5 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, op donderdag aanstaande ook te stemmen over:

  • -de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2014 (22112, nr. 1750);

  • -de brieven van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een profielschets voor de nieuw te benoemen Nationale ombudsman (33825, nr. 1);

  • -de benoeming van een waarnemend Nationale ombudsman (33825, nr. 2).

Tevens stel ik voor, te stemmen over de moties zoals ingediend bij het notaoverleg over de Hoofdlijnennotitie Comptabiliteitswet 2001.

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het wetsvoorstel Aanpassingen van de Wet op de jeugdzorg en enkele andere wetten ten behoeve van de professionalisering van de jeugdzorg (33619);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in verband met het wijzigen van de mogelijkheden voor het verrichten van medisch-wetenschappelijk onderzoek met minderjarigen en meerderjarige wilsonbekwamen (33508);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met verbetering van de maatregelen bij niet-betalen van de premie en de bestuursrechtelijke premie en enkele andere wijzigingen (verbetering wanbetalersmaatregelen) (33683);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve) (33713);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen in verband met de toepassing van artikel 1, onderdeel b, van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie (33660);

  • -het wetsvoorstel wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het verstrekken van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen door de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten aan de Algemene Rekenkamer (33729).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik:

  • -in de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu het lid Cegerek tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Monasch;

  • -in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Van Laar tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Ik geef het woord aan mevrouw Keijzer van het CDA.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Op 21 november hebben wij een algemeen overleg over het pgb gevoerd. De staatssecretaris heeft daarin toegezegd dat voor het eind van het jaar aan de laatste 50 tot 60 mensen die geen oplossing kunnen vinden inzake een voorziening voor zorg in natura, een pgb wordt toegekend. Het is nu bijna het eind van het jaar. Vanavond houden wij in ieder geval het VAO over het pgb. Ik wil hierover eigenlijk zo snel mogelijk een brief hebben, in ieder geval een uur voor het genoemde VAO. Anders ben ik genoodzaakt een motie in te dienen.

De voorzitter:

Het VAO staat gepland voor 18.30 uur. Ik zal de staatssecretaris laten weten dat hij deze brief voor 17.00 uur naar de Kamer moet sturen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Keijzer, u hebt een tweede verzoek.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ja, ik heb een tweede verzoek.

In de pers zien wij in opeenvolgende berichten dat De Opvoedpoli in zwaar weer komt en dat zorgverzekeraars dwarsliggen bij een van de meest innovatieve en succesvolle jeugdzorginstellingen die wij hebben. Ik vind dat eigenlijk onverteerbaar. Ik vraag om een brief waarin wordt uitgelegd wat het probleem is, zodat wij daar vervolgens een debat over kunnen voeren. Dit is namelijk ook een van de grote onderwerpen van discussie inzake de toekomst van de langdurige zorg.

De voorzitter:

Verzocht is om een brief en om steun voor het houden van een debat over De Opvoedpoli.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Ook de Partij voor de Arbeid vindt De Opvoedpoli ontzettend belangrijk, maar wij gaan geen debat voeren over één organisatie. Wij willen wel graag een brief; dat verzoek steunen wij van harte. Dit onderwerp willen wij graag in februari bespreken, als wij weer eens een algemeen overleg over de jeugdzorg hebben.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek tot het houden van een debat, wel steun voor de brief.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Ypma. De Opvoedpoli is een belangrijk onderwerp, maar laat ons eerst de brief ontvangen en het afhankelijk daarvan bespreken in een relevant algemeen overleg.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat, wel voor de brief.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ook voor ons geldt dat wij geen debatten voeren over individuele organisaties. De Opvoedpoli is ontzettend belangrijk voor de vernieuwing van de zorg. Ik spreek graag steun uit voor de brief. Volgens mij wordt in februari een algemeen overleg gevoerd over de transitie. Dit onderwerp zouden wij daarbij kunnen betrekken. Anders kan het wel bij een ander algemeen overleg. Daar geef ik wel steun voor, maar niet voor een plenair debat.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat, wel voor de brief.

Mevrouw Kooiman (SP):

De fracties van de Partij van de Arbeid en de VVD willen geen debat houden voor één instelling. De SP-fractie wil graag breed spreken over dit onderwerp. Er zijn namelijk heel veel instellingen die door dit kabinet om zeep worden geholpen. We steunen vooral ook dit verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Op zichzelf kan GroenLinks dit verzoek steunen, maar ik denk dat het sneller is als we het behandelen in het AO dat we in januari zullen hebben. We steunen dus het verzoek, maar ik geef ook even mee dat het misschien sneller is om het in het AO te behandelen.

