Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 38, item 16 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 38, item 16 |
Aan de orde is het VAO Nationale implementatie GLB (AO d.d. 18/12).
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. We hebben zojuist gedebatteerd over de Nederlandse invulling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). We staan aan de vooravond van een nieuwe periode. Er is veel werk verzet door de staatssecretaris, maar zeker ook door haar ambtelijke staf. Daarom wil ik dit moment markeren middels de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de hooflijnenbrief van de regering over de nationale invulling van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid goede aanknopingspunten biedt;
overwegende dat de hoofdlijnenbrief op veel onderdelen nog nader moet worden ingevuld;
overwegende dat de regering de Europese Commissie uiterlijk 1 augustus 2014 moet informeren over de exacte nationale invulling;
verzoekt de regering om de hoofdlijnenbrief nader uit te werken en de Kamer hier voor 1 mei over te informeren zodat de Kamer hier voor het zomerreces over kan debatteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Lodders (VVD):
De toezeggingen die ik zojuist in het debat heb gekregen, zal ik niet herhalen, maar ik ben heel blij met de inzet voor en de manier waarop er invulling wordt gegeven aan deze belangrijke sector. We zijn de tweede voedselexporteur van de wereld; dat kan ik niet vaak genoeg zeggen.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik wil graag vier moties indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid grote impact heeft op de inkomens van de kalverhouders en de kalverhouderijketen;
overwegende dat in andere Europese landen voor vormen van ondersteuning wordt gekozen waardoor de concurrentiepositie van de Nederlandse kalverhouderij extra verslechtert;
verzoekt de regering, te kiezen voor het Ierse convergentiemodel, waardoor de premie maximaal 50% lager uitkomt in 2019,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er met het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) vanaf 2015 een forse vermindering van bedrijfstoeslagen én in bepaalde sectoren een forse verschuiving van bedrijfstoeslagen plaatsvindt;
overwegende dat pas duidelijk is hoe bepaalde sectoren omgaan met het nieuwe GLB als het in 2015 is ingegaan;
constaterende dat de Europese Unie in 2017 het nieuwe GLB zal gaan evalueren en dat dat het enige moment is waarop beleidsaanpassingen mogelijk zijn;
verzoekt de regering, een jaarlijkse evaluatie uit te voeren naar de ontwikkeling van kwetsbare sectoren en deze mee te nemen naar de Europese tussentijdse evaluatie in 2017,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er tien verschillende opties worden aangereikt die aangemerkt kunnen worden als ecologische aandachtsgebieden;
constaterende dat voorkomen moet worden dat landbouwgrond braak moet worden gelegd;
verzoekt de regering om equivalente pakketten zo samen te stellen dat er geen landbouwgrond uit productie hoeft te worden genomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (28625, nr. 172) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Hoeveel moties dient u nog in, mijnheer Geurts?
De heer Geurts (CDA):
Ik heb er nog een. Mijn tijd liep door, maar ik ga dit redden, want ik heb geoefend.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid alleen "actieve boeren" bedrijfstoeslagen kunnen ontvangen;
constaterende dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid bedoeld is om diensten en inspanningen van agrariërs te belonen;
overwegende dat voor natuurbeheer andere subsidies worden verstrekt;
verzoekt de regering, terreinbeherende organisaties uit te sluiten van het ontvangen van bedrijfstoeslagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Geurts (CDA):
Dit was precies binnen de tijd. Excuses voor de luisteraars en kijkers.
