3 Depositogarantiefonds

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 november 2012 over de oprichting van de Stichting Depositogarantiefonds.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kredietverlening onder druk staat;

overwegende dat loonmatiging kan bijdragen aan het op peil houden van de kredietverlening;

roept de regering op, banken aan te sporen hun lonen te matigen om de kredietverlening te versterken en zelf het goede voorbeeld te geven door de lonen bij ABN AMRO te verlagen vanaf 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33227).

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de discussie over de Europese bankenunie, waaronder de mogelijke invoering van een resolutiemechanisme en een Europees depositogarantiestelsel, nog niet is uitgekristalliseerd;

overwegende dat de uitkomsten van deze Europese discussie significante gevolgen kunnen hebben voor de uiteindelijke vormgeving van het nieuwe Nederlandse depositogarantiestelsel;

van mening dat het onverstandig is een nieuw depositogarantiestelsel in te voeren dat waarschijnlijk op korte termijn alweer op hoofdpunten gewijzigd moet worden;

verzoekt de regering, de invoering van het nieuwe (ex ante) depositogarantiefonds uit te stellen tot de Europese discussie hierover is afgerond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (33227).

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat men huizen al geruime tijd voorziet van een energielabel en auto's van een zuinigheidslabel;

overwegende dat een (vaak) onwetende consument transparant moet kunnen kiezen tussen banken met een hoog dan wel laag risicoprofiel;

verzoekt de regering, banken te voorzien van een zogenoemd risicolabel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (33227).

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de komende jaren veel maatregelen worden genomen om de stabiliteit van de bancaire sector te vergroten en risico's te verkleinen;

constaterende dat de cumulatie van deze maatregelen een negatief effect kan hebben op de kredietverlening;

verzoekt de regering om, indien blijkt dat de cumulatie van maatregelen de kredietverlening negatief beïnvloedt, de kwartaalbedragen waarmee het depositogarantiefonds gevuld moet worden, tijdelijk te verlagen, zonder dat de doelomvang die in vijftien jaar moet worden bereikt, wordt verlaagd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koolmees en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33227).

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik zal meteen reageren op de moties. De motie op stuk nr. 7 werd ingediend door de geachte afgevaardigde Klaver en betreft de kosten van de lonen bij de banken. Het dictum van deze motie valt uiteen in tweeën. De regering wordt opgeroepen om banken aan te sporen om hun lonen te matigen om de kredietverlening te versterken. Ik stel voor die motie meteen uit te voeren door hier te zeggen dat ik absoluut ruimte zie bij de banken om het kostenniveau verder te drukken. Daartoe is ook alle aanleiding, gegeven de positie van banken, het economisch zware weer en de druk op de kredietverlening. Vanaf deze plek roep ik de banken dus op om die ruimte maximaal te benutten en de loonkosten verder te drukken in de komende jaren. Daarmee heb ik het eerste deel van de motie uitgevoerd. Het tweede deel gaat over zelf het goede voorbeeld geven door de lonen bij de ABN AMRO te verlagen vanaf 2014. Dat kan ik niet. Ten eerste vindt er bij de ABN AMRO, hoewel wij daarvan de eigenaar zijn, gewoon overleg plaats met sociale partners. Daarvoor zijn gewoon vakbonden actief. Ik ga daar niet het cao-overleg ter plekke overnemen en zeggen: zo gaan wij het doen. Misschien kan ik in de beantwoording van de vragen van de heer Klaver over van het SOMO-rapport nog specifiek terugkomen op ABN AMRO. Als wij het zo zouden doen, hebben wij deze motie niet nodig. Mocht de motie toch in stemming komen, dan zal ik die vanwege het tweede deel van het dictum toch moeten ontraden.

In de motie van de heer Van Hijum wordt gesteld dat er in Europa nog een hele discussie is over de bankenunie. Een onderdeel daarvan zal het resolutiemechanisme zijn, een ander onderdeel het Europese depositogarantiestelsel. De heer Van Hijum verzoekt de regering, de invoering van het ex-antedepositogarantiefonds in Nederland uit te stellen totdat deze discussie is afgerond. Ik ben daar zeer tegen. Zeker de discussie over een Europees depositogarantiefonds is echt het allerlaatste onderdeel van een heel proces dat wij de komende jaren gaan doormaken om het Europese bankentoezicht goed vorm te geven. Ik vind, net als voor andere onderdelen van de hele discussie over het Europese bankentoezicht, dat Nederland niet moet wachten maar op onderdelen juist vooruit moet lopen. Wij hebben een grote financiële sector, ook in relatie tot ons bruto nationaal product. Dat brengt echt risico's met zich mee. Wij hebben die risico's ook al eerder mogen ervaren in Nederland. Ik ben ervoor dat wij vooruitlopend daarop dus stappen zetten.