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat hoor ik, maar ik heb wel steun van 30 leden van de Kamer. Ik wil dus graag dat het op de lijst wordt geplaatst. Dit gaat namelijk niet alleen over De Opvoedpoli, maar ook over de vraag hoe zorgverzekeraars omgaan met kleine instellingen. Ze maken de regels richtinggevend in de keuzes, in plaats van de zorg. Ik wil het debat dus graag op de lijst. De brief zie ik heel graag tegemoet.

De voorzitter:

De brief moet ook over dit laatste punt gaan?

Mevrouw Keijzer (CDA):

De brief moet gaan over de vraag waardoor het contracteren van dit soort innovatieve zorgverleners wordt gefrustreerd. Dit gebeurt door de zorgverzekeraars. Er wordt steeds gezegd dat innovatieve zorgverleners een contract moeten krijgen, maar we horen niets anders dan negatieve berichten hierover.

De voorzitter:

Het punt is duidelijk. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het dertigledendebat op de lijst plaatsen, met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan de heer Heerma van de CDA-fractie.

De heer Heerma (CDA):

Voorzitter. Vanochtend luidden een aantal moslims in de Volkskrant de noodklok over de zorgwekkende polarisatie binnen de moslimgemeenschap. Zij melden dat steeds meer gematigde moslims door geradicaliseerde jongeren worden bedreigd, beledigd en geïntimideerd. Zij doen ook een oproep aan de politiek, specifiek aan de minister van Sociale Zaken, om deze handschoen op te pakken. Daarom wil ik zo snel mogelijk na het kerstreces hierover een debat voeren met de minister van Sociale Zaken. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van de VVD, de PvdA en de ChristenUnie.

De voorzitter:

Hiermee hebt u de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Wil iemand er nog iets aan toevoegen?

Mevrouw Karabulut (SP):

Niet meer dan dat dit verzoek ook kan rekenen op de steun van de SP-fractie.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik stel voor om hierbij ook het eerder in commissieverband geagendeerde onderwerp over opkomend jihadisme in Nederland te betrekken. Ik heb het verzoek gedaan om hierover een apart AO te houden. Ik wil dit graag bij dit debat betrekken. We hebben ook om een brief gevraagd en die wil ik ook graag betrekken bij dit debat.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik vind het een vrij belachelijke gang van zaken. De PVV-fractie vroeg gisteren tijdens de regeling om een debat over de jihad en moslimfundamentalisme. Toen zei het CDA: doe maar niet; betrek het maar bij een AO. Eén dag later vraagt het CDA namens de halve Kamer om een debat over de jihad. We steunen het verzoek overigens wel, maar het is een gekke manier van doen.

De voorzitter:

Steun voor het debat.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ook steun van D66.

De voorzitter:

Mijnheer Heerma, u wist al voordat u hier kwam dat u de steun had van de meerderheid. Ik zal het debat op de lijst plaatsen, met vier minuten spreektijd per fractie. De punten van mevrouw Yücel zullen worden toegevoegd aan de agenda. Ik zal proberen om het debat zo snel mogelijk te plannen.

Het woord is aan mevrouw Helder van de PVV-fractie.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Vanochtend verscheen er in de media een artikel met de titel "Veelpleger niet aan te pakken". Jaar na jaar blijkt weer dat ongeveer 12% van de verdachten verantwoordelijk is voor 20% van de misdrijven die er gepleegd worden. Dan hebben we het over zo'n 19.000 veelplegers. Veelplegers zijn hardleers. Er is aangetoond dat de kans op recidive bijna 95% is. Ze zorgen voor grote overlast. Laten we ook eens denken aan de frustraties van burgers en bedrijven, en niet in de laatste plaats van de politie. We herinneren ons allemaal nog de politieagenten die een treinkaartje kochten voor een veelpleger en hem op de trein naar Berlijn zetten. Het is een uitdaging voor de minister om hier zijn visie op los te laten en een brief aan de Kamer te sturen over de vraag hoe hij dit hardnekkige probleem zal aanpakken. Ik vraag dus een brief aan de minister, maar ik wil daar ook graag een debat over voeren, want ik neem aan dat wij daar wel wat over te zeggen hebben.

De voorzitter:

Mevrouw Helder verzoekt om een debat over de problematiek van veelplegers, voorafgegaan door een brief.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Wij steunen het verzoek om een brief, maar niet het verzoek om een debat. Het onderwerp kan prima in het algemeen overleg over de politie besproken worden.

De heer Marcouch (PvdA):

Veelplegers moeten worden aangepakt. In januari hebben wij een AO over de politie, dus ik zou het onderwerp daarbij willen betrekken. Intussen ontvangen wij graag een brief van de minister over de stand van zaken.

De voorzitter:

Die brief moet er dan zijn voordat het AO gehouden wordt.

De heer Marcouch (PvdA):

Graag.

