5 Najaarsnota 2012

Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2012 ( 33480 ) en de Startnota (33400, nr. 18).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Het kabinet roept steeds: we gaan Nederland sterker uit de crisis halen! De PvdA voegt daar maar al te graag het woord "socialer" aan toe. Gisteren las ik in Elsevier dat Halbe Zijlstra zelfs al licht aan het eind van de tunnel ziet. Wat een optimisme! De PVV ziet alleen maar ellende, het CPB ziet ellende en DNB ziet ellende, want de economie krimpt, de consumptie krimpt, de lonen krimpen, de huizenprijzen krimpen, de productie krimpt en de investeringen krimpen. Het is armoede troef. Alles krimpt. We zien het tekort verder oplopen, we zien de inflatie oplopen en we zien de werkloosheid flink oplopen. Hoezo licht aan het eind van de tunnel?

De angst regeert bij Rutte II, de angst dat het tekort in 2013 niet onder de 3% komt en dat Nederland straks in Europa niet wordt gezien als het braafste jongetje van de klas. Straks krijgen we een boete! Dat is Ruttes grootste nachtmerrie. Nederland prijkt nu al in het rijtje van slechtst presterende eurolanden, naast Griekenland, Portugal, Spanje en Italië. Hoongelach valt ons in Brussel ten deel. Van een Audi X5 naar buslijn 5. Wat dat betreft verdient dit kabinet de Gouden Loeki. Als we straks onze triple-A-status verliezen, ligt dat niet aan het feit dat wij een te hoog tekort hadden, maar aan het suïcidale kabinetsbeleid van belastingverhogingen. De VVD is al langer de weg kwijt door integraal het verkiezingsprogramma van de PvdA uit te voeren, maar toen ik vanochtend Elsevier las, brak mijn klomp. Halbe Zijlstra kondigde alvast een nieuwe ronde van bezuinigingen en nivelleringen aan. Hij had het zelfs over 4 miljard. Nog voordat de wedstrijd is begonnen, ligt de VVD met haar pootjes omhoog, zich overgevend aan het grote gevaar dat PvdA heet. Alles voor het Torentje.

Nu wij het toch over de verkiezingsbeloften van de VVD hebben: de VVD beloofde belastingverlaging, maar in plaats daarvan stijgen de belastingen in de komende periode met 26 miljard. Gek hè, dat de consumptie met 1,5% per jaar afneemt? Wij zijn terug op het niveau van 2001, zo lezen wij in het CPB-rapport. Dat is met dank aan de VVD. Door de belastingverhogingen dalen de lonen, stijgt de inflatie en stagneert de economie. De VVD beloofde ook dat er geen extra geld naar Griekenland zou gaan, maar wat zien we? Weer wordt er 1 miljard extra afgeboekt op de Griekse schuld. Voor 2013 kost dit douceurtje de Nederlandse belastingbetaler bijna 160 miljoen. Hoezo geen cent naar Griekenland? In een nota van wijziging zagen wij gisteren dat er nog eens 330 miljoen extra aan Brussel wordt afgedragen omdat ze daar te veel geld hebben uitgegeven.

De VVD beloofde banen, banen, banen. Weet u het nog? In plaats daarvan loopt de werkloosheid gierend op, met 100.000 personen. Daar komen de komende twee jaar nog eens 150.000 personen bij. Dat zijn 250.000 mensen zonder baan! Hoezo, een kabinet dat banen creëert? De VVD beloofde "handen af van de hypotheekrenteaftrek", maar dit kabinet zaait dood en verderf op de woningmarkt. Er zijn geen andere woorden voor. Voor starters wordt het onbetaalbaar om een huis te kopen en huizenbezitters zien hun aftrek verdwijnen, met alle risico's van dien. Huurders worden geconfronteerd met exorbitante huurstijgingen tot wel 10%. Het gevolg is dat de huizenprijzen dalen als een speer. Wij lezen in het DNB-rapport, maar ook in het rapport van Fitch, dat de huizenprijzen al met 12% zijn gedaald en dat die daling doorzet naar 25% in de komende twee jaar. De VVD is allergisch voor nivellering. Beter gezegd: de VVD was allergisch voor nivellering, want inmiddels heeft de VVD nivellering tot een van haar speerpunten gemaakt. Nivelleren omdat het moet; het kan niet anders, aldus Halbe Zijlstra. Alles wordt inkomensafhankelijk: de heffingskorting, de arbeidskorting, de kinderbijslag, de huren en het eigen risico. Alles wordt inkomensafhankelijk onder regie van de VVD.

Het kabinet wil sterker uit de crisis komen, maar duwt ons verder in de ellende. Dit kabinet bezuinigt 15 miljard euro, bovenop de 12 miljard euro van het Kunduzakkoord. En nog haalt het kabinet in 2013 de 3% niet. Dit komt doordat het kabinet voor 19 miljard euro aan belastingen verhoogt en daarmee de economie onderuithaalt. Ook Coen Teulings onderkent dit. In het FD van vanochtend zegt hij dat de economie onnodig schade heeft geleden door een te omvangrijke sanering van de overheidsfinanciën en dat wij door die fout nu minder goed af zijn. Ik benadruk het woord "fout". Foutje, bedankt!

Ik wijs op het PVV-plan. Ook wij bezuinigen 15 miljard euro, maar wij geven de helft terug aan de burgers via belastingverlagingen, waardoor de economie weer kan groeien. De PVV geeft de economie Red Bull en geen cyaankali. Daarnaast geven wij de burgers vertrouwen door niet te tornen aan bestaande rechten als hypotheekrenteaftrek, huren, eigen risico, WW, AW en ontslagrecht. Wij houden het allemaal in stand. Dat kan en dat is precies wat wij nodig hebben: vertrouwen en koopkracht. De belastingverlaging verdient zich namelijk zelf terug, hetgeen wordt bewezen in de doorrekening van het CPB. Het PVV-programma is volgens het CPB het enige programma waardoor de economie, de werkgelegenheid en de koopkracht groeien en de huizenprijzen stijgen. De PVV kiest voor groei, terwijl het kabinet kiest voor krimp. Het kabinet koerst aan op het faillissement van Nederland. Het begrotingsbeleid moet daarom worden omgegooid, en snel. Ik roep de minister van Financiën dan ook op om terug te gaan naar de onderhandelingstafel en te stoppen met dit kamikazebeleid. De minister mag ons verkiezingsprogramma integraal overnemen, gratis en voor niets, zonder copyright. Wij hoeven ook geen enkele credit. Als de minister het niet voor ons wil doen, laat hij het dan doen voor Nederland, want Nederland verdient zoveel beter.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Deze week is het twee jaar geleden dat wij in deze zaal eveneens een debat hielden over een startnota, te weten de Startnota van het nieuwe kabinet. Ik schetste toen het sombere decor voor dat debat, wijzend op de economische crisis die in de lucht hing. De overheid was toen, na twee jaar crisis, nog niet begonnen met bezuinigingen; die zouden vanaf het begrotingsjaar 2011 van start gaan. Dat was al aan de late kant, vond de VVD-fractie. Bij die gelegenheid gaf ik ook aan dat het een jarenlange krachtsinspanning zou worden om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en dat die zou reiken voorbij de kabinetsperiode die toen van start ging. Die omstandigheden zijn helaas niet veranderd. De eurocrisis heeft sindsdien nog erger huisgehouden en het herstel van de economie neemt langer in beslag. Wat begon als kredietcrisis en later ook een schuldencrisis werd, heeft vol doorgewerkt in de reële economie.

De mate waarin de crisis in de komende tijd zal doorwerken, wordt beantwoord in de diverse voorspellingen die wij recent hebben ontvangen van de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau. Daarin zitten wetmatigheden waardoor wij bepaalde effecten met vrij grote zekerheid kunnen vaststellen. Het is net als met het weer. Iedereen weet dat het weer op lange termijn lastig te voorspellen is, zeker als het om de toekomst gaat, maar wij kunnen met vrij grote zekerheid stellen dat iemand die eind december zonder jas en in korte broek en T-shirt naar buiten gaat, op korte termijn, begin januari, ziek wordt. Dat geldt nu, dat geldt volgend jaar en dat geldt vermoedelijk ook nog over tien of twintig jaar. Zo zijn er ook economische wetmatigheden. Een kleine, open economie als die van Nederland is vatbaar voor invloeden van buitenaf. Als dus in de eerste plaats de wereldeconomie vertraagt, in de tweede plaats de overheid noodzakelijkerwijs hervormt en bezuinigt en in de derde plaats een economische crisis de zekerheden en financiële vermogens van mensen aantast, dan weten wij dat dit een weerslag heeft op de economie.

Het is die wetmatigheid die wij terugzien in de verschillende ramingen van het Centraal Planbureau, de Nederlandsche Bank, de Europese Commissie, de OESO. Allemaal wijzen ze op een krimp van de economie dit jaar. En hoewel de exacte percentages dit jaar verschillen, wijzen ze er allemaal ook op dat 2013 een moeilijk jaar zal zijn, met mogelijk een begin van herstel. En allemaal wijzen ze er ook op dat in 2014 mogelijk weer sprake is van economische groei. Terug naar mijn vergelijking. Piet Paulusma, Helga van Leur en Peter Timofeeff verschillen er van mening over of de regenkans de komende week 70%, 80% of 90% is, maar de boodschap is duidelijk: neem een paraplu mee als je naar buiten gaat.

Zo zijn de ramingen van de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau sombere analyses die ons wijzen op de ernst van de huidige situatie. Wij realiseren ons dat terdege, maar het zijn ook analyses die stellen dat het kabinet doet wat noodzakelijk is, namelijk dat de combinatie van bezuinigingen om de overheidsfinanciën structureel op orde te brengen en hervormingen om Nederland sterker te maken, de juiste weg is en dat Nederland na het uitvoeren van dit kabinetsprogramma weer een houdbaarheidsoverschot presenteert.

Hervormingen doen ook hier pijn, net als elders in Europa. Maar hoe sneller we ons realiseren dat we die maatregelen toch moeten nemen, hoe sneller we het achter de rug hebben en ons weer vol op groei kunnen concentreren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De heer Harbers wijst op de verschillende ramingen, onder andere ook de decemberraming van het Centraal Planbureau van deze week. Daaruit blijkt dat wij volgend jaar boven het door Europa opgelegde begrotingstekort uitkomen. Staat voor de heer Harbers al vast dat er een nieuwe bezuinigingsronde moet komen?

De heer Harbers (VVD):

Het is een soort traditie in dit debat dat mevrouw Schouten interrumpeert bij iets wat ik daarna ga zeggen. Die traditie gaan we deze kabinetsperiode gewoon volhouden. Over de noodzaak van bezuinigingen wilde ik gaan zeggen dat we dat traditioneel op één moment in het jaar doen, en dat is bij de voorjaarsbesluitvorming. Dan hebben we alle voorspellingen binnen voor het begrotingsjaar dat daarop volgt. Dat is een goede traditie in het kader van de zalmnorm en het trendmatig begrotingsbeleid. Die goede traditie wil ik vasthouden. Ik wil signalen serieus nemen, maar dan wel op het moment dat daarvoor geschikt is en je precies de voorspellingen hebt voor het daarop volgende jaar. In het voorjaar zal de VVD dus naar die cijfers kijken en die vraag beantwoorden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik had dit antwoord verwacht van de heer Harbers, maar zijn fractievoorzitter heeft in Elsevier toch iets anders gezegd. Die zegt niet: we kijken nog eens een keertje in het voorjaar wat er gaat gebeuren. Hij zegt ook niet: als er nog een nieuwe bezuinigingsronde moet komen. Nee, hij stelt dat bij de nieuwe bezuinigingsronde de hogere inkomens dus opnieuw proportioneel bijdragen. De fractievoorzitter van de heer Harbers gaat er dus van uit dat er een bezuinigingsronde gaat komen. Wie heeft er nu gelijk? De heer Halbe Zijlstra of de heer Mark Harbers?

