13 Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in Mali.

De voorzitter:

Aan de orde is de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Het is de bedoeling dat de fracties in deze termijn duidelijk uitspreken of zij de missie steunen of niet.

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wij hebben een goed debat gevoerd over het kabinetsbesluit om een bijdrage te leveren aan de VN-missie in Mali. Wij hebben daarover eerder een uitvoerige brief gehad en voeren nu een debat. Op basis hiervan kunnen wij als SGP-fractie van harte instemmen met dit besluit. Ik zal de eerder naar voren gebrachte argumenten niet herhalen. Wij gaan ervan uit dat de luchttransportcapaciteit afdoende naar tevredenheid zal kunnen worden geregeld. Wij krijgen hierover nog een brief van het kabinet.

Ik heb de fractiewoordvoerders in de voorgaande termijn gehoord en ga ervan uit dat er een meerderheid voor het kabinetsbesluit zal zijn. Ik wil tot slot namens de SGP-fractie alle betrokken militairen en politiemensen, en hun thuisfront niet te vergeten, kracht en wijsheid toewensen op hun missie. Wij hopen op en bidden voor een geslaagde missie en een veilige terugkeer van deze mensen.

De voorzitter:

Dank u. Mijnheer Van Ojik, de heer Voordewind vraagt of u, vanwege een technische storing, vóór hem het woord wilt voeren.

Het woord is aan de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Met unanieme aanvaarding van VN-resolutie 2100 heeft de internationale gemeenschap gekozen voor een omvangrijke en brede betrokkenheid bij Mali. Ik zei dit ook in de eerste termijn. De fractie van GroenLinks is blij met die betrokkenheid en geeft steun aan het besluit van het kabinet om aan de missie die daarbij hoort, bij te dragen. Die betrokkenheid is in de visie van GroenLinks op dit moment namelijk de enige manier om aan de rechteloosheid en instabiliteit die Mali teisteren, een einde te maken, burgers bescherming te bieden, respect voor mensenrechten af te dwingen en ontwikkeling op gang te brengen. Een zodanig complexe missie, waarbij vrede, veiligheid en verzoening gelijktijdig moeten worden nagestreefd, kan alleen succesvol zijn als er sprake is van een samenhangende inzet van alle middelen die de internationale gemeenschap ter beschikking staan: diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en zo nodig ook militaire middelen.

Ik ben blij met het oordeel van het kabinet over de motie die ik op dit punt indiende. Het kabinet heeft met de uitzending van bijna 400 Nederlandse vrouwen en mannen besloten de inzet van MINUSMA te ondersteunen. De fractie van GroenLinks stemt in met dat besluit. Wij doen dat in het volste besef dat degenen die zullen worden uitgezonden, een grote verantwoordelijkheid en een zware taak hebben. Ik realiseer me daarbij dat ook van de dierbaren die achterblijven een offer wordt gevraagd. Namens mijn fractie wens ik alle uit te zenden militairen, politiemensen en civiele deskundigen veel succes, alle goeds bij het uitoefenen van hun taak en uiteindelijk een behouden thuiskomst.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. De technische storing is opgelost.

De ChristenUnie heeft bij het bespreken van deze missie haar zorgen geuit over de duurzaamheid, met name de opbouw van goed bestuur, de veiligheid en ontwikkeling, de haalbaarheid van de missie, de operationele inzet en de risico's voor onze militairen. Mijn fractie komt tot de conclusie dat de opbouw van de rechtsstaat centraal staat bij de MINUSMA-missie. 1600 civiele experts gaan hiermee aan de slag, waaronder ook de Nederlanders. Wij moeten alles op alles zetten om de grondoorzaken van de huidige crisis in Mali aan te pakken. Er moet alles aan gedaan worden om de jihadisten geen voet meer aan de grond te geven in dit land. De veiligheid moet ondertussen gegarandeerd worden door met name de Fransen, maar ondersteund door de taken van MINUSMA. Nederland speelt hier een belangrijke rol met zijn kennis en kunde op het gebied van het verzamelen van inlichtingen. Ook is er steun vanuit de ChristenUnie voor dit deel van de missie. Verder is Nederland verzekerd van luchtsteun door de eigen gevechtshelikopters, de Apaches.