De voorzitter:
Dank u wel. Ze kunnen het altijd nalezen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik dien vijf moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat subsidies uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid bedoeld zijn voor de productie van voedsel;
verzoekt de regering, de sierteelt uit te sluiten van het verkrijgen van inkomenssteun vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Alterra concludeert dat sloten geen wezenlijke bijdrage leveren aan de biodiversiteit, ook niet als deze naast ecologische focusgebieden liggen;
verzoekt de regering, sloten naast ecologische focusgebieden niet mee te tellen in de vereiste 5% van het bouwland dat ecologisch moet worden ingericht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het inrichten of behouden van ecologische aandachtsgebieden een van de mogelijkheden is om in aanmerking te komen voor de vergroeningspremie;
van mening dat de ecologische functie van deze aandachtsgebieden voorop dient te staan;
verzoekt de regering, het gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen in ecologische aandachtsgebieden uit te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, ook buiten Natura 2000-gebieden kwetsbare graslanden aan te wijzen die niet omgezet mogen worden naar andere functies,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de grondgebonden melkveehouderij in tegenstelling tot andere sectoren, niet aan aanvullende voorwaarden hoeft te voldoen om in aanmerking te komen voor de vergroeningspremie maar dat haar weilanden niet per definitie een positief effect hebben op natuur en milieu;
verzoekt de regering, in verdrogingsgevoelige gebieden en veenweidegebieden voor het verkrijgen van de vergroeningspremie aanvullende voorwaarden te stellen aan het grondwaterpeil ten bate van de natuur en het voorkomen van veenweideafbraak,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dit was binnen de twee minuten. Dat vind ik toch wel knap.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik dien maar één motie in. Wij hebben namelijk net een debat gevoerd en de zaak is volgens mij toch in grote lijnen in goede handen bij de staatssecretaris. Bovendien heeft zij mij de toezegging gedaan dat ze een aantal punten op een wat hoger abstractieniveau zal meenemen in een brief. In die zin ben ik zeer tevreden. Ik dien toch een motie in om nog voor iets aandacht te vragen dat misschien een beetje onderbelicht is gebleven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de vergroening van de directe betalingen uit het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid goede kansen biedt voor een versterking van natuur en biodiversiteit;
constaterende dat het GLB de mogelijkheid biedt om ook waardevolle graslanden buiten de Natura 2000-gebieden aan te wijzen en dat juist deze gebieden een grote waarde hebben voor weidevogels en natuur en biodiversiteit in zijn algemeenheid;
verzoekt de regering om waardevolle graslanden buiten Natura 2000-gebieden aan te wijzen en boeren hiervoor een passende vergoeding te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Ik vind het fijn dat deze motie medeondertekend is door de enige vlinderbloemige in deze Kamer: de heer Klaver.
De voorzitter:
Ik hoop dat de heer Klaver deze mooie opmerking heeft gehoord.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien drie moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aanpassingen van het systeem van directe betalingen een grote impact heeft op de inkomens van vleeskalverhouders en op de kalverhouderijketen;
overwegende dat er binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma ruimte is om de vleeskalverhouderij te ondersteunen;
verzoekt de regering, jaarlijks specifieke middelen te reserveren voor de vleeskalverhouderij, ten behoeve van
-dierenwelzijnsmaatregelen;
-innovatie in mestverwerking;
-verbetering van transportmiddelen en condities,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de provincies in nader overleg een landsdekkende investeringsregeling gaan inrichten voor jonge boeren;
overwegende dat provincies mogelijk aanvullende eisen willen stellen aan boeren om voor deze regeling in aanmerking te komen;
overwegende dat de Kamer met de motie-Dik-Faber (33750-XIII, nr. 65) de regering heeft verzocht, een nationaal gelijk speelveld te bevorderen;
verzoekt de regering, in overleg te treden met provincies om te borgen dat de investeringsregeling voor jonge boeren in elke provincie op dezelfde wijze wordt uitgevoerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Van mijn laatste motie hoop ik dat zij overbodig is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat groepen vleesveehouders veel bedrijfstoeslagen verliezen vanaf 2015 vanwege de hectarepremie;
constaterende dat de vleesveehouderij een extensieve sector is met veel maatschappelijk draagvlak (koe in de wei) en beheer van ons landschap;
verzoekt de regering, samen met agrarische belangenbehartigers de graasdierpremie zodanig uit te werken dat een zachte landing wordt gecreëerd voor de vleesveesector,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wij hebben tijdens het debat ook gesproken over landschapselementen en eiwitgewassen. Ik heb daar geen moties over, maar ik ben wel heel erg benieuwd naar de inhoud van de brief van de staatssecretaris.
De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Ik had een motie voorbereid over het gebruik van landbouwgif in ecologische aandachtsgebieden, maar mijn collega van de Partij voor de Dieren heeft een meer dan voortreffelijke motie op dat punt ingediend. Ik sluit mij daar graag bij aan. Er blijven er twee over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Alterra heeft geadviseerd om sloten uit te sluiten als ecologisch aandachtsgebied vanwege de over het algemeen geringe bijdrage aan de biodiversiteit en de slechte waterkwaliteit;
verzoekt de regering, sloten alleen mee te nemen als ecologisch aandachtsgebied als een aanmerkelijke positieve bijdrage aan de biodiversiteit is aangetoond,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de bestaande regeling voor bloemrijke akkerranden die functionele agrobiodiversiteit (FAB) bevorderen ten einde komt;
overwegende dat dankzij bloemrijke akkerranden het insecticidegebruik drastisch kan worden teruggebracht;
overwegende dat het voortbestaan van bijen gebaat is bij bloemrijke akkerranden;
verzoekt de regering om binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma het in stand houden van bloemrijke akkerranden te stimuleren en de Kamer te informeren op welke manier dit gebeurt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De Partij voor de Dieren is erg voor akkerranden, maar zeker als ze bijen lokken, is het geen goed idee dat die bloemenrijke akkerranden naast een perceel staan waar relatief veel gif wordt gebruikt. Ik deel de constatering in de motie van de heer Klaver dat het kan bijdragen aan de reductie van het gifgebruik, maar is het ook de bedoeling van de heer Klaver om de staatssecretaris te vragen die akkerranden te stimuleren op plekken waar geen gifstoffen worden gebruikt en zeker niet in die mate dat de bijen er last van hebben?