De heer Harbers (VVD):

Wij hebben beiden gelijk, behalve op één punt. Het is niet zo dat wij hebben gepleit voor extra nivellering, integendeel: wij hebben nivelleringsmaatregelen genomen en daar blijft het wat ons betreft ook bij. Ja, op het moment dat de cijfers uit de hand lopen en je maatregelen moet nemen voor een volgend begrotingsjaar, komt dat in de praktijk vaak neer op bezuinigingen. Maar nogmaals: die vraag gaan we pas in het voorjaar beantwoorden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik blijf mijn vraag herhalen, want dat is niet wat hier staat. Hier staat niet "what if", hier staat "bij de volgende bezuinigingsronde". De fractievoorzitter van de VVD gaat ervan uit dat die er komt. Ik ga ervan uit dat dit de lijn is van de VVD-fractie en ik vind het bijzonder dat de heer Harbers daar nu weer wat mist over heeft laat ontstaan.

De heer Harbers (VVD):

Daar is geen mist over ontstaan. Wij hebben gewoon heel stevige afspraken gemaakt in het regeerakkoord. Wij spreken vandaag ook over de Startnota. Daarin staat precies wat we in de coalitie hebben afgesproken, namelijk dat we ons houden aan Europese begrotingsregels. In de Startnota staat ook dat de 3%-norm daar deel van uitmaakt. De vraag of je daaraan voldoet, kun je pas in het voorjaar beantwoorden op het moment dat je alle voorspellingen hebt binnengekregen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wil toch afwachten wat de heer Harbers hierover te melden heeft voordat ik hem er vragen over stel. Ik kom even terug op zijn punt van de weersvoorspellingen. Hoe kunnen de VVD en de PvdA hier in korte broek en in T-shirt staan, terwijl onze eigen Helga van Leurs en Peter Timofeeffs, het CPB en de Nederlandsche Bank, ons al vanaf september voorspiegelen dat het met de economie veel minder gaat dan in het regeerakkoord is afgesproken?

De heer Harbers (VVD):

Zelfs de heer Van Hijum weet wat de onderliggende oorzaken zijn. Zelfs de heer Van Hijum heeft met zijn fractie meegewerkt aan de bezuinigingen die wij volgend jaar doorvoeren. Dat is een van de elementen waardoor het vertrouwen in de economie in 2013 onder druk staat. De CDA-fractie heeft zich dat van meet af aan gerealiseerd, met de VVD-fractie en de PvdA-fractie in de coalitie, maar ook met de andere partijen die deelnamen aan het Lenteakkoord. Op dat moment had je ook de andere vraag moeten beantwoorden. Stel dat wij dat niet hadden gedaan, stel dat wij niet hadden bezuinigd. Zouden wij er dan beter hebben voorgestaan? Ik denk dat de korte broek dan een zwembroek was geworden, omdat daarmee het vertrouwen van financiële markten, van investeerders in dit land veel verder onder druk was gezet en er nog meer economische ellende over ons heen was gekomen.

De heer Van Hijum (CDA):

Het is nu december, in het midden van de winter. Ik constateer dat er al vanaf september verwachtingen van de economische groei aan het kabinet en aan ons zijn gepresenteerd die duidelijk maken dat onze eerdere verwachtingen niet waargemaakt kunnen worden. Wij bespreken nu de Startnota, de kaders vanwaaruit wij de komende jaren gaan werken. De groeiverwachting van 1,5% wordt gewoon niet waargemaakt. Dat weet de heer Harbers nu al. Waarom schuift hij die discussie dan vooruit?

De heer Harbers (VVD):

Ik schuif die discussie niet vooruit. Ik doe precies datgene wat wij al achttien jaar doen in dit land. Juist om paniekerig gedrag te voorkomen dat het vertrouwen nog veel verder onder druk zou zetten, pak ik het moment van het voorjaar zoals wij al achttien jaar doen. Dan kijken wij weer naar de actuele groeivoorspellingen. Overigens zegt geen enkele adviseur dat de groei de komende vijf jaar zal tegenzitten. Daarvoor wachten wij gewoon op de cijfers van volgend jaar. Op dat moment maken wij de balans op voor het begrotingsjaar 2014 en de jaren daarna.

De heer Van Hijum (CDA):

Het is natuurlijk merkwaardig om de discussie niet te willen voeren vanwege de stabiliteit en de rust, terwijl de fractievoorzitter van de VVD aankondigt dat de volgende bezuinigingsronde al op de rit staat, en tegelijkertijd wel een Startnota vast te stellen waarvan wij nu al weten dat wij het vertrekpunt, die 1,5% economische groei, niet zullen halen. In welke trein stap je dan met elkaar?

De heer Harbers (VVD):

Dan stap je in een trein waarin je heel veel goede structurele hervormingsmaatregelen neemt om uiteindelijk het pad naar groei terug te vinden. Ja, dat zit op korte termijn tegen en ja, dat wisten wij al eerder in het jaar. Dat wisten wij zelfs bij het afsluiten van het Lenteakkoord en dat wisten wij ten tijde van Prinsjesdag. Dat is echter geen reden, omdat wij een deugdelijke begroting voor het jaar 2013 hebben, om nu twee weken voor het eind van het jaar in paniek zo'n hele begroting te wijzigen. Dat vraagt niemand van ons en dat zegt ook geen enkele adviseur. Dat zegt de Nederlandsche Bank niet, dat zegt het Centraal Planbureau niet. Zij zeggen allemaal: bewaar de rust voor 2013 en bekijk in het voorjaar wat je te doen staat voor het jaar daarop.

De heer Merkies (SP):

Laat ik een van die Helga van Leurs of Peter Timofeeffs dan maar aanhalen, want dat laat de heer Harbers weg; de heer Van Dijck refereerde er ook al aan. Hij zegt namelijk: "Ik weet dat achteraf alles makkelijk is, toch moet je stellen dat de economie onnodig schade heeft geleden door een te snel in gang gezette te omvangrijke sanering van de overheidsfinanciën. Door die fout zijn we nu minder goed af." Dat is toch duidelijke taal. Waarom reageert de heer Harbers daar niet op?

De heer Harbers (VVD):

Daar wil ik best op reageren. Ik weeg dat anders. Ik geef er in dit hele debat, dat we ook al voerden over het Lenteakkoord en de Miljoenennota, de voorkeur aan om het vertrouwen van de financiële markten niet te beschamen. Ik neem aan dat u in uw interruptie doelt op de heer Teulings van het CPB. Als je doet wat hij voorstelt, namelijk de bezuinigingen voor je uit schuiven, loopt het tekort verder op en dat vind ik in het type crisis waar we nu in zitten – dit is niet zomaar een conjuncturele dip –onverantwoord naar volgende generaties. Je schuift de rekening door tot ver na dit decennium, op het moment dat je een stevige krimp van de beroepsbevolking hebt en het alleen maar moeilijker wordt je eruit te sparen.

De heer Merkies (SP):

Spreekt de heer Teulings onzin? Het verbaast me dat de VVD tegen een motie van de heer Van Haersma Buma heeft gestemd waarin eigenlijk alleen maar duidelijkheid van het kabinet wordt gevraagd over de vraag of het zich gaat houden aan de 3%-norm. De heer Harbers wil niet vooruit lopen op volgend jaar, maar hij kan toch wel zeggen of hij zich volgend jaar nog steeds wil houden aan de 3%-norm van Europa?

De heer Harbers (VVD):

Ik hoef niet voor allerlei moties te stemmen die voorstellen wat al in de kabinetsstukken staat. Wat u aanhaalt, staat namelijk in de afspraak dat wij ons houden aan de Europese normen. Daar wordt zelfs letterlijk de 3%-norm bij genoemd.

De heer Merkies (SP):

Dan had de VVD toch gewoon voor die motie waarin werd gevraagd om duidelijkheid, kunnen stemmen? Dan weten we het toch allemaal? Eerlijk gezegd denk ik juist dat er meer rust is als de mensen weten waar ze aan toe zijn, als ze weten dat er volgend jaar niet nog een bezuiniging boven hun hoofd hangt.

De heer Harbers (VVD):

Je kunt mensen geen valse beloftes doen. We kunnen niet voorspellen hoe de wereld zich het komende decennium ontwikkelt, met de stevige economische crisis waar we in zitten. Maar u kent de VVD-fractie ook als een fractie die niet heel sterk de neiging heeft om voor allerlei moties te stemmen die letterlijk opschrijven wat al in allerlei kabinetsstukken staat. Een motie is juist bedoeld om als Kamer een uitspraak te doen over eventuele onduidelijkheid tussen regering en Kamer.

De heer Koolmees (D66):

De heer Harbers zegt dat we een heel goed begrotingsbeleid hebben. Het trendmatige begrotingsbeleid, met de zalmnorm, is een groot goed in Nederland. Tegelijkertijd krijgen we eens in de vier jaar een advies van de Studiegroep Begrotingsruimte, met daarin onder anderen de directeuren van het CPB en DNB. Die groep heeft het advies gegeven om een noodpakket klaar te hebben staan, voor als de omstandigheden verslechteren. Je moet dan in de begrotingsregels, en zelfs in de wet, opnemen dat, als het tegenvalt, je automatisch politieke overeenstemming hebt over zo'n noodpakket. Waarom heeft de VVD wel een meevallersformule laten opnemen in de begrotingsregels, en geen tegenvallersformule?

De heer Harbers (VVD):

Ik weet dat ik zo'n vraag niet met een wedervraag mag beantwoorden. Maar ik ben er verbaasd over dat mij hier als VVD-woordvoerder de maat wordt genomen door een vertegenwoordiger van een partij die zelf ook niet het advies van de studiegroep opvolgde, en in haar eigen verkiezingsprogramma tot een lager bezuinigingsbedrag kwam. Maar laat ik de vraag beantwoorden. Wij hebben het advies opgevolgd om 16 miljard euro om te buigen, meer dan welke partij in deze Kamer ook voorstelde. Dat is conform het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Vervolgens staat in de begrotingsregels dat we ons ook houden aan Europese afspraken, waaronder die uit het Stabiliteits- en Groeipact en de 3%-norm. Dat hoort op zich voldoende te zijn voor een verstandig kabinetsbeleid in deze periode.

De heer Koolmees (D66):

Om allereerst even te reageren op de jij-bak van de heer Harbers: het advies van de studiegroep was om 20 miljard te doen; dat heeft de VVD ook niet gedaan. Dit ter correctie op het beeld dat de heer Harbers hier schetst.

Los daarvan, het advies van de studiegroep is om juist zo'n noodpakket klaar te hebben staan voor het geval het economisch tegenvalt, zodat je geen Catshuissessies nodig hebt waar je wekenlang met elkaar achter gesloten deuren en hekken moet overleggen om tot overeenstemming te komen. Het gaat er dus om dat je bij het begin van de kabinetsperiode zo'n pakket afspreekt. Ik constateer dat de VVD dat niet heeft gedaan. Dat is wat mij betreft onverstandig want nu blijft de onzekerheid hangen over wat we de komende maanden gaan doen. Toch zou ik graag een inhoudelijk antwoord van de heer Harbers willen krijgen op de vraag waarom de VVD samen met de PvdA er niet voor heeft gekozen om zo'n afspraak bij de start van het kabinet te maken.

De voorzitter:

Dat is wel een heel lange interruptie.

De heer Harbers (VVD):

Dat is een heel belangrijke vraag. De veronderstelling van de heer Koolmees over het verkiezingsprogramma van de VVD klopt overigens niet, want daarin is wel zo'n frontloadingpakket afgesproken. Dan terug naar zijn vraag. Zelfs als je zou doen wat de heer Koolmees voorstelt en er dus in het regeerakkoord sprake zou zijn geweest van zo'n noodpakket, dan nog is er maar één moment waarop je daarover besluit, namelijk het voorjaar. Dan ga je kijken wat je het jaar daarop te doen staat. Ik vertrouw het dit kabinet voldoende toe om met verstand de komende jaren naar de begroting te kijken en te kijken wat er nodig is en wat er te doen staat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kom nog even terug op het punt van de heer Merkies over de Europese regels. In de Startnota en in de begrotingsregels staat duidelijk: dit kabinet houdt zich aan de Europese regels. Betekent dit dat het kabinet zich gaat houden aan de 3%-norm?

De heer Harbers (VVD):

Dit staat letterlijk in de Startnota. Als de heer Klaver niet alleen het kopje leest maar ook de drie zinnen die eronder staan, leest hij: dat betekent dat het kabinet zich houdt aan de bepalingen uit het Stabiliteits- en Groeipact, waaronder de regel voor 3%.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vraag dat zo expliciet omdat ik wil weten of het nu gaat om de 3% die de VVD heilig verklaard heeft of om de Europese regels. Ik hoop dat de heer Harbers met mij ziet dat er in Europa ruimte ontstaat, in de zin dat niet alle landen die in de buitensporigtekortprocedure zitten, zich nu aan het tempo behoeven te houden dat eerder is afgesproken, dit vanwege de tegenvallende resultaten. Ziet de heer Harbers dat ook en wil hij de minister erop aanspreken om zich hiervoor in te spannen?