Ten slotte de operationele kant van ons aandeel. De medische evacuaties zijn afgedekt, zegt de minister van Defensie. Logistiek zou er eventueel particulier ingehuurd kunnen worden. Dan blijft de tactische transportcapaciteit over. De minister zegt dat ze er alle vertrouwen in heeft dat de andere partners deze transportheli's alsnog kunnen leveren. Zij zal de Kamer informeren, zodra hier meer duidelijkheid over is. Kortom, zij gaat er alles aan doen om andere landen ervan te overtuigen dat er transportheli's naar Gao moeten. Als dat niet lukt, zal zij terugkomen naar de Kamer, zo heeft zij toegezegd.

Dit leidt ertoe dat de ChristenUnie het volle vertrouwen heeft in MINUSMA en ook in het Nederlandse aandeel. Ik plaats daarbij de kanttekening dat mijn fractie ervan uitgaat dat de minister succesvol zal zijn in het overtuigen van andere landen om de transportheli's te leveren. Als dit niet zo is, zal de ChristenUnie opnieuw met de minister het debat hierover aangaan. Daarmee zal de ChristenUnie de motie waarin werd gevraagd om deze garanties, aanhouden om de minister de gevraagde tijd te gunnen.

Bij dit alles wenst de ChristenUnie de militairen en in het bijzonder de minister, maar zeker ook de Commandant der Strijdkrachten heel veel wijsheid toe en Gods zegen bij de missie.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (29521, nr. 217) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Zo lang er in Mali geen door de overheid beheersbare veiligheidssituatie is, worden economische belangen, migratiebelangen en veiligheidsbelangen van Europa en Nederland negatief geraakt. Zo luidt de kern van de redenering in de artikel 100-brief. De VVD steunt deze redenering. Daarom steunden we de Franse operatie SERVAL in januari 2013 en vervolgens de inzet van AFISMA, de voorloper van MINUSMA. Mali moet stabiliseren. Dat is in ons eigen belang: het Nederlandse belang. Aan de regering is vervolgens gevraagd of Nederland een gerichte bijdrage kan leveren aan MINUSMA. De regering is daarover positief. Zij denkt te kunnen voorzien in een nichecapaciteit die voor de Verenigde Naties cruciaal is om MINUSMA te laten slagen: de opbouw van een zelfstandige verkennings- en informatiecapaciteit, de oren en ogen van de missie.

De VVD beoordeelt een artikel 100-verzoek altijd zorgvuldig aan de hand van een toetsingskader. Na het debat, de schriftelijke ronde, de hoorzitting en de briefings denk ik dat mijn fractie, en ik hoop alle collega's, een gewetensvolle afweging kan maken. Wij danken het kabinet voor alle inzet die het voor de Kamer heeft gepleegd om dit mogelijk te maken. Dit besluit, dat tot de zwaarste besluiten in de Kamer behoort, moet zorgvuldig worden genomen.

Zoals gezegd is de VVD van mening dat destabilisering van Mali, door de regionale effecten op vluchtelingen, terrorismebedreigingen en grondstoffenzekerheid, niet in het Nederlandse belang is. Wij willen geen free rider zijn. Vrijheid moet in deze wereld ook en vooral buiten de landsgrenzen worden verdedigd, niet altijd en overal en ook niet altijd door Nederland, maar van Nederland kan wel een bijdrage worden gevraagd. Mits Nederland de capaciteit heeft, mits de missie haalbaar is, noodzakelijk wordt geacht en betaalbaar is, geven wij thuis. Natuurlijk moet ook de veiligheid van onze manschappen optimaal georganiseerd zijn. Nederland en de vrije Westerse wereld kunnen immers niet toestaan dat Mali een nieuw Afghanistan wordt: een vrijhaven voor islamterreur op de stoep van Europa. De vrijheid en de welvaart van onze eigen natie hangt al eeuwen samen met de verantwoordelijkheid die wij voor die vrijheid voelen. Deze verheven doelen mogen echter nooit een concrete militaire opdracht in de weg staan. De missie zoals voorgesteld, voldoet aan de eisen van het toetsingskader. Ze is concreet, haalbaar en uitvoerbaar. Er zijn geen caveats en er is eigen luchtsteun. Defensie wordt niet aangeslagen voor de kosten, omdat de motieven om dit te doen de kern vormen van ons buitenlandbeleid: stabiliteit en veiligheid in onze eigen omgeving en in ons eigen belang. Alles afwegende, kan de VVD-fractie instemmen met het besluit van de regering om een bijdrage te leveren aan MINUSMA in Mali. Wij wensen allen die worden uitgezonden succes met hun zware taak, maar ook met hun vaak gevaarlijke taak. Ik zeg tegen hen: dit is waarvoor u bent getraind, dit is in het belang van Nederland dat u dient. Wij spreken de wens uit dat wij onze controletaak zo hebben kunnen uitvoeren dat u uw taak volledig en goed kunt vervullen en wij spreken de hoop uit dat u behouden thuiskomt. Ik wens u en uw dierbaren, via de regering, alle goeds en veel succes.

