dat geld zou beter besteed kunnen worden. Het probleem kan ook worden opgelost door particulieren rechtstreeks te laten verhuren.
Ik heb daarnaast aangegeven dat ik het onlogisch vind om nu op één onderdeel alvast om maatregelen te vragen, terwijl er voor de zomer een evaluatie van de verhuurderheffing aankomt. Ik heb in het AO gezegd dat ik best sympathie heb voor bijvoorbeeld het onderdeel waarop met name de heer Ronnes wees: gemengde complexen. De Kamer vroeg echter om het toch in één combinatie voor te leggen, zodat ik het dan ook als één totaal kan bespreken met de sector.
Ik heb dus geen keihard "nee" uitgesproken over deze motie. Ik heb alleen gezegd: geef me de tijd en geef me de mogelijkheid om er een juiste invulling aan te geven. Ik lees de motie toch als een verzoek om de oorspronkelijke motie, waarover ik al een oordeel had gegeven, onverkort uit te voeren. Ik handhaaf dus mijn oordeel: evenals de eerste motie ontraad ik ook deze motie.
De heer Van Vliet (Van Vliet):
Het opkopen van die huizen is goedkoper dan grond verwerven en nieuwbouw plegen. Dat kan dus heel rendabel zijn. Met deze motie onderschrijf ik juist dat we goed moeten omgaan met schaars corporatiegeld. Het feit dat het eruit geplukt wordt vanuit nog iets anders hoeft geen probleem te zijn, als de minister zegt dat hij met het hele pakket wel deze motie gaat uitvoeren. Die opening heb ik geboden. Ik ga deze motie dus zeker opnieuw in stelling brengen en bekijken hoe we hier als Kamer dualistisch mee om kunnen gaan.
Minister Blok:
Bijbouwen in krimpregio's lijkt mij een dappere actie. Het mag. Mijn punt is echter het volgende. Als er al huizen leegstaan, is het goedkoper als de huidige eigenaar ze verhuurt — dan is er ook geen verhuurderheffing in beeld — dan dat een corporatie ze eerst gaat kopen en dan gaat verhuren.
De motie van de heer De Vries op stuk nr. 82 gaat over de omvang van de afdeling die betrokken is bij het krimpbeleid. Hij verzoekt de regering de bestaande formatie op het terrein van bevolkingsdaling met niet meer dan het voor de totale rijksdienst beoogde gemiddelde afslankingspercentage aan te passen. Ik vrees dat dit niet goed uitvoerbaar is. We hebben regelmatig discussie over de ontwikkeling van de rijksdienst. We ontvangen daar ook overzichten over. Daarin zie je dat er op onderdelen krimp plaatsvindt. Dat is ook nodig, gezien de financiële situatie. Op andere onderdelen, bijvoorbeeld in verband met de veiligheidssituatie, is er sprake van een intensivering, zoals bij de veiligheidsdiensten. Ik kan er geen gemiddelde uit prikken dat logisch aansluit bij de behoefte die er is aan ondersteuning van krimpregio's — die behoefte erken ik en die ondersteuning wordt ook voortgezet — en de manier waarop je binnen een ministerie met capaciteit schuift. Deze motie moet ik dus ontraden.
In de motie van de heer De Vries op stuk nr. 83 wordt de regering verzocht bij het opstellen van de actieplannen en de daarop te baseren convenanten ook de betreffende provincies alsmede de besteding van de aan die provincies uit te keren extra middelen voor beleid ten aanzien van bevolkingsdaling, te betrekken. Dat is inderdaad de opzet. Deze motie laat ik dus graag over aan het oordeel van de Kamer.
Ik kom bij de motie op stuk nr. 84 van de heer Madlener. Daarin wordt de regering verzocht te stoppen met onderzoek naar mogelijkheden om statushouders op te vangen in krimpregio's. Zoals de heer De Vries in het interruptiedebat al terecht opmerkte, is er wat betreft statushouders helemaal geen specifieke toewijzing aan krimpregio's. Statushouders worden verdeeld op grond van het aantal inwoners van de gemeenten. Per saldo ontraad ik de motie.
De motie van de heer Madlener op stuk nr. 85 gaat over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel. De heer Houwers vroeg al terecht waar we dat van gaan betalen. Dit is een ongedekte motie en daarom moet ik haar ontraden.
De heer Madlener (PVV):
Er zit geen dekking in mijn motie om de Westerscheldetunnel tolvrij te maken, omdat de motie ook niet direct zegt dat er geld voor beschikbaar moet zijn op dit moment. In de motie wordt gevraagd of de minister bereid is om met de provincie Zeeland, die nu de tunnel beheert, om tafel te gaan om te bekijken of er een voorstel gedaan kan worden om de tunnel tolvrij te maken. Misschien kan er tot een verdeling gekomen worden. Het zou ongeveer 25 miljoen euro moeten kosten om de tunnel tolvrij te maken. Er zou een voorstel aan de Kamer gedaan kunnen worden bij de begrotingsbehandeling, met of zonder dekking. De Kamer kan dan zelf zoeken naar een dekking.