De heer Harbers (VVD):

Zo ken ik de heer Klaver weer, want GroenLinks is altijd op zoek naar rek. Om zijn vraag direct te beantwoorden: ik heb geen signalen dat de Europese Commissie op dit moment bezig is om dat soort rek ergens aan te bieden. Integendeel. Ik heb nog steeds de echo in mijn hoofd van de bijeenkomst, waar volgens mij ook de heer Klaver bij aanwezig was, die we een halfjaar geleden in dit parlement hadden met de Europese begrotingscommissaris Olli Rehn, waarbij hij stelselmatig aangaf dat hij niet van plan was om Nederland die ruimte te bieden en dat, als hij al nadacht over ruimte, die voor een select aantal andere landen zou gelden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik begrijp dus goed dat het kabinet zich aan de Europese regels zal houden en dat wanneer binnen die regels wordt afgeweken van die 3%, ook het kabinet zich niet zal houden aan die 3%-regel.

De heer Harbers (VVD):

Dan komen we terecht bij het wat-alsgespeculeer. We houden ons aan de Europese regels en aan alles wat in de Startnota staat. Op het moment dat zo'n bericht vanuit Brussel komt, waarvan de heer Klaver vermoedt dat het er gaat komen maar waar ik pessimistisch over ben, dan zien we wel verder in het voorjaar.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zo ziet u maar weer dat Nederland inmiddels een provincie is van Brussel. Want de heer Harbers vertegenwoordigt niet de Nederlandse economie en de Nederlandse burgers en ook kijkt hij niet naar wat goed voor Nederland is, nee, hij kijkt naar Olli Rehn of het wel van hem mag. En als Olli Rehn zegt dat Nederland anders een boete krijgt, schiet de VVD samen met de PvdA in een kramp en gaan ze het land kapot bezuinigen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Doet de heer Harbers nu wat goed is voor Nederland, voor de Nederlandse economie, voor de Nederlandse werknemer, of doet de heer Harbers wat Brussel van hem vraagt?

De heer Harbers (VVD):

Ik doe wat goed is voor Nederland, voor de Nederlandse burgers van nu en ook de Nederlandse burgers van straks, de volgende generaties. Die 3%-norm is weliswaar een Europese afspraak, waarvan het goed is dat heel Europa zich eraan houdt, maar die afspraak is er niet voor niets. Die is er omdat heel Europa last heeft van een vergrijzende bevolking met in de toekomst minder werkende mensen die steeds meer niet-werkende mensen zullen moeten onderhouden. Als je er op die manier naar kijkt, is die 3%-norm misschien zelfs nog een gevaarlijk hoge norm, omdat we daarmee in de toekomst, na dit decennium, onze rekeningen niet meer zullen kunnen betalen. Daarom is het goed om het niet te laten bij die 3%. Voor mij is deze Europese afspraak slechts een hinderlijk tussenstation op weg naar een uiteindelijk stevig en houdbaar begrotingsoverschot.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Niemand hier bestrijdt die 3%. Het gaat ons om het tempo waarin de heer Harbers die 3% wil realiseren. Heel veel economen, ook Coen Teulings – achteraf gepraat, zo geeft hij vandaag toe – zeiden dat je niet 16 of 12 miljard in één jaar kunt ombuigen, omdat zoiets alleen maar met lastenverzwaringen kan. Daarom zit de VVD nu op de koers van belastingverhogingen en nivelleringen en daarmee maakt de VVD de economie kapot.

De voorzitter:

Meneer Van Dijck, wat is uw vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat zien we in alle cijfers terug. Waarom komt de heer Harbers niet terug op zijn oorspronkelijke programma, waarin staat dat de belastingen omlaag moeten, dat de economie moet worden gestimuleerd en dat we op termijn natuurlijk naar die 3% gaan, en het liefst naar 0%?.

De heer Harbers (VVD):

In dit coalitieakkoord hebben we wel degelijk afspraken gemaakt over belastingverlagingen die werken aantrekkelijker maken. Dat was ook de essentie van het VVD-programma. En we hebben niet alleen afspraken gemaakt over lastenverhogingen, maar ook over stevige uitgavenvermindering. Meer dan twee derde van de opgaven aan ombuigingen komt door uitgavenvermindering. Als VVD'er vind ik dat een groot goed.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De 250.000 werklozen die eraan staan te komen, hebben daar niks aan. Alle bedrijven die nu hun deuren sluiten, maken hun deuren morgen niet zomaar weer open. U beschadigt de economie. Dit zei Coen Teulings in het Financieele Dagblad, en gisteren in Nieuwsuur: dit kabinet beschadigt de economie, maar laten we omwille van de rust en om niet nog meer paniek te veroorzaken, nu maar doormodderen en doorrommelen, en kijken waar het uitkomt. Hij zei dat je nooit zo snel en zo hard had mogen bezuinigen, want daarmee beschadig je de economie. U gooit er nog een nivelleringssausje overheen, wat natuurlijk helemaal ...

De voorzitter:

Meneer Van Dijck, dit is geen interruptie, maar een betoog. Dat hebt u al gehouden. Een korte reactie graag.

De heer Harbers (VVD):

Laat ik daar nog maar een korte reactie op geven; dan is deze interruptie weer rond. Enige tijd geleden heb ik al gezegd dat, als we niet waren gaan bezuinigen, het vertrouwen nu nog steeds niet was gestegen. De mensen in het land zijn namelijk niet gek; die weten best dat de overheid veel te veel uitgeeft en dat we op lange termijn moeite zullen hebben om onze rekeningen te betalen. Je kunt die pijn maar beter snel nemen; dan kun je daardoorheen en uiteindelijk weer gaan groeien.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, wil ik een ordevoorstel doen. Althans een voorstel, ik ga daarover. Ik laat in het vervolg geen interrupties in drie vragen meer toe, maar één korte vraag en eventueel een vervolgvraag per interruptie. Iedereen, behalve de heer Nijboer, is inmiddels uitgebreid aan bod geweest. We gaan het zo doen, anders komen we echt in de problemen met de agenda.

De heer Harbers kan nu zijn betoog vervolgen.

De heer Harbers (VVD):

Ik heb eigenlijk al een heel stuk gezegd van wat ik wilde zeggen: geen oproepen tot tussentijdse extra bezuinigingen en ook geen extra stimuleringsmaatregelen. Bovendien zijn er meevallers. Vorige week was er nog een, bij de verkoop van de telecomfrequenties; dat was een welkome meevaller die het tekort kan helpen drukken. Ik vraag de minister hoe dit precies zijn beslag zal krijgen.

Wat de VVD betreft, blijven we dus koersvast. Die koers is uitgezet in de Startnota, met duidelijke financiële kaders waarbinnen het kabinet moet blijven. Ik wil hier ook gezegd hebben dat deze uitgavenkaders laten zien dat, ondanks de bezuinigingen, de uitgaven nog steeds fors stijgen: van 250 miljard komend jaar, naar ruim 273 miljard aan het eind van deze kabinetsperiode. De Startnota bevat volgens ons een duidelijk pakket met maatregelen om Nederland sterker uit de crisis te laten komen, door het aanpakken van de arbeidsmarkt, van de woningmarkt, van de houdbaarheid van de zorg en de AOW, en van de kwaliteit van het onderwijs. De VVD steunt dan ook de inzet van deze Startnota.

In de afgelopen jaren hebben we gezien dat de grootste kostenposten van de rijksoverheid veel overschrijdingen laten zien ten opzichte van de afgesproken kaders. In de Najaarsnota die wij vandaag bespreken, zien wij dat terug: 0,4 miljard euro overschrijding bij de sociale zekerheid, 1,2 miljard bij de zorg. Nog zorgelijker is dat de uitgavendaling die dit jaar in de zorg nodig was op grond van eerdere intertemporele compensatie, zich niet heeft voorgedaan, zoals het kabinet kil constateert in de beantwoording van de vragen over de Najaarsnota. Vandaar dat wij zeer de aangekondigde ambitie van het kabinet delen om de zorguitgaven beter beheersbaar te maken. Op deze manier is het elke keer het uitgavenkader onder de rijksbegroting in enge zin waaruit de gaten gedicht moeten worden.

Gelukkig staan er tegenover de overschrijdingen ook onderschrijdingen, dit jaar al 3 miljard euro. In eerste instantie zijn dat dus welkome meevallers, want hierdoor blijft het kabinet binnen de budgettaire kaders en dat vindt de VVD heel belangrijk. Ook belangrijk voor ons is dat de overheid alleen het noodzakelijke doet en daar dus ook alleen het noodzakelijke geld voor krijgt. Specifiek vraag ik daarom aandacht voor de posten onderuitputting. Ik doe dat overigens al vele jaren op rij. Die posten roepen namelijk de vraag op of bepaalde budgetten niet te ruim in hun jasje zitten en of dat geld niet anders aangewend had kunnen worden. Kan de minister hierover meer vertellen? Worden er onderuitputtingsanalyses gemaakt en, zo ja, kunnen die dan met de Kamer worden gedeeld? Zijn er structurele componenten te ontdekken in deze analyses?

Aangezien we vandaag een nieuwe minister hebben na de vorige ronde financiële beschouwingen, geef ik hem ook nog een traditioneel punt van mij mee, namelijk de mutaties die na de Najaarsnota plaatsvinden. De ervaring leert dat er ook na dit debat met budgetten wordt geschoven, zonder dat de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Inmiddels is er een overzicht gekomen waarin deze mutaties inzichtelijk worden gemaakt. Maar het mooiste zou zijn als we deze overzichten überhaupt niet hoeven te maken. Ik hoop dat de minister ons in deze periode goed wil bedienen op dit punt.

Ondanks de sombere cijfers in de afgelopen weken ligt er voor ons een goed pakket aan financiële afspraken en spelregels, waarmee we dit kabinet aan de slag laten gaan met het perspectief van groei in 2014 en een houdbaarheidsoverschot aan het einde van de rit. Daar zetten wij graag onze schouders onder.

De heer Van Hijum (CDA):

De VVD heeft tegen de motie van de heer Van Haersma Buma en Pechtold gestemd. De heer Harbers zei zojuist dat het een overbodige motie is en dat de VVD niet voor overbodige moties stemt. Ik heb hem echter een algemeen commitment aan de Europese begrotingsnorm horen uitspreken, zonder dat hij daaraan consequenties verbindt voor 2013 en 2014. Zelfs de heer Teulings zei eerder vandaag: geef nu duidelijkheid over wat je in 2013 en 2014 wilt gaan doen. Kan de heer Harbers die duidelijkheid geven?

De heer Harbers (VVD):

2013 gaat over elf dagen in. Vandaag stemmen we over de hele begroting. Die begroting is deugdelijk, want ze is, zoals we dat al decennia doen, tot stand gekomen op basis van een deugdelijke CPB-raming. En dat is ook wat Europa van ons vraagt. Het zou paniekvoetbal zijn om de begroting 2013 nu nog overhoop te halen. Geen paniekerig gezwalk! 2014 is nu niet aan de orde. Ik heb in dit debat al tig keer in reactie op interrupties gezegd: in het voorjaar liggen er nieuwe ramingen van het Centraal Planbureau en dan vragen wij het kabinet om te bezien of die ramingen aanleiding zijn om iets te doen met de begroting van 2014.

De heer Van Hijum (CDA):

Daarmee ontwijkt de heer Harbers de vraag of de norm voor hem een uitgangspunt is voor het jaar 2014. Daar moet hij toch zeker bevestigend of ontkennend op kunnen antwoorden. De heer Zijlstra slingert de laatste dagen van alles de wereld in en dat roept de vraag op of lastenverzwaring en nivellering voor de VVD bespreekbaar zijn.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter, zo wordt het echt een herhaling van zetten. Ik heb namelijk al diverse keren geantwoord dat de normen in de begrotingsregels ons uitgangspunt zijn. En nee: wij kiezen niet voor verdere nivellering bovenop de afspraken die we reeds hebben gemaakt in het coalitieakkoord. In antwoord op de allereerste interruptie heb ik die in de pers gewekte indruk al weggenomen.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Na alle ramingen, groeivoorspellingen en verkenningen is het moeilijk, zo niet onmogelijk om al te positief gestemd te zijn over de stand van de Nederlandse economie. In de Najaarsnota vertaalt zich dat onder andere naar een enorme tegenvaller in de vennootschapsbelasting van 0,6 miljard. Kan de minister uitsplitsen bij welk soort bedrijven de realisaties lager zijn dan eerder geraamd? Gaat het dan om kleine, middelgrote of echt grote bedrijven?