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter. Een duurzame oplossing van het conflict in Mali ligt besloten in verzoening tussen de strijdende partijen in het noorden van het land en de regering in het zuiden. Decentralisatie van de macht en economische ontwikkeling van het onontwikkelde noorden zijn daarvoor de cruciale ingrediënten. Om aan oplossingen te werken, zijn het verleden regelmatig akkoorden tussen de strijdende partijen in Mali gesloten, maar deze waren steeds zonder succes. Een van de oorzaken hiervan is het gebrek aan goede wil van de kant van de Malinese regering. De SP-fractie is er niet van overtuigd dat deze grondoorzaken nu wel effectief zullen worden aangepakt en dat de MINUSMA-missie hier effectief aan zal bijdragen. Ook is duidelijke toewijding aan een oplossing in Mali door landen in de regio noodzakelijk, maar die toewijding lijkt onvoldoende aanwezig. Daarnaast heeft de SP grote bezwaren tegen de verhouding tussen de inzet van militaire middelen en humanitaire hulp. De SP vreest dat het voor MINUSMA gestelde doel van verzoening tussen groepen in het noorden en het zuiden van Mali door grootschalige militaire inzet wordt ondermijnd. Op grond van deze overwegingen wil ik de volgende motie aan de Kamer voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft besloten, een militaire bijdrage te leveren aan de United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA);

van mening dat het voor MINUSMA gestelde doel van verzoening tussen groepen in het noorden en het zuiden van Mali door grootschalige militaire inzet wordt ondermijnd;

wijst de voorgestelde deelname van Nederlandse militairen aan MINUSMA af,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 219 (29521).

De heer Van Bommel (SP):

De indiening van deze motie laat onverlet dat ook de SP-fractie het uit te zenden personeel, militairen en anderen, succes en een behouden thuiskomst wenst.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Er zijn weinig waarden waarvan je je kunt voorstellen dat die beter moeten worden verdedigd dan vrijheid en veiligheid. Zoals gezegd, vindt de Partij voor de Dieren het ontzettend belangrijk om te kijken of de manier waarop we van plan zijn dat te doen, die vrijheid en veiligheid ook dichterbij brengt. De Partij voor de Dieren is zeer terughoudend en lastig te overtuigen van de voorgespiegelde vruchten van de inzet van geweld. Het debat heeft dat voor ons niet veranderd. De Partij voor de Dieren onderkent de situatie waarin Mali zich bevindt, maar gelooft niet dat deze missie een duurzame oplossing gaat brengen voor de bevolking daar. We steunen de missie dan ook niet. Wel wensen we de militairen, die in Mali een moeilijke taak gaan uitvoeren, en hun geliefden hier veel sterkte, alle goeds en veel succes.

Tot slot, de minister zei in het debat dat het argument dat je het een doet en het ander laat nooit zo valide is. Ik geef de minister van Buitenlandse Zaken daarin gelijk. Ik hecht er echter aan om op te merken dat iedereen die vindt dat vrede en veiligheid moeten worden verdedigd, het met ons eens moet zijn dat de vrede en veiligheid niet in gevaar mogen worden gebracht door ons handelen. Ik hoop dat iedereen in deze zaal dat ook vindt. In dat opzicht is het wrang dat dit kabinet nalaat om de grote gevaren aan te pakken die klimaatverandering met zich meebrengt voor vrede en veiligheid, de voorspelde conflictsituaties en de enorme ellende waarin mensen terechtkomen. Laat dat gezegd zijn voor toekomstige debatten over conflictsituaties.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording van de vragen en het debat. Die dank wil ik ook uitspreken aan de collega's, omdat ik het gevoel had dat wij in de afgelopen periode een zeer respectvol debat hebben gehad over een heel belangrijk onderwerp. Het is al eerder gezegd: dit zijn de zwaarste besluiten die individuele leden van deze Kamer moeten nemen.