De heer Van der Steur (VVD):

Wij ontvangen graag een brief voordat het AO over de politie gehouden wordt. Wij steunen niet het verzoek om een debat, omdat het onderwerp prachtig in dat algemeen overleg kan worden behandeld.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik zou ook graag een brief ontvangen voor het algemeen overleg. Als wij meer spreektijd nodig hebben, kunnen wij dat altijd nog regelen.

De voorzitter:

Mevrouw Helder, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat, maar er is wel behoefte aan een brief. Een meerderheid vraagt of de Kamer die brief kan ontvangen voor het algemeen overleg over de politie, dat blijkbaar in januari gepland staat.

Mevrouw Helder (PVV):

Dat AO is gepland op 30 januari 2014. Om het daarbij te kunnen betrekken, moeten wij dit voorstel in de commissie bespreken, want er staan al twintig brieven op de agenda. Het zou jammer zijn. Dat bespreken wij dan in commissieverband.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Naar het schijnt, is er een pensioenakkoord. Wat een heuglijk nieuws, zou ik bijna willen zeggen. Ik heb het gelezen op de websites van de partijen die het akkoord hebben gesloten en ik heb ook een tweet van minister Asscher gezien. Ik hoop dat wij zo snel mogelijk een brief mogen ontvangen met de inhoud van het pensioenakkoord. Mijn verzoek is om over dit akkoord een debat te voeren, bij voorkeur nog deze week.

De voorzitter:

De heer Klaver verzoekt om steun om nog deze week een debat te houden over het pensioenakkoord.

De heer Ulenbelt (SP):

De SP-fractie steunt het verzoek.

De heer Van Weyenberg (D66):

D66 steunt het verzoek en laat het aan het kabinet wie het hiervoor wil afvaardigen.

De heer Madlener (PVV):

De PVV-fractie steunt het verzoek om een debat, maar ik vraag om daaraan voorafgaand een hoorzitting te houden. Ik heb daartoe al een verzoek gedaan in de commissie. Ik ben dus voor een debat na het reces, nadat wij een hoorzitting hebben kunnen organiseren.

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek om een debat, maar niet deze week.

De heer Klein (50PLUS):

Volgens 50PLUS is het duidelijk. Wij willen nu direct een debat, want wij hebben weken op dit akkoord gewacht. Als er witte rook is, moet je er ook meteen een debat over voeren. Mijn fractie steunt dus het verzoek.

De voorzitter:

50PLUS steunt dus het verzoek om een deze week te houden debat.

De heer Omtzigt (CDA):

De Kamer heeft de brief nog niet ontvangen, maar de brief staat al wel online, dus wij kunnen hem al lezen. Ik sluit mij aan bij de PVV. Ik zou liever eerst een hoorzitting houden en wat vragen stellen, en pas daarna een debat organiseren. Als het debat na het reces plaatsvindt, vind ik dat prima. Ik zou ook graag inzicht willen in het tijdspad van de indiening. Wanneer heeft de Raad van State advies kunnen geven over dit voorstel? Deze informatie zou ik graag binnen een paar uur ontvangen. Wanneer kan het wetsvoorstel aan de Kamer gestuurd worden? Dat vind ik belangrijk om te weten in de planning.

De voorzitter:

Wilt u die brief dan bijvoorbeeld morgen voor 10.00 uur hebben?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja.

De heer Nijboer (PvdA):

Mijn fractie steunt het verzoek om een debat. De afvaardiging is aan het kabinet.

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek om het debat deze week te houden?

De heer Nijboer (PvdA):

Als daar behoefte aan is, is de PvdA-fractie daartoe bereid.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Als de heer Klaver een debat wil — dat kan ik heel goed begrijpen — is het voor mij geen probleem om dat nog deze week te houden. Wij zien dan wel wie er door het kabinet gestuurd wordt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mijn fractie steunt het verzoek om een debat. Dat hoeft niet per se deze week, het mag ook na het reces. Ik voeg mij naar de Kamer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mijn fractie steunt het verzoek om een nog deze week te houden debat.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik begrijp dat er behoefte is aan een debat; steun daarvoor. Dat kan deze week.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, er is brede steun om nog deze week een debat te houden. Er is ook ruimte voor in de agenda. U hebt gevraagd om een debat met de premier, maar de premier is, zoals u weet, morgen in Brussel bij de Europese Raad. Ik kan mij voorstellen dat wij bijvoorbeeld de vicepremier uitnodigen voor het debat, al gaat het kabinet daar natuurlijk zelf over. Ik geef u slechts mee dat dit een optie zou zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank voor die optie. Ik zou dan in ieder geval willen vragen of de minister van Financiën wil aanschuiven omdat hij een groot gedeelte van de onderhandelingen heeft gevoerd.

De voorzitter:

Ik ga een voorstel naar uw Kamer sturen. Spreektijden van vier minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor het verzoek van de heer Omtzigt.

Naar boven