3 Voorrang urgente woningzoekenden

Aan de orde is het debat over het bericht "Steeds meer urgente woningzoekenden krijgen voorrang". 

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom, in het bijzonder de minister voor Wonen en Rijksdienst, die ons vorige week op het laatste moment uit de brand heeft geholpen door toe te zeggen dat hij hier vandaag aanwezig wilde zijn voor het debat. Het debat gaat over het bericht dat steeds meer urgente woningzoekenden voorrang krijgen. Er hebben zich acht sprekers voor dit debat gemeld. Er is een spreektijd van vier minuten per persoon. Zoals gebruikelijk proberen we de interrupties in tweeën te doen: een vraag en een eventuele vervolgvraag. 

Ik geef het woord aan mevrouw Karabulut van de SP, die dit debat ook heeft aangevraagd. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Eerst werd onze sociale volkshuisvesting geprivatiseerd. We kregen er duurbetaalde managers voor terug, die rondreden in Maserati's en in villa's in het verre, warme buitenland wonen. Toen heeft de regering onze sociale volkshuisvesting uitgeleverd aan de technocraten in Brussel. Toenmalig minister van Financiën Wouter Bos kreeg zijn begroting rond, maar de sociale volkshuisvesting was alleen nog maar bestemd voor de mensen met de allerlaagste inkomens. Vervolgens kwamen de heren Rutte en Wilders aan het roer. Er kwam huurverhoging als cadeau voor de huurders, het etiket "scheefwonen" deed zijn entree en corporaties mochten de villasubsidie gaan betalen. En nu is er dan het kabinet-Rutte/Asscher, dat de huurders compleet, maar dan ook compleet uitkleedt door hen op te zadelen met een huurexplosie en een huurdersbelasting van 1,5 miljard. Het gevolg is lange wachtlijsten. Er zijn lange, lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen, zo blijkt ook uit onze eigen belronde langs gemeenten en corporaties. Er zijn grote zorgen over de toekomst, over de beschikbaarheid van voldoende woningen. En er zijn steeds meer groepen mensen die door toedoen van het kabinetsbeleid met urgentie gehuisvest moeten worden. Onze ouderen, gehandicapten, ex-vluchtelingen, mishandelde vrouwen en kinderen; allemaal moeten ze concurreren om schaarse woningen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik ben econoom. Kan mevrouw Karabulut mij uitleggen hoe wachtlijsten langer worden als je de huur omhooggooit? 

Mevrouw Karabulut (SP):

De huren worden hoger, de sociale volkshuisvesting wordt geliberaliseerd en vervolgens neemt de vraag naar goedkopere woningen toe. Dus die wachtlijsten groeien en het aantal woningen slinkt. Dat is niet zo heel ingewikkeld voor een econoom. Of zelfs voor een econoom! 

De heer Van der Linde (VVD):

Dus mevrouw Karabulut is het met mij eens dat corporaties zich moeten toeleggen op de allergoedkoopste woningen? Dat inzicht delen we met elkaar. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja. Het feit is alleen dat de VVD dat onmogelijk maakt met de huurdersbelasting. 

Zij moeten dus allemaal concurreren om schaarse woningen. De wachtlijsten groeien en de woningbouw ligt op zijn gat terwijl iedereen recht heeft op een betaalbare woning. Alsof dat nog niet genoeg is, worden bestaande woningen verkocht aan kapitalisten die munt willen slaan uit woningen die van en voor huurders en woningzoekenden zouden moeten zijn. Deelt de minister mijn mening dat het ongepast is om eenzijdig naar gemeenten en corporaties te wijzen wanneer het kabinet de hoofdverantwoordelijke is voor de nieuwe woningnood? Is de minister bereid om gemeenten en corporaties die willen bouwen om de woningnood op te lossen, vrij te stellen van de verhuurdersheffing, in de volksmond ook wel de Blokbelasting genoemd? Is de minister bereid om een stop te zetten op liberalisatie en uitverkoop van sociale huurwoningen in gemeenten waar woningnood heerst? 

Dan wil ik nog heel specifiek ingaan op de huisvesting van ex-asielzoekers, van mensen die als vluchteling hiernaartoe zijn gekomen en inmiddels een verblijfsvergunning hebben, de zogenoemde statushouders. Is de minister ook bereid om samen met gemeenten te zoeken naar andere, meer directe en onorthodoxe manieren van huisvesting? Dat kan bijvoorbeeld door niet altijd vast te houden aan de grootste gemeenten die de aantallen opvangen en te kijken waar die huisvesting wel beschikbaar is. Stel dat in gemeente A — in dit geval bijvoorbeeld Amsterdam — gigantische wachtlijsten bestaan met wachttijden van negen jaar lang en vergunninghouders niet of niet snel genoeg gehuisvest kunnen worden, terwijl gemeente B — ik noem maar wat, Almelo — wel de ruimte beschikbaar heeft, maar stelt dat zij dan gecompenseerd zou moeten worden voor de inburgering en andere kosten. Is een dergelijke aanpak dan niet slim en wat doet de minister daaraan? De minister schrijft ons namelijk dat eerder is gezocht naar een andere verdeelsleutel maar dat die niet mogelijk is gebleken. Waarom niet? Hoe staat het met het bestuurlijk overleg waaraan de minister in zijn brief refereert? Kan de minister ons uitleggen hoe er ondanks al zijn mooie woorden opnieuw woningnood is in Nederland? Woningnood zou niet meer van deze tijd moeten zijn. De hoogste tijd om die te stoppen, de sociale volkshuisvesting in ere te herstellen en die terug te geven aan de huurders. 

De heer Madlener (PVV):

De SP is natuurlijk een groot voorstander van het openen van de grenzen en van een heel ruimhartig asielbeleid met een enorm aanzuigende werking als gevolg. Nederland staat hoog op de lijstjes als het gaat om aantallen vluchtelingen die hiernaartoe komen. Die vluchtelingen krijgen als zij hun status hebben bereikt voorrang op de woningmarkt. Dus een asielzoeker gaat vóór iemand die bijvoorbeeld al acht jaar wacht op een sociale huurwoning. Vindt de SP dat die voorrang van asielzoekers in stand moet blijven? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja. Daar kan ik kort over zijn. Niet alleen ex-asielzoekers, vergunninghouders, hebben die status van urgentie maar bijvoorbeeld ook vrouwen en kinderen die uit blijf-van-mijn-lijfhuizen komen, of ouderen die van dit kabinet allemaal koste wat het kost langer zelfstandig moeten blijven wonen. Ik vind het goed dat die urgentiestatus er is voor die groepen, waarvoor op dit moment geen alternatief is. Maar ik zeg erbij dat ik het pervers en onacceptabel vind dat die concurrentie op deze manier wordt georganiseerd door schaarste te creëren. Mag ik de PVV-woordvoerder eraan herinneren dat de PVV de grondlegger is van deze politiek, namelijk door de introductie van extreme huurverhogingen en van de verhuurdersheffing, waardoor de woningnood in Nederland alleen maar is gegroeid? 

De heer Madlener (PVV):

Het laatste is natuurlijk onzin, want wij willen de grenzen sluiten; zo creëer je enorm veel ruimte in de sociale woningsector, die voor een groep mensen heel belangrijk is. De wachtlijsten lopen op. In Den Haag wordt straks naar schatting een op de vijf sociale huurwoningen al aan een ex-asielzoeker gegeven. De SP is helder, die vindt dat dat zo moet blijven. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil niet meedoen aan deze opklopperij. De SP is voor een humaan asiel- en vluchtelingenbeleid. Dat betekent dat je in eerste instantie inderdaad moet opvangen in de regio. Dat kan helaas niet altijd. De oorlogen hebben wij met zijn allen helaas ook nog niet gestopt. Dus wanneer mensen hiernaartoe zijn gekomen en wanneer zij door de strenge criteria heen zijn gekomen en vervolgens een vergunning hebben gekregen, moet je hen ook huisvesten. Ik zou ook niet wegkijken wanneer het huis van mijn buurman in brand staat. Ik zou ook niet wegkijken wanneer bij onze buren in België een vreselijke natuurramp optreedt en wij mensen moeten opvangen. Dat is inderdaad een houding. Ik ben geen aso. Dat zijn wij niet bij de SP. Dus in die zin zeg ik ja tegen de heer Madlener. Maar wat wij wel willen doen is zorgen dat er voldoende woningen zijn zodat iedereen die recht heeft op een woning die ook kan krijgen. Het is heel jammer dat de PVV heeft meegeholpen aan de afbraak van de sociale woningbouw. 

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Europa moet grenzen stellen. Waarom moeten vluchtelingen helemaal naar Europa reizen om een veilige haven te vinden? De situatie is nu nog relatief beheersbaar maar als de vluchtelingen echt met honderdduizenden tegelijk komen, heeft dat een zwaar ontwrichtende werking op onze samenleving. Dit zijn drie zinnen uit de migratienota die mijn VVD-collega, Azmani, in maart heeft gepubliceerd. We zijn nog geen halfjaar verder en dit dramatische scenario doet zich nu voor. Duitsland verwacht dit jaar 800.000 asielzoekers. Nederland kan er zomaar 100.000 of 200.000 of nog meer krijgen. Wie het weet, mag het zeggen. Dat zijn gedeeltelijk oorlogsslachtoffers die wij niet kunnen en niet willen terugsturen, en gedeeltelijk mensen die een bewuste keus maken, een bewuste keus voor Nederland, met de beste gezondheidszorg ter wereld, fijne buurten om te wonen en een financieel vangnet voor iedereen die niet werkt. Een bewuste keus waarvoor kwetsbare mensen hun leven wagen in gammele bootjes op de Middellandse Zee. Het is een menselijk drama. We houden een misdadig systeem van mensensmokkel in stand. We geven mensen hoop die wij niet kunnen waarmaken. We verliezen het draagvlak voor een rechtvaardig asielbeleid. Maar hoe leg ik een beginnende politieagent in Haarlem uit dat hij zeven jaar lang geen woning kan krijgen, omdat een statushouder zonder enige economische binding met de stad voorrang heeft? 

Onze verzorgingsstaat gaat niet samen met open buitengrenzen. Als wij de discussie daarover niet voeren, ontstaat een volkomen chaos en dan blazen wij de verzorgingsstaat op, inclusief de sociale huisvesting waarvoor ook liberalen altijd hebben geknokt. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik was eigenlijk wel benieuwd naar het antwoord. Hoe legt de heer Van der Linde het uit aan die politieagent in Haarlem dat er zulke grote woningnood is? 

De heer Van der Linde (VVD):

Dit gaat naadloos over in de rest van mijn betoog. Ik kan dat voorlezen als reactie op de interruptie. Er wachten op dit moment 12.500 statushouders op een woning. We moeten nu dus snel en praktisch handelen. Ik wil de minister vragen om te reageren op een aantal concrete voorstellen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Is dit het antwoord, twee pagina's lang? Ik wacht af. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dit is mijn antwoord. Dat gaat inderdaad nog twee pagina's door. 

Ik vraag de minister te reageren op drie concrete punten. Ten eerste. Randstadpolitiek gaat hier niet werken. Gemeenten kunnen overzien wat er bij hen speelt en wat mensen bezighoudt. We moeten de regie van dit grote probleem bij de gemeenten laten. Dat betekent ook dat we de verdeelsleutel niet van bovenaf gaan bijstellen. Ten tweede. Sociale huisvesting moet worden ontzien. Op dit moment worden vrijwel alle statushouders als urgent aangemerkt en met voorrang bij een corporatie geplaatst. Het stelsel raakt verstopt. Niet elke statushouder heeft urgent een woning nodig. We moeten alternatieven zoeken buiten de sociale huisvesting. Leegstaande kantoren, noodwoningen, woningen die anders gesloopt worden. Het hoeven geen paleisjes te zijn als je er maar veilig en droog kunt wonen. Gemeenten moeten dus alle vrijheid krijgen om daar snel en zonder veel regels mee aan de slag te gaan. Allicht moeten we daarom het Bouwbesluit aanpassen of een bijzondere regeling ontwerpen. Ten derde. Gemeenten die hun taakstelling niet willen of kunnen uitvoeren, kunnen via het Interprovinciaal Overleg hun taak overdragen aan een andere gemeente. Daar betalen ze dan ook voor. Andersom, een gemeente in een dunbevolkt gebied heeft allicht belangstelling voor een groep nieuwkomers, om daarmee de school, de bibliotheek of de supermarkt open te houden. Op papier kan dat natuurlijk al maar het gebeurt nauwelijks. Kan de minister aangeven wat wij moeten regelen om dat mogelijk te maken? Ik kan namelijk niet uitleggen dat honderden statushouders zonder economische binding in Amsterdam worden gehuisvest, terwijl in Heerlen honderden huurwoningen leegstaan en worden gesloopt. Dat waren de drie concrete punten. 

Voorzitter, ik zie hier 1.40 staan. 

De voorzitter:

Dat klopt toch niet helemaal. Er staan al vier minuten. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik vind het erg jammer dat de VVD-woordvoerder bij zijn antwoord aan die politieagent niet eerlijk toegeeft dat het de VVD is die deze politieagent als scheefwoner betitelt, zijn sociale huurwoning wil uitjagen en vervolgens wijst naar die ex-vluchteling. Inderdaad gaat 6% van de vrijkomende woningen daarnaartoe volgens de cijfers van de minister. De heer Van der Linde vergeet echter te zeggen dat het de VVD is die woningcorporaties hun investeringsruimte — zij kunnen betaalbare woningen bouwen — ontneemt. Gaat de VVD het, gelet op al die voorstellen, mogelijk maken dat gemeenten en corporaties die financiële ruimte wel krijgen? Anders wordt die agent, zoals wel vaker bij de VVD gebeurt, voor de gek gehouden. 

De heer Van der Linde (VVD):

Wij hebben in Nederland 2,2 miljoen sociale woningen. Dat is één op de drie huizen. In Amsterdam, waar u het net over had, mevrouw Karabulut, gaat het om 60% van het totale bestand. Hoeveel sociale huurwoningen wilt u er nog bijbouwen? Als wij nu gaan bijbouwen voor deze groep en er straks 300.000 mensen naar Nederland komen, gaan wij daarvoor dan ook bijbouwen? Dat kunnen wij niet betalen. Daarom dring ik aan op alternatieven: portakabins, kantoren en herbestemming. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik ben bereid om te zoeken naar die alternatieven, zeker voor de kortere termijn. Maar dan moeten wij daar ook de financiële middelen voor vrij maken. Dat zie ik u niet doen. De groep die recht heeft op een sociale huurwoning groeit in de toekomst, terwijl de sociale woningvoorraad krimpt. De Europese Commissie legt de grens bij €34.000. Dat is niet altijd rechtvaardig, maar goed, die grens is daarop bepaald. Die groep betreft 40%, maar de sociale woningvoorraad krimpt naar 30%. Er is dus een gigantisch tekort; vandaar ook de wachtlijst. Wat de VVD doet, is heel oneerlijk, maar ook keihard, namelijk zeggen: mensen u moet uw woning uit. Wij verhogen de huren en dan mogen private partijen, particulieren, gaan verhuren met nog hogere, nog onbetaalbaardere huren. Zo jaagt u die agent weg. Zo maakt u buurten eenzijdig en zo helpt u eigenlijk de sociale volkshuisvesting om zeep, die o zo veel problemen voor ons oploste. 

De heer Van der Linde (VVD):

Mevrouw Karabulut heeft helemaal gelijk. De VVD vindt inderdaad dat wij scheefwonen moeten aanpakken. Wij hebben daar wel een wat andere duiding bij. U had het net over Amsterdam, met 60% sociale huisvesting. Ik ben erg benieuwd hoeveel scheefwoners wij daar hebben. Die onderwijzer en die politieagent komen daar niet aan bod. Dan doen wij toch iets fout? Dan heb ik het nog niet eens over die andere groep urgenten. Wij hebben in Nederland ook nog 27.000 daklozen. Zij worden nu voor gemiddeld €18.000 per jaar per persoon bij instellingen als het Leger des Heils ondergebracht, terwijl dat een kerntaak zou moeten zijn van sociale huisvesting. Ze komen er niet eens tussen. Daar zouden wij de sociale huisvesting voor moeten gebruiken. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Wij hoorden de VVD net een relatief stevig verhaal houden. Wij kunnen de politieagent en de leraar niet uitleggen hoe het komt dat zij veel langer moeten wachten op een woning dan asielzoekers. Vervolgens zegt de VVD dat zij asielzoekers alsnog met voorrang gaat helpen aan leegstaande huizen, kantoorpanden et cetera. Wat is het nu? Geeft u asielzoekers nu wel of geen voorrang boven reguliere woningzoekenden bij het vinden van woonruimte? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik heb net gezegd dat het niet nodig is om elke gerechtigde aan te wijzen als urgent. Daarop wil ik heel graag een reactie hebben van de minister. Ik heb ook gezegd dat ik het stelsel van sociale huisvesting wil ontlasten. Ik wil dat die mensen op een andere wijze worden gehuisvest, wellicht soberder. Dat is belangrijk, want die onderwijzer en de spreekwoordelijke politieagent staan zeven jaar op de wachtlijst, maar die moeten wij ook bedienen. Daar ontkomen wij niet aan. Ik krijg dat niet uitgelegd. Daar zijn wij mee bezig. Wij zoeken dus naar alternatieven. Ik wil daar heel ver in gaan. Dat heeft te maken met regelvrij bouwen en met het transformeren van kantoren. Dat is een agenda die de VVD al langer heeft. Wij kunnen dat hier uitstekend voor gebruiken. Er staan nog heel veel kantoren leeg. Laten wij die gebruiken. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Als de VVD het probleem structureel wil aanpakken, moet zij iets doen aan de asielinstroom. Maar dat gaat misschien iets te ver in dit debat. Daarbuiten is het natuurlijk zo dat er een heleboel reguliere woningzoekenden zijn die zeggen: plaats mij maar tijdelijk in een kantoorpand of in een leegstaand koophuis. Maar u kiest opnieuw voor asielzoekers. Dat strookt niet helemaal met het zogenaamd stevige verhaal dat u in de media ophangt. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dit verhaal staat of valt met een goed vluchtelingenbeleid. Daarom verwees ik in het begin naar de Migratienota van mijn collega Azmani. Natuurlijk, als wij het aan de voorkant niet regelen, blijven wij met de problemen zitten. Wat uw andere punt betreft: het staat mensen volledig vrij om in een kantoorpand te gaan wonen, maar dan moeten zij dat doen via leegstandsbeheer. Er zijn echter nog steeds veel te veel regels. Wij lopen daar al twee jaar tegen te hoop en waarschijnlijk al langer ook. 

De heer Madlener (PVV):

Het is juist de VVD-staatssecretaris die ertoe heeft opgeroepen om moed te tonen en met voorrang asielzoekers te huisvesten. Kan de VVD-woordvoerder daar eens op ingaan en er hopelijk afstand van nemen? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik prakkiseer er niet over. De staatssecretaris zit met 12.500 mensen die ondergebracht moeten worden. Natuurlijk probeert hij alles om dat te regelen, net zoals ik nu zeg dat we alle alternatieven moeten onderzoeken: portakabins, leegstaande kantoren, koopwoningen, verzin het maar. Wat wilt u dan met 12.500 mensen? 