In het bijzonder wil ik nog even terugkomen op het onderwerp van de transporthelikopters. Daar is het een- en andermaal over gegaan. Onze fractie, zojuist bijeen, geeft graag de ruimte aan de minister om de breed gedragen wens die in het parlement leeft, te realiseren en de capaciteiten uit te breiden, omdat dit de missie kan versterken. De minister heeft daar duidelijke uitspraken over gedaan en onze fractie is blij met de gedane toezegging. Die leidt er namelijk toe dat de missie robuuster kan worden en dat is alleen maar in het belang van degenen die onderdeel gaan uitmaken van de missie. Het is ook in het belang van het realiseren van de doelstellingen die we met zijn allen gesteld hebben. Gegeven dit vertrouwen in de minister van Defensie naar aanleiding van haar toezeggingen, heeft de fractie van het CDA besloten om in te stemmen met deze missie naar Mali.

Onze mannen en vrouwen, militairen en burgers die zullen worden uitgezonden, zullen onder moeilijke omstandigheden gaan opereren, zowel klimatologisch als gezien de mogelijke dreigingen die er links en rechts kunnen optreden. Hiervoor verdienen zij het grootste respect. Militair of niet, als je dit soort dingen doet, dan verdien je respect, omdat je in het belang van Nederland en in het belang van de internationale rechtsorde dit soort verantwoordelijkheden op je neemt. Dat geldt ook voor hun thuisfront, vaak vergeten in dit soort discussies, maar o zo belangrijk voor de militair of burger op uitzending. De CDA-fractie wenst alle militairen en burgers die uitgezonden worden heel veel succes met hun missie en bovenal een behouden thuiskomst.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de ministers voor hun beantwoording in eerste termijn. Wat mij met name aansprak, was de bevlogenheid en betrokkenheid die zeker de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie hebben uitgesproken met hoe Nederland zal deelnemen aan MINUSMA. De minister van Veiligheid en Justitie had wat minder aandeel in dat verhaal. Dat geeft een overtuiging, de overtuiging dat het niet een heel technische operatie is, maar dat we dat doen als onderdeel van de internationale gemeenschap. Die overtuiging moet naar onze mening straks ook naar voren komen bij de Nederlandse bevolking. In dat opzicht zou ik graag nog vragen hoe er gewerkt wordt aan extra draagvlak, zodat de overtuiging die hier is, ook leidt tot draagvlak in de Nederlandse bevolking, wat weer extra steun zou geven aan de mensen die daarheen gaan.

Het voorstel en de criteria zijn duidelijk, concreet, helder, haalbaar, uitvoerbaar en tijdsgebonden. De 50PLUS-fractie stemt dan ook in met het Nederlandse aandeel in deze VN-missie, in het belang van stabiliteit, in het belang van vrede, in het belang van de internationale rechtsorde. We wensen uiteraard alle bijna 400 Nederlanders die hun inzet zullen geven, wijsheid bij de uitvoering van hun belangrijke, maar zware taak.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Het is vandaag al een aantal keren gezegd: een beslissing om Nederlandse militairen, politiemensen en civiele adviseurs uit te zenden, weegt zwaar. We weten dat er onzekerheden zijn, we kennen de risico's. De laatste dagen is het veel gegaan over materieel, maar boven alles gaat het hier natuurlijk over mensen. Ons besluit heeft in de eerste plaats gevolgen voor de mensen in Mali, want om hen gaat het: de mensen in Mali die een beroep deden op de internationale gemeenschap om hen te helpen in de strijd tegen instabiliteit, tegen onveiligheid en tegen mensenrechtenschendingen. Het gaat er ook om, hen te helpen in hun strijd voor goed bestuur, voor recht en voor ontwikkeling. Besluiten hier hebben natuurlijk vooral ook gevolgen voor de militairen en anderen die uitgezonden worden, en voor hun naasten, het thuisfront. Er zijn gevolgen tijdens de uitzending, maar ook daarna. Wij herinneren ons de ontvangst van veteranen in deze Kamer vandaag een maand geleden, die op mij en op vele anderen indruk heeft gemaakt. Om deze mensen gaat het dus vandaag des te meer: de mannen en vrouwen die moeten kunnen rekenen op een heldere en realistische opdracht, op de best mogelijke uitrusting en zorg, en op materiële en morele steun waar en wanneer die nodig is.