De heer Klaver (GroenLinks):
Dat is geheel het geval. Een van de overwegingen is niet voor niets dat het belangrijk is voor het voortbestaan van de bijen. Zouden we niet doen wat mevrouw Ouwehand zegt en het bijvoorbeeld toestaan naast bollenvelden waar heftig wordt gespoten, dan zouden we de bijen niet helpen. Integendeel, dan zouden we ze zelfs verdrijven en dat is het allerlaatste wat ik wil.
De voorzitter:
Staatssecretaris, kunt u onmiddellijk reageren?
Staatssecretaris Dijksma:
Ik zou graag twee minuten krijgen om de moties door te lezen.
De voorzitter:
Dan schors ik de vergadering twee minuten.
De vergadering wordt van 21.45 uur tot 21.47 uur geschorst.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Er zijn zestien moties ingediend! Misschien is het daarom niet zo raar dat ik soms een paar minuten gebruik om over een motie na te denken.
De voorzitter:
U vroeg om twee minuten. Van mij mocht het langer.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter, ik begin alvast. Ik werk mij er wel doorheen.
Ik begin met de motie van de leden Lodders en Dikkers op stuk nr. 171. Ik deel de overwegingen van de motie. Verder ervaar ik het verzoek om de hoofdlijnenbrief nader uit te werken als ondersteuning van mijn beleid. Dank daarvoor! Ik laat het oordeel over de motie graag over aan de Kamer.
In de motie op stuk nr. 172 verzoeken de leden Geurts en Dik-Faber de regering om te kiezen voor het Ierse convergentiemodel. In het algemeen overleg heb ik al nadrukkelijk uitgelegd waarom ik niet voor dit model kies. Ik moet de motie dan ook ontraden.
De heer Geurts heeft samen met mevrouw Dik-Faber op stuk nr. 173 een motie ingediend waarin zij mij vragen om een jaarlijkse evaluatie uit te voeren naar de ontwikkeling van kwetsbare sectoren en deze mee te nemen naar de Europese tussentijdse evaluatie in 2017. Ik zal de gevolgen voor de kwetsbare sectoren zeker laten onderzoeken en evalueren, maar niet jaarlijks. Gezien de uitvoeringslast is dat echt veel te veel. Om die reden moet ik de motie ontraden. Ik zeg wel toe dat ik het gá onderzoeken en evalueren.
De heer Geurts (CDA):
Welke termijn ziet de staatssecretaris dan wel voor zich?
Staatssecretaris Dijksma:
Het lijkt mij belangrijk dat wij er in de aanloop naar de evaluatie een beeld van krijgen. Wel voor 2017, maar wij moeten eerst een tijdje aan de slag zijn. Je kunt wel om de haverklap gaan evalueren, maar dat heeft niet zoveel zin. De Kamer krijgt de evaluatie in 2017.
De heer Geurts (CDA):
Ik zal er even over nadenken.
Staatssecretaris Dijksma:
Dat is alvast winst.
In de motie op stuk nr. 174 wordt de regering verzocht om tot zodanig equivalente pakketten te komen dat geen landbouwgrond uit productie hoeft te worden genomen. Ik verzoek de heer Geurts om deze motie aan te houden. Ik kom voor 1 mei met de verdere invulling van de vergroeningsmaatregelen. Dan wordt duidelijk hoe het eruitziet. Ik wil daar nu niet op vooruitlopen. Als de heer Geurts de motie niet aanhoudt, moet ik haar om die reden ontraden. Ik wil namelijk de ruimte hebben om over dit onderwerp te overleggen.