Minister Blok:
Kennelijk weet de heer Madlener dat het 25 miljoen euro kost. Dat bedrag heeft de heer Madlener niet en ik heb het ook niet. Ik kan dus niet anders dan constateren dat dit een ongedekte motie is. Daarom ontraad ik haar.
De heer Madlener (PVV):
In het debat over krimp hebben we gezien dat er miljoenen worden gespendeerd aan het oplossen van krimpproblemen. De meeste van die miljoenen gaan op aan administratiekosten, onderzoekskosten en allerlei adviesbureaus. Die adviesbureaus zitten overigens vaak helemaal niet in de krimpgebieden. Dat geld verdwijnt nu dus in dure adviesbureaus. Ik stel de vraag om over een concreet voorstel in overleg te gaan met de provincie Zeeland om te bekijken of we een verdeelsleutel kunnen maken, waaraan het Rijk en de provincie een bijdrage leveren. Probeer dat eens. De minister is niet eens bereid om het te proberen. Wat is er tegen een gesprek met de provincie Zeeland hierover?
Minister Blok:
Het betoog van de heer Madlener raakt nog steeds niet de kern, namelijk dat bij deze motie geen dekking zit. Als de heer Madlener zou zeggen dat hij het geld dat nu via het Gemeente- en Provinciefonds beschikbaar is voor de krimpregio's, wil overhevelen naar het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel — ik kan niet zo snel beoordelen of dat genoeg is — zou de motie in ieder geval gedekt zijn. Ik zou het daar echter inhoudelijk mee oneens zijn, omdat je dan maar één besteding doet, terwijl in andere krimpregio's andere vraagstukken spelen. Het betoog van de heer Madlener maakt van een ongedekte motie echter geen gedekte motie en daarom blijf ik de motie ontraden.
De motie van de heer Ronnes op stuk nr. 86 gaat ook in op de inzet van ambtelijke ondersteuning ten behoeve van de krimpregio's. In zijn motie verzoekt de heer Ronnes de regering om de reorganisatie van de rijksdienst zodanig vorm te geven dat de beoogde resultaten en doelstellingen van het krimpteam onverkort in stand blijven. Dat is inderdaad mijn ambitie. Het oordeel over deze motie laat ik dus aan de Kamer.
De voorzitter:
Kunt u nog ingaan op de laatste motie van de heer Houwers? Hebt u die ook?
Minister Blok:
Ja, die is net binnengekomen. Die motie-Houwers op stuk nr. 87 gaat in op de vermindering van de verhuurderheffing die beschikbaar is bij sloop van woningen in krimpgebieden. In zijn motie spreekt de heer Houwers uit dat bij die sloopsubsidieaanvraag wordt aangegeven waarom markttechnisch in dit geval niet gekozen wordt voor samenvoeging of verkoop van deze woningen voor een prijs boven de kavel- of boekwaarde. Dit betekent een extra controleslag op een regeling die beschikbaar is gemaakt voor de krimpregio's. Ik denk niet dat wij vanuit Den Haag een woningcorporatie in een krimpregio moeten gaan controleren. Als die corporatie een woning goed kan verkopen en dus een opbrengst kan realiseren, zal die dat echt wel doen. Als wij vanuit Den Haag moeten gaan toetsen of een woningcorporatie in de Achterhoek of Zeeuws-Vlaanderen dat ook echt zo doet, vind ik dat een doorgeschoten Haagse controledrift. Dus per saldo ontraad ik de motie.
De heer Houwers (Houwers):
De motie is niet zozeer bedoeld als controle, maar meer om mensen toch nog eens aan te moedigen om naar die mogelijkheden te kijken. In een aantal overwegingen staat dat ook. Deelt de minister wel de overwegingen dat het van twee woningen één maken de diversiteit en de kwaliteit stimuleert? Kortom, deelt de minister wel de overwegingen en brengen alleen de administratieve lasten of de regelgeving hem tot ontraden?
Minister Blok:
De heer Houwers heeft gelijk dat het ook een optie kan zijn om woningen samen te voegen en op die manier te koop aan te bieden. Ik weet dat woningcorporaties in Nederland jaarlijks rond de 15.000 woningen op die manier verkopen. Zij hebben dat dus echt op het netvlies. Dat levert de corporaties ook meer geld op dan slopen. Vandaar mijn stelling dat het doorgeschoten Haagse regeldrift is om van hieruit bij een al bestaand instrument, de ontheffing in verband met sloop, te gaan controleren of de marktverkenning is gedaan. Zo luidt de motie immers en dat betekent echt dat er administratieve lasten zullen zijn. Daar ben ik tegen.
De heer Houwers (Houwers):
Als de minister de motie zo opvat, zal ik die nog eens even overwegen, want zo is de motie niet bedoeld. Ik bekijk dus nog even of ik de motie wellicht moet wijzigen.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij aan het eind van dit VAO gekomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij dinsdag aanstaande stemmen.
De vergadering wordt van 10.40 uur tot 10.45 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-51-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.