Bedrijven zien hun omzetten krimpen en zien dat consumenten steeds minder gaan uitgeven. Zij schroeven hun investeringen drastisch terug. De decemberraming van het CPB voorspelt voor 2013 een krimp in de bedrijfsinvesteringen van 3% terwijl in de Macro Economische Verkenningen nog werd uitgegaan van een groei van 3,25%. Nu is de raming voor de groei van de wereldhandel in 2013 weliswaar naar beneden bijgesteld, van 5,5% naar 3,5%, maar dat verklaart niet het enorme verschil in investeringen door bedrijven. Welke verklaring heeft de minister daarvoor? Onderschrijft hij dat het consumentenvertrouwen van groot belang is om bedrijven weer te laten investeren? Als hij dat onderschrijft, en eerlijk gezegd ga ik daar wel van uit, dan volgt de vraag hoe wij het consumentenvertrouwen dat ook in historisch perspectief enorm laag is, kunnen bevorderen. Vorige kabinetten leken ervan uit te gaan dat als de overheidsbegroting maar op orde is, het vertrouwen als vanzelf terugkeert. Ook de Nederlandsche Bank ging vorige week nogal eenzijdig in op het consumentenvertrouwen. De Nederlandsche Bank pleit voor extra bezuinigingen en denkt dat het vertrouwen daarmee zal terugkeren. Daarbij wordt het Akkoord van Wassenaar als voorbeeld aangehaald. Het klopt dat de Nederlandse economie na 1983 behoorlijk aantrok, maar had dat niet vooral te maken met een aantrekkende wereldeconomie? Bovendien mogen wij toch vaststellen dat de huidige crisis in het geheel niet vergelijkbaar is met die van de begin jaren tachtig.

Niets doen is geen optie. Dat zegt de Nederlandsche Bank om het pleidooi voor bezuinigingen kracht bij te zetten. Bij de kabinetten-Rutte denk je soms echter: misschien was niets doen beter geweest. Zoiets stelde de econoom Paul de Grauwe onlangs vast. Zelfs België, waar de politiek verlamd was door het niet kunnen vormen van een kabinet, doet het beter dan Nederland, misschien juist wel doordat het dingen niet heeft gedaan. De Grauwe vergelijkt de Nederlandse bezuinigingsdrift met de aanpak van de Belgische regering en constateert dat de Nederlandse economie fors krimpt terwijl de Belgische nauwelijks nog krimpt. Volgens de cijfers van het CBS was de krimp van de Nederlandse economie in het derde kwartaal 1,1%. Daarmee is Nederland koploper in Europa. Ik moet daarbij zeggen dat van Griekenland geen cijfers beschikbaar waren. Hoe verklaart de minister dit? Ik hoop niet dat hij, zoals traditioneel gebeurt, met allerlei natuurverschijnselen gaat komen zoals water dat tegen de dijken aanklotst, storm en zwaar weer. Het heeft immers mogelijk toch iets te maken met het beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd. Het is niet iets exogeens. Ik vraag de minister in dit verband naar zijn reactie op de niet mis te verstane woorden van de heer Teulings gisteren, dat bezuinigingen de economie kapot kunnen maken. Hij raadt die daarom heel duidelijk af. De krimp waarover ik sprak, gaat gepaard met een enorm verlies aan banen. Wij gaan naar de hoogste werkloosheid sinds 1996. Dat maakte het CPB gisteren bekend. Was het niet Rutte die tegen Obama zei dat hij drie dingen op de agenda heeft staan: jobs, jobs en jobs? Was werkgelegenheid niet prioriteit nummer één van de PvdA tijdens de verkiezingen? Waar zijn de plannen om banen te creëren? Het gaat met name hard in de bouw.

Vorige week zijn de 4G-frequenties geveild met een opbrengst van 3,8 miljard. Allereerst hoor ik graag van de minister hoe deze meevaller wordt ingeboekt. Als die in de slotwet wordt meegenomen, dan hoort die nog bij 2012. Als de minister de meevaller in 2013 laat vallen, dan wordt die zichtbaar in de Voorjaarsnota. Het kabinet wil de opbrengsten aanwenden voor aflossing van de staatsschuld. Daarmee houdt het zich weliswaar keurig aan de norm voor incidentele meevallers, wat ook in de Startnota te zien is, maar wij vragen ons af of dat op dit moment verstandig is. Laat ik allereerst zeggen dat wij hier vrij zijn in de keuze waaraan wij het besteden.

Dan zal het kabinet zich moeten afvragen of aflossing van de staatsschuld de beste investering is. Onlangs zette de Nederlandse Staat zijn tienjaarsobligatie uit tegen 1,6% rente. Als je aflost, kun je die 1,6% mooi in je zak steken, maar je kunt er ook iets anders mee doen. Je kunt het ook investeren. Ook dat levert geld op, maar ondertussen doe je er ook iets maatschappelijk nuttigs mee. Mijn partij stelt daarom voor, de meevaller te storten in een fonds dat de komende periode kan worden gebruikt voor de bouw en isolatie van woningen, een nuttige investering, zeker nu blijkt dat er nauwelijks nog woningen worden gebouwd. Het kabinetsbeleid draagt daar helaas hard aan bij, vooral door de verhuurdersheffing.

Nu al is er voor ruim 1 miljard aan bouwprojecten geschrapt en zijn er meer dan 7.000 betaalbare woningen niet gebouwd. Elke dag gaan er vijf aannemers failliet. Dagelijks verliezen honderden bouwvakkers hun baan. Gisteren maakte het Centraal Planbureau bekend dat de investeringen in woningen dit jaar met maar liefst 7,75% omlaag zijn gegaan. Volgend jaar gaan zij met nog eens 5,5% omlaag. Maakt de minister zich daarover zorgen en wat is het kabinet van plan om daaraan te doen? Ik hoop niet dat de minister komt met het potje van 100 miljoen van gisteren, dat overigens ook bedoeld is voor de aanpak van jeugdwerkloosheid en het aan werk helpen van ouderen. Kan de minister trouwens iets preciezer zijn over hoe die 100 miljoen wordt verdeeld? Gaat het daarbij om een eenmalig bedrag? Ondertussen wordt er alleen al op re-integratie 138 miljoen bezuinigd. Dat is wel structureel.

De huidige minister van Sociale Zaken, Lodewijk Asscher, heeft in tegenstelling tot premier Rutte in zijn vorige ambtstermijn aangegeven dat armoede een probleem is in Nederland. Dat dit feit wordt onderkend, is wat mij betreft vooruitgang, al zijn we er daarmee nog lang niet uit. Uit het Armoedesignalement van het Sociaal en Cultureel Planbureau van deze maand blijkt dat de armoede in 2011 sterk is toegenomen. Werklozen, bijstandontvangers en zelfstandigen zijn de groepen waaronder de armoede het snelst stijgt. Laten dit nu net deze groepen zijn die door dit kabinet de klappen moeten opvangen. De koopkrachtplaatjes voor bijstandsgerechtigden zien er gewoon niet goed uit. Zij gaan weer inleveren en mijn verwachting is dan ook dat wij in het Armoedesignalement over dit jaar, dat wij volgend jaar zullen krijgen, gaan zien dat bijstandsgerechtigden in de top drie staan onder de groepen waar de armoede het snelst stijgt. Is dat ook de verwachting van de minister? Zo nee, hoe gaat hij ervoor zorgen dat de armoede onder bijstandsgerechtigden gaat afnemen?

Mensen zijn steeds voorzichtiger geworden omdat het kabinetsbeleid hun steeds minder te bieden heeft. Voorlopig zie ik daarom geen opleving van de bestedingen, of het zou vandaag moeten zijn omdat sommigen denken dat zij het geld na morgen toch niet meer kunnen uitgeven.

Maar als wij er overmorgen gewoon weer zijn, en als wij hier gelukkig niet voor niets de Najaarsnota hebben zitten bespreken, dan wens ik eenieder twee dingen toe: een baan en een dak boven het hoofd. Daarin investeren is de beste investering die wij kunnen doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Najaarsnota, de Startnota met daarin de nieuwe begrotingsregels en recente economische cijfers. Deze bespreking vindt plaats in een zorgelijk economische situatie, met grote overheidstekorten, een krimpende economische ontwikkeling, en een langdurig laag consumenten- en producentenvertrouwen. Wij verdienen dit jaar met zijn allen nog steeds minder dan in 2008. Een rampjaar was dat niet, niet in termen van bruto nationaal product, ook niet in termen van collectieve welvaart. Maar dat betekent wel dat wat gedurende mijn leven normaal was, elk jaar een gestage inkomensgroei, nu al een aantal jaren niet meer normaal is. Dat begint steeds merkbaarder te worden. De rekening van de financieel-economische crisis moet worden betaald. Wij moeten perspectief bieden op groei in de toekomst. Dit kabinet gaat de overheidsfinanciën verbeteren met 16 miljard boven op de al lopende operatie van 30 miljard, 46 miljard in totaal. Deze bedragen zijn in de Startnota allemaal netjes verwerkt. Het wegwerken van het begrotingstekort vergt omvangrijke en pijnlijke maatregelen die aan niemand voorbij zullen gaan. Maar Nederland staat er daarna wel financieel gezonder voor. De periode van stilstand en behoud van de afgelopen tijd is voorbij. Er is perspectief geboden. Er is geïnvesteerd in onderwijs en in duurzame economie, waardoor de financiële sector straks weer dienstbaar is of in ieder geval stukken dienstbaarder dan nu.

Aan de opgave voor 2013 werkte vrijwel geheel de Tweede Kamer mee. Daarmee is breed onderkend dat er forse maatregelen nodig zijn voor het komende jaar. Aan ons politici in de Tweede Kamer de opdracht om in deze situatie houvast, stabiliteit, vertrouwen en zekerheid te bieden door te staan voor de gemaakte afspraken, waarvan wij geloven dat ze Nederland sterker en socialer maken, en door de in het regeerakkoord gemaakte afspraken nu zo goed mogelijk uit te werken en uit te voeren.

Ik kom op de economische ramingen, die vandaag ook op de agenda staan. De economische cijfers hebben veel stof doen opwaaien. De DNB-ramingen zouden volgens sommigen moeten leiden tot voorstellen voor extra bezuinigingen of in ieder geval de ontwikkeling daarvan. De opbrengst van de frequentieveilingen zou moeten leiden tot extra uitgaven, zoals wij zojuist weer hoorden. De CPB-cijfers vragen altijd om een reactie, zoals gisteren. De PvdA-fractie vindt dat het kabinet koers moet houden. Afspraken uit het regeerakkoord moeten worden uitgevoerd. Wij moeten niet op elk cijfer reageren met nieuwe voorstellen. Dat leidt tot zwalkbeleid, en daar wordt Nederland niet beter van.

De PvdA is een groot voorstander van een ordentelijk en verstandig begrotingsbeleid. Wij moeten niet steeds reageren op nieuwe cijfers. Wij kennen vaste besluitvormingsmomenten: het voorjaar voor de uitgaven en Prinsjesdag voor de belastingen en de begroting voor het opvolgende jaar. Tussentijds laten wij de automatische stabilisatoren zo goed mogelijk werken en laten wij ons niet van het ingeslagen pad afbrengen. Dat creëert rust.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat de heer Nijboer vindt van de uitspraken van de heer Teulings vanmorgen. Hij roept op om nu al duidelijkheid te bieden, in het bijzonder om niet verder te gaan bezuinigen in 2013 en 2014.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb die uitspraken natuurlijk met belangstelling gelezen. Ik geef nu de duidelijkheid dat wij ons houden aan het begrotingsproces zoals wij dat hebben afgesproken. Zojuist hebt u daarover een debat gehad met de heer Harbers. De Europese begrotingsregels zijn leidend. Wij kijken in maart naar de cijfers. Dan besluiten wij wat te doen. Ik heb kennisgenomen van de uitlatingen van de heer Teulings. Hij was tegelijkertijd voorstander van frontloading, zo las ik in het stuk van de Studiegroep Begrotingsruimte: zo veel mogelijk ombuigingen en maatregelen naar voren halen. Hij was ook voorstander van bezuinigingen ter hoogte van 15 miljard. Wij bezuinigen 16 miljard. Afgaand op de adviezen van de heer Teulings van een halfjaar geleden, doen wij precies wat hij wenst.