De heer Madlener (PVV):

Ik hoop dat de VVD begrijpt dat het een enorm aanzuigende werking heeft als je de grenzen openhoudt en tegelijkertijd een ruimhartig toewijzingsbeleid hanteert. Nederland staat hoog op de lijstjes van de mensensmokkelaars, dankzij VVD-beleid. En dan is er een VVD-staatssecretaris die roept moed te tonen om snel al die mensen een mooi huis te geven, terwijl de agenten en de leraren niet meer aan een huis komen. Dat is natuurlijk onacceptabel. Daar hoor ik de VVD geen afstand van nemen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Er is maar één serieuze politieke partij die een nota heeft geschreven over de vraag hoe we het anders kunnen regelen, bij de instroom, namelijk de VVD. Ik heb van u geen serieus voorstel gezien, behalve rabiaat rechtse ideeën. 

De voorzitter:

U kunt uw betoog afronden, mijnheer Van der Linde. 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik ben eigenlijk aan het einde van mijn betoog, voorzitter. Ik heb nog één opmerking. We wachten op een wetsvoorstel over tijdelijke huur. We hopen dat dit snel komt, want we moeten structureel nadenken over scheefwonen. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Europa wordt overspoeld met gelukszoekers uit het Midden-Oosten en Afrika. Hordes migranten bestormen grensposten en nemen hele treinen over. Onze grenzen staan wagenwijd open. Nederland is een van de populairste bestemmingen, want hier krijgen ze uitkeringen, pinpassen en gratis huurwoningen. Dagelijks komen duizenden "Al-Ahkbar"-roepende migranten naar Nederland en Duitsland. Het aanzuigende beleid van Angela Merkel en haar schoothondje Mark Rutte zorgt voor recordimmigratiecijfers en wantoestanden. Nederland is een magneet voor asielzoekers, net als Duitsland. Het kabinet heeft maar één prioriteit: de grenzen wagenwijd openhouden. Het kabinet roept op tot moed om tegen de wil van de bevolking massaal asielzoekers te huisvesten. Niet in de eigen regio, niet in het land van herkomst. Nee, in ons overvolle land, in onze schaarse huurwoningen. Het kabinet laat Nederlanders die al jaren op de wachtlijst staan, verrekken. Asielzoekers gaan voor. 

Bij aankomst in Nederland worden er door asielzoekers whatsappberichten gestuurd naar het land van herkomst. Immers, de meeste asielzoekers blijken te beschikken over smartphones. De mensensmokkelaars maken lijstjes met favoriete bestemmingen. Nederland staat er prominent op. "Kom naar Nederland, hier krijg je gratis een woning, een pinpas en een koelkast. Broer, zus, jihadist, extremist, kom naar islamiserend Nederland. Halalvlees in iedere winkel en moskeeën bij de vleet." 

Dankzij dit kabinet worden de immigratierecords uit de tijd van voor Pim Fortuyn weer gebroken. Betaalbare huurwoningen zijn bijna niet meer te krijgen als je geen asielzoeker bent. In Delft heeft zelfs een terugkerende jihadist voorrang gekregen bij een woning. De gemeente Delft, waar nauwelijks een woning te krijgen is, schrijft in 2013 dat de terugkerende jihadist werk, huisvesting en schuldsanering moet krijgen. Kan de minister toezeggen dat hij garandeert dat geen enkele Syriëstrijder of jihadist voorrang krijgt op de woningmarkt? 

De heer Monasch (PvdA):

Ik heb twee vragen die ik keurig één voor één zal stellen. Stel, je familie is vermoord op een berg, je behoort tot de jezidi's, je dochter is ontvoerd door ISIS en je kunt alleen in je ergste nachtmerries bevroeden wat er met haar gebeurt. Je besluit om te vluchten. Zijn deze mensen gelukszoekers? 

De heer Madlener (PVV):

Het is natuurlijk hartverscheurend, dit soort voorbeelden. Maar de grote massa betreft toch echt mensen die door mensensmokkelaars hiernaartoe worden gehaald. Dat zijn mensen die aankomen in Hongarije en zeggen: we willen niet naar Hongarije maar naar Duitsland of Nederland, omdat daar woningen, koelkasten en pinpassen beschikbaar zijn. We hebben het hier over de grote stroom mensen, niet over de enkele zielige asielzoeker. Immers, als het die mensen zou betreffen, hadden we dit probleem niet gehad. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik begin in ieder geval enige menselijkheid te zien. Zelfs de heer Madlener is misschien bereid te overwegen om die mensen toe te laten. Stel, je hebt vier of vijf jaar lang in een vluchtelingenkamp in Jordanië of Syrië gezeten, met je kinderen. Je hebt vier of vijf jaar lang gehoopt dat je terug kon naar het dorp waar je groot bent geworden en waar je een toekomst zag voor je kinderen. Na vier of vijf jaar kijk je naar je kinderen en denk je: dit gaat het niet worden, ik kan mijn kinderen hier niet nog tien jaar laten zitten, ik moet verder. Zijn die mensen gelukszoekers? 

De heer Madlener (PVV):

Natuurlijk kunnen wij begrijpen waarom mensen naar Nederland willen. Als ik in Syrië zou wonen, zou ik misschien ook denken: ik ga naar Nederland. Nederland kan echter niet al die miljoenen mensen aan. Nederland is één van de drukste landen ter wereld. Nederland heeft problemen op de huizenmarkt. Nederland heeft een enorm immigratie- en integratieprobleem gehad. We hopen dat daar eindelijk een einde aan komt. En wat doet de PvdA? Die partij heeft niets geleerd van het verleden en zet de grenzen wagenwijd open. En ja, er zijn miljoenen vluchtelingen in het land. Dat heeft helaas veel te maken met de ideologie die islam heet. Daar is de PvdA altijd erg aardig voor. Laat de Arabische wereld ook vluchtelingen opvangen. Dat doen ze nauwelijks. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Madlener zei net dat het om enkelingen gaat. Om welke groepen mensen denkt hij dat het gaat? Welke groepen mensen uit welke landen staan op dit moment op nummer één in Nederland? 

De heer Madlener (PVV):

We weten allemaal waar de mensen vandaan komen. De heer Monasch gaf echter het voorbeeld van een jezidimeisje dat op een berg zat. Dat zijn er enkele. Het gros van de mensen die je ziet aankomen op boten, komt echt via mensensmokkelaars. Natuurlijk zijn zij op zoek naar geluk en rijkdom. Dat begrijp ik ook wel, maar Nederland kan die mensen eenvoudigweg niet huisvesten. Het zou dus beter zijn om de mensen daar te houden, de grenzen te sluiten en ervoor te zorgen dat de Arabische wereld de verantwoordelijkheid neemt, want in Saudi-Arabië zijn er nauwelijks immigranten. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Madlener heeft een collega. Dat is de heer Fritsma en die weet heel goed uit welke landen de instroom op dit moment komt. Dat is uit Syrië en Irak — dat zijn de jezidi's — en uit Eritrea, waar een dictator bruut heerst. Die mensen zijn geen gelukszoekers. Zij stappen in die bootjes, omdat Europa de grenzen dichthoudt en deze mensen niet durft uit te nodigen via de vluchtelingenorganisatie. Het zou goed zijn en het zou de heer Madlener sieren als hij deze cijfers ook op een rijtje had, want ik denk en hoop dat hij er dan anders over zou denken. 

De heer Madlener (PVV):

Integendeel. We zien toch echt beelden van massa's "Allah akbar" roepende immigranten. Dat zijn geen jezidi's, want die roepen geen "Allah akbar". Het zou goed zijn als de heer Voordewind zijn oogkleppen eens afdeed. Natuurlijk zijn er heel zielige gevallen, maar het gros van de mensen bestaat toch echt uit gelukzoekers die "Allah Akbar" roepen en massaal weigeren om in Hongarije te blijven, omdat ze liever naar Nederland en Duitsland komen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik realiseer me dat het een heel ingewikkeld vraagstuk is, maar als mens heb ik heel veel problemen met de manier waarop de heer Madlener alles simplificeert en de oorlogs- en vluchtelingenproblematiek eigenlijk gebruikt om deze mensen, ex-asielzoekers of mensen met een andere achtergrond, en oorspronkelijke Nederlanders tegen elkaar op te zetten. Ik denk dat dit niet nodig is. 1% van de vluchtelingen wordt opgevangen in Europa. En ja, we moeten blijven bekijken welke problemen dat geeft, bijvoorbeeld op de woningmarkt. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Op dit moment gaat 6% van de vrijkomende socialehuurwoningen inderdaad naar de statushouders. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mevrouw Karabulut? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik kom tot mijn vraag. Ik ben het ermee eens dat we zouden moeten kijken naar nieuwe oplossingen wanneer die groep groter zou worden. Mijn vraag aan de heer Madlener is echter de volgende. Heeft zijn partij niet bijgedragen aan deze woningnood en lange wachtlijsten? 94% van de woningen gaat niet naar ex-asielzoekers. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Karabulut (SP):

De partij van de heer Madlener heeft de verhuurderheffing ingevoerd. 

De voorzitter:

Uw vraag is helder, mevrouw Karabulut. 

De heer Madlener (PVV):

Wij vinden dat de hardwerkende Nederlander een betaalbare woning verdient. Daarom zijn wij ook altijd tegen de huurverhogingen geweest. Als de PVV haar verkiezingsprogramma had kunnen uitvoeren, dan waren de huren een stuk lager geweest voor iedereen. Nu hebben we te maken met het opengrenzenbeleid van de SP. De partij van mevrouw Karabulut steunt het kabinet immers op dat punt. Zij zegt: laat die grenzen open. Wij kunnen die mensen echter nooit huisvesten. Ik kom uit Rotterdam. Daar zijn al tientallen jaren gigantische problemen met massa-immigratie. We zien allemaal de gevolgen daarvan. De SP lijkt daar niets van te hebben geleerd. Nederland is niet het land dat honderd duizenden immigranten uit het Midden-Oosten kan opvangen. Dat kan gewoon niet. 

De voorzitter:

U mag een korte vraag stellen, mevrouw Karabulut. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik ben een kind van een gastarbeider. Ik ben de eerste die erkent dat migratie problemen geeft en dat we die moeten oplossen. De heer Madlener moet dus niet zeggen dat ik de problemen ontken. Maar u liegt en bedriegt. U hebt wel degelijk voor de huurverhogingen gestemd. U hebt ook voor de verhuurdersbelasting gestemd toen u Rutte I gedoogde. Daardoor zijn er nu gigantische tekorten bij de sociale woningbouw. Daar bent u verantwoordelijk voor. Dat is de hoofdoorzaak, niet die vluchtelingen. 

De heer Madlener (PVV):

Dat is gewoon niet waar. De huurverhogingen zijn pas na Rutte I tot stand gekomen. Dat was niet met steun van de PVV. Kijkt u onze spreekteksten en ons stemgedrag er maar op na. Wij zijn tegen de huurverhogingen en voor het beschikbaar houden van de betaalbare woningen voor mensen die het verdienen en al jaren op een wachtlijst staan. Maar laten we eerlijk zijn, het is de gigantische instroom van vluchtelingen die nu voor problemen zorgt. Daar gaat dit debat over. Daar laat de SP het volkomen afweten. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik moet constateren dat het debat wel heel erg de neiging krijgt om over het asielbeleid te gaan in plaats van over de problematiek op de woningmarkt. Ik zou toch graag van de heer Madlener horen welke oplossing hij heeft voor de acute problemen. De mensen zijn hier. Ik denk dat we er met z'n allen voor zijn dat mensen een adequaat dak boven hun hoofd hebben. 

De heer Madlener (PVV):

Dat is een terechte vraag. Ik zal straks een motie indienen om de voorrang van asielzoekers op de woningmarkt te beëindigen. Ik hoop dat het CDA dat voorstel zal steunen. Ik geloof dat ook de regeringspartijen al geluiden in die richting hebben laten horen dat die voorrang moet stoppen. Ik hoop dat we op deze manier het probleem rondom de beschikbaarheid van sociale huurwoningen kunnen beëindigen. Laten we de ogen niet sluiten voor de oorzaak van de problemen: het heeft alles te maken met de open grenzen in Europa, dat straks miljoenen mensen over de grenzen ziet komen. Daar moeten we de ogen niet voor sluiten, want daar ligt de kern van de problemen. In Den Haag wordt inmiddels gewaarschuwd dat straks 20% van de vrijkomende betaalbare huurwoningen wordt toegewezen aan ex-asielzoekers. De wachttijd in Den Haag is opgelopen tot vier à vijf jaar. De PVV in Den Haag heeft al honderden klachten ontvangen van de Haagse bevolking dat dit zo niet langer kan. Zo is het in heel veel steden en dorpen en zo zal het in steeds meer steden en dorpen gaan worden. 

De met belastinggeld gesubsidieerde instelling VluchtelingenWerk roept op om scheefwoners extra hard aan te pakken om zodoende ruimte te maken voor asielzoekers. Dus hardwerkende Nederlanders die iets te veel verdienen om in een betaalbare huurwoning te wonen, worden door middel van extra huurverhoging hun huis uitgejaagd om diezelfde woning voor een appel en een ei aan een gelukszoeker te schenken. Dat is toch een schande! Ik wil van de minister weten of het waar is dat asielzoekers soms lagere aanvangshuren betalen dan reguliere woningzoekenden voor dezelfde soort woning. Dat wordt alom beweerd. Ik wil van de minister weten of dit waar is. De minister beweerde in januari dat er dit jaar 15.000 woningen naar asielzoekers zullen gaan, maar de asielinstroom wordt steeds hoger, tot zelfs 1.700 asielzoekers in een week tijd. Wat is de stand van zaken? 

Verliezen asielzoekers die weer moeten vertrekken hun huurovereenkomst als zij weigeren te vertrekken? We weten allemaal hoe het gaat. Asielzoekers komen hierheen en ze gaan niet meer weg. Ook als ze weg moeten, weigeren ze te vertrekken en blijven ze misschien wel in een huurwoning wonen. 

Uiteraard roep ik de minister op om het voorrangsbeleid voor asielzoekers op de woningmarkt onmiddellijk te beëindigen en de grenzen te sluiten. Nederland heeft vanaf de jaren tachtig ongekende problemen met niet-westerse immigranten. We hebben nu opnieuw te maken met een ongekende golf van niet-westerse immigranten vanwege totaal verkeerd kabinetsbeleid en een enorme aanzuigende werking die dat heeft. Hebben we dan echt niets geleerd van het verleden? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. "Diep begaan met het lot van alle volken, die in den krijg zijn meegesleept, draagt Nederland de buitengewone lasten, die het worden opgelegd, gewillig en ontvangt met open armen alle ongelukkigen, die binnen zijn grenzen een toevlucht zoeken." Dit waren de woorden van koningin Wilhelmina, uitgesproken tijdens de Troonrede van 1914. In dat jaar kreeg Nederland een onvoorstelbaar aantal van 1 miljoen vluchtelingen te verwerken, veelal uit België. Anno 2015 wordt Nederland opnieuw geconfronteerd met een vluchtelingenstroom. De vluchtelingen moeten natuurlijk ergens wonen en die vraag naar adequate huisvesting zorgt uiteraard ook voor de nodige spanning op de sociale woningmarkt. Dat erkennen wij terdege. 

Deze problematiek vraagt om een adequate aanpak. Statushouders hebben recht op een woning, maar dat geldt niet alleen voor deze vluchtelingen. Veel mensen zonder urgentieverklaring wachten al jaren op een woning. Dat zij gefrustreerd raken door de steeds groter wordende groep urgente woningzoekenden, is heel begrijpelijk. De druk moet dus van de ketel en wij moeten zoeken naar creatieve oplossingen die recht doen aan beide groepen woningzoekenden. 

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie schrijft in de Volkskrant dat hij op zoek is naar stoere burgemeesters. Prima, maar dit vraagstuk vraagt ook om een stoer kabinet, een stoere samenleving en stoere burgers. De ChristenUnie zou dan ook graag zien dat het kabinet de mogelijkheden van particuliere opvang van statushouders, oftewel gastgezinnen, gaat onderzoeken. Of, zoals u wilt, Airbnb for a refugee. Ik hoor regelmatig van burgers: ik zou dit wel willen, maar er zijn zo veel beperkingen. Zij vragen of zij worden gekort op hun uitkering, et cetera. Deze vragen dienen zich niet alleen in Nederland aan, maar ook in Duitsland en inmiddels ook in IJsland. In Duitsland wordt hiervan nu werk gemaakt, maar ook Nederland heeft in de jaren negentig particuliere opvang gestimuleerd toen veel ex-Joegoslaven deze kant op kwamen. Natuurlijk zitten hier haken en ogen aan en natuurlijk liep VluchtelingenWerk toen ook tegen grenzen aan. Daar zijn echter oplossingen voor te vinden door bijvoorbeeld te voorzien in goede screening, matching, begeleiding, achtervang, et cetera. Is het kabinet bereid om samen met VluchtelingenWerk, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en andere partners in het veld te komen tot een pilot waarin de particuliere opvang van statushouders mogelijk wordt gemaakt? Ik denk dan bijvoorbeeld ook aan een financiële tegemoetkoming of fiscale voordelen. 

Namens de ChristenUnie doe ik nog een tweede voorstel, namelijk het ombouwen van kantoorpanden. Die mogelijkheid is hier al eerder genoemd. Leegstaande kantoorpanden kunnen voor permanente of tijdelijke huisvesting worden gebruikt. Hoe zal de minister dit soort oplossingen stimuleren, bijvoorbeeld door minder regels te stellen? Hoe staat de minister tegenover voorstellen om dit soort leegstaande panden te combineren met bijvoorbeeld co-housing, eenvoudige woningen met enkele gezamenlijke voorzieningen? Een dergelijke woonvorm kan bijdragen aan het vergroten van de participatie en de zelfredzaamheid van statushouders en kan ook de eenzaamheid bestrijden. 

Mijn fractie hoopt dat het kabinet ook lef toont, stoer is en buiten de gebaande paden durft te treden. Natuurlijk moeten wij meer bouwen, maar wij hopen echter ook op concrete voorstellen zoals Airbnb for a refugee en het ombouwen van leegstaande kantoren. Zo kan de sociale woningmarkt iets meer lucht krijgen en kunnen woningzoekenden sneller aan een nieuwe woning worden geholpen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit zijn sympathieke voorstellen, maar het is de vraag hoe stoer de ChristenUnie is. De ChristenUnie heeft immers ook haar handtekening gezet onder de verhuurdersheffing waardoor gemeenten en corporaties nu weinig ruimte hebben. Is de ChristenUnie met haar voorstellen voor bijvoorbeeld het ombouwen van kantoorruimten, containerwoningen of gewoon sociale huurwoningen, bereid om te zeggen: oké, dan krijgt u vrijstelling zodat u kunt investeren en zodat wij de woningnood kunnen oplossen? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de SP straks met moties komt, zal mijn fractie daar serieus naar kijken. De SP weet dat wij er bij het kabinet op hebben aangedrongen om de verhuurdersheffing te verlagen. Dat is ook gebeurd. Dus als de SP aanvullende maatregelen in de vorm van moties voorstelt, zullen wij daar zeker naar kijken. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat weet ik, want u bent een serieuze man en ik ken de ChristenUnie als een serieuze fractie die voorstellen altijd serieus beoordeelt. Ik krijg echter graag een inhoudelijke reactie. Is de heer Voordewind voornemens om dit voorstel positief aan zijn fractie voor te leggen, want tot op heden is dit niet gebeurd? 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik zal dit uiteraard binnen mijn fractie bespreken, ook met de woordvoerder wonen. Zoals mevrouw Karabulut weet, ben ik woordvoerder asiel en ik ga daar niet zelf over. Nogmaals, wij zullen de plannen serieus bekijken. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben klaar, voorzitter. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De woningnood in Nederland groeit en dat is voornamelijk de schuld van het kabinetsbeleid. Zo verhoogt het kabinet de verhuurdersheffing. Deze lastenverzwaring leidt tot grote problemen op de woningmarkt. Corporaties hebben immers nauwelijks ruimte om te bouwen. Het grootste probleem is natuurlijk de niet-aflatende asielinstroom. Het afgelopen jaar kwamen er meer dan 30.000 asielzoekers binnen. Nu komen er elke week ongeveer 1.700 bij. Deze aantallen gaan het absorptievermogen van onze samenleving ver te boven. Wij zien dat onder meer aan de groeiende woningnood. 

