4 Antibioticaresistentie

Aan de orde is het VSO Antibioticaresistentie (32620, nr. 91).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u er weer bent! We hebben een debat met vijf deelnemers van wie er, zo te zien, vier gaan spreken. De eerste is mevrouw Esther Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Antibioticaresistentie is een groot probleem waarbij het kabinet grote moeite moet doen om dat het hoofd te bieden, terwijl voor een nieuw oprukkend probleem, namelijk dat van de resistentie tegen schimmels, het kabinet lijkt weg te kijken. Maar resistente schimmels zijn net als resistente bacteriën een grote bedreiging voor de volksgezondheid. Ik denk aan schimmels die bijvoorbeeld ernstige longziekten kunnen veroorzaken. Zeker mensen die al ziek zijn of een orgaantransplantatie hebben ondergaan, zijn door die resistentie niet meer te behandelen. Elk jaar overlijden daardoor mensen.

Voor het tegengaan van antibioticaresistentie heeft het kabinet maatregelen getroffen maar voor het tegengaan van resistentie bij schimmels weigert het kabinet een actieplan te ontwikkelen dat nota bene al drie jaar geleden is toegezegd. Het lijkt mij tijd dat het kabinet die toezegging eens nakomt. Ik ondersteun dat met een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er resistente schimmels zijn gevonden die zich snel over Nederland verspreiden en verschillende ziekten kunnen veroorzaken bij de mens, waaronder een zeer ernstige longinfectie bij mensen met een verminderde weerstand;

constaterende dat tussen 30 en 50 patiënten per jaar in Nederland overlijden met een resistente Aspergillusschimmel;

overwegende dat er al sinds 2010 een plan van aanpak van deze resistente schimmels is toegezegd maar dat dit nog steeds niet verschenen is;

verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen om het resistent worden van schimmels tegen te gaan en dit binnen zes maanden aan de Kamer toe te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (32620).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik heb eerder een motie aangehouden na een waarschuwing van de Radboud Universiteit dat vijf schimmelbestrijders in de landbouw bijdragen aan deze resistentie bij mensen. Het kabinet heeft tot nu toe geen actie willen ondernemen. Ik wil deze motie dan ook in stemming brengen omdat we geen risico's mogen lopen met de gezondheid van de mensen die het betreft.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. De minister heeft terecht infectiepreventie en antibioticaresistentie als speerpunt voor haar beleid genomen. Het is ook van groot belang dat hiervoor voldoende kennis in ziekenhuizen en verpleeghuizen is. Op dit moment houdt de inspectie natuurlijk ook thematisch toezicht op infectiepreventie maar je ziet dat vooral in verpleeghuizen deze kennis, ook onder werknemers, nog onvoldoende is. Daarom is het van belang dat een aantal randvoorwaarden goed op orde komen. Mijn vraag aan de minister is of zij dat ook met spoed wil bevorderen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat infectiepreventie in zorginstellingen van groot belang is om het optreden en de verspreiding van infecties te voorkomen;

overwegende dat in het beleid tegen antibioticaresistentie infectiepreventie een belangrijk onderdeel is;

constaterende dat in een aantal instellingen voor langdurige zorg het niveau van infectiepreventie niet toereikend is;

constaterende dat zowel ziekenhuizen als zorginstellingen zich niet houden aan de norm voor het aantal deskundigen infectiepreventie en arts-microbiologen;

verzoekt de minister, ervoor te zorgen dat ziekenhuizen en verpleeghuizen zich houden aan de nieuwe norm voor het aantal deskundigen infectiepreventie en arts-microbiologen, die de Vereniging voor Infectieziekten, de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie, de Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg, de Vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde en de WIP (werkgroep infectiepreventie) hebben vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins Slot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (32620).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. In de afgelopen uitzending van Brandpunt hebben wij kunnen zien hoe erg de gevolgen zijn als een besmetting optreedt met de gevaarlijke CRE-bacteriën. Deze bacteriën zijn zo resistent dat daartegen geen enkel antibioticum effectief is. Experts als epidemioloog Kluytmans denken dat het slechts een kwestie van tijd is voordat deze bacteriën in het Nederlandse voedsel opduiken. Samen met collega Schouw heb ik hierover al schriftelijke vragen opgesteld en ingediend. Ik verzoek de minister om hier heel serieus en spoedig naar te kijken en om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een nultolerantie van deze bacteriën in Nederlands voedsel, het voedsel dat wij hier op tafel krijgen.

Wij zijn ook voor een verbod op antibiotica van de derde en vierde generatie voor de veehouderij, om te voorkomen dat deze antibiotica onbruikbaar worden voor mensen. Het kabinet wil hier niet aan en verplicht slechts een gevoeligheidstest. Wij hebben de laatste cijfers van de reductie gezien en die zijn toch niet bevredigend. Is de minister het met de SP eens dat een zeer grote reductie van 95% van alle antibiotica van de derde en vierde generatie absoluut noodzakelijk is om resistentie te voorkomen? Is zij bereid om op dat percentage in te zetten?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun bijdrage. Het is een gedeelde ambitie van Kamer en kabinet om ervoor te zorgen dat de antibioticaresistentie wordt teruggedrongen. Helaas weten wij ook allemaal dat daar een lange adem voor nodig is. Dit is geen Nederlands probleem, maar een wereldwijd probleem. In heel veel landen in Europa kun je nog gewoon antibiotica krijgen zonder recept. Er is dus nog heel wat te doen.