De heer Van Hijum (CDA):

Dit is niet helemaal een antwoord op mijn vraag. De heer Nijboer zegt: de begrotingsregels zijn ook voor ons leidend. Maakt de PvdA zich net als de heer Zijlstra al op voor een nieuwe bezuinigingsronde?

De heer Nijboer (PvdA):

Dan legt u mijn woorden anders uit dan ik ze heb bedoeld. Wij hebben afspraken gemaakt. Wij houden ons daaraan en wij houden ons ook aan de voorgenomen ombuigingen. Die zijn pijnlijk genoeg. Als het fors tegen blijkt te vallen en wij de Europese begrotingsafspraken niet kunnen nakomen, dan zullen wij bekijken wat er gedaan moet worden. Daar wil ik echter helemaal niet op vooruitlopen. Wij krijgen immers pas in maart de cijfers. Die leiden al dan niet tot een nieuwe discussie. Het kan best zijn dat die discussie helemaal niet aan de orde is.

De heer Merkies (SP):

Ik ben benieuwd wat de heer Nijboer vindt van het idee om de opbrengst van de frequentieveilingen – ik weet wel dat je dan misschien een bepaalde norm doorbreekt – toch te gebruiken voor de woningbouw. Maakt de heer Nijboer zich geen zorgen over de woningbouw? Je kunt zeggen: wij moeten rust creëren. Er zijn echter sinds 2008 al bijna 50.000 banen verloren en het gaat nu met honderden per dag. Op de lange duur krijgen wij ook met woningnood te maken, als het zo hard gaat.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Merkies (SP):

Maakt de heer Nijboer zich daarover zorgen?

De heer Nijboer (PvdA):

Maatregelen zoals deze leiden altijd tot pijn en tot een effect op de economie. Dat zie je in elk programma. In die zin maak ik mij ook wel zorgen. Dat is ook logisch. De maatregelen zijn echter wel noodzakelijk. Wil de PvdA-fractie de opbrengst van de frequentieveilingen dan in een fonds stoppen, was de vraag van de heer Merkies. Het antwoord op deze vraag is nee. Wij hebben afspraken. Wij moeten een ontzettend groot pakket aan maatregelen nemen om ook voor onze kinderen en kleinkinderen datgene wat ook de heer Merkies belangrijk vindt, de zorg, de sociale zekerheid en het onderwijs, betaalbaar te houden. Daarvoor nemen wij allerhande maatregelen. Als er dan op enig moment een eenmalige meevaller is die wij kunnen gebruiken voor het terugdringen van de staatsschuld – dat doen wij allemaal om de voorzieningen ook in de toekomst, voor onze kinderen en kleinkinderen, op orde te kunnen houden – en als wij die vervolgens direct weer uitgeven, zijn wij heel erg tegenstrijdig bezig, nog los van het argument dat het stabiliteit biedt om niet bij elke mee- of tegenvaller direct in de kas te grijpen.

De heer Merkies (SP):

De heer Nijboer ziet toch wel dat wij dit juist ook voor onze kleinkinderen doen? Die woningen worden namelijk juist voor onze kleinkinderen gebouwd. Het heeft ook enorme inverdieneffecten. De btw-inkomsten gaan omhoog, de inkomsten uit de vennootschapsbelasting gaan omhoog en er zijn minder uitgaven aan WW en bijstand. Het kan op termijn dus juist geld opleveren. Door de regering wordt bovendien zo meteen 2 miljard bij de huurders opgehaald via de verhuurdersheffing. Dat levert uiteindelijk problemen op. Dit zou een mooi moment zijn om daaraan iets te doen. Daarom doe ik nogmaals mijn oproep aan de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

De verhuurdersheffing en de precieze invulling daarvan worden verder uitgewerkt. Dit is een beetje uitlokking. Ik stel vast dat in de doorrekening van het SP-verkiezingsprogramma door het CPB sprake is van rantsoenering op de woningmarkt: voor minder woningen langere wachtlijsten en een slechter functionerende woningmarkt. De heer Merkies komt dan met deze voorstellen en maakt een verwijt aan de PvdA, terwijl er bij ons naar verwachting toch nog meer huizen worden gebouwd. Maar ik geef toe dat de bouw nu in zwaar weer zit.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik stelde de heer Harbers een vraag over de begrotingsregels en de wijze om daarmee in het komend jaar om te gaan. Aangegeven werd – het staat nu ook op het ANP – dat de VVD zich volgend jaar aan de 3% wil houden. Geldt dat ook voor de Partij van de Arbeid?

De heer Nijboer (PvdA):

De afspraken zijn helder. Wij houden ons aan de Europese begrotingsregels.

De heer Klaver (GroenLinks):

Betekent dit dan ook dat de PvdA zich wil houden aan de 3%? Je hebt de Europese begrotingsregels, maar ik heb aangegeven dat er in Europa wordt gesproken over de vraag of het 3% moet blijven of dat daarmee iets flexibeler moet worden omgegaan dan wel dat er iets meer tijd is. Staat de PvdA-fractie ervoor open dat die regels wat ruimer worden geïnterpreteerd, en vindt de heer Nijboer ook dat de minister zich daarvoor moet inspannen, of blijft het, net als voor de VVD, 3% is 3% in 2013?

De heer Nijboer (PvdA):

Het blijft zoals wij het hebben afgesproken. Wij hebben afgesproken dat wij ons aan de Europese begrotingsregels houden. Als de wereld in elkaar stort en alles misgaat, kan Europa beslissen, zoals de heer Klaver ook weet, dat de 3% wel heel erg aan de maat is, maar daarover wil ik helemaal niet speculeren.

De heer Koolmees (D66):

Ik begrijp dat de heer Nijboer daar niet over wil speculeren. Begrotingsregel 5 is: de Europese afspraken zijn leidend. Onder begrotingsregel 5 staat: 3% is 3%. Betekent dit dat "3% is 3%" ook voor de Partij van de Arbeid geldt? Hoor ik dit goed van de heer Nijboer?

De heer Nijboer (PvdA):

Voortvloeiend uit de begrotingsregels: ja.

De heer Koolmees (D66):

Dat is helder.

De heer Nijboer (PvdA):

De Najaarsnota laat zien dat het begrotingstekort in 2012 per saldo sluit op het verwachte tekort van 3,8%. Dat betekent niet dat er geen verschillen schuilgaan achter het geraamde tekort. De inkomsten vallen tegen met 1,2 miljard en de uitgaven vallen mee met eenzelfde bedrag.

Ik ga eerst in op de uitgaven. Hoewel deze per saldo meevallen, valt wederom op dat de zorguitgaven hoger zijn dan geraamd. De heer Harbers heeft dat ook al opgemerkt. Dit is, met uitzondering van 2007, al tien jaar het geval, waarbij de tegenvallers in absolute zin steeds meer toenemen. Vroeger kwam nog wel een tekort van 1 miljard of 0,5 miljard voor, maar nu kijken wij niet meer op van 2 miljard. Hoe kan het toch dat de zorguitgaven ook na tien jaar nog zo moeilijk in de hand te houden zijn? Komt dat door de hybride publiek-private structuur van de sector? Komt het doordat er allerhande semipublieke partijen en private partijen bij betrokken zijn? Of is misschien, zoals een voormalig minister van Financiën weleens suggereerde, het verkrijgen van deugdelijke informatie het probleem? De PvdA roept de nieuwe minister met klem op om beter grip te krijgen op de zorguitgaven door betere beheerssystemen, betere grip op de uitgaven en een betere verantwoording van de middelen.

De belastinginkomsten vallen tegen. De tegenvallende inkomsten treffen wij aan bij de bpm, de energiebelasting, de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting. Het is al enige tijd bekend dat de belastinginkomsten geen gelijke tred houden met de economie. De zogenoemde macro-economische progressiefactor, voor de echte liefhebbers, is dalende. De Studiegroep Begrotingsruimte wees daar ook op. Hoe kijkt het kabinet aan tegen deze ontwikkeling, ook in relatie tot de onzekere groei in de komende jaren? De economische groei en de belastinginkomsten groeien steeds meer uit elkaar. Wat zijn daarvan de oorzaken? Op welke wijze kan het belastingstelsel robuuster worden gemaakt?

Ik kom op de begrotingsregels. In mijn maidenspeech vorige week heb ik betoogd dat een solide begroting juist sociaaldemocraten na aan het hart ligt. Als je hoge verwachtingen van publieke voorzieningen hebt, rust de dure plicht op je om ervoor te zorgen dat elke publiek te besteden euro goed wordt besteed. Bij een solide begrotingsbeleid horen strenge begrotingsregels. De PvdA onderschrijft deze. Het gaat om scheiding van inkomsten en uitgaven, het laten werken van de automatische stabilisatoren, drie uitgavenkaders, het niet oormerken van inkomsten, vaste besluitvormingsmomenten omwille van budgettaire en maatschappelijke rust en zo meer. Verbeteringen zijn deze keer dat de rentelasten buiten het uitgavenkader vallen en dat de garantieregels zijn aangescherpt. Zelfs over een overschot, waarvan we nu alleen maar kunnen dromen, zijn afspraken gemaakt.

De laatste begrotingsregel, met nummertje 36, heeft bovengemiddelde aandacht van de PvdA. Deze regel gaat over de belastinguitgaven. Wie streng is voor anderen – de minister van Financiën zal streng optreden tegen de spending departments – moet in de eerste plaats ook streng zijn voor zichzelf. Begrotingsregel 36 biedt een mooie eerste aanzet om die wat beter onder controle te krijgen, namelijk door een toetsingskader, door een beperkte schaal van budgettering en door monitoring. Als er een substantiële afwijking plaatsvindt, kan die aanleiding geven tot maatregelen, zo staat er enigszins cryptisch. Kan de minister aangeven wanneer dat het geval is?

De PvdA wil de belastinguitgaven helder afbakenen en net als andere uitgaven goed in de hand houden. Alleen al over de definitie van een belastinguitgave is heel veel discussie mogelijk. Het lage btw-tarief is dat bijvoorbeeld wel, maar in de autosfeer maakt het deel uit van de zogenaamde primaire heffingsstructuur en geldt het niet als belastinguitgave. En dan hebben we ook nog inkomstenbeperkende maatregelen. Het moge duidelijk zijn dat het niet altijd duidelijk is wat een belastinguitgave is en waarom. Ook de toepassing ervan is niet altijd helder gedefinieerd. De PvdA is ook geïnteresseerd in de mate waarin de belastinguitgaven de grondslag van die belasting versmallen. Is de minister bereid om een overzicht en een heldere definitie te geven van wat een belastinguitgave is, van het moment waarop die zich voordoet en van de mate van uitholling van de grondslag? Ik verzoek hem om die eventueel vandaag, maar het kan ook per brief, aan te leveren.

Ik sluit af. Met een Najaarsnota, een Startnota en begrotingsregels heeft het kabinet alle instrumenten om te werken aan een sterker en socialer Nederland, om perspectief te bieden op een beter Nederland en om het vertrouwen in de maatschappij en de politiek te herwinnen. Dat kan door koers te houden in deze turbulente tijden.

De voorzitter:

U bent dus klaar, mijnheer Nijboer? Dan geef ik de heer Merkies gelegenheid tot een korte interruptie.

De heer Merkies (SP):

Ik hoopte dat bij de begrotingsregels eindelijk nog die 3%-norm aan bod zou komen. Dat gebeurde niet. Toch heeft de heer Samsom in verkiezingstijd over de Europese begrotingsdictaten heel duidelijk gezegd: het is een sprintje naar de 3% en daarna plat op de mat. Ik ben benieuwd wat de heer Nijboer daarvan denkt. Je kunt wel zeggen dat je wacht tot het voorjaar, maar over je principes kun je nu al een uitspraak doen. Daarom heeft het me van de PvdA verbaasd dat ze niet heeft gestemd voor de motie-Van Haersma Buma waarin alleen duidelijkheid werd gevraagd over het principe van de 3%-norm.