Asielzoekers hebben bij het verkrijgen van een sociale woning wettelijk voorrang boven reguliere woningzoekenden. 

De heer Monasch (PvdA):

Omdat mijn collega goed in de cijfers zit, wil ik hem een vraag stellen. Hij zegt dat corporaties nauwelijks woningen kunnen bouwen. Hoeveel woningen hebben corporaties vorig jaar gebouwd? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Als mijn collega zo goed in cijfertjes is, hoeft hij dat natuurlijk niet te vragen. 

De heer Monasch (PvdA):

De heer Van Klaveren stelt hier dat corporaties nauwelijks ruimte hebben om te bouwen. Hij weet precies hoeveel asielzoekers er komen, hoeveel er weer weggaan, wat de instroom is en noem maar op. Hij stelt dat er nauwelijks ruimte is om te bouwen. Die stelling zal ergens op gebaseerd zijn. Mijn vraag aan hem is dan ook: als zij nauwelijks woningen hebben gebouwd, hoeveel woningen hebben zij vorig jaar dan gebouwd? 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Als mijn collega netjes afwacht, kom ik daar zo op. Dat was echter mijn reactie in eerste instantie; als de heer Monasch goed in de cijfers zit, hoeft hij deze vraag niet te stellen. Ik zeg dit met een knipoog, maar ik kom er zo op. Humor is niet de sterkste kant van de Partij van de Arbeid. 

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter, ik mag er dus op rekenen dat mijn collega zo dadelijk een concreet getal noemt. 

De voorzitter:

Dat heeft hij zojuist gezegd. Gaat u verder, mijnheer Van Klaveren. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dank u wel. 

De laatste groep, de reguliere woningzoekenden, staat momenteel al tien jaar op de wachtlijst. Dat aantal neemt toe. Koepelorganisatie Aedes heeft gezegd dat gemeenten in de eerste helft van dit jaar maar liefst 14.000 asielzoekers moesten huisvesten. De taakstelling voor de tweede helft van het jaar is vastgesteld op 14.900 plus nog een opgelopen achterstand van 5.000. Verder stelt Aedes dat in het aankomende jaar zelfs 10% van de vrijkomende sociale woningen wordt toegewezen aan asielzoekers. De situatie is onhoudbaar. Opnieuw deze groep bevoordelen, zoals VVD en Partij van de Arbeid willen, door een aparte woonruimte op te tuigen terwijl reguliere woningzoekenden jarenlang op een wachtlijst moeten blijven staan, lijkt mij niet de oplossing. De massale asielinstroom moet worden ingedamd en er moet zo snel mogelijk een einde komen aan de voorkeursbehandeling van asielzoekers. Daarover dient mijn fractie deze week nog een wetsvoorstel in. 

Asielzoekers moeten wij op reguliere wachtlijsten plaatsen. Zij zijn immers al gehuisvest in de opvang en voor deze groep is nieuwe woonruimte niet per definitie noodzakelijker dan voor andere woningzoekenden. Ik krijg hierop graag een reactie van het kabinet. 

Hiermee rond ik mijn eerste termijn af. Ik ga ervan uit dat de woordvoerder van de Partij van de Arbeid opstaat om zijn vraag opnieuw te stellen, en dat klopt. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik heb keurig gewacht. Ik ben nog steeds benieuwd waarop de stelling van de heer Van Klaveren is gebaseerd. Ik ben heel benieuwd hoeveel woningen de corporaties hebben gebouwd. Als hij liever het aantal in 2013 of in 2014 noemt, mag dat ook. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik sprak net al over de huisvesting van asielzoekers; het gaat daarbij om een tekort van 5.000. In een percentage uitgedrukt is het tekort 10%. 

De heer Monasch (PvdA):

De stelling van mijn collega was dat de corporaties nauwelijks woningen bouwen. Mijn vraag is hoeveel woningen de corporaties in 2013 en 2014 hebben gebouwd. Daar is dus geen antwoord op. De heer Van Klaveren baseert zijn stelling op het luchtledige. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Nee, helemaal niet. Ik gaf net aan dat er een tekort is. Dat tekort is 10%. Volgens mij is dat heel concreet. 

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Klaveren. 

De heer Monasch (PvdA):

Nee voorzitter, er worden hier zaken beweerd door mijn collega, maar hij kan zijn stellingen niet eens onderbouwen. 

De voorzitter:

Meneer Monasch, u heeft nu twee keer de kans gekregen om drie keer die vraag te stellen. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik wil dat best nog wel een keer doen. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik gaf net heel concreet aan dat dit cijfers zijn van koepelorganisatie Aedes, u niet onbekend, en dat het tekort 10% is. Dat is nogal wat. Het betekent dat er 10% te weinig woningen wordt gebouwd om al deze mensen te huisvesten. Dat zijn reguliere mensen en asielzoekers. En bij de asielzoekers gaat het om concrete cijfers: 5.300. Ik hoop dat u nu blij bent. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. De effecten van dit kabinetsbeleid worden pijnlijk duidelijk. Starre regels en een te kleine investeringsruimte door de verhuurdersheffing voor de corporaties zorgen ervoor dat er te weinig wordt geïnvesteerd en wordt gebouwd voor de doelgroepen. De bereikbaarheid van een huurwoning is erg moeilijk geworden. De wachttijd is inmiddels opgelopen tot gemiddeld zeven jaar. Door de groeiende toewijzing van woningen aan verblijfsgerechtigden is het probleem alleen maar groter geworden. 

Het CDA heeft gisteren een groter en breder beeld geschetst van de grondslag van deze problematiek; dat was het CDA-verhaal dat gisteren op nu.nl verscheen in een interview met onze fractievoorzitter. Mijn inbreng moet worden gezien als een onderdeel van dat grotere verhaal over vluchtelingen en veiligheid. Centraal in het debat staat de vraag wat de regering doet aan het probleem van verdringing onder woningzoekenden. 

Wat het CDA betreft, is het speelveld helder. In eerste instantie staat de gemeente aan de lat voor urgente categorieën op de huurmarkt, conform de Huisvestingswet. Buiten deze categorieën om en buiten alle lijsten van woningzoekenden moeten gemeenten huisvesting bieden aan verblijfsgerechtigden. Het is een taak van gemeenten om daar verantwoord mee om te gaan, maar het is wel een feit dat de bouw van sociale woningen door dit kabinetsbeleid sterk onder druk is komen te staan. Naar onze mening heeft de rijksoverheid wel degelijk ook een eigen taak om in huisvesting te voorzien, door de juiste kaders daarvoor te scheppen. De problematiek is dermate grillig en veelzijdig dat een eenvoudige oplossing niet voorhanden is. Het CDA heeft in meerdere tegenbegrotingen al gepleit voor een verlaging van de verhuurdersheffing, zodat er meer investeringsruimte zou ontstaan. Helaas vond dat geen gehoor bij de coalitiepartijen. Stilzitten is geen optie. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik heb de tegenbegroting van het CDA nog in mijn hoofd zitten. Het totaalbedrag van de verhuurdersheffing, inclusief de particuliere verhuurders, voor deze kabinetsperiode is 1,7 miljard. Wij lopen daar niet voor weg. Kunt u mij aangeven wat het bedrag is van de verhuurdersheffing in de tegenbegroting van het CDA? 

De heer Ronnes (CDA):

250 miljoen. 

De heer Monasch (PvdA):

250 miljoen minder. 

De heer Ronnes (CDA):

Ja, dat klopt. 

De heer Monasch (PvdA):

U zegt dus: voor 1,5 miljard staat dat bij ons in de boeken. Bij het kabinet staat 1,7 miljard, bij het CDA staat 1,5 miljard. Het grootste deel van die verhuurdersheffing neemt u dus voor uw rekening, op 200 miljoen na. Dat is toch juist? Dit even voor de feiten. 

De heer Ronnes (CDA):

Meneer Monasch, ik begrijp dat de feiten erg pijnlijk zijn voor het beleid dat u als coalitiepartijen hebt neergezet, maar ik kan u zeggen dat het CDA tot twee maal toe in een tegenbegroting een fors bedrag heeft geraamd om de druk op de investeringsprogramma's van de corporaties weg te nemen. U kunt nu vervallen in cijfermatige discussies, maar ik ben eigenlijk niet van plan om dat te gaan doen. Het bedrag dat wij hadden opgenomen was 250 miljoen. Dat zou een ontlasting zijn voor het investeringsniveau van de corporaties. 

De voorzitter:

Meneer Monasch, dit is de laatste keer. Ik geef u voor de derde keer de gelegenheid om een vraag te stellen. 

De heer Monasch (PvdA):

Ja, maar de collega's doen hier allemaal uitspraken die niet zijn gebaseerd op cijfers. En ook al doen we het in allerlei tv-debatten niet, hier in deze zaal is het misschien wel handig om te proberen om het met feiten te doen. Het kabinet boekt 1,7 miljard in bij de verhuurdersheffing, het CDA boekt 1,5 miljard in bij de verhuurdersheffing. Dat is toch juist? 

De heer Ronnes (CDA):

Het CDA boekte 250 miljoen minder in dan het kabinet. 

Ik herpak nu even mijn betoog. Ons voorstel vond dus helaas geen gehoor bij de coalitiepartijen. Stilzitten is in elk geval geen optie. De minister zal met het kabinet aan de bak moeten. De CDA-fractie denkt dat de volgende maatregelen verlichting kunnen brengen. Er kan veel meer gebruikgemaakt worden van het voordeurdelen. Nu gaat het COA uit van een norm van 0,51 woning per verblijfsgerechtigde. Er kunnen veel meer woongroepen gemaakt worden, waarbij groepjes verblijfsgerechtigden in één woning trekken. De norm van 0,51 per statushouder zou flink omlaag moeten. Wat ons betreft kan die per direct naar 0,3. De effecten daarvan voor de voordeurregeling moeten verder in beeld worden gebracht. 

Ten tweede moeten er meer tussenoplossingen worden gezocht. Daarbij kan gedacht worden aan wisselwoningachtige oplossingen, zoals we die kennen uit de stadsvernieuwing. Uitgangspunt bij de wisselwoning moet wel zijn dat bewoners zich na toewijzing weer gewoon moeten inschrijven als woningzoekende voor een definitieve woning en dat het integratietraject daarna begint. Mensen met de door het CDA voorgestelde ontheemdenstatus c.q. tijdelijke status zouden in de wisselwoning kunnen blijven totdat ze terugkeren naar het land van herkomst. Minister Blok kan hier het goede voorbeeld geven door al het rijksvastgoed opnieuw te screenen op de vraag of het geschikt is om te dienen als tijdelijke tussenoplossing. De vraag aan de minister is of hij daartoe bereid is. 

Een derde punt is dat met extra geld voor de gemeenten de problemen natuurlijk niet zijn opgelost. Financiële consequenties zullen afgedekt moeten worden en kunnen niet op het bordje van de gemeenten worden geschoven. Het bedrag dat de gemeenten hebben onderbouwd in een rapport van de VNG is heel overzichtelijk. In 2015 gaat het om 10 miljoen. Dat loopt af naar 6 miljoen in 2019. Als de politieke wil er is, denken wij dat er ook een oplossing kan worden gevonden om de gemeentes daarin te ontlasten. 

Het vierde punt is dat particuliere verhuurders meer zouden kunnen bijdragen aan de oplossing van het probleem. Zeker van de grote particuliere verhuurders kan gevraagd worden om hierin een rol te spelen. Wil de minister onderzoeken op welke wijze hun betrokkenheid kan worden vergroot? 

Als laatste noem ik nog een vijfde punt. De problematiek van verdringing bij toewijzing van woningen zou expliciet als een taakveld van het platform Opnieuw Thuis kunnen worden gezien. Subsidiegeld wordt dan ook afrekenbaar aan deze problematiek besteed. Is de minister daartoe bereid? Afhankelijk van de beantwoording in de eerste termijn zal mijn fractie wel of niet één of meerdere moties indienen. 

De voorzitter:

We wachten het af. Dit is een soort cliffhanger. Ik geef het woord aan de heer Koolmees van de fractie van D66. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Dit is mijn maidenspeech, zegt de heer Monasch. Dat klopt. De mensen die regelmatig een debat van de commissie voor Wonen en Rijksdienst volgen, zien vandaag een nieuw gezicht. Sinds gisteren voer ik hierover het woord namens de fractie van D66 en ik hoop dat de debatten net zo plezierig zijn als in de andere commissie waar ik aan deelneem, de commissie voor Financiën. Als ik zo om mij heen kijk, dan heb ik daar alle vertrouwen in. 

Voor D66 staat voorop dat iedereen die een huis nodig heeft dat snel en betaalbaar kan vinden. Door de jarenlange verwaarlozing van de woningmarkt is dat helaas niet het geval. Er zijn te veel scheefwoners. Er wonen mensen in een sociale huurwoning die daar niet horen te wonen. Een koopwoning is voor veel mensen niet te betalen en er zijn nauwelijks woningen in de vrijehuursector. Het gevolg daarvan is dat er al jarenlang lange wachtlijsten zijn. Het gaat dus niet om de laatste twee jaar, maar om de laatste tien à vijftien jaar. Er zijn maatregelen getroffen om dit aan te pakken. Scheefwonen wordt aangepakt, de huurmarkt wordt geliberaliseerd en de hypotheekrente wordt afgebouwd. Dat duurt echter te lang om op korte termijn de problemen op te lossen. 

De groei van het aantal urgente woningzoekenden komt deels door de toename van het aantal vluchtelingen. Dat zijn geen gelukszoekers, maar mensen die in Nederland mogen blijven omdat ze gevaar lopen. Mijn fractie wil dat deze mensen op een humane manier kunnen wonen en in Nederland snel kunnen deelnemen aan de maatschappij. We willen dat ze een huis en een baan kunnen vinden of een opleiding kunnen volgen. 

Het platform Opnieuw Thuis werkt aan een bestuursakkoord met de gemeenten. Dat is hard nodig, want het aantal vluchtelingen groeit sneller dan het aantal mensen dat een woning krijgt. Het gevaar is dat de achterstand oploopt. Ik hoor graag van de minister hoe het proces rond dit bestuursakkoord vordert en wanneer het gesloten zal worden. 

Ik verbaas me er echter ook over dat deze problemen zijn ontstaan. Ik ga even terug naar mei vorig jaar. Toen waarschuwde staatssecretaris Teeven, de toenmalige staatssecretaris van asiel, dat er wel 65.000 asielzoekers uit Eritrea konden komen. 65.000! Uiteindelijk waren het er gelukkig veel minder. Dat is wel vaker het geval bij VVD-uitspraken. Waarom zijn vorig jaar echter niet alle zeilen bijgezet om woonruimte te regelen? Was dat niet beter geweest? Ook hierop krijg ik graag een reactie. 

Sommige gemeenten vragen om bij de verdeling van het aantal asielzoekers rekening te houden met de woningvoorraad. Ook mevrouw Karabulut zei daar in haar inbreng net iets over. Het is niet de bedoeling dat er alleen gezinnen komen in plaatsen met veel appartementen en dat er veel alleenstaanden op een plek komen waar juist eengezinswoningen zijn. Kan deze oplossing meegenomen worden in het bestuursakkoord? Wat vindt de minister van dit voorstel? Ook hierop krijg ik graag een reactie. 

Tot slot. Soms is er een woning beschikbaar, maar zijn mensen nog net niet uit de procedure. Ze mogen dan niet in dat huis. Ik vraag me af of dat niet wat flexibeler kan, bijvoorbeeld door het COA de huurwoning te laten betalen in plaats van een plek in een asielzoekerscentrum. Een plek in een asielzoekerscentrum kost €20.000 per jaar. Hierbij zijn ook besparingen te realiseren. Als woordvoerder Financiën juich ik dat natuurlijk ook toe. 

Mevrouw Karabulut (SP):

De aanleiding in de actualiteit is weliswaar de huisvesting van vergunninghouders, maar dat gaat slechts om 6% van de vrijkomende woningen. Het gaat ook om ouderen, vrouwen die uit een blijf-van-mijn-lijfhuis komen, kinderen et cetera. Het is ook een gevolg van het kabinetsbeleid. Los van de suggesties die u doet, vraag ik me af wat uw oplossingen zijn voor de groeiende wachtlijsten. De verhuurderheffing zou een oplossing zijn. Daarnaast zou de doorstroming op gang gebracht worden. We kunnen echter nu al zien dat die politiek faalt. Wat zijn uw alternatieven? 

De heer Koolmees (D66):

Ik heb heel duidelijk gezegd dat we het beleid hebben ingezet, en dat het inderdaad langer duurt dan een à twee jaar voordat het probleem opgelost zal zijn. Het is tenslotte een probleem dat al decennia op de Nederlandse woningmarkt heerst. De wachtlijsten zijn natuurlijk niet van de laatste twee jaar, die hebben we al jaren. Het punt is dat er inderdaad meer bijgebouwd moet worden en dat er meer private verhuurders moeten komen. Ik zie al heel veel pensioenfondsen, heel veel verzekeraars, nu investeren in dit soort nieuwe woningen. Hierdoor is er een alternatief voor de mensen die een hoog inkomen hebben en nu een sociale huurwoning bezet houden. Zij kunnen doorstromen. Het wordt een alternatief voor koop om een private woning te huren. Daarmee wordt het aanbod van sociale huurwoningen vergroot en worden de wachtlijsten verkort. Ik ben econoom, dus ik denk dat het zo werkt met vraag en aanbod. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Als econoom zou de heer Koolmees ook moeten weten dat het gros van de Nederlanders niet het inkomen heeft dat de heer Koolmees en ik hebben. De woningen moeten dus ook wel betaalbaar zijn. We zien dat sommige sociale huurwoningen al duurder worden dan particuliere woningen. De particuliere huren zijn al gigantisch hoog, terwijl de woningen van een slechtere kwaliteit zijn en de wachtlijsten groeien. Is hij het met mij eens dat het beleid tot op heden faalt en dat we bijvoorbeeld gemeenten die willen werken aan het oplossen van de wachtlijsten, vrijstellingen zouden moeten geven van de verhuurderheffing, zodat er investeringsruimte komt? 