Ik dank het kabinet voor de uitgebreide informatie en gedachtewisselingen die wij in de afgelopen periode en vooral in de laatste twee dagen met hem hebben gehad. Dank voor de toezeggingen en afspraken die wij hebben kunnen maken vandaag. Mijn partij, de Partij van de Arbeid, heeft de internationale rechtsorde en de internationale solidariteit hoog in het vaandel staan. Mijn fractie is ervan overtuigd dat de deelname aan deze missie verantwoord, effectief en duurzaam is. De PvdA-fractie steunt daarom deze missie.

Ik wens de Nederlandse militairen, de politiemensen en de civiele adviseurs al het succes bij het uitoefenen van de zeer zware maar belangrijke taak die hen wacht. Ik wens hen boven alles een veilige thuiskomst.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Westerse landen, Frankrijk en Nederland voorop, gaan de kastanjes uit het vuur halen in het islamitische Mali. Westerse landen, ook hier weer Frankrijk en Nederland voorop, storten weer gigantische ontwikkelingshulpbedragen in datzelfde Mali. Veel stakeholders van dit conflict in de islamitische wereld kunnen dus achteroverleunen.

Wat de PVV betreft, moet de puinhoop in islamitische landen en dus ook in Mali primair door en op kosten van de islamitische wereld worden opgeruimd en ieder geval niet op kosten van de Nederlandse belastingbetaler, want die wordt door dit kabinet al veel te veel gepakt. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om niet deel te nemen aan de VN-missie MINUSMA (ook wel bekend als de Koendersmissie),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 220 (29521).

De heer De Roon (PVV):

Als deze motie niet door de Kamer wordt aangenomen — wat ik ontraad — dan wil ik nu al uitgesproken hebben dat ik natuurlijk allen die zullen worden uitgezonden veel succes wens in hun taken en een behouden terugkeer in Nederland toewens. Ik doe dit uiteraard namens de gehele fractie van de PVV.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de antwoorden en voor de uitgebreide gedachtewisseling. Het was kantje boord zei de minister van Buitenlandse Zaken. Het had weinig gescheeld of de jihaddisten hadden Bamako overgenomen. De centrale overheid van Mali stond machteloos. We zagen een situatie die de internationale veiligheid en de internationale rechtsorde bedreigde. D66 steunde daarom de Franse interventie en steunt daarom resolutie 2100 van de VN.

Het kabinet wil MINUSMA steunen met in totaal bijna 400 mannen en vrouwen, militairen, politiemensen en civiele experts. Mijn fractie had veel vragen over de doelstellingen, over de risico's, over operationele afspraken en over het verzoeningsproces. Tijdens de persconferentie waren de ambities hoog, maar het kabinet zegt nu: haalbaar, concreet en overdraagbaar. Mijn fractie steunt die benadering.

Er is veel gesproken over helikopters. Waarom nemen wij zelf geen transporthelikopters mee? Voor de medische evacuatie is de situatie helder. De Fransen gaan dit voor ons doen. De transportcapaciteit was minder helder. Minister Hennis van Defensie worstelde hier gisteren mee, maar vandaag was zij helder: linksom of rechtsom, de tactische transportcapaciteit zal aanwezig zijn op het moment van ontplooiing, op 1 april 2014. De D66-fractie beschouwt dat niet als een inspanningsverplichting, maar als een toezegging van de minister en als een verantwoordelijkheid van dit kabinet.

Het is al eerder gezegd, het uitzenden van militairen is de moeilijkste beslissing die een kabinet kan nemen en die het aan fracties kan voorleggen. Er is geleerd van voorgaande missies. Geen caveats, geen label voor de missie en geen bijzondere verwachtingen opgeroepen door de Kamer. D66 hecht groot belang aan de internationale rechtsorde en aan internationale veiligheid. D66 vindt dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft om hieraan bij te dragen, een actieve verantwoordelijkheid. Wij vinden dat Nederland niet aan de zijlijn kan staan bij een missie die door de hele wereld wordt gesteund. Mali is de voortuin van Europa. De situatie daar verbeteren is in het belang van Mali en in het belang van Nederland.