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben verkiezingen gehad en we hebben het Kunduzakkoord of, laat ik het netjes zeggen, het Lenteakkoord gehad. Daarmee heeft bijna de hele Kamer, alleen de uiterste linker- en rechterflank niet, gezegd: we moeten ons voor 2013 houden aan de 3%-norm. Na de verkiezingen hebben we een handreiking gedaan. Die 3% was voor onze coalitiepartner belangrijk. Voor ons was die 3% niet heilig, maar we hebben gezegd dat we daaraan wel zullen voldoen. Daarvoor is een tussenpakket gepresenteerd en daar staan we achter. We hebben ook afspraken gemaakt over maatregelen in de toekomst. De heer Merkies kan lezen dat we verwachten er gedurende de gehele kabinetsperiode aan te zullen voldoen. In maart krijgen we nieuwe cijfers. Als daaruit blijkt dat we er niet aan voldoen, dan zullen we bespreken hoe we daar verder mee omgaan, want de begrotingsregels zijn leidend. Zo simpel is het.

De heer Merkies (SP):

Het is duidelijk: de PvdA heeft dit moeten inleveren in de onderhandelingen. Dat kan natuurlijk. Dat de regering daar geen uitspraak over doet, kan ik mij nog voorstellen, maar de PvdA zou hier in de Kamer toch de heel duidelijke uitspraak kunnen doen: voor ons is die 3%-norm niet heilig. Anders laat de heer Nijboer dat een beetje in het ongewisse.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij hebben het de hele verkiezingscampagne gehad over die 3%, over dat pakket en over de vraag of dat nodig was. Onze positie was daarin helder. Na de verkiezingen hebben wij onderhandeld. Wij hebben gezocht naar maatregelen die kunnen rekenen op een breed draagvlak in de samenleving. Wij hebben het ietwat geamendeerd. Vervolgens is die 3%-norm in 2013 gehaald. Daar staat onze handtekening onder. Sterker, wij verwachten 2,7% volgens de doorrekening van de kabinetsplannen en de cijfers waar wij ons wel op baseren. Daar staan wij gewoon achter.

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij is de heer Nijboer wel heel helder geweest. Dat wil ik even checken. Op de interruptie van de heer Koolmees zei hij heel duidelijk: wij houden ons aan de regels en dus ook aan de 3%-norm, zoals in 2013. Heb ik dat goed verstaan?

De heer Nijboer (PvdA):

Als dat voortvloeit uit de Europese afspraken, houden wij ons aan de 3%-norm. Dat heb ik de heer Koolmees geantwoord. Die zijn namelijk leidend.

De heer Klaver (GroenLinks):

Goddank, hier ontstaat toch weer ruimte. Dus als blijkt dat er in Europa toch de ruimte is om ons niet aan die 3%-norm te houden, is dat dan onderhandelbaar in het voorjaar? Of wordt er in het voorjaar alleen onderhandeld over de hoogte van de bezuinigingen? Of wordt er samen met de VVD ook gekeken naar de vraag of wij het pad om tot die 3% te komen wel moeten handhaven?

De heer Nijboer (PvdA):

Op zo veel als-danvragen ga ik niet in. In maart krijgen wij de cijfers. Dan zien wij of deze discussie überhaupt opportuun is en vervolgens … De heer Klaver denkt "het is een nieuw Kamerlid, die neem ik te pakken", maar ik laat mij daar niet toe verleiden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Realiseert de heer Nijboer zich wel dat hij volksvertegenwoordiger is van de Nederlandse burger? Hij klinkt nu alsof hij in dienst is van Brussel: Brussel dicteert 3%; desnoods slopen wij de hele economie; maakt niet uit, wij voldoen aan Brussel, want Brussel is de baas. Nee, het Nederlandse volk is de baas.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Mijn vraag is: gaat de heer Nijboer luisteren naar de Nederlandse bevolking en doen wat goed is voor de Nederlandse economie? Of gaat hij zijn oren laten hangen naar Brussel en de economie verder kapot bezuinigen?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik laat mij niet aanleunen door de PVV dat ik geen volksvertegenwoordiger zou zijn of Nederlanders niet zou vertegenwoordigen. Ik vind het belangrijk dat ons land sterker wordt, dat wij fatsoenlijk beleid krijgen na twee jaar rommelzooi, die is achtergelaten, en dat wij bouwen aan een sterker Nederland. Dat drijft mij. Daar hebben wij afspraken over gemaakt, ook in de begrotingen. Wij doen af en toe aan canvasacties. Het belangrijkste wat mensen dan zeggen, is: bestuur het land een beetje netjes en zorg eens voor een beetje rust in de keet.

De heer Tony van Dijck (PVV):

In mijn eerste termijn heb ik gezegd dat het land niet sterker wordt. Dat blijkt uit alles. Net kwamen de laatste CBS-cijfers uit: honderdduizenden werklozen dit jaar. En er komen nog 150.000 aan. Daar is de heer Nijboer medeverantwoordelijk voor. Hij zegt dat hij niet Brussel volgt, maar dat doet hij wel, want als hij zou doen wat goed is voor de Nederlandse bevolking, dan zou hij niet toestaan dat er onder zijn verantwoordelijkheid 250.000 werklozen bij komen. Hij moet opkomen voor de Nederlandse burger en niet voor de Brusselse bureaucraten.

De voorzitter:

Dat was geen vraag, maar u kunt kort reageren als u wilt.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar wil ik graag op reageren. Ik kom op voor goed onderwijs in de toekomst, een duurzame economie en ook gewoon voor de maatregelen die nodig zijn. Ik loop niet weg als het een keer moeilijk is. Iedereen weet – je hoeft niemand voor de gek te houden – dat je het in deze tijden van economisch zwaar weer zult merken, ook in de economische ontwikkeling.

De heer Van Hijum (CDA):

Oeps, ik slik net een hap ijs weg.

Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Najaarsnota 2012, de Startnota, het financieel-economische uitgangspunt voor de kabinetsperiode 2013–2017 en de actuele groeiramingen van de Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau voor 2013 en 2014. Mijn fractie heeft met zorg kennisgenomen van de dramatische verslechtering van de economische vooruitzichten. De economie krimpt, de werkloosheid stijgt – met 7%, zo hebben wij vandaag kunnen vernemen – en het begrotingstekort komt niet of heel moeizaam onder de 3% van het bbp. Het consumentenvertrouwen is historisch laag, bedrijven investeren niet en ook de export laat het momenteel afweten. Nederland doet het daarbij ook nog eens beduidend slechter dan de ons omringende landen. Steeds meer burgers ervaren ook onzekerheid over werk en inkomen.

In die omgeving is de grote vraag wat het kabinet gaat doen om dit tij te keren. Herstel van vertrouwen van consumenten en bedrijven is cruciaal. Zij zijn degenen die weer langetermijnbeslissingen moeten durven nemen. Zij moeten durven investeren, verhuizen en uitgeven. Ik kan niet anders dan constateren dat het kabinet met een rommelige start zelf heeft bijgedragen aan de afname van dat vertrouwen. Ik vind dat de eerste reactie op de slechte prognoses ook niet echt vertrouwenwekkend is. Het kabinet zegt koersvast te willen zijn en schuift beslissingen over wat ons nu te doen staat, door naar maart volgend jaar.

Maar wat stelt die koers eigenlijk voor? Er is tot nu toe vooral veel onduidelijkheid en verwarring: over de woningmarkt – denk aan het gedoe rond de verhuurdersheffing – over de arbeidsmarkt, over de zorg en over de negatieve inkomens- en werkgelegenheidseffecten van de nivelleringsoperatie. Het moet mij ook van het hart dat ik het politieke advies van CPB-directeur Teulings vanmorgen in Het Financieele Dagblad ook behoorlijk onbegrijpelijk vind: oogkleppen op en recht zo die gaat. De CDA-fractie vindt dat het kabinet zelf vertrouwen moet wekken. Het moet duidelijkheid bieden over goede hervormingen en zoeken naar draagvlak. Het is zonder meer goed dat het overleg hierover met sociale partners is gestart. De eerste kleine stapjes zijn gezet. De 100 miljoen extra voor de aanpak van werkloosheid en voor de bouw is op zich mooi, maar wel een druppel op een gloeiende plaat. Daarbij komt de vraag hoe deze 100 miljoen eigenlijk gedekt wordt. In het akkoord staat namelijk slechts dat er ruimte gevonden is op de SZW-begroting. Ik sluit niet uit dat wij zoiets ook weleens gedaan hebben in het verleden, maar vanuit de oppositie gezien wekt dit verbazing, aangezien soortgelijke voorstellen eerder in de Kamer zijn gesneuveld. Bovendien roept dit de vraag op of er nog meer uit de hoge hoed kan worden getoverd voor komende overleggen.

Ook het begrotingskader zal echt realistisch moeten worden bijgesteld. Het regeerakkoord is gebaseerd op de achterhaalde CPB-aanname dat de economie van 2013 tot 2017 gemiddeld met 1,5% per jaar groeit. Zowel in de Startnota als in de nota die vorige week naar de Europese Commissie is verzonden, klampt het kabinet zich aan die verwachting vast. Om maar even in de weersvoorspellingenanalogie te blijven: iedereen merkt dat het buiten winter is, maar het kabinet luistert nog naar het mooiweerbericht van gisteren, terwijl het CPB al in september de groeiraming naar beneden bijstelde. Ook de Europese Commissie en de OESO kwamen al veel eerder met lagere ramingen. De fundamenten onder de afspraken waren dus al langer aan het verzakken. Waarom heeft het kabinet die signalen zo lang genegeerd? En waarom wordt er nu tegenover Brussel en bij het uitwerken van afspraken vastgehouden aan die groeiprognoses, op basis van aannames die echt niet meer vol te houden zijn? Evenals, naar ik meen, de heer Merkies vraag ik mij bovendien af wat het winnen van de jackpot bij de 4G-veiling betekent voor het tekort in 2012 en de komende jaren. Het is een forse meevaller, maar hoe wordt die de komende jaren begrotingstechnisch verwerkt?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb een verhelderende vraag over alles wat wij al hadden kunnen zien aankomen. Bij mijn weten heeft het CBP op 12 november de effecten van het regeerakkoord doorgerekend. Daarbij zijn alle actuele cijfers gebruikt. Het CPB komt daarbij uit op een begrotingstekort van 2,7% volgend jaar. We zijn nu ruim een maand verder. Waarom zegt de heer Van Hijum precies dat het beleid niet deugt en dat het gebaseerd is op cijfers die allang bekend waren? Ik heb destijds geen pleidooien gehoord om veel meer te doen dan het kabinet. Waarop baseert de heer Van Hijum deze kritiek?

De heer Van Hijum (CDA):

De doorrekening van het regeerakkoord is gebaseerd op het pakket van het regeerakkoord, dat weer is gebaseerd op de aanname van 1,5% economische groei. Het kabinet zelf brengt enige schade toe aan die groei, namelijk 0,25%. Dat doen bezuinigingen altijd. In september heeft het Centraal Planbureau die groeiraming echter al bijgesteld naar 0,75%, terwijl de doorrekening nog plaatsvond op basis van de oude veronderstelling. Ook de Europese Commissie en de OESO hebben behoorlijk slechte vooruitzichten gemeld in de afgelopen maanden. Dat is dus niet iets van de afgelopen weken. Gaan we dan op basis van de verouderde aannames gewoon door of er niets aan de hand is, en gaan we in maart volgend jaar eens nadenken over "what if …"? Of erkennen we dat we de veronderstellingen niet kunnen halen en dat de afspraken die we hebben gemaakt, zijn gebaseerd op aannames die te rooskleurig zijn? Ik mis die erkenning, ook in de bijdrage van de heer Harbers. Daarmee schuif je problemen vooruit. Ik kan niet anders concluderen.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit antwoord is helder. Zelf zie ik dat in november, met alle informatie die toen beschikbaar was, het instituut dat we daarvoor hebben gevraagd, uitkwam op 2,7%. Daarover verschillen wij van mening. Is de heer Van Hijum het met mij eens dat het rust geeft in het begrotingsproces om vaste besluitvormingsmomenten te hebben, bijvoorbeeld in het voorjaar, en in het najaar over de begroting van het jaar erna en de lasten? Is dat wenselijk of moeten wij elke maand op basis van cijfers een debat voeren en het beleid wijzigen?