De heer Koolmees (D66):

Dat ben ik niet met mevrouw Karabulut eens. Overigens hebben we dit deels wel gedaan in Rotterdam-Zuid; ik ben hier net nieuw als woordvoerder, maar ik neem af en toe wat mee. Het punt is dat 75% van de huurwoningen in Nederland sociale huurwoningen zijn. Jarenlang is er te weinig bijgebouwd. Jarenlang is er ook geen enkele prikkel voor de marktsector geweest om private huurwoningen te bouwen, omdat deze juist te goedkoop waren. Door dit nu aan te passen, door ervoor te zorgen dat er echt alternatieven komen voor mensen met een goed inkomen, kunnen zij doorstromen naar private huurwoningen. Hierdoor komen sociale huurwoningen echt weer beschikbaar voor mensen met een kleine beurs, waar de sociale huurwoningvoorraad voor bedoeld is. Zo zorg je voor die doorstroming en zorg je er ook voor dat de pensioenfondsen weer gaan bijbouwen en dat er ook echt een reëel alternatief is. Als je aan het oude beleid had vastgehouden, wat mevrouw Karabulut blijkbaar wil, zouden de wachtlijsten in steden als Amsterdam, Arnhem en Rotterdam alleen maar langer zijn geworden. Dat is je kop in het zand steken voor echte problemen die wij al jaren zien op de woningmarkt. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter … 

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog, mijnheer Koolmees. 

De heer Koolmees (D66):

Ik was klaar. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Monasch. 

De heer Monasch (PvdA):

Goedemorgen, voorzitter, het is prettig u hier weer te treffen na het reces. Dit is een welgemeende collegiale groet, terwijl mijn spreektijd nu reeds loopt. 

Zo meteen zal ik het uiteraard over de casus zelf hebben, maar, hoewel ik niet weet of ik voor de rekentoets geslaagd zou zijn als ik nu op de middelbare school zou zitten, is het toch wel goed om af en toe wat cijfers te noemen om te kijken waar het echte probleem rond de wachtlijsten zit. Voordat dit kabinet of het vorige kabinet begon — ik kan er misschien nog wel een kabinet voor zetten — waren de wachtlijsten in Nederland, zeker in de schaarse gebieden, zeven, acht, negen jaar. In kleine gemeenten zijn ze nog steeds drie jaar. Er was geen verhuurderheffing. Het ging goed in Nederland en de wachtlijsten bleven en bleven bestaan. Hoe kan dat? 

Ik zal het nog sterker vertellen. In 2004 leenden de corporaties ongeveer 45 miljard. Dat werd geborgd door ons, door de Staat. Dat bedrag was in 2010 85 miljard. Dat is een toename van 40 miljard. Daar kan geen verhuurderheffing tegenop en daar kan geen belasting tegenop. In die tijd namen de wachtlijsten niet af. In die tijd hadden we de grootste sociale woningvoorraad van Europa en de wachtlijsten namen niet af. In die tijd sloopten we een groot deel van onze goedkope voorraad en in die tijd steeg wat betreft de nieuwbouwwoningen die werden neergezet, de gemiddelde grootte van een sociale huurwoning van 60 m2 naar 85 m2, terwijl de gezinnen kleiner werden en er in steden vraag kwam van zzp'ers, creatievelingen, studenten en jongeren naar kleinere woonruimte. Het was goed voor de vastgoedportefeuilles om grote woningen neer te zetten en het was goed voor het grondbeleid van de gemeenten om dure grond te verkopen, maar aan de echte vraag werd niet voldaan. Er is een monopoliepositie ontstaan. Er is niet gekeken naar de vraag, er is gekeken naar de waarde van vastgoedportefeuilles. Laten we dat nou eens goed met elkaar inzien. Er is sprake van een vastgelopen woningmarkt en daar zijn we wat mij betreft allemaal voor verantwoordelijk, de een wat meer dan de ander. De opgave van ons allemaal, in ieder geval van dit kabinet en de woonakkoordpartijen, was om daar iets aan te gaan doen, om die wachtlijsten te laten afnemen. Dat is de hoofdopgave die we ons stellen. Dat brengt ons ook tot de vraag wat we nu gaan doen om de mensen die tijdelijk of voorgoed een plek hebben gekregen in onze samenleving en die zijn gevlucht voor oorlogsgeweld, een plek te geven. Dat is ook de opgave waar we voor staan, gegeven het feit dat zelfs met 40 miljard extra tussen 2004 en 2010, de wachtlijsten niet zijn afgenomen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik neem geen verantwoordelijkheid voor de schandalige politiek die de heer Monasch net beschreef. Verzelfstandiging, privatisering, liberalisatie, op afstand zetten: de Partij van de Arbeid is er altijd verantwoordelijk voor geweest. Ik ben blij met het feit dat de heer Monasch dat in ieder geval erkent en complimenteer hem daarmee. Maar wat gebeurt er nu? De Partij van de Arbeid zet de deur wagenwijd open voor de potentiële liberalisatie van 90.000 sociale huurwoningen. De Partij van de Arbeid laat de huurders een belasting betalen van meer dan 1,5 miljard euro om de villasubsidie te kunnen spekken. De Partij van de Arbeid laat de huren exploderen met als gevolg dat de wachtlijsten groeien. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

Mevrouw Karabulut (SP):

Op welke wijze wil de Partij van de Arbeid er nu voor zorgen dat die sociale woningen weer gebouwd gaan worden? 

De heer Monasch (PvdA):

Laat ik mevrouw Karabulut meteen uit de droom helpen en ook de heer Van Klaveren bedienen door zijn vraag te beantwoorden. 

Er zouden geen woningen worden gebouwd door de corporaties, maar er zijn in 2013, een crisisjaar, 30.000 woningen gebouwd. Het CBS maakte gisteren bekend dat er in Nederland in 2013 50.000 woningen zijn bijgebouwd. Er worden ook heel veel woningen gesloopt in Nederland. Gisteren stond in Cobouw een bericht met een kop die luidde:'Noord-Brabant kampioen slopers. Ik moet ook eerlijk zijn: er staat bij dat er meer woningen voor terugkomen. 

Nu moeten we nagaan wat we gaan doen met de extra vraag die wordt veroorzaakt doordat mensen zijn gevlucht voor oorlogsgeweld en niet meer terug kunnen. Wij geven hun tijdelijk of definitief woonruimte. Mijn voorstel is het volgende. Om te beginnen moeten we anders bouwen. Op de korte termijn brengt dat niet meteen een oplossing, maar in de steden zullen wij kleiner moeten bouwen. Wij zullen in de steden hoger moeten bouwen. Wij zullen met elkaar moeten kijken, in het kader van dit urgente probleem, of we sloopplannen waar geen vervangende nieuwbouw achter zit, een tijd kunnen uitstellen. We zullen op zoek moeten gaan naar mogelijkheden voor containerbouw; dit is ook door anderen gesteld. Dit zijn prima woningen die tijdelijk kunnen worden neergezet. Er zijn veel studenten die daarin gehuisvest zijn. Daarmee kunnen wij op dit moment het probleem oplossen. 

We kunnen — ik zeg het de SP na — opnieuw bekijken of we taakstellingen kunnen herverdelen. Ik bezocht in Emmen een corporatie die in bepaalde wijken bezit gaat slopen omdat het slecht is voor de vastgoedportefeuille. Er is wel vraag naar, maar iets minder dan gebruikelijk. Dan gaat men nadenken over wat goed is voor de vastgoedportefeuille. We zullen moeten nagaan op welke plekken we woningen nodig hebben. Daar kan dan even niet gesloopt worden. Daarom roep ik het kabinet op — dat is de kern van mijn pleidooi vandaag — om de mogelijkheden voor al deze zaken na te gaan. 

Ik zou het volgende tegen het kabinet willen zeggen. Wees stoer, zet de partijen om de tafel. Er is binnenkort een Europese top. Breng kort daarna de gemeenten, de projectontwikkelaars, de corporaties en de andere verhuurders met elkaar om de tafel om samen na te gaan hoe dit probleem kan worden opgelost. De Partij van de Arbeid wil namelijk niet dat mensen die op de wachtlijst staan, langer op de wachtlijst moeten staan. Het probleem met het te geringe aanbod moet worden opgelost met tijdelijke huisvesting, met andere vormen van huisvesting. Het kan niet zo zijn dat mensen die al lang op de wachtlijst staan, nu langer moeten wachten. Daarom zeggen wij tegen het kabinet: zet de partijen bij elkaar en maak taakstellende afspraken om er met elkaar de schouders onder te zetten en dit probleem op te lossen. 

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u hebt een lange vraag gesteld en een lang antwoord gekregen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Soms word ik er onpasselijk van. De Partij van de Arbeid, met de heer Monasch als woordvoerder, is veroorzaker van de neoliberale politiek die de sociale volkshuisvesting in de uitverkoop doet. Zij heult nu met rechts: de ex-asielzoeker zou degene zijn die de woningnood veroorzaakt en anderen op de woningmarkt verdringt. De PvdA-fractie wil de verhuurderheffing en de huurverhogingen niet loslaten, maar wil wel de positie, de status "urgent" van de ex-asielzoeker loslaten, als ik het goed begrijp. Is dat de eerlijke en sociale politiek van de PvdA-fractie? 

De heer Monasch (PvdA):

Mevrouw Karabulut is lekker uitgerust en het hele idioom van de SP komt weer voorbij, met allerlei zaken die niet zouden deugen. Misschien had mevrouw Karabulut vlak voor de zomervakantie even beter moeten opletten. Er is een nieuw huurbeleid voorgesteld, waar Aedes en de Woonbond achter staan. De huurstijging wordt maximaal 1%; dit geldt ook voor de vrijkomende woningen. Daarmee wordt de huurharmonisatie aan banden gelegd en daarmee komt er een rem op de liberalisatie van woningen, zo schrijft het kabinet zelf. Laat mevrouw Karabulut eens kijken naar alle plannen van de woningcorporaties, van het Centraal Fonds Volkshuisvesting, als zij zo enorm moet tetteren vanuit haar achterban. Voorspellingen komen soms niet uit. Uit de plannen van de woningcorporaties blijkt dat de voorraad van ruim 2,4 miljoen van woningcorporaties in 2017 gewoon intact blijft. Laat mevrouw Karabulut eens naar de cijfers kijken. Misschien moet zij van haar achterban of nieuwe partijvoorzitter dit soort teksten uitkramen — het zij zo — maar die stroken gewoon niet met de feiten. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Mag ik dan nu antwoord op mijn vraag? Klopt het bericht uit De Telegraaf dat de PvdA er samen met de VVD voor pleit dat de status "urgent" van de ex-asielzoekers, de statushouders, wordt losgelaten en dat de ex-asielzoekers niet met voorrang een woning moeten krijgen, zoals ouderen en andere groepen met de status "urgent"? 

De heer Monasch (PvdA):

Ik kies mijn eigen woorden. Mevrouw Karabulut roept "ja of nee?", maar ik ga over mijn eigen antwoord, zoals zij gaat over haar eigen vraag. Laat ik een voorbeeld geven. Op dit moment wordt ongeveer 4% van de vrijkomende woningen toegewezen aan mensen die statushouder zijn. Dat kan toenemen, dat kan ik de heer Van Klaveren nazeggen. Volgens Aedes kan dat naar 10% gaan. Wat wij niet willen, is dat die toename ten koste gaat van de woningzoekenden op de wachtlijst. Wij willen dat we met elkaar op zoek gaan naar oplossingen — het kabinet voorop — om die druk te laten afnemen. Dat kan door tijdelijke huisvesting mogelijk te maken, door het uitstellen van sloopplannen en door kleiner te gaan bouwen. Partijen moeten bij elkaar worden gebracht om die toename tegen te gaan. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik heb goed geluisterd naar de heer Monasch. Hij heeft een heel betoog gehouden over de gang van zaken in met name de jaren net na 2000 en de wijze waarop de woningcorporaties zich ontwikkeld hebben. Feit blijft wel dat de wachtlijsten de afgelopen tijd juist groter zijn geworden. Ik ga toch even terug naar het moment na de enquête waarop ook vanuit het kabinet maatregelen zijn genomen om de druk op de corporaties te verminderen, om er beweging in te krijgen en de corporaties gezond te krijgen. De conclusie die ik kan trekken, is dat het alleen maar slechter is geworden. 

De heer Monasch (PvdA):

Wie de kranten van deze zomer en van de afgelopen dagen heeft gelezen, ziet dat alle seinen voor de bouw op groen staan. Wie kijkt naar de onheilstijdingen die ons voorspeld zijn, moet kijken naar wat er echt gebouwd is. Er zou geen woning meer gebouwd worden, maar er worden er 30.000 neergezet. Ik heb hier een bijna huilende directeur van de Vereniging voor Ontwikkelaars en Bouwondernemers (NVB) gehad, omdat er geen nieuwbouwwoningen meer gebouwd zouden worden. Dat was de heer Rietdijk. Ze zijn op dit moment gewoon niet aan te slepen. Wij zijn door een dal gegaan. Wij hebben met elkaar zware maatregelen genomen, omdat de doorstroming op gang moest komen. Ook moest de aflossingsvrije hypotheek eraan geloven, want die hield een vrije huursector in het middensegment tegen. Je was wel gek als je een woning voor €700 of €800 ging huren, omdat je veel goedkoper uit was met een aflossingsvrije hypotheek. Dat segment moet terugkomen om de doorstroming op gang te brengen. De woonakkoordpartijen hebben die beslissing met elkaar genomen om de woningmarkt eindelijk weer gezond te maken, maar het CDA gaf toen niet thuis. Dat is een lang proces. Iets wat in tien tot twintig jaar is opgebouwd, verander je niet in een jaar. Maar ik zeg het het CBS na: alle seinen staan op groen. We gaan met elkaar de goede kant op. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik moet de heer Monasch gelijk geven als hij zegt dat alle signalen goed zijn. We moeten alleen wel constateren dat het investeringsniveau van de corporaties te mager is. Ik noem met name de verhuurdersheffing die een te zware aanslag pleegt op de financiële positie van de corporaties. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik bestrijd dat. We hebben dat hier ook laten zien. De inkomsten van de woningcorporaties waren in 2012 13,2 miljard. Die zijn in 2017 17,7 miljard. Dat is het geval omdat men zo veel verdient in tal van andere sectoren. Men heeft een veel te grote overhead. Dat erkent men nu ook. Daarom zegt men: met de Woonbond kunnen wij een huurbeleid gaan afspreken dat veel goedkoper is dan we aanvankelijk aannamen. We gaan onze kosten terugbrengen, we gaan onze woningen anders verhuren. Dus ook daar zie je dat er wel degelijk mogelijkheden zijn 

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Na de schorsing gaan we verder met de beantwoording. 

De vergadering wordt van 11.22 uur tot 11.29 uur geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor Wonen en Rijksdienst voor zijn reactie in eerste termijn. 

Minister Blok:

Voorzitter. De komst van grote aantallen vluchtelingen, met name uit Syrië, roept in Nederland tegelijkertijd heel sterke gevoelens van medemenselijkheid en gevoelens van zorg op. Die medemenselijkheid werd ook treffend verwoord door de heer Monasch, die schetste: je zult maar vader zijn van een jezidigezin, de fundamentalisten staan aan de poort, welke keuze heb je eigenlijk nog? 

De gevoelens van zorg zijn ook door veel Kamerleden terecht verwoord. Mensen in Nederland maken zich zorgen, bijvoorbeeld over hun eigen positie op de wachtlijst voor een huurwoning of die van hun kinderen. Zij maken zich ook breder zorgen over de houdbaarheid van de verzorgingsstaat of de betaalbaarheid van de bijstand. Ook die zorgen zijn zeer terecht. 

Voor het beleidsterrein waarvoor ik primair verantwoordelijk ben, wonen, gelden dus ook die beide grote zorgen. Aan de ene kant de medemenselijkheid, aan de andere kant de vraag hoe wij zorgen dat ons kostbare stelsel van sociale huisvesting toegankelijk blijft. 

Dat begint allereerst met een analyse, die mevrouw Karabulut op haar manier maakte, van het aanbod van en de vraag naar sociale huurwoningen en de gevolgen daarvan voor het gevoerde beleid. Vervolgens zal ik in mijn betoog de nadere toespitsing maken die de meeste Kamerleden ook maakten naar de gevolgen van de komst van grote aantallen statushouders. 

Allereerst het aanbod van sociale huurwoningen en de gevolgen van het gevoerde beleid. Zoals de meeste woordvoerders bekend is — ik heet de heer Koolmees overigens graag van harte welkom en ik verheug mij op de debatten met hem; hem kennende, vertel ik ook hem geen nieuwe cijfers — zijn er in Nederland zo'n 2,6 miljoen gereguleerde huurwoningen. De doelgroep met een inkomen van onder de toewijzingsgrens, dus zo'n €34.000, is zo'n 2 miljoen mensen. Dus in aantallen is er landelijk geen tekort aan sociale huurwoningen. Een feit is wel dat er zo'n 600.000 sociale huurwoningen worden bewoond door huishoudens met een inkomen boven de toewijzingsgrens, dus de inkomensgrens waarbij je vandaag recht zou hebben op een sociale huurwoning. Vandaar dat het kabinet, met steun van de woonakkoordpartijen, een heel aantal maatregelen heeft genomen — ik kom binnenkort ook nog met een aanvullende wet — om die doorstroming te bevorderen. Daarmee wil ik zorgen dat de 600.000 woningen die er wel staan en die bewoond worden door mensen die ook zonder sociale huurwoningen een woning hadden kunnen vinden beschikbaar komen voor de doelgroep. Inderdaad zijn statushouders een deel van die doelgroep. 

Daarbij doet zich de vraag voor, die mevrouw Karabulut weer heel scherp formuleerde, of die voorraad op zich voldoende is. Is er sprake van een nieuwe woningnood? Ik heb met de Kamer een onderzoek gedeeld dat niet alleen op verzoek van mijn ministerie maar op verzoek van Aedes en Bouwend Nederland is gedaan door het Economisch Instituut voor de Bouw. Dat bevat de verwachte behoefte aan woningen en types woningen in Nederland in de komende decennia. Nu moet je bij langetermijnramingen altijd een slag om de arm houden, maar het beeld daarvan is dat er, grosso modo, voldoende sociale huurwoningen zijn. Nogmaals, dat kan lokaal nog wel eens verschillen; wij weten dat er gebieden zijn waar sprake is van leegstand en dat er gebieden zijn waar sprake is van een tekort, maar grosso modo is het beeld niet dat daar de grote bouwopgave ligt. Die grote bouwopgave, zo blijkt uit dat onderzoek, ligt in de vrijesectorhuur en in de koopsector. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Hoe verklaart de minister dan de huidige groeiende wachtlijsten? Je zou zeggen dat het beleid inmiddels enig effect moet laten zien. Volgens de theorie van de minister gaan mensen dan op zoek naar een particuliere woning of gaan zij kopen en komen vervolgens die woningen, in theorie, vrij voor de mensen die ze nodig hebben. Dat blijkt in de praktijk niet het geval te zijn. Steeds meer groepen, waaronder bijvoorbeeld ook ouderen, moeten worden gehuisvest. Gemeenten kunnen de opgave niet meer aan, althans niet alle gemeenten. Een kwart kan het in ieder geval niet meer aan. Hoe verklaart de minister dat? 

Ik wil niet alleen maar afgaan op de prognoses van Bouwend Nederland. Hoogleraar Hugo Priemus heeft bijvoorbeeld ook een berekening gemaakt met betrekking tot de doelgroep van de Europese Commissie. Daaruit blijkt dat de vraag van die groep op langere termijn het aanbod van sociale huurwoningen overstijgt, dus dat er een groeiend tekort aan sociale huurwoningen zal komen. 