In de motie van de heer Geurts op stuk nr. 175 verzoekt hij de regering om terrein beherende organisaties uit te sluiten van het ontvangen van bedrijfstoeslagen. Die motie ontraad ik. Deze organisaties moeten namelijk ook de vergroening van hun agrarische activiteiten vormgeven. Ik zie niet in waarom zij voor de landbouwgrond die zij bezitten, en waarvoor zij dezelfde taken als anderen moeten verrichten, geen tegemoetkoming kunnen krijgen.
Ik ga verder met de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 176, waarin zij de regering verzoekt om de sierteelt uit te sluiten van inkomenssteun. Dat is in strijd met de Europese regelgeving, want die biedt geen ruimte voor uitsluiting. Daarom moet ik deze motie ontraden.
De motie op stuk nr. 177 van mevrouw Ouwehand moet ik ook ontraden. Daarin staat dat sloten volgens Alterra geen wezenlijke bijdrage leveren aan de biodiversiteit, ook niet als deze naast ecologische focusgebieden liggen. Sloten mogen daarom niet meetellen, maar daar ben ik het niet mee eens. Onder specifieke omstandigheden kunnen sloten wel degelijk waarde hebben, zeker in combinatie met extra maatregelen. Ik ben hier dus echt niet voor.
De motie op stuk nr. 178 is ook van mevrouw Ouwehand. Ik ben nog bezig met de uitvoeringsregeling voor het gebruik van mest- en bestrijdingsmiddelen in ecologische aandachtsgebieden. Ik vraag mevrouw Ouwehand daarom om de motie aan te houden, want ik streef volgens mij hetzelfde doel na als dat zij in haar motie heeft verwoord.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben bereid om mijn motie aan te houden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (28625, nr. 178) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik ontraad de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 179, waarin zij de regering verzoekt om ook buiten Natura 2000-gebieden kwetsbare graslanden aan te wijzen die niet mogen worden omgezet naar andere functies. Daar zet ik niet op in en in het debat hebben wij uitgebreid gewisseld waarom niet.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, ik zie dat u wilt interrumperen. Wij gaan het debat niet dunnetjes overdoen, maar u mag wel een vraag stellen over de motie zelf.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Op verschillende momenten in het debat kwam de discussie over het aanwijzen van graslanden buiten Natura 2000-gebieden aan de orde. Op enig moment kwam ook aan de orde dat de staatssecretaris van Brussel maatregelen moet nemen, op het niveau van het individuele bedrijf, als wij ten opzichte van 2012 meer dan 5% grasland verliezen. Er is echter nog geen enkele zekerheid dat de staatssecretaris niet hoeft in te grijpen. Draagt juist de voorgestelde maatregel er niet aan bij dat zij wat zekerder is dat wij niet meer dan 5% grasland gaan verliezen?
Staatssecretaris Dijksma:
Volgens mij is het andersom. Er is een heel duidelijk target vastgesteld. Bovendien heb ik al toegezegd dat als wij niet halen wat wij moeten halen, ik maatregelen op bedrijfsniveau zal nemen. Ik wil echter niet nu, op voorhand, al voorschrijven hoe men aan de doelstelling van Brussel moet voldoen. Overigens heb ik er alle vertrouwen in dat we die doelstelling gewoon gaan halen. Het is goed om dat nu te zeggen.
In de motie-Ouwehand op stuk nr. 180 wordt de regering verzocht om in verdrogingsgevoelige gebieden en veenweidegebieden voor het verkrijgen van de vergroeningspremie aanvullende voorwaarden te stellen aan het grondwaterpeil etc. Deze motie moet ik ontraden. Extra eisen stellen past niet binnen pijler 1. Mevrouw Ouwehand heeft het ook over andere eisen dan de vergroeningsmaatregelen die genoemd worden. Het is niet verstandig om het gevraagde te doen.
De leden Smaling en Klaver verzoeken in hun motie op stuk nr. 181 wederom om waardevolle graslanden buiten Natura 2000-gebieden aan te wijzen en boeren ook nog daarvoor een passende vergoeding te geven. Het gaat hier om een invulling van de verplichte vergroeningsmaatregelen. Daar kun je dus in pijler 1 geen extra vergoeding voor geven. In de aangewezen gebieden binnen Natura 2000 zal natuurlijk een ploegverbod gelden. Om allerlei redenen hebben we net vastgesteld dat we het aanwijzen buiten Natura 2000-gebieden niet zelf doen. Helaas, maar toch, moet ik de motie om die redenen ontraden.