De heer Van Hijum (CDA):

Nee, dat laatste is het niet. Ook wij hebben ons natuurlijk de vraag gesteld: wat als we er zelf hadden gezeten? Uiteraard stel je met elkaar op bepaalde momenten de uitgangspunten vast. De vooruitzichten wijken echter zo dramatisch af van de afspraken die we hebben gemaakt, dat het vooruitschuiven van de discussie het antwoord niet gaat brengen. Hoe rustgevend is het dat de heer Zijlstra nu in Elsevier roept: we maken ons klaar voor een volgende bezuinigingsronde? De nivelleringsdiscussie die hij daarmee weer oproept, wekt toch ook geen vertrouwen en rust? Met andere woorden: wees dan nu duidelijk over wat ons te doen staat. Ook de heer Harbers heeft die duidelijkheid niet willen geven, maar wie weet komt die nog in de bijdrage van het kabinet.

De heer Harbers (VVD):

De heer Van Hijum zegt: natuurlijk stel ik me de vraag wat ik gedaan zou hebben als ik er zelf had gezeten. Is de heer Van Hijum het met mij eens dat hij dat antwoord gewoon heeft? Een jaar geleden zat de heer Van Hijum namelijk in een coalitiefractie en toen hebben we dezelfde discussie gevoerd. Overigens is dat ook het bewijs voor het feit hoe ramingen in december nog zo kunnen afwijken van wat je in het voorjaar ziet, want dit jaar bleek het in het voorjaar slechter te zijn. Nu hoeft dat geen natuurwet te zijn, want het kan op een gegeven moment ook weer beter gaan. De heer Van Hijum heeft echter het antwoord op de vraag wat hij zelf zou doen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik verbaas mij erover dat de premier, toen wij vorige week een discussie voerden over de vraag wat wij doen in het voorjaar en in de richting van 2014, niet eens het commitment wilde uitspreken aan een doelstelling voor wat betreft het halen van de 3%. Daartoe hebben wij de premier opgeroepen, en ik vind dat je dat niet in het midden mag laten. De heer Harbers is daar vandaag zelf iets concreter over geweest. Daar valt hij voor te prijzen. Hij heeft duidelijk laten weten dat er, wat de VVD-fractie betreft, aan de 3% vastgehouden zal gaan worden. Die duidelijkheid werd er echter vorige week in het debat niet gegeven.

De heer Harbers (VVD):

Dit staat ook gewoon in stukken van het kabinet. Het kabinet hoeft niet bij iedere gelegenheid weer de hele Startnota voor te lezen. De heer Van Hijum doet hier allerlei oproepen om wel in paniek te raken en om heel snel te komen met dreigingen van extra bezuinigingen et cetera, terwijl het CDA zich in het verleden altijd gewoon heeft gehouden aan het moment in het voorjaar. Dan hebben we namelijk pas alle cijfers voor het komende jaar.

De heer Van Hijum (CDA):

Het valt mij op dat het woord "paniek" heel snel valt. Het gaat mij erom dat de afspraken die de coalitie maakt, zijn gebaseerd op aannames die niet vol te houden zijn. Het ontkennen daarvan roept ook geen rust en stabiliteit op, en dat verwijt ik de coalitie. Zij moet er duidelijker over zijn dat er aanvullende maatregelen zullen volgen als de aannames geen realiteit worden.

Ik vraag mij af of de in de Startnota neergelegde begrotingsspelregels voldoende solide zijn. De heer Koolmees wees er zo-even al op dat de adviezen van de Studiegroep Begrotingsruimte slechts gedeeltelijk zijn opgevolgd. Het kabinet hanteert geen onzekerheidsmarge en heeft ook geen spelregels afgesproken over de wijze waarop wij moeten omgaan met tegenvallers. Vorige kabinetten hanteerden steeds een signaalwaarde voor het begrotingstekort om de vinger aan de pols te kunnen houden. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft daar enige kanttekeningen bij geplaatst en geadviseerd om in plaats daarvan een "nee, tenzij"-benadering te kiezen bij automatische uitgavenstijgingen en intensiveringen, zolang het begrotingstekort in de gevarenzone van een tekort van 3% van het bbp zit. Ik vraag de minister of het kabinet bereid is om die "nee, tenzij"-afspraak alsnog in de begrotingsspelregels op te nemen.

Het is opmerkelijk – ik heb daar zojuist in het interruptiedebat met de heer Harbers al even op gewezen – dat de premier vorige week in het debat over de EU-top weigerde om aan te geven of en wanneer de 3%-norm gehaald moet worden. Volgens het weerbericht van gisteren is het immers nog mooi weer. De VVD-fractievoorzitter Zijlstra speculeert in Elsevier alvast vrolijk over een nieuwe ronde van lastenmaatregelen. Mijn vraag is wat deze minister wil. Kan hij aangeven hoe hij de Europese spelregels interpreteert voor het begrotingstekort en de structurele begrotingsafspraken? Europa stuurt veel meer op het structurele dan op het feitelijke tekort. Wanneer wordt duidelijk of Nederland aan de normen voldoet? Daarbij stel ik de belangrijke vraag: wat is de eigen ambitie van de minister? Zeker nu hij in de race lijkt te zijn voor een belangrijke post, het voorzitterschap van de eurogroep, lijkt het mijn fractie van belang dat hij de solide reputatie van Nederland handhaaft.

Laat ik ook een compliment maken. Mijn fractie vindt oprecht dat de minister een goede start heeft gemaakt, maar nu komt het er echt op aan. Ontwikkelt hij zich tot een degelijke houder van de schatkist, die de overheidsfinanciën op orde brengt en ook niet schroomt – de heer Nijboer wees er al op – om zijn partijgenoten op de "spending departments" binnen de uitgavenkaders te houden, en beheert hij daarmee de erfenis van Jan Kees de Jager op een goede manier? Wij zullen het merken.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Als wij de Duitse en Luxemburgse kranten mogen geloven, wordt minister Dijsselbloem de nieuwe "Mister Euro". Ik feliciteer hem vanaf deze plek met het feit dat hij al zo snel een goede reputatie heeft gekregen in Europa. Wanneer mogen wij de minister officieel feliciteren met de benoeming en wanneer is het feestje?

Ik wil enkele opmerkingen maken over het economisch beeld, de begrotingen voor 2013 en 2014 en de begrotingsregel 5, waarover wij vanmorgen al gesproken hebben. Ten slotte zal ik nog een paar korte vragen over de techniek stellen.

Ik begin met het economisch beeld. December is de maand van de sombere economische voorspellingen, eerst van de Nederlandsche Bank en daarna van het Centraal Planbureau. Volgend jaar komen er 100.000 werklozen bij, krimpt de economie en zakken wij door de 3%-grens die in het Stabiliteits- en Groeipact is opgenomen. Niet alleen volgend jaar, maar ook daarna is er een probleem, zoals de cijfers van de Nederlandsche Bank laten zien. Kortom, er is werk aan de winkel. Volgens mij moeten er drie dingen gebeuren. In de eerste plaats moet er herstel van vertrouwen komen. In de tweede plaats moet in 2013 gedaan worden wat mogelijk is. In de derde plaats moeten wij de begroting voor 2014 echt weer op orde krijgen.

Het vertrouwen zal moeten worden hersteld. Het consumentenvertrouwen is dramatisch laag en dat heeft gevolgen voor de economische groei. De situatie van gering vertrouwen kan heel snel omslaan. Wij zagen dat bijvoorbeeld in 1982, toen er een sociaal akkoord werd gesloten en een duidelijke koers werd uitgezet. Het kabinet zorgt tot nu toe echter alleen maar voor meer onzekerheid in plaats van meer vertrouwen. Ik zal hiervan enkele voorbeelden geven.

Ten eerste noem ik de gang van zaken rond de zorgpremie. De inkt van het regeerakkoord was nog niet droog, of de plannen over de inkomensafhankelijke zorgpremie moesten weer op de schop, omdat er niet goed was nagedacht over deze plannen. Ten tweede noem ik Griekenland. Mark Rutte drukte vol overtuiging op de rode knop in het RTL-debat en stelde dat er geen cent extra naar Griekenland zou gaan. Toch gaat er weer geld naar Griekenland. Op dit punt ben ik het eens met de heer Samsom, die op de televisie zei dat het eerlijke verhaal verteld moet worden, omdat dit belangrijker is dan het leuke verhaal. Ten derde noem ik de verhuurdersheffing. Komt die er wel of niet? Er liggen nu al 25 pagina's met krantenartikelen uit het hele land over de woningcorporaties die niet meer investeren omdat zij geen idee hebben waar zij aan toe zijn. Kan de minister op basis van deze drie voorbeelden ingaan op het belang van vertrouwen en op de rol die het kabinet tot nu toe heeft gespeeld bij het herstellen van dat vertrouwen?

Mijn tweede punt is de begroting voor 2013. Wij naderen de 3%-grens uit het Stabiliteits- en Groeipact. Volgens DNB gaan we zelfs naar 3,5%. Het CPB spreekt over 3,3%. Alle seinen staan dus op rood. Het kabinet-Rutte I maakte een cruciale fout door niet op tijd bij te sturen en te wachten tot het voorjaar. Het Catshuisoverleg kwam dan ook te laat om de juiste maatregelen te nemen. De Stuurgroep Begrotingsruimte adviseerde voorafgaande aan de kabinetsformatie om voor deze gevallen een noodpakket klaar te zetten. Een pakketje aan bezuinigingen die bij economische tegenspoed snel kunnen ingaan en waar politiek al overeenstemming over is. Waarom heeft het kabinet dit in de wind geslagen? Kan de minister toezeggen om alsnog met zo'n noodpakket te komen? Er is wel sprake van een meevallerformule in de begrotingsregels en in de Startnota, maar niet van een noodpakket. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie van de minister van Financiën hierover.

Gelukkig is er niet alleen maar slecht nieuws. December bracht ook goed nieuws. De veiling van de telecomfrequenties levert Nederland 3,8 miljard euro op. Het is wel de vraag of dit bijdraagt aan de tekortdoelstelling van 3% voor 2013. Ik heb hierover twee vragen. Wordt de veilingopbrengst ingeboekt voor 2012 of voor 2013? Telt deze veilingopbrengst voor Brussel nu wel of niet mee als het gaat om de 3%-norm uit het Stabiliteits- en Groeipact? Ik krijg hier graag een reactie van de minister op.

Mijn derde punt is de begroting voor 2014. In het voorjaar praat het kabinet daarover. Zaterdag was ik met de heer Harbers in het programma Tros Kamerbreed in Hilversum. Daar zei hij dat we in 2014 weer moeten voldoen aan de 3%-norm. Vandaag gaven de heren Harbers en Nijboer aan dat dit al in 2013 het geval moet zijn als je de begrotingsregels volgt, maar afgelopen zaterdag was er nog sprake van 2014. D66 vindt het ook verstandig. Even los van die discussie over 2013, is die 3%-grens voor 2014 ook een harde eis voor de minister? Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

Dan kom ik op het cruciale punt van de Startnota, namelijk begrotingsregel 5. Die regel luidt: "De Europese begrotingsafspraken zijn leidend". Dat laat ruimte open voor interpretatie, want hoe moeten we deze afspraak nou interpreteren? Wat betekent "leidend" precies? Dat illustreer ik met een aantal voorbeelden. Er worden drie afspraken gemaakt onder die begrotingsregel 5. In de eerste plaats het EMU-saldo, het plafond van 3%. In de tweede plaats de verbetering van het structurele saldo met 0,5% per jaar naar de Medium-Term Objective. En in de derde plaats de reductie van de staatsschuld.

Over het EMU-saldo heb ik zojuist gesproken. Dat gaan we waarschijnlijk niet halen, gezien de laatste ramingen. Volgens de laatste berekeningen van het regeerakkoord is het structurele tekortsaldo in 2013 1,2% en in 2014 weer 1,2%. Dus ook die afspraak over de verbetering van het structurele saldo met 0,5% per jaar wordt niet nagekomen. De derde afspraak betreft de schuld. Die moet langzaam dalen naar 60%. In 2013 is de schuld op basis van de oude cijfers van het Centraal Planbureau, nog van voor de tegenvallers dus, 70,3%. In 2016 is de schuld zelfs gestegen naar 70,4%. Dus ook bij die derde afspraak doen we niet wat we volgens de begrotingsregels wel zouden moeten doen.