Minister Blok:

Mevrouw Karabulut stelt een aantal punten aan de orde. De prognoses die met de Kamer zijn gedeeld, zijn niet afkomstig van Bouwend Nederland, maar van het Economisch Instituut voor de Bouw. Verder hoort het bij een open samenleving en een wetenschappelijk debat dat wetenschappers met eigen prognoses komen, waar natuurlijk ook een discussie over kan plaatsvinden. Vanuit het ministerie maken we op een professionele manier ramingen over de verwachte woningbehoefte. Dat doen we in alle transparantie. Daaruit komt het beeld naar voren zoals ik dat aan de Kamer schets. 

Mevrouw Karabulut en de heer Ronnes gingen in op de toenemende wachtlijsten. Er is geen registratie van wachtlijsten. De meeste woningcorporaties werken ook al heel lang niet meer met wachtlijsten, omdat zij ervaren hadden dat die wachtlijsten zeer vervuild waren. Het hoorde bij het volwassen worden dat je je inschreef op de wachtlijsten voor een sociale huurwoning, los van de vraag of je daar echt behoefte aan had. Corporaties houden over het algemeen geen registratie bij van wachtlijsten. Er is ook geen landelijke registratie van wachtlijsten. Ik ken dus geen cijfermatige onderbouwing van de stelling dat de wachtlijsten toenemen. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is best wel zorgelijk voor een minister voor Wonen. De SP, ook ik als woordvoerder, heeft er de afgelopen jaren keer op keer naar gevraagd, maar de minister weigert het in kaart te brengen. Ik kan wel raden waarom hij dat weigert. De minister gaat namelijk liever door met de uitverkoop van de sociale volkshuisvesting en wil de markt zijn werk laten doen, ten koste van woningzoekers. Wij hebben er zelf onderzoek naar gedaan. Ik geef toe dat dit ingewikkeld was, juist vanwege het ontbreken van transparantie. Toch blijkt dat in alle grote steden maar ook in middelgrote steden, zelfs in Groningen, wordt gezegd: ons aanbod slinkt en de vraag stijgt; wij maken ons grote zorgen over de toekomst. Nogmaals vraag ik de minister hoe hij dat verklaart. Of ontkent hij dat grote groepen in de samenleving op zoek zijn naar een betaalbare woning? Die mensen kunnen op dit moment niet terecht in een koopwoning. Zij kunnen op dit moment ook niet huren bij een particulier, want dat kunnen ze simpelweg niet betalen. 

Minister Blok:

Mevrouw Karabulut geeft zelf aan dat zij door middel van een enquête heeft geprobeerd om de wachtlijsten in beeld te krijgen. Het is niet waar dat de minister die wachtlijsten niet in kaart wil brengen. Woningcorporaties maken die wachtlijsten niet, omdat de ervaring leert dat die een zeer vertekend beeld geven. 

Mevrouw Karabulut noemde het voorbeeld van Groningen. Toevallig sprak ik afgelopen maandag een directeur van een woningcorporatie uit Groningen. Hij zei juist dat in de stad Groningen de wachtlijsten overzienbaar zijn, omdat in de wijken die gebouwd zijn in de jaren zeventig, Beijum en Lewenborg, over het algemeen snel woningen beschikbaar zijn. Natuurlijk zijn er mensen die liever niet in een jarenzeventigwijk wonen, maar het illustreert wel dat verhalen over tekorten niet altijd stroken met de werkelijkheid van een woningcorporatiedirecteur. 

De heer Madlener (PVV):

De minister ziet het als een groot probleem dat ongeveer 600.000 mensen met een inkomen hoger dan €34.000 per jaar in een sociale huurwoning wonen. Dat houdt verband met de analyse van de minister dat er in principe voldoende sociale huurwoningen zijn. Ik vind dat toch een gevaarlijke redenatie, want mensen met een inkomen van iets meer dan €34.000 kunnen zzp'ers zijn die helemaal niet aan de bak komen op de koopwoningmarkt. Misschien gaat het om mensen die bang zijn dat hun inkomen naar beneden gaat of om mensen die niet te veel willen betalen voor een woning omdat zij liever een keer extra op vakantie gaan. Die vrije keuze laat de minister even voor wat het is, maar dat is wel een heel belangrijk gemis in zijn analyse. Kan de minister daarop ingaan? 

Minister Blok:

De sociale woningvoorraad is opgebouwd en wordt betaalbaar gehouden met gemeenschapsgeld. In het verleden ging dat met grote rechtstreekse subsidies. Tot op heden gaat het om een staatsgarantie. Lokaal is er vaak sprake van het goedkoper verstrekken van grond. Daar waar gemeenschapsgeld wordt ingezet — ik meen de heer Madlener in eerdere debatten ook wel eens in die richting gehoord te hebben — is het logisch dat je er als gemeenschap voor zorgt dat dit terechtkomt bij de mensen die dat het meest nodig hebben. Voor mensen met een inkomen net boven de inkomensgrens is voorzien, mede op initiatief van de heer Monasch, in een tijdelijke extra toewijzingsruimte tot ruim €38.000. Ik kan echter niet verklaren, maar de heer Madlener is vrij in zijn eigen meningsvorming, waarom iemand die twintig jaar geleden met een laag inkomen een sociale huurwoning in de Jordaan betrok en inmiddels twee, drie keer modaal verdient, daar nog steeds zou moeten wonen. We hebben het niet over incidenten. Het gaat om 600.000 woningen van de 2,6 miljoen sociale huurwoningen in Nederland. Dan heb je het over iets meer woningen dan er in Amsterdam en Rotterdam staan. Het is echt ongelooflijk veel. Het zou een enorme bijdrage aan het probleem van vandaag leveren, maar ook veel breder als je kijkt naar de verstopping van de woningmarkt, als die doorstroom op gang komt. Dit kabinet heeft daar, gelukkig met steun van een belangrijk deel van de Kamer, maatregelen voor genomen. Dat doe je allemaal gedoseerd, met een fatsoenlijke maatvoering, want het is niet onwettig wat die mensen doen. De eerste cijfers laten gelukkig zien dat de doorstroming op gang komt, maar de heer Madlener kan dit kabinet moeilijk verwijten dat het niet iets aan doorstroming doet. Sterker nog, ik kan geen eerder kabinet noemen dat dat op die manier heeft gedaan. 

De heer Madlener (PVV):

Het verwijt is eigenlijk dat de minister mensen hun huis uitjaagt. Doorstroming is prachtig als mensen uit vrije wil hun woningsituatie willen verbeteren en een huis kopen of een duurder huis gaan huren. Dat is prachtig. Dat moeten wij ook zo gemakkelijk mogelijk maken. Er zijn echter ook mensen die daar niet voor kiezen. Zij blijven liever in hun goedkope woning in de Jordaan wonen. Ze hebben het daar naar hun zin, ze betalen niet te veel en ze gaan een keer extra op vakantie. Dat is ook een vrije keus. Er komt nog een tweede aspect bij. Veel van die woningen staan in heel kwetsbare en moeilijke wijken met heel veel problemen, sociale problemen en integratieproblemen. We hebben er tientallen jaren over gesproken. Nu gaat de minister de mensen die wat meer verdienen uit hun huis jagen om er asielzoekers te huisvesten. Dat is niet goed voor die wijken, kan ik hem vertellen. Al die allah-akbar-roepende menigten waar ik het zojuist over had, komen terecht in die oude wijken. Ik verzoek de minister om, behalve over de cijfers over het inkomen, ook eens na te denken over de kwaliteit van en de leefbaarheid in de wijken in dit land. 

Minister Blok:

De heer Madlener heeft het over uit huis jagen maar er is geen verplichting tot verhuizen. Het klopt wel dat wij via de inkomensafhankelijke huurverhoging van mensen met zo'n goed inkomen — die in het voorbeeld van de heer Madlener liever een keer extra op vakantie gaan en daarom in een goedkope woning blijven wonen — een grotere bijdrage verwachten. Bij nieuwe toewijzingen gaan sociale huurwoningen daarom naar mensen die dat echt nodig hebben. Ik ben het met de heer Madlener eens dat het goed is wanneer wijken een gemengd karakter hebben. Dat hoeft echt niet te gaan via de lijn van het laten wonen van mensen met een goed inkomen in sociale huurwoningen, in de Jordaan al helemaal niet. Op heel veel plaatsen, daar waar wijken niet van nature al gemengd zijn, gebeurt het ofwel doordat corporaties bewoners de mogelijkheid bieden woningen te kopen — daar zijn bewoners over het algemeen erg gelukkig mee — ofwel doordat er bij herstructurering gemengd wordt gebouwd. Bij de herziening van de Woningwet hebben wij die mogelijkheid ook open gelaten in gevallen waar de markt het niet op wil pakken. Ik deel de analyse van de heer Madlener dat gemengde wijken goed zijn, maar ik ben het niet met hem eens dat dit niet meer mogelijk zou zijn. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik kom nog even terug op de term "wachtlijsten". De minister zegt dat er geen wachtlijsten meer zijn. Hij zal, net als ik, contacten hebben in het land en ook signalen opvangen van wethouders, gemeenteraadsleden en burgers dat mensen langer op een huurwoning moeten wachten. Is de minister zich ervan bewust dat die druk toeneemt en dat mensen merken dat ze langer moeten wachten op een huurwoning? 

Minister Blok:

Ik heb de heer Ronnes erop gewezen dat er geen wachtlijsten worden bijgehouden door corporaties. De stellige opmerking "de wachtlijsten groeien", die onder meer de heer Ronnes maakte, kan dus niet cijfermatig worden onderbouwd. Ik vertelde net wat ik afgelopen maandag nog besprak met een woningcorporatiedirecteur uit Groningen. Het beeld is dat er grote druk is op de woningmarkt in een aantal steden, zeker in het westen van het land. Tegelijkertijd zijn er ook plaatsen met een ontspannen woningmarkt en gemeenten met overschotten. Ik zal straks nog ingaan op het toewijzingsbeleid van gemeenten. Het knelt natuurlijk op die plaatsen waar er tekorten zijn. Vandaar dat ik met vele van uw suggesties graag aan de slag zal gaan. Maar nogmaals, de stellige bewering "de wachtlijsten groeien" is niet cijfermatig te onderbouwen. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik denk dat juist het gemis is dat inzicht ontbreekt in hoe groot het probleem is. Het zou toch wel wat waard zijn dat je in de analyse goed kunt zien waar nu echt de pijn zit. 

Minister Blok:

Dat ben ik eens met de heer Ronnes. Daarom hebben wij die analyse laten maken. Ik begon mijn betoog met het schetsen van de opbouw van de woningmarkt en de verwachte vraag op de woningmarkt. 

Dan kom ik nu op de door de diverse Kamerleden aan mij gestelde vragen. Mevrouw Karabulut is rolvast door opnieuw te pleiten voor het afschaffen van de verhuurderheffing. Het is nu bijna drie jaar geleden dat wij daarover de eerste debatten voerden. De heer Monasch wees op de spookbeelden die toen werden opgeroepen, namelijk dat er geen huis meer gebouwd zou worden en dat corporaties failliet zouden gaan. Inmiddels weten wij, bijvoorbeeld uit de cijfers van het Centraal Fonds Volkshuisvesting, dat er nog steeds op grote schaal woningen worden gebouwd. Het afgelopen jaar waren het er 18.000, om dat raadseltje maar even op te lossen. De financiële positie van de woningcorporaties is aanzienlijk beter dan de eerste doorrekeningen lieten zien. Inmiddels is er ook een akkoord gesloten door de koepel van woningcorporaties met de huurdersvereniging, waarbij de woningcorporaties vrijwillig verklaren, de huurstijging verder te willen matigen, wetend dat dit een vermindering van de investeringscapaciteit met zich brengt. Zij zeggen echter vanuit hun eigen afweging dat zij dit aankunnen en dat zij dit een verstandige keuze vinden. Ik heb de Kamer beloofd dat ik graag met een voorstel kom, daar waar dit wettelijke verankering vraagt. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Het is ook een feit dat voor de komende jaren de bouw van het aantal nieuwe sociale huurwoningen met ongeveer 30% afneemt. Dit heeft inderdaad ook te maken met de investeringscapaciteit. Natuurlijk ben ik blij dat er rekening wordt gehouden met de betaalbaarheid. De minister heeft de huurexplosie bewerkstelligd. Daarover komen wij nog nader te spreken. Mijn vraag in dit verband is: waarom zouden wij gemeenten en corporaties, waarvan wij weten dat er lange wachtlijsten zijn, of in ieder geval woningnood, niet vrijstellen van de verhuurderheffing, zodat zij kunnen gaan investeren? 

Minister Blok:

Het is een standaard rollenspel tussen mevrouw Karabulut en mij, deze discussie over de verhuurderheffing. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik speel geen spel; dit is een heel serieus voorstel. 

Minister Blok:

Nogmaals, uit de feitelijke investering, de resultaten over de afgelopen jaren — voor het lopende jaar gaat het om ruim 19.000 woningen — en de investeringsplannen voor het komende jaar blijkt niet dat er niet geïnvesteerd zou kunnen worden. Er blijkt ook niet uit dat er niet geïnvesteerd wordt. Alle sombere verhalen over de financiële positie zijn ook niet uitgekomen. Of er daadwerkelijk wordt bijgebouwd hangt af van een zeer lokale afweging. Ook woningcorporaties maken lokaal de ramingen zoals ik die net landelijk heb geschetst. Op heel veel plaatsen concluderen woningcorporaties dat er nu, of bij het doortrekken van de bevolkingsprognoses wellicht over een jaar of tien, weinig vraag meer is naar sociale huurwoningen. Daarom wordt er minder gebouwd. Tegen de achtergrond van die ramingen is het niet vreemd dat het bijbouwen van sociale huurwoningen op een lager niveau ligt dan een aantal jaren geleden. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Hier komen we op dit moment niet verder mee. De minister sluit zijn ogen voor de groeiende behoefte aan betaalbare woningen. Over de nieuwe woningnood zegt de minister: dat lost zich vanzelf wel op. Mijn vraag is dan of de minister in ieder geval bereid is om te stoppen met het verkopen van onze sociale volkshuisvesting. De afgelopen tijd, alles bij elkaar, 10.000 betaalbare huurwoningen, die gewoon worden opgekocht door allerlei kapitalisten, zoals Round Hill Capital en Patrizia. En er zit nog veel meer in de pijplijn, terwijl we een groeiend tekort hebben en onze ouderen en onze gehandicapten gehuisvest moeten worden. Is de minister op z'n minst bereid om die ontwikkeling een halt toe te roepen, gezien de groeiende vraag? 

Minister Blok:

We hebben de beslissing over de omvang van de sociale woningvoorraad en het al of niet verkopen in de Woningwet heel bewust onderdeel gemaakt van de prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties, waarbij de huurdersorganisaties een grote rol hebben, mede dankzij mevrouw Karabulut. Daar worden de beslissingen genomen. Lokaal kan er behoefte zijn aan extra sociale huurwoningen, maar het kan ook goed zijn dat er voldoende of te veel zijn, of dat er relatief veel dure sociale huurwoningen zijn. Zoals mevrouw Karabulut weet, zijn er de laatste jaren vooral veel dure sociale huurwoningen gebouwd. Dan kan het verstandig zijn om een deel daarvan af te stoten en met de opbrengst ervan goedkopere terug te bouwen. Of denk aan de bestaande voorraad die slecht is geïsoleerd. Die kan geïsoleerd worden. Die ruimte moeten we echt laten aan de lokale prestatieafspraken, het lokale overleg tussen gemeenten, corporaties en huurders. 

Mevrouw Karabulut en ook anderen vroegen of ik wil kijken naar een andere verdeelsleutel tussen gemeenten. Op grond van de instroom van statushouders worden aantallen mensen toegedeeld aan gemeenten. Dat is gebaseerd op het inwonertal van gemeenten. 

We hebben overlegd met gemeenten over de vraag of het op een andere manier kan. Een aantal van u wees op de verschillen in woningnood en ook economische draagkracht van een gemeente. Die erken ik natuurlijk. Uiteindelijk bleek dat we het in het landelijke overleg niet eens konden worden over een andere verdeelsleutel. Alles afwegende zeggen gemeenten: nee, dit is de eerlijkste manier om het te doen. Onder anderen de heer Van der Linde vroeg of gemeenten onderling kunnen gaan verdelen. Mevrouw Karabulut gaf het voorbeeld van Amsterdam, die bijvoorbeeld met Almelo een afspraak kan maken. Misschien niet geheel toevallig, maar die contacten zijn er geweest. Alleen heeft dat niet tot een conclusie geleid. Het mag, er is voor gemeenten geen enkele wettelijke belemmering om met elkaar afspraken te maken. "Wilt u, gemeente met een kleiner probleem op de woningmarkt, een deel van mijn toegewezen contingent overnemen?" De ontvangende gemeente maakt daarbij over het algemeen de inschatting dat statushouders vaker een beroep op een uitkering doen. Na verloop van tijd gaat een deel gelukkig werken. Daarom is het ook verstandig dat mensen niet eindeloos in een opvangcentrum blijven, maar de afhankelijkheid van een uitkering is groot en het beroep op ondersteunende voorzieningen vaak ook. De vervolgvraag van de ontvangende gemeente is dus: dan wil ik ook graag daarvoor een bedrag overgeboekt krijgen. Daar loopt het vaak op vast, niet omdat er een wettelijke belemmering is, maar omdat twee gemeenten het met elkaar eens moeten worden. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. 

De voorzitter:

Ik wil geen interruptiebeperking opleggen, dus ik zal een interruptie toestaan, maar het aantal interrupties is niet onbeperkt. U begint nu met uw derde interruptie en dat is al wel veel, hoor. De minister is nog bezig met het begin van zijn betoog. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Echt? 

De voorzitter:

De minister was uw vraag nog aan het beantwoorden en u bent de eerste van acht woordvoerders. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit is zo'n beetje mijn laatste vraag. 

De voorzitter:

Gaat uw gang. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dank u wel, voorzitter. Dat snap ik, ze komen er niet uit. Waarom niet? Welke rol en welke oplossingen ziet de minister voor zich? Of zijn die er simpelweg niet? Ik probeer informatie te krijgen om een inschatting te maken of dit een reële oplossingsrichting is. Speelt dit tussen meer gemeenten? 

Minister Blok:

De vraag waarom het niet lukt, kan ik van deze afstand niet beantwoorden. Ik heb zelf immers niet aan tafel gezeten. Ik weet dat een aantal gemeenten geprobeerd heeft om zo'n afspraak te maken. Daarbij spelen financiële afwegingen een heel grote rol. Het overboeken van geld ligt om de een of ander reden altijd heel gevoelig tussen twee mensen, dus ook tussen twee gemeenten. Je moet natuurlijk een inschatting maken. Welk deel van de mensen heeft na een bepaalde tijd een baan gevonden? De arbeidsdeelname van statushouders ligt helaas fors lager dan het landelijk gemiddelde. Welk beroep zullen mensen vanwege een oorlogsverleden doen op de psychische zorg of op de jeugdhulpverlening? Dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom gemeenten er niet uitkomen. Dat betekent niet dat het onmogelijk is. Het is echt een kwestie van een knoop doorhakken met elkaar. De vraag of het helpt als wij landelijk een andere verdeelsleutel formuleren, hebben we heel nadrukkelijk verkend met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het antwoord daarop was na goed overleg: nee, dit is toch de meest rechtvaardige manier. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik kom terug op het eerste punt. De landelijke overheid gaat ook over zaken als uitkeringen, kosten voor de inburgering en de kostendelersnorm, die wellicht ook remmend werkt. Is de minister dat pad nog aan het bewandelen met de werkgroep, de gemeenten en de VNG? Werkt hij dat nog verder uit? Als twee gemeenten het met elkaar eens zijn — een gemeente die geen woonruimte heeft, mag een aantal statushouders in een andere gemeente huisvesten, die daarvoor wordt gecompenseerd — kan ik me niet voorstellen dat je over die extra kosten ... Is er een vraag van gemeenten aan het Rijk? Zo nee, welke oplossingsrichtingen kan de minister dan bedenken? Is hij bereid om daar een studie naar te verrichten en om ons te informeren over het resultaat daarvan? 