Alles afwegende, steunt de fractie van D66 van harte de missie die het kabinet voorstelt. D66 wenst alle uit te zenden mannen en vrouwen en hun dierbaren veel succes en kracht toe en alvast een behouden thuiskomst.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Sjoerdsma. Hiermee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De ministers hebben aangegeven in staat te zijn om direct te reageren op de ingediende moties. Ik geef eerst het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Timmermans:

Voorzitter. Laat ik beginnen met te reageren op de moties. Vervolgens komt er nog een enkel slotwoord van mijn kant. Het gaat om de motie van de heer Van Bommel en de motie van de heer De Roon. Het kabinet heeft het besluit genomen om deel te nemen aan de MINUSMA-missie. Dit besluit deelden wij de Kamer mee. De afgelopen dagen hebben wij hierover zeer uitvoerig gedebatteerd. Het debat dat wij hier gevoerd hebben, heeft ertoe geleid dat een heel grote meerderheid van deze Kamer steun heeft uitgesproken voor deze missie. Dat brengt mij ertoe dat ik namens het kabinet kan zeggen dat wij de steun van de Kamer zien als steun voor het besluit dat het kabinet heeft genomen. Gelet op de brede steun in de Kamer weten wij ons gesterkt in het oordeel dat het verstandig is dat Nederland in VN-kader aan deze missie deelneemt. Ik moet beide moties waarin deze deelneming juist wordt afgewezen, dan ook ontraden.

Nu ik een oordeel over de moties heb uitgesproken, merk ik het volgende op. Wat de 150 leden van de Kamer niet verdeeld houdt, is de grote steun voor de mannen en vrouwen die namens de Nederlandse krijgsmacht, namens de Nederlandse politie en civiel invulling zullen geven aan dit besluit van het kabinet dat gesteund wordt door een grote meerderheid van de Kamer. Denken wij misschien anders over de vraag of deze missie wenselijk is of niet, alle sprekers hebben namens alle fracties — ik heb goed naar ze geluisterd — unaniem grote steun uitgesproken voor alle mensen die dit namens ons gaan doen en ze hebben hun ook een behouden thuiskomst toegewenst. Ik vind dat hartverwarmend. Wij zullen dat natuurlijk doorgeven aan de mensen om wie het gaat. Het draagvlak is ter sprake gekomen. Hierover is een heel goede vraag gesteld. De wijze waarop deze Kamer gisterenavond en vandaag over dit onderwerp heeft gedebatteerd, is, zo vermoed ik, de beste manier waarop wij als politici aan dit draagvlak kunnen werken. Er is uitvoerig gedebatteerd, met respect voor elkaars positie. De onderwerpen zijn allemaal uitgediept en vervolgens zijn fracties en Kamerleden tot conclusies gekomen.

Ik wil uw Kamer, mevrouw de voorzitter, uit de grond van mijn hart danken voor de wijze waarop wij dit debat gevoerd hebben. Ik vond het een heel bijzondere ervaring dat het zo gegaan is, gisteren en vandaag. Ik wil ook namens het kabinet iedereen danken die aan de voorbereiding ervan heeft meegewerkt, ook onze collega's op de verschillende ministeries. Ik wil ook alvast iedereen danken die straks de moeilijke taak krijgt te vervullen waar wij deze dagen over gesproken hebben.

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de ruimte die zij mij en de Commandant der Strijdkrachten biedt. Ik zeg de Kamer toe dat ik die ruimte verstandig zal gebruiken. Hierbij heb ik het belang van MUNISMA in brede zin voor ogen en in het bijzonder het belang van onze mensen, die namens ons ter plekke aan de slag gaan. Ik dank de Kamer voor de zeer constructieve bijdrage en haar grote betrokkenheid, waaruit groot respect spreekt voor onze militairen.

Het wordt een missie zonder voorbehoud, zonder caveats. Onze militairen zullen zich zoals altijd eveneens zonder voorbehoud inzetten voor de missie. Dat is, zoals een aantal leden heeft uitgesproken, een enorme verantwoordelijkheid en een zware taak. De steun van de Kamer zal hen daarin sterken, waarvoor dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De minister van Veiligheid en Justitie ziet af van zijn inbreng in tweede termijn. Aan hem zijn dan ook geen vragen gesteld.

De vergadering wordt van 18.04 uur tot 18.16 uur geschorst.

Naar boven