In de motie-Dik-Faber/Geurts op stuk nr. 182 wordt de regering verzocht om allerlei specifieke middelen te reserveren voor de vleeskalverhouderij. In het debat heb ik zojuist toegezegd dat ik dit knelpunt — zo wordt het in de sector zeker ervaren — wil bezien. In deze motie word ik nu toch verzocht om jaarlijks specifiek middelen te reserveren. Ik vraag mevrouw Dik-Faber om deze motie aan te houden. Volgens mij zijn er veel leden in dit huis die dezelfde doelstelling beogen maar die wel gewoon willen wachten op mijn voorstellen. Misschien wil zij dat ook doen. Als zij een en ander nu al wil vasttimmeren, moet ik de motie echt ontraden.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik houd de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (28625, nr. 182) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
Dank daarvoor.
In de motie-Dik-Faber/Geurts op stuk nr. 183 wordt de regering verzocht om in overleg te treden met provincies, om te borgen dat de investeringsregeling voor jonge boeren in elke provincies op dezelfde wijze wordt uitgevoerd. Ik wil graag dat gesprek aangaan met de provincie. In die zin is deze motie ondersteuning van beleid. Ik kan echter niet garanderen dat iedere provincie het precies hetzelfde gaat doen. Als de indieners dat van mij vragen, kan ik dat niet op voorhand toezeggen. Ook hier mijn vraag of deze motie kan worden aangehouden, in de wetenschap dat ik het gesprek ga voeren. We hebben immers in het debat al gezegd dat dat een heel goed idee is.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zit nog even te kijken naar de motie. Ik denk dat het woordje "borgen" in het dictum de staatssecretaris wellicht wat in de weg zit. Ik snap heel erg goed dat zij zich tot het uiterste wil inspannen bij de provincies om te komen tot een min of meer uniforme regeling maar dat zij daar geen garanties voor kan geven. Ik wil nog wel even naar het woordje "borgen" kijken. Ik hoop dat de motie dan ondersteuning van beleid kan zijn. Dan gaan we met elkaar op pad voor de jonge boeren. Dat zou fijn zijn.
Staatssecretaris Dijksma:
Als u het anders formuleert, zou dat wel een bijdrage kunnen zijn. Ik zeg dan in alle eerlijkheid "ja, dat ga ik doen", maar weet niet of de motie dan niet overbodig is. Maar goed, dat is aan de Kamer. Misschien wilt u mij een steuntje in de rug geven. Dat vind ik op zich altijd prettig. Dat kan.
Ik ga verder met het verzoek om met de agrarische belangenbehartigers de graasdierpremie zodanig uit te werken dat een zachte landing wordt gecreëerd voor de vleesveesector. Ik zou graag zien dat deze motie wordt aangehouden, want ik heb de Kamer toegezegd in gesprek te gaan over een aantal onderwerpen. Ik vraag de Kamer de uitkomst daarvan af te wachten en er niet nu op vooruit te lopen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zal de motie aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (28625, nr. 184) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijksma:
Dan de laatste twee moties van de Kamerleden Klaver en Smaling. Allereerst de motie op stuk nr. 185 waarin wordt verzocht om sloten alleen als ecologisch aandachtsgebied mee te nemen als een aanmerkelijk positieve bijdrage aan de biodiversiteit is aangetoond. Ik verzoek de indieners ook deze motie aan te houden. Ja, ik wil sloten meenemen in combinatie met het verbeteren van de biodiversiteit. Misschien wil de heer Klaver mij de ruimte geven om dit uit te werken, om dan te bezien of hij vindt dat het resultaat ook aanmerkelijk is. Later wordt anders misschien gezegd dat de motie er ligt en dat ik haar niet uitvoer, terwijl ik denk dat ik haar wel heb uitgevoerd. Ik heb dan liever het precieze debat. Het kan ook zo zijn dat de heer Klaver de uitwerking briljant vindt.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vraag de staatssecretaris om dit als een aanmoediging te zien. Als het kabinet deze redeneertrant blijft vasthouden, wordt geen enkele motie meer aangenomen, want je zult altijd discussie over de uitvoering hebben. Dat is ook goed. Als de staatssecretaris zegt dat dit de richting is waarin zij denkt, kan ze dit wellicht ook zien als een aanmoediging van de Kamer om dit pad op te gaan. Wij zullen zien op welke wijze de staatssecretaris dan vorm geeft aan deze motie. Ik vind dat een meer sympathieke benaderingswijze van de motie dan de wijze die de staatssecretaris op dit moment kiest.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik heb in het debat met de Kamer al uitgebreid gewisseld dat dit mijn inzet is. Als het al gezegd is, waarom is er dan nog een motie nodig? Misschien ligt het aan mij dat ik dit vraag en ben ik hopeloos ouderwets. Of het moet zijn dat de Kamer iets heel anders wil dan ik; dat kan en dan is er nader debat voor nodig om dit vast te stellen. Ja, ik zie het als een aanmoediging, want ik heb zelf voorgesteld dat er combinaties komen van landschapselementen zoals sloten, om die in het geheel van de biodiversiteit een plek te geven. Ik heb een aantal andere Kamerleden gevraagd niet op de uitkomst vooruit te lopen en mijn voorstel af te wachten. Wellicht is de heer Klaver nog over te halen dit ook te doen, in de wetenschap dat ik heb gezegd wat ik hier gezegd heb.