Minister Blok:

We zullen beide onderwerpen bespreken in het overleg rond het platform Opnieuw Thuis. Ik ben graag bereid om dit daar nog een keer op tafel te leggen. Het bijzondere aan dit onderwerp is wel dat het al een keer uitgebreid bediscussieerd is. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik wil een oproep doen aan het kabinet. Via de minister doe ik die oproep misschien ook aan de Nederlandse gemeenten die meeluisteren, maar we praten hier met het kabinet. Straks worden de taken in Europa verdeeld en worden andere landen, slechtwillenden of burgemeesters in oorlogstijd die zeggen dat zij niet meedoen, gedwongen om wel mee te doen aan een Europese verdeelsleutel. Het kan niet zo zijn dat het kabinet dan naar huis komt en zegt: gemeenten, dit is onze afspraak, zoek het nu verder maar uit. De gemeenten moeten gewoon aan tafel komen zitten. We moeten een afspraak maken met elkaar. Die verantwoordelijkheid moeten de gemeenten voelen. Zij moeten aan tafel met andere partijen die willen meewerken. Ik weet dat corporaties graag willen meewerken. Neem bijvoorbeeld de opvang van Eritreeërs in het oosten van het land. We moeten met elkaar aan tafel gaan zitten om het probleem op te lossen. We zien dat het probleem op ons afkomt. We willen mensen opvangen, maar we willen niet dat dit niet ten koste gaat van mensen die al lang op een wachtlijst staan of al lang aan het wachten zijn. Is de minister bereid om daar niet alleen over te praten, maar om daarover echt het overleg aan te gaan? Is hij bereid om afspraken te maken over de wijze waarop wij de toegenomen vraag echt kunnen opvangen? We moeten voorkomen dat iedereen naar huis gaat onder het mom "sorry, het lukt niet in mijn gemeente". 

Minister Blok:

Ik ben het met de heer Monasch eens. Er is geen sprake van dat een probleem bij de gemeenten over de schutting wordt gegooid. De reden waarom we opnieuw zijn gestart met het platform Opnieuw Thuis, is dat we ons realiseren dat het bouwwerk van de toedeling per gemeente wel staat en dat de toedeling echt moet plaatsvinden, maar dat het piept en knarst en op veel plaatsen aanleiding geeft tot spanning op de woningmarkt. Dat is precies de reden waarom we om de tafel zitten. Gelet op de complexiteit kan ik echter niet beloven dat ik binnen twee weken voor ieder onderdeel een oplossing heb. We zullen daar wel met volle inzet aan werken. 

De heer Monasch (PvdA):

Binnen twee weken hoeft niet, maar ik zou wel graag bijvoorbeeld de maand na de EU-top boter bij de vis willen. Dat platform is gestart, maar de vrijblijvendheid moet eraf. De vrijblijvendheid neemt met de dag af als we zien wat de urgentie is. Als we het maatschappelijk draagvlak met elkaar overeind willen houden — dat is een groot goed voor iedereen die fatsoenlijke politiek wil voeren — dan moeten we met elkaar die afspraken maken. We moeten niet vrijblijvend praten, maar afspraken maken. Is de minister bereid om met die intentie het gesprek aan te gaan met de partijen, desnoods — ik hoop niet dat het nodig is — met de koppen tegen elkaar? 

Minister Blok:

Die intentie is er zeker. Ik heb niet helemaal de precieze datum van de EU-top op het netvlies, maar het is wel mijn ambitie om voor november — ik denk dat dit ongeveer dezelfde termijn is — de voortgang aan de Kamer te laten weten. 

Voorzitter. Het betoog van de heer Van der Linde was sterk gericht op de zorgen bij velen over de gevolgen voor de wachtlijsten voor sociale huurwoningen en de bredere gevolgen voor de toegankelijkheid van de sociale zekerheid. Zijn eerste vraag was of er iets gewijzigd kan worden aan de landelijke verdeling van vergunninghouders. Ik ben net daarop ingegaan. Ik wil de bespreking daarover graag nog een keer openen, maar de eerste ervaringen leidden niet tot een andere conclusie. 

Onder anderen de heer Van der Linde ging in op de voorrang die statushouders hebben als er een huisvestingsverordening is in een gemeente. Gemeenten hebben de mogelijkheid om een huisvestingsverordening te maken. Dat is geen plicht. Niet alle gemeenten doen dit, maar veel gemeenten, juist de tekortgemeenten, hebben een huisvestingsverordening. Daarin wordt de voorrang bepaald. Als er geen huisvestingsverordening is, is er overigens geen voorrangsregeling. Dat is ook in een groot aantal Nederlandse gemeenten het geval. Als de huisvestingsverordening er wel is, dan zegt de wet inderdaad dat statushouders wel bij de categorie horen die voorrang behoren te krijgen. Dat is vanuit de gedachte dat wanneer een statushouder werk vindt, hij daarmee niet alleen levensgeluk vindt, maar natuurlijk ook minder beroep doet op sociale voorzieningen. Het lastiger maken van doorstroming vanuit een COA, even los van de rechtstreekse kosten van het COA waarop de heer Koolmees al wees, heeft dus niet alleen menselijke gevolgen, maar heeft ook tot gevolg dat er langer een beroep wordt gedaan op belastinggeld voor dat deel van de statushouders die anders een baan hadden gevonden. Daarom kan het ook nadelige gevolgen hebben om zo'n voorrangsregeling ter discussie te stellen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik zie dat belang. Ik zie dat iemand die een baan kan krijgen, er belang bij heeft dat hij landt in een keurige gezinswoning op — spreekwoordelijk — Klaproos 47 in een Vinex-gemeente. Er zijn ook statushouders van wie de reële verwachting is dat ze op niet al te lange termijn terugkeren of op een andere manier niet hoeven te integreren in de Nederlandse samenleving. Moeten die mensen ook urgent worden gehuisvest in sociale huisvesting of kunnen we voor die groep op zoek gaan naar alternatieven? Die alternatieven hebben we geschetst. Zij zijn niet economisch gebonden aan een bepaalde gemeente. We kunnen daardoor veel creatiever te werk gaan. 

Minister Blok:

Statushouders krijgen eerst een verblijfsvergunning voor vijf jaar. Daarna wordt inderdaad bekeken of de situatie in het land van herkomst verbeterd is. Als dat het geval is, wat we natuurlijk allemaal hopen, dan kan dat een reden zijn om te zeggen dat iemand weer terug kan naar zijn eigen land. In die vijf jaar mogen mensen wel gewoon werk zoeken. Om de redenen die ik net heb aangegeven, lijkt mij dat ook wenselijk. Verdere differentiatie maken wij niet. 

Er zijn veel vragen gesteld over de mogelijkheid om aan de voorraad sociale woningbouw onorthodoxe woningen toe te voegen. Ik vind dat een kansrijke optie. Ik zeg toe dat ik die zal onderzoeken. Overigens zijn er al acties gestart. Daarbij doet zich vaak een heel praktisch probleem voor. Hierover heb ik nog recent van gedachten gewisseld met woningcorporaties. Neem tijdelijke huisvesting, die overigens vaak gelukkig nog wel wat chiquer is dan een containerwoning. Tijdelijke huisvesting kan technisch vaak snel worden gerealiseerd, maar een woningcorporatie staat dan wel voor de investeringsvraag. Als de corporatie ergens zo'n complex neerzet, zal zij toch de som moeten maken: ik investeer nu — en die investering is bij tijdelijke huisvesting natuurlijk minder dan bij permanente huisvesting — en ik heb een terugverdientijd van vijf of tien jaar, kan ik die investering dan terugverdienen? Dat is een logische vraag. 

De heer Ronnes heeft een vraag gesteld over de transformatie van kantoren. Wij inventariseren al welke rijkskantoren daarvoor geschikt zijn. Ook hier zal bij de afweging of de algemene woningcorporatie dit op zich zal nemen, de vraag aan de orde zijn of die ombouw kan worden terugverdiend. De regels voor herbestemming en tijdelijke herbestemming van kantoren zijn twee jaar geleden al drastisch vereenvoudigd. Ik krijg daar ook nooit meer vragen over. De vraag is puur een investeerdersvraag: verdien ik als verhuurder — meestal een woningcorporatie — die verbouw of die tijdelijke woning terug in de periode die daarvoor staat? 

De heer Madlener heeft gevraagd of er een andere huur wordt berekend voor vergunninghouders dan voor andere huurders. Die signalen zijn mij niet bekend. Zolang de huur blijft onder het niveau van het maximumbedrag dat het woningwaarderingsstelsel toestaat, is de woningcorporatie vrij om de hoogte van de huur vast te stellen. Er zijn mij geen voorbeelden bekend van woningcorporaties die standaard een ander tarief hanteren. 

De heer Madlener (PVV):

Het is de minister niet bekend, maar dat is geen antwoord op mijn vraag. Als de minister het niet weet, weten wij het ook niet. Ik wil wel weten hoe het zit. De mensen met een iets te hoog inkomen worden met extra huurverhogingen hun huis uitgejaagd. Hun sociale huurwoning wordt steeds duurder en duurder tot het moment dat die agent zegt: het wordt me nu te duur, ik ga naar een ander huis. Het huis komt leeg en dan komt er een ex-asielzoeker in het huis. Krijgt hij dan opeens een lagere huur? Het zou toch heel wrang zijn voor die agent die zijn huis is uit gepest, dat een asielzoeker daarna dat huis voor een veel lagere huur krijgt. Ik wil niet weten of de minister dat al of niet weet, ik wil antwoord op mijn vraag of dit zo is. Zijn er gevallen waarin de agent met huurverhogingen uit zijn huis wordt gepest en een asielzoeker daarna voor een heel laag huurtje in datzelfde huis kan wonen? Dat wil ik weten van de minister en als hij dit niet weet, vraag ik hem of hij dit wil onderzoeken. 

Minister Blok:

Ook een minister is een mens. Jaarlijks vinden er in Nederland zo'n 300.000 nieuwe verhuringen plaats; die worden gelukkig niet allemaal geregistreerd op het ministerie. Ik kan dus onmogelijk beoordelen hoe in 300.000 gevallen de huurprijs wordt vastgesteld. Andersom, als de heer Madlener mij kan voorzien van concrete voorbeelden, dan ben ik graag bereid om daar in te duiken. Ik heb ze niet op dit moment. 

De heer Madlener (PVV):

Ik wil wel op zoek naar die voorbeelden, maar dan is het de vraag wat de minister daarmee zal doen. Vindt hij het ook oneerlijk en onwenselijk als een Nederlander met hoge huren uit zijn huis wordt gejaagd — dat is toch het beleid van de regering — waarna de leeggekomen woning vervolgens voor een lager bedrag wordt verhuurd aan een asielzoeker? Vindt de minister dit ook ongewenst? Zo ja, dan zal ik hem helpen met voorbeelden. 

Minister Blok:

Ik moet echt het concrete voorbeeld of de concrete voorbeelden kennen anders speculeren wij over iets wat zich wel of niet heeft voorgedaan zonder dat wij de precieze omstandigheden kennen. Nogmaals, als de heer Madlener voorbeelden heeft, dan zeg ik onmiddellijk toe dat ik daarop zal ingaan. 

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog. 

Minister Blok:

De heer Madlener vroeg ook nog het volgende. Indien een statushouder de status wordt ontnomen, bijvoorbeeld in het geval waar wij allemaal op hopen, namelijk dat er weer vrede is in het land van herkomst, wordt de huurovereenkomst dan automatisch ontbonden? Dat gebeurt niet automatisch. Het einde van de status betekent onder meer dat het recht op een uitkering, als daar sprake van is, en het recht op verblijf worden beëindigd. Als er geen huurinkomsten meer binnenkomen, zal de verhuurder na het sturen van een aanmaning zonder meer de huurovereenkomst beëindigen. Het zal langs die route lopen. 

De heer Voordewind vroeg mij een aantal maatregelen te overwegen in het platform Opnieuw Thuis. Op sommige daarvan ben ik ingegaan. Hij vroeg specifiek naar de mogelijkheid van verhuur door particulieren. Ook voor hen zijn er eigenlijk niet echt wettelijke belemmeringen. Als mensen dat willen, mogen zij een kamer verhuren. Als een deel van het huis structureel wordt verhuurd, zal in veel gemeenten een vergunning nodig zijn. Het is echter niet verboden om mensen in huis te nemen. Heel veel mensen zullen dat persoonlijk nog wel een zware opgave vinden, maar er zijn ongetwijfeld ook mensen die zo'n stap willen zetten uit welwillendheid of misschien omdat zij daar huur voor kunnen vragen. In het overleg met gemeenten wil ik graag nog eens bekijken of zij daarbij concrete knelpunten ervaren of daarover zorgen hebben. Ik zeg de heer Voordewind graag toe dat ik in mijn rapportage voor 1 november terug zal komen op knelpunten die zich voor de particuliere verhuurder voor kunnen doen. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik dank de minister voor deze toezegging. Het is in de jaren negentig ook geprobeerd. Misschien kan de minister contact opnemen met zijn collega in Duitsland. Daar doet zich dit op dit moment ook voor. De regering moedigt dit zelfs aan via fiscale maatregelen. Het kabinet zou dus nog wat incentives kunnen ontwikkelen of kunnen bekijken of wij dat inderdaad kunnen stimuleren. Er zitten natuurlijk ook een aantal uitdagingen in. VluchtelingenWerk Nederland heeft die eerder opgesomd. Ik vraag de minister of hij bereid is om met de VNG en VluchtelingenWerk Nederland naar het totaalpakket te kijken. Het is niet eenvoudig; dat erken ik. Begeleiding en matching zijn daarbij nodig. Voorheen is dit door VluchtelingenWerk Nederland opgepakt. Is de minister bereid om VluchtelingenWerk Nederland daarbij te betrekken? 

Minister Blok:

Ik zal VluchtelingenWerk Nederland daar graag bij betrekken. Ik zal naar het Duitse voorbeeld kijken. Bij fiscale regelingen doet zich natuurlijk een financieel vraagstuk voor, maar ook een gelijkheidsvraagstuk: moet of mag je bij kamerverhuur een onderscheid maken tussen verhuur aan de ene legaal in Nederland verblijvende en de andere legaal in Nederland verblijvende? Die praktische vraagstukken doen zich voor bij het uitdiepen van deze mogelijkheid. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank. Ik zie, mogelijk via de rapportage, graag terug wat er uit dat overleg met de VNG en VluchtelingenWerk komt. Dit scheelt mij weer een motie. 

Minister Blok:

De heer Van Klaveren vroeg of de woningnood onder vergunninghouders anders is dan die onder gewone woningzoekenden. Als de vraag zo is gesteld, kan het antwoord volgens mij alleen maar ja zijn. Een vergunninghouder verblijft in een centrum van het COA, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, en kan vanuit die positie heel moeilijk werk vinden, de taal leren en zich een beetje thuisvoelen. Om die reden stelt de wet dat de gemeente statushouders in de voorrangcategorie moet opnemen als er wordt gewerkt met een huisvestingsverordening. 

De heer Ronnes ging allereerst in op het vraagstuk of woningcorporaties te weinig zouden kunnen investeren. In mijn reactie op mevrouw Karabulut ben ik daar al op ingegaan. Ik wijs de heer Ronnes er ook op dat de investeringscapaciteit van woningcorporaties binnen het beleid van de regering niet afwijkt van de investeringscapaciteit die volgt uit het CDA-verkiezingsprogramma. Daarin worden andere keuzes gemaakt omdat de huurtoeslag verdwijnt en corporaties dat zelf moeten betalen, maar het per-saldo-effect op de investeringscapaciteit is niet anders. Eigenlijk zouden we daar dus met elkaar geen discussie over hoeven hebben. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik wil nog even reageren op hetgeen de minister net bezigde. Hij zei dat "zich een beetje thuisvoelen" en "de taal leren" argumenten zijn om asielzoekers voorrang te geven boven reguliere woningzoekenden. In hoeverre vindt hij dat "zich een beetje thuisvoelen" en "de taal leren" zelf een legitiem antwoord? 

Minister Blok:

Deze samenvatting is van de heer Van Klaveren. Ik heb aangegeven dat, gelukkig, een aanzienlijk deel van de statushouders werk vindt. Dat levert een enorme bijdrage aan het levensgeluk, zoals ik dat eerder noemde, maar ook minder beroep op de collectieve middelen. Ik denk dat de heer Van Klaveren in ieder geval dat deel zal toejuichen. Beide effecten, het levensgeluk en het verminderde beroep op de collectieve middelen, realiseer je niet als mensen in aparte centra gehuisvest blijven. Om die reden hebben we de keuze gemaakt voor die voorrangsregeling. Nogmaals, ik ga met de gemeenten nog eens kritisch kijken naar de praktische effecten ervan, maar de onderbouwing is nog steeds plausibel. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het lijkt mij dat het levensgeluk van een reguliere woningzoekende ook wordt bevorderd door normale huisvesting. Ik zie nog steeds niet wat die specifieke reden is. Het leren van de taal werd net genoemd; dat zou blijkbaar minder makkelijk kunnen in een COA-centrum dan thuis op de bank. Ik vraag de minister serieus of hij zijn antwoord legitiem vindt. Het lijkt mij dat reguliere woningzoekenden die thuis zitten, net zo veel behoefte hebben aan levensgeluk. 

Minister Blok:

Het gaat hier niet om de vraag of andere mensen geen recht hebben op levensgeluk. 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat was net toch uw argument? 

Minister Blok:

Life, liberty and the pursuit of happiness; dat vind ik een mooie samenvatting van de taak van een overheid. De vraag was of de situatie van een statushouder anders is dan die van iemand die zich langdurig in Nederland bevindt. Ik denk dat je objectief kunt vaststellen dat die situatie anders is. Dat betekent niet dat Nederlanders geen rechten meer hebben, maar wel dat beide categorieën mensen met een urgentie zijn. Dat betreft overigens ook andere categorieën, zoals mensen die vanwege een handicap op een woning zijn aangewezen, mensen die dakloos zijn of vanuit een psychiatrische instelling hun leven weer moeten oppakken. Statushouders zijn dus niet de enige categorie, maar wel een grote. 

De heer Ronnes (CDA):

Even over de verhuurdersheffing. Ons gaat het niet zodanig om het principe van de verhuurdersheffing als wel om de hoogte van de verhuurdersheffing. Wij zien dat vele corporaties een heel hoge schuldenlast meedragen, waardoor het investeringsniveau te laag is. Daarom heeft het CDA in de tegenbegroting voor dit jaar voorgesteld om voor een deel iets meer investeringsruimte voor de corporaties te scheppen. 

Minister Blok:

De heer Ronnes heeft gelijk: in de tegenbegroting van het CDA werd een additioneel bedrag van 250 miljoen genoemd. Die tegenbegroting leidde echter tot een groter tekort. Er had dus ook een bedrag van 2,5 miljard genoemd kunnen worden, of 25 miljard. Voor al die bedragen geldt dat het geld er niet was. Ik ging dus even terug naar de tijd van de verkiezingsprogramma's, omdat dat een moment was waarop er echt een vergelijking tussen alle politieke keuzes gemaakt kon worden. 