Als de heer Van Hijum vraagt hoe het moet als er straks heel iets anders uit Brussel komt, merk ik op dat wij in die discussies in Brussel natuurlijk zeer goed zullen letten op het Nederlandse belang. Stel dat wij al fondsen hebben gevuld en dat er straks, helemaal aan het einde van de Europese discussie, ook een Europees depositogarantiefonds zou komen – ik zeg "zou", "misschien", "straks", "aan het einde" – dan moeten wij gewoon zorgen dat onze belangen daarin goed worden ondergebracht. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat landen die nog geen fonds hebben aangelegd dadelijk dezelfde trekkingsrechten hebben als de landen die al wel zelf een fonds hebben aangelegd. Wat je inbrengt, zal dus op de een of andere manier moeten worden geoormerkt of ertoe moeten leiden dat de Nederlandse banken de eerste jaren daarna in ieder geval zijn vrijgesteld van verdere inleg in een Europees fonds. Maar dit is allemaal ver vooruitlopen op een situatie die er nog niet is. De kern van mijn reactie is dat ik deze motie moet ontraden omdat ik het belangrijk vind dat Nederland op een aantal punten zijn eigen risico's zo snel mogelijk gaat beheersen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb mij uiteindelijk neergelegd bij het oordeel van de minister, maar ik wil toch op één punt wel even markeren dat het hier niet gaat om het wegnemen van een risico. Wij hebben een depositogarantiestelsel. Het is alleen ex post. Wij gaan omschakelen naar ex ante. Dus er is sprake van risicoafdekking. Ik wil wel wegnemen dat wij hiermee een hypotheek nemen op de wijze waarop wij in Nederland onze risico's afdekken. Het gaat alleen om het afwachten van de Europese discussie hierover en het omzetten van het ene systeem in het andere.

Minister Dijsselbloem:

Deze discussie is natuurlijk al vaker gevoerd met de Kamer, ook met mijn voorganger. Daarbij is steeds de afweging gemaakt dat het aanleggen van een fonds vooraf toch echt een betere waarborg biedt en ook zorgt voor een eerlijker deling van de rekening als die komt wanneer een bank omvalt dan wanneer je dat achteraf doet. Om die reden hebben wij gezegd dat wij van tevoren gaan sparen. Dat is dus een beter systeem. Ik ben nog steeds van mening dat wij dat overeind moeten houden en dat wij dit systeem in Nederland moeten optuigen.

De derde motie is van de heer Graus en gaat over risocolabels voor de banken. Ik wil het oordeel over deze motie aan uw Kamer overlaten, met een enkele kritische opmerking erbij. Ik vind het een interessante gedachte. Daarom laat ik ook het oordeel aan de Kamer. Ik begrijp heel goed wat de heer Graus wil, namelijk consumenten in staat stellen om zelf te beoordelen waar zij hun centjes onderbrengen. Dat kan er ook toe bijdragen dat banken daar zelf veel kritischer mee omgaan zodra consumenten die kennis zouden kunnen hebben en daarmee invloed zouden kunnen aanwenden.

Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, dus ik vraag van de heer Graus wel enige ruimte om vervolgens hieraan handen en voeten te geven. Wij kunnen bijvoorbeeld niet op basis van vertrouwelijke toezichtsgegevens vervolgens openbaar maken welke risico's in welke banken zitten.

Een tweede aspect zal zijn dat je de informatie wel zo moet aanbieden dat consumenten er ook iets mee kunnen, want een bank is iets ingewikkelds. Bovendien, waar zit eigenlijk het risico bij spaarproducten als er een gegarandeerde rente is? Misschien zit er ergens anders nog wel een risico in de balans van de bank, maar is dat relevant voor een spaarder die onder het depositogarantiestelsel valt et cetera? Dus als de heer Graus ons enige ruimte geeft om hierover na te denken en een en ander handen en voeten te geven, dan vind ik dit een spannende en uitdagende motie en laat ik het oordeel over aan de Kamer.

De heer Graus (PVV):

Ik wil die ruimte graag geven, vooral omdat de minister welwillend is ten behoeve van het belang van de consument. Ik kan dat alleen maar waarderen.

Minister Dijsselbloem:

Dan kom ik bij de motie van de heren Koolmees en Van Hijum waarin de regering wordt verzocht "om, indien blijkt dat de cumulatie van maatregelen de kredietverlening negatief beïnvloedt, de kwartaalbedragen waarmee het depositogarantiefonds gevuld moet worden, tijdelijk te verlagen, zonder dat de doelomvang (...) wordt verlaagd". Naar mijn gevoel heb ik dit punt toegezegd. Aan het einde van het AO heb ik hierop positief geantwoord. Verschillende fracties vroegen mij: ja, maar wat als de kredietverlening dadelijk echt onder druk komt en aantoonbaar in gevaar komt; bent u dan bereid om kritisch te kijken naar het tempo waarin het fonds wordt gevuld? Mijn antwoord was: ja, dat ben ik. Ik herhaal mijn toezegging graag. In die zin is de motie overbodig, maar ik kan haar ook zien als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel dan ook aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Over de ingediende moties zal vandaag worden gestemd.

Naar boven