De heer Klaver (GroenLinks):
De staatssecretaris stelde de vraag of zij misschien hopeloos ouderwets is. Ik weet dat niet.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik weet wel zeker dat ik dat meestal niet ben, maar heel soms misschien wel. Dan is het ook terecht.
De voorzitter:
O, gelukkig. Ik geloof niet dat dit de vraag was.
De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker niet, voorzitter.
Ik hoop dat ik de staatssecretaris kan overhalen nog op een andere wijze naar de motie te kijken. De staatssecretaris heeft inderdaad gezegd dat dit de richting is die zij op wil gaan. Soms kan het belangrijk zijn om te zien of dit wordt gedeeld in de Kamer. Op dit dossier is het speelveld nogal verdeeld en ik vind het goed dat ook de Kamer zich achter die ambitie zou scharen. Dat is de reden waarom mijn collega Smaling en ik hierover een motie indienen. Ik hoop dat de staatssecretaris ziet dat dit haar juist moet ondersteunen. Ik hoop dat zij op die manier positiever kan oordelen over de motie.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik heb de heer Klaver gevraagd of hij het mogelijk acht mij op dit onderwerp ruimte te geven om het uit te werken. Ik ga dit doen en daarvoor heb ik geen motie nodig. Als de heer Klaver straks vindt dat de uitwerking niet goed is, kunnen wij het debat voeren. Zo zit ik erin.
Dit geldt eigenlijk ook voor de motie-Klaver op stuk nr. 186, waarmee de heer Klaver verzoekt binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma het in stand houden van bloemrijke akkerranden te stimuleren. Dit is aan de provincies, maar ik zou het heel graag zo zien. Sterker nog, ik heb recent een bijenactieprogramma aan de Kamer gestuurd waarvan dit een onderdeel is. Dat was geloof ik een paar dagen geleden. Ja, wij gaan dit doen omdat wij daarmee een geweldige bijdrage aan de biodiversiteit leveren. Die informatie heb ik heel recent gegeven. Ik kan mij voorstellen dat ik, zeker straks bij de uitwerking van de combinatiepakketten, laat zien hoe bijvoorbeeld bloemrijke akkerlanden een onderdeel kunnen zijn van een pakket en hoe wij dat kunnen stimuleren. Binnen het POP is het aan de provincies, maar wij doen zelf ook dingen.
De voorzitter:
Mijnheer Klaver, een korte vraag en alleen over de motie.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb geen vraag. Ik houd de beide moties aan, niet zozeer omdat de staatssecretaris daarom vraagt, maar omdat ik graag wil dat ze worden aangenomen in de Kamer. Ik zie dat er geen meerderheid voor is en daarom houd ik ze aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Klaver stel ik voor, zijn moties (28625, nrs. 185 en 186) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De heer Smaling (SP):
Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Zij ontraadt de motie op stuk nr. 181, omdat het gaat om het aanwijzen van waardevolle graslanden en het geven van een passende vergoeding aan boeren. Het idee daarachter is dat de top-upmogelijkheid er is. Wil de staatssecretaris geen gebruikmaken van die top-upmogelijkheid?
Staatssecretaris Dijksma:
Dat klopt.
De heer Smaling (SP):
Dan is dat duidelijk. Ik zal bepalen wat ik met de motie doe.
Staatssecretaris Dijksma:
Zo is dat.
De heer Geurts (CDA):
Ik kan de staatssecretaris verblijden met de uitspraak dat ik de motie op stuk nr. 173 aanhoud.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (28625, nr. 173) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Het is toch gelukt om met de schorsing van twee minuten alle moties inhoudelijk te behandelen. Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording. De stemmingen zullen morgen plaatsvinden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-38-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.