De heer Ronnes (CDA):

Laten we hier niet een discussie voeren over de tegenbegroting die bij de vorige begroting op tafel is gelegd. Wat mij betreft bevatte de tegenbegroting van de CDA-fractie een heel reëel beeld. Bovendien gaf de tegenbegroting de corporaties perspectief, door ze iets meer investeringsruimte te bieden. 

Minister Blok:

Ik wil geen misverstand wekken bij de heer Ronnes. Ik waardeer het zeer als een oppositiepartij met een tegenbegroting en concrete voorstellen komt. In de tijd dat ik een andere rol had in de Kamer, en lid was van een oppositiepartij, deden wij dat ook. Ik vind dat een zuivere manier van politiek bedrijven. Daar heb ik alleen maar waardering voor. Ik garandeer de heer Ronnes dan ook dat het kabinet met waardering, maar natuurlijk ook met een kritische blik kijkt naar de tegenbegroting die de CDA-fractie ongetwijfeld weer zal maken. Dat geldt ook voor dit onderdeel, maar nogmaals: ik vind dat het de CDA-fractie siert dat die keuzes transparant worden gemaakt. Dat betekent natuurlijk wel dat ik daar dan kanttekeningen bij maken kan, zoals ik ook doe. Dat is echter wel de manier waarop politiek bedreven hoort te worden. 

De heer Ronnes deed daarnaast een aantal concrete voorstellen. Op het rijksvastgoed ben ik al ingegaan. Wij zijn op dat gebied al bezig met een screening. Dan kom ik bij het voorstel om het aantal statushouders per woning te verhogen. Gemiddeld zijn dat er nu twee. Het verhogen van dat aantal is inderdaad één van de opties die ik op tafel leg in de werkgroep die ik al eerder genoemd heb. Daarbij hoort ook, als tussenoplossing, het inzetten van ander vastgoed of woningen die tijdelijk leegstaan. Particuliere verhuurders mogen een bijdrage leveren aan het huisvesten en doen dat ook. Ik heb op dat punt niet helemaal helder op mijn netvlies waar de heer Ronnes op doelt. Misschien kan hij hier in de tweede termijn op ingaan. 

Dan kom ik bij de vragen van de heer Koolmees. Ik ben al ingegaan op de stand van zaken bij de werkgroep en het moment waarop ik daarop terug zal komen. Ook het punt van meerdere statushouders per woning heb ik zojuist behandeld. Daarmee hoop ik de vragen in de eerste termijn allemaal behandeld te hebben. 

De heer Madlener (PVV):

Er staat nog een vraag van mij open. De minister heeft in januari geschat dat er 15.000 woningen naar asielzoekers zullen gaan. Ik heb gevraagd naar het actuele cijfer en naar zijn verwachting voor volgend jaar. 

Minister Blok:

De verwachting voor het lopende jaar is dat er in totaal ruim 29.000 mensen zullen komen. Ik zeg dit met een slag om de arm, omdat de migratiestromen plotseling toe en af kunnen nemen. Ik heb net al gezegd dat er gemiddeld twee statushouders per woning gehuisvest worden. Daarmee kom je volgens de huidige cijfers op zo'n 15.000 woningen. Voor volgend jaar is het natuurlijk erg koffiedik kijken. Het hangt heel erg af van de politieke ontwikkelingen in Syrië en in andere landen. Dat is dus erg moeilijk in te schatten. Voor dit jaar is dit met de stand van nu de raming die we kunnen doen. 

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik stel voor om meteen door te gaan met de tweede termijn. Ik zie dat mevrouw Karabulut al in de startblokken staat, dus ik geef haar het woord. Ze heeft een kleine twee minuten voor haar tweede termijn. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat steeds meer woningzoekenden, zoals psychiatrisch patiënten, ouderen en vergunninghouders, recht hebben op voorrang op een sociale huurwoning; 

constaterende dat met name steden met de langste wachtlijsten voor sociale huurwoningen de meeste vergunninghouders met voorrang moeten huisvesten; 

spreekt uit dat niet alleen de grootte van een gemeente een rol moet spelen in de verdeling van voormalig vluchtelingen met een verblijfsvergunning; 

verzoekt de regering om in samenspraak met gemeenten te komen tot een evenwichtigere spreiding van vergunninghouders waarbij naast het inwonertal ook andere kenmerken zoals bevolkingssamenstelling, de arbeidsmarktsituatie en de beschikbaarheid van woningen betrokken worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 187 (32847). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat wachtlijsten voor sociale huurwoningen groeien; 

constaterende dat de totale voorraad sociale huurwoningen sinds 1992 is gekrompen naar 31%; 

verzoekt de regering om de verkoop en liberalisering van sociale huurwoningen een halt toe te roepen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 188 (32847). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de verhuurderheffing niet bijdraagt aan het investeringsvermogen van woningcorporaties en daarmee aan het bouwen van huurwoningen; 

verzoekt de regering om woningcorporaties, op plaatsen waar de woningnood het grootst is, een vrijstelling te geven van de verhuurderheffing, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 189 (32847). 

Mevrouw Karabulut (SP):

Er is een woningnood die alleen maar groeit met de kabinetsplannen. Ik heb nog een concrete vraag aan de minister, naast een reactie op de moties. Als ik heb goed heb, sprak de minister erover dat corporaties op dit moment 18.000 sociale huurwoningen per jaar zouden bouwen. De voorzitter van Bouwend Nederland, Maxime Verhagen — u allen wel bekend — spreekt van 7.000. Kan de minister dit duiden? 

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Van der Linde van de VVD. Twee minuutjes, inclusief het voorlezen van de motie. Het mag korter. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dan laat ik de moties achterwege, dank u wel. 

Voorzitter. We proberen op een gewetensvolle manier twee zijden van de medaille te belichten. Enerzijds is er een menselijk drama; het lot van duizenden drenkelingen in de Middellandse Zee. Dat vraagt om een ander asielbeleid. Anderzijds, meer praktisch, geeft dat spanningen bij onze sociale voorzieningen. De VVD heeft geknokt voor een welvaartsstaat en de voorzieningen die daarbij horen. We laten nieuwkomers daarin meedelen. Echter, er staat nu spanning op sociale huisvesting. Ons kernpunt is dat we de sociale huisvesting willen ontlasten, zodat anderen op de wachtlijst tijdig aan bod komen. Anders gezegd, het heil moet niet komen van corporaties, maar juist andere partijen, ook commerciële partijen, moeten een kans krijgen. Nu zit ik een beetje met wat de minister net zei over die huisvestingsverordening. Als je een huisvestingsverordening hebt — en de meeste serieuze steden hebben die — dan geef je dus automatisch elke statushouder een urgentieverklaring. Daarmee blijven we aangewezen op die corporaties. Ik ga daar geen motie over indienen, maar ik vraag de minister wel om te bekijken hoe we dat kunnen omzeilen, zodat andere partijen aan boord komen en we de sociale huisvesting ontlasten. 

De heer Madlener (PVV):

Ik weet niet wat ik hoor! Ik lees in de krant vanmorgen dat de VVD een voorstel gaat doen om alleen de mensen met een permanente verblijfsstatus nog voorrang te laten geven. De minister heeft net geantwoord dat hij dat niet van plan is. Nu komt de VVD met niets, niet eens met een motie. Hoe zit dat? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik vraag de minister om na te denken — ik kan het niet uitdrukkelijker — zeggen, over juist dit probleem. Zolang wij iedereen die urgentieverklaring geven, gaat alles via sociale huisvesting en dat wil ik niet. Ik verzoek de minister om dat op te lossen. Ik neem aan dat de heer Madlener het daarmee eens is. Ik vraag de minister na te denken — ik kan het niet nadrukkelijker zeggen — over juist dit probleem. Zolang we iedereen een urgentieverklaring geven, gaat alles via de sociale huisvesting en dat wil ik niet. Ik vraag de minister om dat op te lossen. Ik neem aan dat we het daarover eens zijn. 

De heer Madlener (PVV):

Ik lees vanmorgen in de kranten stevige taal van de VVD dat alleen nog de groep vluchtelingen met een permanente verblijfsstatus voorrang zou moeten krijgen en dus niet degenen met een tijdelijke verblijfsstatus. U hebt zo-even aan de minister gevraagd of hij bereid is dat te regelen en zijn antwoord daarop is nee. En nu laat u het maar hangen. 

De heer Van der Linde (VVD):

En ik vraag het nog een keer. 

Met betrekking tot de verdeelsleutel ben ik blij — ik proefde dat de minister mij verkeerd begrepen had — dat die niet aangepast zal worden. Als dat wel zou gebeuren, zouden we grote steden die niets doen aan scheefwonen gaan belonen ten koste van bijvoorbeeld een Drents dorpje waar heel veel meer mensen met een status plotseling gehuisvest moeten worden. Laten die gemeentes dat alsjeblieft in onderling overleg met elkaar uitzoeken en geef het Interprovinciaal Overleg daar een rol bij, maar ga het niet naar Den Haag trekken. 

De heer Monasch (PvdA):

Dit is toch wel een beetje een vreemde figuur. De leider van de VVD, nu in de hoedanigheid van minister-president Rutte, gaat straks naar een Europese top en maakt daar afspraken en vervolgens zegt de VVD: zoek het maar lekker allemaal met elkaar uit in Nederland. Dat kan toch niet de volgorde zijn? Als de minister-president van dit land een afspraak maakt op Europees niveau, mag ik er toch van uitgaan dat de VVD de minister-president steunt en dat die afspraak wordt nagekomen in Nederland? 

De heer Van der Linde (VVD):

Daar zijn we het volkomen over eens. Ik vind het een logische tweeslag. Je maakt eerst in Europees verband afspraken over de verdeelsleutel en vervolgens leg je de verdeelsleutel in Nederland neer. Maar daar behoeven we de verdeelsleutel dan toch niet voor aan te passen? We hebben nu een systeem waarbij je voor pakweg elke 1.100 tot 1.200 inwoners één iemand moet huisvesten. Dat vind ik een rechtvaardig systeem. Ik zie het probleem dus niet. 

De heer Monasch (PvdA):

Het probleem is daarin gelegen dat tot nu toe blijkt dat die gemeenten er onderling niet uitkomen. Er is niet voor niets een extra top belegd in Europa om dit probleem aan te pakken. Je moet mensen bij elkaar aan tafel zetten en als ze dan nog steeds onwillig blijken te zijn moet je ze misschien wel met de koppen tegen elkaar kletsen om ervoor te zorgen dat dit probleem gezamenlijk wordt opgelost. Is dat niet een route die ook de VVD zou willen steunen? 

De heer Van der Linde (VVD):

Het platform Opnieuw Thuis bestaat al. Je kunt iedereen wel laten aanschuiven. Alleen, dat heeft tot de conclusie geleid: laat het toch maar bij de gemeenten liggen. Ik begrijp het pleidooi dan ook niet om alles naar Den Haag te trekken. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het probleem met de sociale huisvesting is het topje van de ijsberg. Dit probleem zal vele malen groter worden in de komende jaren, want de instroom blijft en die zal door het aanzuigende beleid dat dit kabinet voert alleen nog maar erger worden, naar mijn verwachting. Daarmee worden de problemen van de Nederlanders zowel qua leefbaarheid in de wijken als qua wachtlijsten alleen maar groter. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Nederland overspoeld wordt door gelukszoekers; 

overwegende dat de wachtlijsten voor een sociale huurwoning enorm stijgen vanwege de asielinstroom; 

verzoekt de regering, per ommegaande de grenzen te sluiten en direct de voorrangsregeling voor asielzoekers te beëindigen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 190 (32847). 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn inzet om te kijken naar alternatieven voor de sociale huursector en naar onconventionele maatregelen; we hebben er zelf ook een aantal genoemd. Ik dien de volgende motie in om iets specifieker aan te geven wat wij in eerste termijn bedoelden. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat statushouders recht hebben op een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning en dat dit kan leiden tot krapte op de sociale huurwoningmarkt; 

verzoekt de regering, met spoed in overleg te treden met VluchtelingenWerk, VNG en andere ketenpartners om de mogelijkheden van particuliere opvang van vluchtelingen te onderzoeken, waarbij in ieder geval nagedacht wordt over: 

  • -adequate screening, matching, begeleiding, achtervang; 

  • -fiscale gevolgen en consequenties voor uitkering en huurtoeslag; 

  • -regelgeving van verhuurders en hypotheekverstrekkers; 

  • -eventuele mogelijkheden voor financiële tegemoetkoming van gastgezinnen zoals in Duitsland het geval is, 

en de Kamer zo spoedig mogelijk hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Schouten en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 191 (32847). 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ons tweede voorstel ging over co-housing, over de mogelijkheden om mensen gezamenlijk in een locatie te plaatsen met gebruikmaking van faciliteiten. Deze motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat spoedzoekers sneller aan een woning geholpen kunnen worden als mogelijkheden van huisvesting met een gedeelde voordeur (cohousing) worden verruimd; 

overwegende dat een dergelijke woonvorm kan bijdragen aan het vergroten van participatie en zelfredzaamheid van statushouders en het bestrijden van eenzaamheid; 

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de vraag naar cohousing onder woningzoekers, cohousing op korte termijn mogelijk te maken en de Kamer voor de behandeling van de begroting Wonen en Rijksdienst te informeren over knelpunten in wet- en regelgeving die realisatie van cohousing ontmoedigen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Schouten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 192 (32847). 

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Zoals gesteld, zijn de lastenverzwaringen in de vorm van de verhuurderheffing en de massale toestroom van asielzoekers oorzaken van de enorme wachtlijsten. Asielzoekers hebben dan ook nog eens voorrang bij het verkrijgen van een sociale woning. Volgens de minister is dit opdat asielzoekers zich een beetje thuis kunnen voelen. Mijn fractie vindt dit systeem oneerlijk, ziet dat het het draagvlak ondermijnt en wijst op de onhoudbaarheid van het systeem, zeker met een instroom van 1.700 asielzoekers per week. Willen we dit probleem structureel oplossen, dan zullen we de asielinstroom maximaal moeten indammen, moeten stoppen met categoriaal asielbeleid, de verhuurderheffing moeten schrappen en uiteraard een algehele lastenverlichting moeten doorvoeren voor de burger. Deze lastenverlichting moet het liefst gegoten worden in de vorm van een lage vlaktaks, zodat de burger de huizen op de markt daadwerkelijk kan betalen. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat verdringing onder woningzoekenden een toenemend probleem is; 

constaterende dat het COA bij het zoeken van woningen uitgaat van 0,51 woning per verblijfsgerechtigde; 

constaterende dat alleenstaande verblijfsgerechtigden goed gehuisvest kunnen worden indien zij gezamenlijk één woning betrekken; 

verzoekt de regering, bij het beleid ten aanzien van huisvesting van verblijfsgerechtigden nu uit te gaan van 0,3 verblijfsgerechtigde per woning; 

verzoekt de regering tevens, de Kamer over de implementatie spoedig te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 193 (32847). 

De heer Ronnes (CDA):

Mijn tweede motie dien ik in, omdat niet helemaal helder is wat het antwoord van de minister was. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat verdringing onder woningzoekenden een toenemend probleem is; 

constaterende dat aan het platform Opnieuw Thuis niet expliciet het tegengaan van verdringing onder woningzoekenden als een taakveld is opgedragen; 

verzoekt de regering, voor het platform Opnieuw Thuis de verdringing onder woningzoekenden expliciet als taakveld te benoemen en de Kamer over de resultaten te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 194 (32847). 

De heer Ronnes (CDA):

Rest mij, een toelichting te geven op de rol van de particuliere verhuurders. De particuliere verhuurders hebben 450.000 woningen onder de huurtoeslaggrens op de markt gebracht. Die zijn dus beschikbaar. Volgens de gegevens wisselen per jaar ongeveer 100.000 woningen van bewoner. Overleg met de particuliere instanties zou de taak die bij de corporaties ligt, kunnen verlichten op het moment dat die combinatie zou worden gemaakt. Is de minister bereid om goed te bekijken of dit soelaas biedt? 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik bedank de minister voor de heldere beantwoording. Hij gaf aan het begin van zijn betoog een heldere schets van de problemen op de woningmarkt en van de manier waarop met het ingezette beleid die problemen op de iets langere termijn worden opgelost. Daarom heeft D66 een aantal jaren geleden ook steun gegeven aan het woonakkoord. Ik denk dat dit de juiste weg is om de wachtlijsten en het gebrek aan doorstroming aan te pakken. Dat gaat niet van het ene op het andere moment. Dat heeft gewoon tijd nodig. Daarom zie je ook dat er echt op korte termijn problemen ontstaan. Het is terecht dat daar heel veel aandacht voor bestaat. 

Ik heb in eerste termijn een vraag gesteld over het Platform Opnieuw Thuis. Mevrouw Karabulut en de heer Monasch hebben daar ook in interrupties vragen over gesteld. Ik heb sympathie voor de motie van mevrouw Karabulut, maar ik hoor de minister tegelijkertijd zeggen dat de gemeenten zelf niet willen. Ik ben heel benieuwd of de minister nog wat extra druk kan uitoefenen om recht te doen aan de regionale en lokale verschillen en hier tot een oplossing te komen. Ik denk dat dit echt een serieuze oplossing is voor de korte termijn. 

Dan het aangekondigde VVD-voorstel dat vanmorgen in de krant stond om de statushouders uit te zonderen van urgentieverklaringen. Mijn collega Van Weyenberg noemt dat altijd belletjetrekpolitiek. Men kondigt iets aan in de krant, de minister zegt vervolgens in een debat op woensdagmorgen dat het eigenlijk niet verstandig is en dan druppelt het een beetje weg. Het beeld is gezet, maar er is ondertussen dus niets veranderd. En gelukkig maar dat er niets veranderd is! Het is gewoon heel verstandig beleid, zoals de minister van de VVD ook helder heeft uitgelegd. 

Ik heb in eerste termijn nog een vraag gesteld. Soms is er een woning beschikbaar maar zijn mensen nog net niet uit de procedure. Het COA heeft heel veel capaciteitsgebrek. Dat kost heel veel geld. Ik heb in eerste termijn al gesproken over een bedrag van €20.000 per jaar. Dan kan het rationeel en verstandig zijn, met het oog op levensgeluk, met het oog op een baan, op werk maar ook met het oog op de kosten voor de maatschappij, om daar alvast mee te beginnen. Waarom is er op dat gebied niet iets meer flexibiliteit? Ik heb nog geen antwoord op die vraag gekregen. Kan de minister daar in tweede termijn nog op ingaan? 

De heer Van der Linde (VVD):

Ik word aangesproken, dus ik wil daar nog even op reageren. Ik heb zojuist mijn hele spreektijd in tweede termijn besteed aan een betoog dat ik ongelukkig ben met de uitleg die de minister geeft. Dat ziet op het punt van de huisvestingsverordening die blijkbaar automatisch met zich meebreng dat mensen met een status voorrang hebben. Ik vraag de minister om daar nogmaals naar te kijken. Dat is geen belletjetrekpolitiek, dat is een heel concrete vraag. Ik hoop ook van harte dat de minister daar een concreet antwoord op geeft. Anders ben ik gedwongen om iets met een initiatiefwet te doen. Waarom dien ik geen motie in? Er worden hier 3.600 moties per jaar ingediend. Ik vind het wel welletjes. Die stranden allemaal en dat noem ik pas echt belletjetrekpolitiek. Dat punt wil ik wel even gemaakt hebben. 