Mevrouw Ouwehand sprak over de schimmels. Het is niet zo dat het kabinet niks wil doen. Het kabinet doet momenteel via het ministerie van I en M een onderzoek naar de resistentie van die schimmels. Zodra dat onderzoek af is, zal de staatssecretaris van I en M dat zo snel mogelijk naar de Kamer sturen. Op basis daarvan kunnen wij dan bekijken of er een plan van aanpak nodig is. Het lijkt mij de moeite waard om deze motie aan te houden en te bekijken wat er uit dat onderzoek komt, zodat wij op basis daarvan eventueel actie kunnen ondernemen of niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De minister doet nu alsof het kabinet in alle redelijkheid wel aan de slag is met die resistentie, maar die vlieger gaat intussen niet meer op. Wij zouden het onderzoek al voor de zomer krijgen. Het is nu bijna kerst. Het plan van aanpak is drie jaar geleden al beloofd. De Radboud Universiteit waarschuwt omdat zij mensen ziet overlijden vanwege die resistente schimmels. Intussen laat het kabinet gewoon toe dat gevaarlijk landbouwgif eerst longoedeem bij mensen kan veroorzaken en dat de schimmelbestrijder vervolgens nog eens ervoor zorgt dat mensen niet kunnen worden behandeld voor dat longoedeem. Het is nu wel een keer tijd voor actie. Ik stel voor dat de minister de motie omarmt. Wij vragen om een plan van aanpak binnen zes maanden. Ik mag hopen dat het onderzoek in de tussentijd gereed is. Dat zou ervan getuigen dat het kabinet wel actie onderneemt. Anders schuift het gewoon weer weg.

Minister Schippers:

Wij verschillen daarover van mening. Ik vind het belangrijk dat ik eerst een onderzoek heb op basis waarvan ik eventueel maatregelen neem. Ik weet dan ook waar ik dat het best kan doen. Ik wacht echt het onderzoek af, dat plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van I en M. Op basis daarvan zal ik de Kamer informeren over wat wij gaan doen. Ik ontraad dus de motie.

De voorzitter:

De motie is ontraden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Heeft de minister enig idee wanneer dit onderzoek klaar is?

Minister Schippers:

Dat weet ik niet, maar ik kan het wel opzoeken. Ik denk dat het heel snel kan. Ik neem aan dat de anderen het weten; ik zal de Kamer erover informeren.

Mevrouw Bruins Slot verzoekt mij, ervoor te zorgen dat iedereen zich aan de normen houdt. Ik kan niet anders zeggen dan dat deze motie een ondersteuning van beleid is. De inspectie doet thematisch onderzoek op dit terrein en komt naar mijn weten zeer binnenkort met de resultaten van dat thematische onderzoek. Ik zal de Kamer daarover nader informeren, mochten er dingen in zitten die tot nadere actie nopen. Deze motie zie ik dus als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

Dus oordeel Kamer, lijkt mij.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Wat denkt de minister zelf nog te kunnen doen om te bevorderen dat men zich in het veld aan de norm gaat houden? Zeker in verpleeghuizen loopt men nog ontzettend achter. Daar neemt de problematiek van de antibioticaresistentie enorm toe.

Minister Schippers:

Daarom ben ik heel blij dat de inspectie binnenkort met dat thematische onderzoek komt. De hygiëniste is onderdeel van dat thematische onderzoek. Als daaruit dingen komen die tot actie nopen, dan zal ik dat niet laten. Dat geldt voor verpleeghuizen en dat geldt voor ziekenhuizen. De zaken moeten gewoon op orde zijn. Als er normen worden vastgesteld, is dat niet voor de flauwekul en moeten die worden nageleefd. Mocht het inspectierapport aanknopingspunten bieden, dan zal de Kamer nog meer van mij horen.

Dan de heer Van Gerven. De uitzending van Brandpunt heb ik ook gezien. Ik vond het een zeer informatief en goed programma, dat ook goed de urgentie van de problemen aantoonde. Helaas, want ik zou willen dat het niet zou hoeven. Wij zien deze bacteriën — de heer Van Gerven noemde CRE, maar de Klebsiellabacterie is er ook een — echt als dreiging voor de volksgezondheid. Wij hebben het RIVM opdracht gegeven om een integraal advies over deze problematiek op te stellen. Humane en veterinaire experts zullen onder leiding van de directeur van het Landelijk Centrum voor Infectieziektenbestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in gezamenlijkheid werken aan dit advies. De experts en ook ik maken ons zorgen over de mogelijkheid dat deze bacterie in de voedselketen terechtkomt. Deze problematiek zal ook onderdeel zijn van het advies. Ik verwacht dit uitgebreide advies over drie maanden. Naar aanleiding daarvan kunnen wij de Kamer nader informeren over wat wij gaan doen met het advies.