Ik wil ook maar meteen een vraag aan de heer Koolmees stellen. Hoe kijkt D66 aan tegen die urgentieverklaring? 

De heer Koolmees (D66):

De tweede vraag is gemakkelijk. Die heb ik al beantwoord in eerste termijn. De heer Van der Linde kan dat teruglezen. 

Ik wil nog wel iets zeggen over het eerste punt. Dat vind ik een beetje flauw van de heer Van der Linde. De krant opent vanmorgen met zijn uitspraak "ik kan het niet verkopen aan de politieagent en ik wil het voorstel doen om de statushouders, de mensen die in Nederland een verblijfsvergunning voor vijf jaar krijgen, niet in aanmerking te laten komen voor een urgentieverklaring". De krant opent met dat voorstel van de VVD. De minister zegt vervolgens dat dat een onverstandig voorstel is. Het is onverstandig met het oog op het levensgeluk van die mensen zelf. Het is onverstandig met het oog op de kosten die het met zich meebrengt voor de maatschappij. Mensen integreren niet en kunnen geen baan vinden. Het is onverstandig met het oog op de opbrengsten voor de maatschappij. Het is dus om allerlei redenen heel erg onverstandig. Dan mompelt de heer Van der Linde van de VVD nog een beetje na en dan is het idee weg. Er wordt geen motie ingediend, er wordt geen vervolg aan gegeven. Hij stelt nog een vraag aan de minister, maar het voorstel is weg. Ik maak die opmerking over belletjetrekpolitiek, omdat het vanmorgen groot in de krant stond. Dan denk ik: nou, de VVD heeft weer een stoer voorstel gedaan. Daarop komen drie — terechte — argumenten van de minister en het voorstel is weg. Dat gebeurt ongeveer elke week twee of drie keer. Daar leg ik even de vinger op. 

De heer Van der Linde (VVD):

De heer Koolmees dwingt mij bijna een gratuite motie in te dienen die nergens zal landen. Ik wil nu juist dat de minister dit meeneemt en het in zijn gremium met andere ministers gaat bespreken. Dat vraag ik hem. 

De heer Koolmees (D66):

De heer Van der Linde heeft het over een gratuite motie. Dan heb ik het over een gratuit krantenbericht. Als de heer Van der Linde blijkbaar een journalist te woord wil staan over dit ideetje, dan moet hij ook een man zijn en een motie indienen op dat punt, of anders gewoon die journalist niet te woord staan. 

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. We zijn blij met de toezegging om zaken weer op te pakken en met partijen te bespreken, maar daarvoor is voor ons wel een heel belangrijke randvoorwaarde dat er een pakket komt dat niet zal leiden tot verdringing. Dat willen we ook hebben uitgesproken in een Kamermotie. Vandaar de volgende tekst. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de vraag naar woonruimte voor asielzoekers met een tijdelijke of definitieve verblijfsvergunning de komende tijd zal toenemen; 

constaterende dat daardoor de behoefte aan tijdelijke en permanente woonruimte zal stijgen; 

overwegende dat zonder additionele woonruimte de doorstroming vanuit azc's stokt; 

overwegende dat de wachttijd voor overige woningzoekenden niet verlengd mag worden; 

overwegende dat door tal van maatregelen het woningaanbod vergroot kan worden, zoals de ombouw van kantoorpanden, containerbouw, kleiner bouwen, hoger bouwen, het vergroten van woonvormen met onzelfstandige woonruimte, minder slopen dan wel sloopplannen uitstellen indien er geen sprake is van vervangende nieuwbouw, en het herverdelen van de verplichte taakstelling per gemeente; 

verzoekt de regering om samen met gemeenten, verhuurders, bouwers en andere direct betrokkenen op korte termijn, bij voorkeur binnen een maand na de Europese migratietop van 14 september a.s., met een plan van aanpak te komen hoe concreet de toename van deze vraag kan worden opgevangen, waarbij de wachttijd van andere woningzoekenden niet zal toenemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Monasch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 195 (32847). 

Mevrouw Karabulut (SP):

De minister gaf net in het interruptiedebat aan dat hij er geen zicht op heeft, en ook niet voornemens is, om de wachttijden en de wachtlijsten inzichtelijk te maken. Welke oplossing heeft de heer Monasch daarvoor? Begrijp ik het goed dat hij inderdaad een concreet plan, met aantallen te huisvesten personen, maar ook nieuw te bouwen woningen, aan de minister vraagt met deze motie? 

De heer Monasch (PvdA):

Ik wil tot een duidelijk plan van aanpak komen. Het COA geeft elk halfjaar aan wat er te verwachten is. Het is steeds lastig om dat één keer te extrapoleren, maar ik geef wel heel duidelijk aan wat de cijfers zijn. Wij weten allemaal dat de aantallen zullen toenemen. Als je dat zou ontkennen, steek je je kop in het zand. Het is nodig dat er een pakket komt. Daarvan heb ik tal van voorbeelden genoemd. Daaruit kunnen wij kiezen, maar het mag ook allemaal als dat mogelijk is, waarbij we zorgen dat er voldoende voorraad is om ook te kunnen meebewegen met de toenemende vraag. Daarvoor is dit bedoeld. Wij kunnen het niet maken om het over schuttingen te gooien. Wij kunnen het niet maken dat anderen daardoor langer zullen moeten wachten. Wij moeten er met elkaar de schouders onder zetten en naar alle wegen zoeken. Daarvan heb ik tal van voorbeelden gegeven om er antwoord op te geven. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik ben het daarmee eens. Er moet gewoon meer gebouwd worden. Er moeten meer betaalbare woningen komen wil je die schaarste oplossen en dus alle groepen die daar recht op hebben kunnen huisvesten. Sluit u daarbij het financieel ondersteunen van corporaties en gemeenten uit of niet, bijvoorbeeld door een vrijstelling van de belasting om investeringen mogelijk te maken? 

De heer Monasch (PvdA):

Het kabinet gaat met partijen rond de tafel zitten en wij zien dat er een toename is, bijvoorbeeld van het aantal erkende asielzoekers, waar nu ook al geld bij moet, doordat er extra medewerkers bij moeten om aanvragen te doen. Dat betekent dat er financiën bij moeten. Als het kabinet op een gegeven moment zegt: deze plannen kunnen we uitvoeren maar er zijn hindernissen die moeten worden weggenomen of er zullen ingrepen moeten plaatsvinden waarvoor wellicht ook een financiële opgave vereist is, dan vinden wij dat het kabinet ook ruimhartig naar zichzelf zal moeten kijken om dat te doen. Het kabinet kan niet zeggen: er komt een instroom, maak maar afspraken in Europa en vervolgens zoeken jullie het allemaal maar uit. Je kunt niet alleen maar zeggen: stoere burgemeesters, trek je eigen portemonnee maar. Ik zeg niet dat dat op voorhand nodig is, maar het kabinet mag absoluut niet op voorhand zeggen dat dat uitgesloten is. 

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de Kamer. De minister wacht nog op de motie. Zal ik heel even schorsen? 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Blok:

Voorzitter. Er is een groot aantal moties ingediend en er zijn meerdere aanvullende vragen gesteld. Voordat ik daarop inga, wil ik het volgende zeggen. Mijn inzet is om in het platform Opnieuw Thuis met grote urgentie creatieve ideeën te verzamelen, te selecteren en uitvoerbaar te krijgen. In sommige moties wordt daar zodanig op voorgesorteerd dat er al een keuze wordt gemaakt die ik juist wil beoordelen in dat platform. Ik ontraad die moties dus niet omdat ik de denkrichting daarin niet zou willen bewandelen, maar omdat er van tevoren al een keuze wordt gemaakt. Hiermee heb ik de achtergrond geschetst bij de beoordeling van de verschillende moties. 

De motie-Karabulut op stuk nr. 187 valt meteen al onder de categorie die ik zojuist noemde. In deze motie wordt nu al verzocht om een ander verdelingsmodel te maken. Ik heb al gezegd dat die optie al eens expliciet en uitgebreid overwogen is. Ik wil best nog een keer gemeenten kritisch bevragen op dit punt, maar ik zal niet voorsorteren op de uitkomst. Daarom moet ik deze motie ontraden. 

Mevrouw Karabulut (SP):

In de motie wordt niet verzocht om voor te sorteren. Daarin wordt verzocht om in overleg te treden om te komen tot een evenwichtigere spreiding. Dat betekent niet dat de uitkomst al vaststaat. 

Minister Blok:

In de motie wordt sowieso verzocht om tot een ander verdelingssysteem te komen. Dat gaat mij te snel. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Nee, in de motie wordt verzocht om in overleg te treden om te zoeken naar andere mogelijkheden. Ik heb uit antwoorden van de minister op allerlei Kamervragen begrepen dat hij het interessant vindt. Hij heeft ook gezegd: daar zijn we mee bezig geweest, maar ik ga daar nog een keer over in gesprek en zal daar nog een keer serieus naar kijken. Ik zou zeggen dat de motie dan juist als ondersteuning van beleid zou moeten worden gezien. 

Minister Blok:

Ik lees een gedeelte van de motie voor: "spreekt uit dat niet alleen de grootte van een gemeente een rol moet spelen in de verdeling van voormalig vluchtelingen met een verblijfsvergunning". Er staat: "spreekt uit dat". Er wordt dus niet gevraagd of ik nog eens wil kijken. In deze motie wordt voorgesorteerd op de uitkomst. Daarom ontraad ik deze motie. 

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Karabulut naar de interruptiemicrofoon lopen, maar we gaan verder met de beantwoording. 

Minister Blok:

In de motie-Karabulut op stuk nr. 188 wordt de regering verzocht om de verkoop en liberalisering van sociale huurwoningen een halt toe te roepen. Ik heb al aangegeven dat die afweging wordt gemaakt bij de prestatieafspraken op lokaal niveau. Ik vind het zeer onverstandig om een en ander in algemene zin te verbieden. Daarom moet ik de motie ontraden. 

In de motie-Karabulut op stuk nr. 189 wordt gevraagd om woningcorporaties, op plaatsen waar de woningnood het grootst is, een vrijstelling te geven van de verhuurderheffing. Ik heb al aangegeven dat de sombere prognoses over de gevolgen van de verhuurderheffing op de investeringscapaciteit niet zijn uitgekomen. Stel dat je dit zou doen. Het is mogelijk dat je dan een corporatie met een stevige financiële positie die in een gemeente zit met een knellende woningmarkt, een douceur geeft, zonder dat het nodig is. Alles afwegende, moet ik ook deze motie ontraden. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Met uw permissie, voorzitter, kom ik heel even terug op de motie op stuk nr. 187. Ik begrijp dat de minister … 

De voorzitter:

Ik geef geen permissie, mevrouw Karabulut. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil de motie aanpassen, voorzitter. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat u dat buiten de vergadering doet. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Dan wil ik wel een oordeel van de minister. Als ik "spreek uit" … 

De voorzitter:

Ik heb u de kans gegeven om twee keer een vraag te stellen over het oordeel over de motie. Ik vraag de minister om verder te gaan. 

Minister Blok:

Als er een gewijzigde motie wordt ingediend, zal ik daar schriftelijk op reageren, zoals dat gebruikelijk is. 

Voorzitter. De heer Van der Linde vroeg of je de urgentieverdeling in de huisvestingsordening niet verder kunt verfijnen, bijvoorbeeld met het criterium van het hebben van werk. In feite vroeg hij om er ook economische motieven in op te nemen. Die optie is zeker bespreekbaar. Dat is een van de dingen die je in hetzelfde platform op tafel moet leggen. Daarbij gaat het om de vraag of je een extra criterium moet toevoegen, namelijk het hebben van werk. Dat is een economische noodzaak. 

De heer Van der Linde (VVD):

De collega's Madlener en Koolmees zitten mij terecht achter de broek wat dit betreft. Kunnen wij met de minister afspreken dat daar een brief over komt? Dan hebben wij er een goed gesprek over. 

Minister Blok:

Ik heb al beloofd dat ik voor 1 november met een rapportage kom over de bevindingen in het platform. De mogelijkheid van zo'n differentiatie naar economische noodzaak, het hebben van werk, zal ik daarin meenemen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Dank. 

Minister Blok:

Ik kom bij de motie van de heer Madlener met daarin de overweging dat de wachtlijsten voor sociale huurwoningen enorm stijgen. Ik ben uitgebreid ingegaan op het feit dat er geen wachtlijsten worden bijgehouden. Die stelling kan ik noch onderschrijven noch ontkennen. De heer Madlener verzoekt de regering de grenzen te sluiten, maar dat is zo'n doldrieste ingreep voor een land dat afhankelijk is van vrij verkeer en handel dat ik die motie moet ontraden. 

Ik ben mevrouw Karabulut nog een antwoord verschuldigd over een uitspraak van de heer Verhagen. De heer Verhagen doet vaak mooie, ingewikkelde uitspraken. Ik heb deze even laten natrekken. Ik had al aangegeven dat er in 2014 18.000 woningen zijn gebouwd door woningcorporaties. Het getal van 7.000 in een toespraak van de heer Verhagen zijn mijn ambtenaren alleen tegengekomen in een pleidooi voor een uitbreiding van de starterslening. Een andere bron voor dit getal, gecombineerd met de heer Verhagen, hebben wij niet kunnen vinden. 

Ik kom bij de moties van de heer Voordewind. In de eerste motie, op stuk nr. 191, wordt de regering verzocht in overleg te treden met Vluchtelingenwerk, VNG en anderen, om na te denken over een aantal opties ten behoeve van particuliere opvang, zoals screening, fiscale gevolgen, regelgeving en een eventuele financiële tegemoetkoming. Ik heb aangegeven dat ik de bevordering van particuliere opvang zal bespreken met partijen. De heer Voordewind zal niet verrast zijn dat ik bij alles wat financiële gevolgen heeft een voorbehoud maak. Ik heb daarvoor niet zomaar een zak geld. Met die kanttekening kan ik de motie oordeel Kamer laten. 

De heer Madlener (PVV):

Ik ben hier verbaasd over. De reden dat vluchtelingen in Hongarije niet in Hongarije willen blijven maar naar Duitsland willen, heeft betrekking op de enorm aanzuigende werking van dit alles. Beseft de minister wel dat, als hij het oordeel over deze motie aan de Kamer laat, dit kan zorgen voor een nog grotere asielinstroom? 

Minister Blok:

Die redenering snijdt geen hout. Het gaat hier om mensen die een status hebben gekregen. Zij bevinden zich in Nederland en zijn streng beoordeeld. Die mensen mogen hier de komende vijf jaar verblijven. In die periode gaan ze op zoek naar woonruimte en het liefst ook nog naar werk. Op dit moment doen deze mensen in het algemeen een beroep op sociale huurwoningen. Dat leidt tot de problematiek waar wij vandaag over spreken. De heer Voordewind stelt voor te bezien of het mogelijk is de druk op de sociale huurvoorraad te verlichten door ook particulieren erbij te betrekken, in dit geval in feite ook niet professionele particulieren. Dat vind ik een optie die het verkennen waard is, met de kanttekening dat ik niet zomaar de financiële ruimte heb. Het heeft geen nadelige gevolgen voor de aantrekkingskracht van Nederland op mensen die op zoek zijn naar een ander woonland. 

In de motie op stuk nr. 192 verzoekt de heer Voordewind de regering om onderzoek te doen naar co-housing onder woningzoekers, dat op korte termijn mogelijk te maken en daarover de Kamer voor de behandeling van de begroting Wonen en Rijksdienst te rapporteren. Hierbij kom ik ook aan de afweging die ik in het begin al maakte. Het is een optie die ik serieus zal onderzoeken, maar waarmee meteen al vooruit wordt gelopen op de uitkomst. Bovendien is er sprake van een zo hoog tempo dat ik het ook om die reden niet kan beloven. Op deze manier moet ik de motie ontraden. Mocht de motie worden geherformuleerd in de trant van "onderzoek het in het Platform", dan wordt zij uitvoerbaar. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De vraag is dan of het de termijn is waar de minister tegen aanhikt. Dan wil ik daarin wel meegaan, maar dan zou ik van de minister een datum willen horen waarop de Kamer kan worden geïnformeerd. 

Minister Blok:

Als het naar de Monasch-datum van 1 november kan, zal ik daarover kunnen rapporteren. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De minister mag de motie zo verstaan. Ik neem aan dat wij met deze toelichting de motie niet verder hoeven aan te passen. 

Minister Blok:

Dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten. 

Ik denk dat de motie-Ronnes/Voordewind op stuk nr. 193 nog een taalkundige correctie vergt, want nu wordt de regering verzocht, bij het beleid ten aanzien van huisvesting van verblijfsgerechtigden nu uit te gaan van 0,3 verblijfsgerechtigde per woning. Het is gelukkig andersom, maar de heer Ronnes had dat zelf ook al gezien. Ook deze motie valt voor mij onder de categorie "serieuze optie om te verkennen, maar echt te vroeg om nu te zeggen dat het dit moet worden". Het heeft natuurlijk consequenties om zeg maar drie vrijgezelle mannen in één woning te stoppen. Ik wil het niet vooraf uitsluiten. Het kan best zijn dat wij over een tijdje met elkaar concluderen dat het kan, maar met de motie wordt te veel voorgesorteerd. Om die reden wil ik de aanneming ervan nu ontraden. 

De heer Ronnes (CDA):

Even een punt van orde. Is het de bedoeling dat deze taalkundige wijziging mondeling wordt meegenomen, of moeten wij de motie achteraf nog schriftelijk wijzigen? 

De voorzitter:

Het is het handigst als u dat nog even schriftelijk doet via de Griffie. 

Minister Blok:

Met de motie-Ronnes op stuk nr. 194 wordt de regering expliciet verzocht, in het Platform Opnieuw Thuis de verdringing onder woningzoekenden als taakveld te benoemen, en over de resultaten de Kamer te informeren. Ook deze valt voor mij onder de categorie "nu al dichtschroeien waar het Platform precies zijn knopen over gaat doorhakken". Er zitten meerdere partijen aan tafel. Het heeft al mijn aandacht, maar ook met deze motie wordt voor mij te veel voorgesorteerd. Daarom moet ik nu de aanneming ervan ontraden. 

De heer Ronnes gaf nog een toelichting op zijn punt van de particuliere verhuurders en wees op het grote aantal van 100.000 huurwoningen dat jaarlijks vrij komt en dat eigendom is van particuliere verhuurders. Met deze toelichting zeg ik hem graag toe dat dit ook onderdeel is van mijn overleg en de terugkoppeling daarover. 

In de motie-Monasch op stuk nr. 195 wordt de regering verzocht om, samen met gemeenten, verhuurders, bouwers en andere betrokkenen op korte termijn, bij voorkeur binnen een maand na de migratietop met een plan van aanpak te komen. Ik heb aangegeven dat ik, als ik dit mag interpreteren als voor 1 november, het oordeel over deze motie graag aan Kamer laat. 

Ik hoop hiermee de vragen in tweede termijn te hebben beantwoord. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij zullen volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. De minister heeft toegezegd dat hij, mocht een motie nog inhoudelijk worden gewijzigd, bereid is om voor die tijd daarop schriftelijk te reageren. 

De vergadering wordt van 13.00 uur tot 13.45 uur geschorst. 

Naar boven