De heer Van Gerven (SP):

Ik had aangedrongen op spoedige beantwoording van de vragen. Stel dat wij morgen de CRE, die superbacterie, in een voedselproduct aantreffen. Dat is niet onmogelijk; in andere landen is die al aangetroffen. Moet dan het voedsel onmiddellijk uit de schappen? Welk noodscenario is er? Ik hoef alleen maar de kwestie met Foppen en de zalm in herinnering te brengen, waarin het lang heeft geduurd voordat de overheid optrad. Duizenden mensen zijn toen ziek geworden en een aantal mensen is zelfs overleden. Dat wil je toch niet meemaken. Wat kunnen we doen aan preventie in de tijd dat we nog geen uitgekristalliseerd antwoord hebben, misschien met een soort noodscenario? Hoe voorkomen we dat het uit de hand loopt?

Minister Schippers:

De heer Van Gerven zegt dat het met de salmonella lang heeft geduurd, maar de Onderzoeksraad Voor Veiligheid heeft aangegeven dat het heel moeilijk was om de bron te vinden. Ik vond het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid een heel degelijk en nuttig rapport met heel veel goede aanbevelingen, die we zeker zullen opvolgen. Als er nu zoiets gebeurt, zullen we natuurlijk meteen maatregelen nemen. Het punt is alleen dat wij wel moeten weten waar iets vandaan komt. Er worden dan een heleboel deskundigen ingezet om het zo snel mogelijk op te sporen. Het is van ongelooflijk groot belang dat uit het onderzoek dat het RIVM met de experts gaat doen, goede adviezen voortkomen over de wijze waarop we hiermee moeten omgaan. Daar is een hele keten voor nodig, net zoals bij zoönosen, waarbij we het nu vrij goed hebben geregeld, het geval is. In het RIVM-advies verwacht ik dus adviezen over de wijze waarop we hiermee moeten omgaan en wat er dan allemaal precies moet gebeuren. Wij krijgen dat onderzoek binnen drie maanden. Deze bacteriën zijn met name gevaarlijk voor zieke mensen. Gezonde mensen zullen er niet zoveel last van hebben, maar zieke mensen wel. Totdat ik het RIVM-advies heb gekregen, gaat in deze gevallen de normale procedure bij de NVWA van start. De NVWA onderneemt dan actie. Misschien komt het RIVM wel met specifieke aandachtspunten. Die kunnen we dan meenemen. Totdat dit is gebeurd, volgen we de standaardprocedure bij de NVWA, die erbovenop zal zitten.

De voorzitter:

Een korte vraag, mijnheer Van Gerven, en een kort antwoord, minister.

De heer Van Gerven (SP):

Bij de zalmkwestie was de bron op een gegeven moment bekend, maar heeft het toch nog dagen geduurd voordat er een total recall plaatsvond en het product uit de schappen werd gehaald. Wil de minister het volgende toezeggen? Als we een product vinden waarin de superbacterie zit, geldt er een systeem van nultolerantie en wordt het product zo snel mogelijk uit de schappen gehaald.

Minister Schippers:

De procedure van de NVWA die nu wordt gevolgd, zal dan ook worden gevolgd. Wel heeft de Onderzoeksraad Voor Veiligheid een aantal aanbevelingen gedaan aan de NVWA over zaken die beter kunnen, ook in relatie tot de detailhandel, waar het beter kan. De salmonellakwestie was geen nationale crisis en dus was de NVWA in charge. Daarover is een aantal aanbevelingen gedaan. Het is de bedoeling dat de NVWA die zo snel mogelijk opvolgt en ze bij een nieuwe crisis toepast, wat voor crisis dat ook moge zijn.

Voorzitter. Ten aanzien van de derde en vierde generatie ben ik van mening dat we deze zo min mogelijk moeten gebruiken in de veehouderij, alleen als het echt niet anders kan. Als 95% het minimum is, ben ik daarvoor. Als het 97% is, ben ik daarvoor. We moeten dit echt op inhoud zien terug te dringen. Overigens krijg ik net het bericht dat de brief over het schimmelrapportonderzoek de Kamer mogelijk nog voor de kerst zal bereiken.

De voorzitter:

Is dat snel of niet, mevrouw Ouwehand?

Minister Schippers:

Ik doe het onderzoek niet zelf. Ik heb ernaar laten informeren en heb vernomen dat het mogelijk is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is hartstikke snel, maar het is wel "mogelijk". Ik beraad me nog even over de motie, want ik geloof dat de Partij van de Arbeid-fractie er warme belangstelling voor had. U hoort voor de kerst nog van ons, voorzitter.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij stemmen dinsdag over de moties. Dat zijn niet alleen de twee ingediende moties, maar ook de motie-Ouwehand die dateert van 2 juli. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid.

De vergadering wordt van 10.33 uur tot 10.45 uur geschorst.

Naar boven