Het lijkt dus zo duidelijk en helder. De Europese begrotingsafspraken zijn "leidend" en het kabinet houdt zich daaraan. Echter, als ik zowel het tekort, de schuld als het structurele tekort ernaast leg, dan klopt dat niet. Daarom stel ik nogmaals de vraag hoe het parlement begrotingsregel 5 moet interpreteren. Betekent "leidend" dat het kabinet de afspraken ook echt gaat opvolgen of betekent "leidend" dat het kabinet lijdzaam afwacht wat Brussel ervan vindt?

Dan heb ik nog een vraag over de SDE-plusregeling. Mijn collega Stientje van Veldhoven kreeg van minister Kamp te horen dat onderuitputting bij de SDE-plusopslag behouden blijft voor een later jaar ten behoeve van de inzet voor duurzame energie. Dat zou volgens de minister geregeld worden in de Startnota. De begrotingsregels lezend, stel ik vast dat het behoud van onderuitputting inderdaad mogelijk is, maar niet gegarandeerd wordt. Kan de minister alsnog de garantie geven dat het geld dat in de SDE-plusregeling wordt gereserveerd voor investeringen in duurzame energie, daar ook echt voor gebruikt wordt?

Uit de Najaarsnota blijkt dat er een onderuitputting is van 1,4 miljard euro in 2012. Dat is op zichzelf goed nieuws, omdat daarmee het saldo lager uitvalt. Verwacht de minister nog tegenvallers? Ik wijs op de EU-afdrachten. In de Najaarsnota staat op dit punt een meevaller van 260 miljoen. Tegelijkertijd weten wij dat er nog een discussie loopt over de begroting van het Europees Parlement voor 2013. Verwacht de minister daar nog tegenvallers? Is dat de reden dat er ruimte wordt opengelaten onder de uitgavenkaders?

Mijn volgende vraag sluit aan bij een opmerking van de heer Van Hijum. Gisteren was de eerste dag van het polderoverleg. In één dag is er 100 miljoen extra uitgetrokken voor de bouw en de werkloosheidsbestrijding. Dat zijn goede doelen, ook wat mijn fractie betreft, maar als elke dag onderhandelen 100 miljoen kost, wordt het polderoverleg een dure grap. Ik zie de minister lachen, dus hij is het met mij eens. Hoe is het bedrag van 100 miljoen gedekt? Waar komt het geld plotseling vandaan? De Kamer had allerlei ideeën om belangrijke doelen te ondersteunen en daar was steeds geen geld voor. Nu is er plotseling wel geld. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

Ik concludeer. De economische tegenspoed waait niet zomaar over. Mijn fractie vindt het belangrijk dat wij werken aan vertrouwen, dat er helderheid komt over alle kabinetsafspraken. Wij moeten goed voorbereid kijken naar de begrotingen voor 2013 en 2014. Met zo'n noodpakket vinden wij het belangrijk om goed voorbereid het voorjaar in te gaan. Dit zijn wat mij betreft de belangrijkste opdrachten aan het kabinet. Ik wens de minister de komende maanden veel succes om goed voorbereid het voorjaar in te gaan.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij zitten in hetzelfde schuitje als bij de behandeling van de Najaarsnota van vorig jaar. De decemberwind neemt weer in kracht toe en het water loopt af en toe al in de gangboorden. Net als vorig jaar zien de kapitein en de stuurman nog geen reden om de koers te wijzigen. Zij denken dat ze met de huidige koers uiteindelijk wel weer in rustiger vaarwater terecht zullen komen. Vorig jaar is echter gebleken dat de storm heftiger was dan gedacht. Het schip was daardoor zo ver afgedreven, dat een koerswijziging onvermijdelijk was. Deze koerswijziging werd echter laat ingezet, waardoor met het Lenteakkoord voor 2013 weliswaar maatregelen konden worden genomen, maar het was wel op het nippertje.

Nu blijkt net als in 2011 dat de tegenwind heviger is dan verwacht. Wij hebben allemaal de recente groeivoorspellingen van de Nederlandsche Bank en van het Centraal Planbureau gezien. Die geven – laat ik het eufemistisch stellen – geen hoopvol beeld. Het begrotingstekort zal daardoor in 2013 zeer waarschijnlijk boven de 3% uitkomen. De staatsschuld komt 2,6% hoger uit dan in de Startnota werd verondersteld. Wat betekent dat voor de koers van dit kabinet? Begrotingsregel 5 van de Startnota geeft aan dat het kabinet wil vasthouden aan de 3%-norm in 2013. Dat betekent dat er met deze raming over 2013 extra bezuinigingen moeten worden ingeboekt. Als het kabinet pas in het voorjaar van 2013 gaat overleggen over wat er moet gebeuren met de nieuwe ramingen, dan kunnen wij het voor dat jaar niet meer regelen. Dan hebben wij het alweer over 2014. Gaat het kabinet er dus van uit dat in 2013 het tekort hoger uitkomt dan 3%? Hoe verhoudt dit zich tot de eigen begrotingsregel uit de Startnota, waarin juist die 3% zo hard wordt neergezet? Graag een reactie.

De veiling van de 4G-frequentie heeft vorige week 3,8 miljard euro opgeleverd: een mooi kerstcadeau voor het kabinet. Wat betekent dit precies voor de tekortdoelstelling? Gaat dit meelopen in 2013? Betekent het dat wij hiermee aan de tekortdoelstelling gaan voldoen of mogen wij dat van Brussel niet zo interpreteren? Mochten er aanvullende bezuinigingen en hervormingen nodig zijn – als ik de coalitiefracties zo hoor, wordt daarover pas in het voorjaar gesproken – dan is het goed daarbij de sociale partners actief te betrekken. Gelukkig is daar nu al sprake van. Er heeft overleg plaatsgevonden met de sociale partners. Mijn fractie is oprecht blij dat er in ieder geval al kleine stapjes worden genomen om de situatie, die met name erg slecht is in de bouw, een klein beetje te verzachten, naast het feit dat er nog een heleboel structurele maatregelen noodzakelijk zijn. Wij waren verrast dat er ineens in een plooi van de begroting 100 miljoen werd gevonden. Wij hebben de hele SZW-begroting al uitgeplozen, en dat viel niet mee. Graag horen wij waar dat geld vandaan komt.

Ik kom toe aan de Startnota. Het kabinet wil een solide begrotingsbeleid voeren. Graag krijg ik wat meer duidelijkheid over de aanpassing van de begrotingsregels die is doorgevoerd. Zo worden de rentelasten op de staatsschuld buiten het uitgavenkader geplaatst. Dat is niet op advies van de studiegroep. Waarom heeft het kabinet hier toch wel voor gekozen? Het is immers wel een koerswijziging ten opzichte van het vorige kabinet. Zorgt dit nu juist niet voor een beperking van de beheersbaarheid van de uitgaven?

Voor nieuwe garanties en regelingen geldt een "nee, tenzij"-beleid. Geldt dit ook voor Europese garanties die wij aan het verstrekken zijn? Daar lopen wij toch een behoorlijk hoog risico, en staan ook de hoogste bedragen uit. Hoe gaat het kabinet hiermee om? De Algemene Rekenkamer adviseert om nieuwe risico's en uitbreiding van bestaande risico's niet alleen periodiek, maar juist ook integraal te toetsen op nut en noodzaak op basis van eenduidige criteria. De risico's hangen onderling sterk met elkaar samen en een dergelijk overzicht is dus nuttig voor de Kamer om te kunnen beoordelen of het totale risico nog wel verantwoord is. Kan de minister toezeggen dat hij een dergelijk overzicht periodiek naar de Kamer wil sturen?

Het Budgettair Kader Zorg is een chronisch hoofdpijndossier. Er is nu al sprake van een overschrijding van 1,2 miljard euro. Gezien de ervaringen van de afgelopen jaren zal dit bedrag wellicht nog verder gaan oplopen. De nu voorliggende cijfers geven inzicht in de uitgaven in de eerste helft van het jaar. Mijn fractie is teleurgesteld over de vorderingen die worden gemaakt bij het aanpakken van deze structurele overschrijding. Elke keer worden er weer nieuwe taskforces en stuurgroepen ingesteld om de informatievoorziening over de zorguitgaven te verbeteren, tot nu toe zonder heel veel concreet resultaat. Kan de minister aangeven, wanneer er echt een beter inzicht in de zorguitgaven kan worden gegeven en wanneer de stuurgroep die zich hiermee bezighoudt haar werk heeft afgerond? Nu kan de Algemene Rekenkamer geen controle uitoefenen op premiegefinancierde zaken, dus ook niet op het Budgettair Kader Zorg. Wij gaan kijken naar een wijziging van de Comptabiliteitswet. Het zou mij een lief ding waard zijn als we de Algemene Rekenkamer daarbij een positie geven. Het is een van de grootste uitgavenposten op de begroting, en daar moet een deugdelijke controle van de Algemene Rekenkamer op kunnen plaatsvinden. Ik hoop dat de minister dit meeneemt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Morgen vergaat de wereld, althans volgens de Maya's. Hoewel veel mensen er nogal cynisch tegenover staan – ik ook – lijkt het erop dat het kabinet volledig in de greep is van dit scenario. Na morgen de zondvloed. Vooruitdenken? Waarom zouden we. En dus doet het kabinet geen uitspraak over de vraag of het wel of niet extra gaat bezuinigen, en geeft het kabinet geen duidelijkheid aan burgers en bedrijven in Nederland, ondanks dat het consumentenvertrouwen en het producentenvertrouwen zich op een dieptepunt bevinden. Er dreigt een scenario van politici op fietsen, die we zeven weken lang "goedemorgen" horen zeggen en die zich intussen opsluiten in het Catshuis. Ongelooflijk onverantwoord. Het uitstellen van beslissingen om wel of niet extra te bezuinigen is schadelijk voor de Nederlandse economie. Hoe meer onzekerheid over extra bezuinigingen, hoe lager het consumentenvertrouwen, hoe minder groei en hoe meer mensen zonder baan. Hoe verantwoordt de minister zijn besluit om geen duidelijkheid te geven in deze onzekere economische tijden in het licht van het steeds maar dalende consumentenvertrouwen?

We weten allemaal dat het wishful thinking is dat de CPB-ramingen er in maart opeens rooskleuriger uit zullen zien, want keer op keer worden de groeiramingen in Europa neerwaarts bijgesteld. Een wekenlange discussie tussen VVD-bezuinigen en PvdA-nivelleren staat ons dan te wachten. Ik zou het kabinet dringend willen verzoeken hierover tijdig met elkaar in overleg te treden, want het zal moeilijk genoeg worden voor de PvdA en de VVD om hierover overeenstemming te bereiken. De VVD heeft de afgelopen weken al ervaren hoe pijnlijk het is om de verkeerde kaart te trekken, in haar geval de nivelleringskaart, en heeft daarnaast haar achterban teleurgesteld door toch nog geld naar Griekenland te sturen. Mijn inschatting is dat onze minister-president zal willen vasthouden aan de kaart van het begrotingsfetisjisme om zijn geloofwaardigheid niet volledig te verliezen. Dat betekent dat de PvdA nu de rekening gepresenteerd krijgt van het kaartspel van Wouter Bos.

Voorzitter, u herinnert ze zich vast nog wel, de grote woorden die de PvdA gebruikte om uit te leggen waarom zij niet meedeed aan het Lenteakkoord: de economie kapot bezuinigen, daar doet de PvdA niet aan mee, ook niet als Europa het vraagt. En kijk nu eens, ondanks de ferme verkiezingsretoriek heeft de PvdA ondertussen haar handtekening gezet onder maar liefst 46 miljard bezuinigingen: de 18 miljard van Rutte I, de 12 miljard van het Lenteakkoord en nog eens 16 miljard van Rutte II. En er dreigen nog meer bezuinigingen. Eerder heeft de PvdA als verantwoording voor het toch instemmen met de forse bezuinigingen het gelegenheidsexcuus gebruikt dat de bezuinigingen wel gepaard gaan met nivellering. Is dit ook de consensus die bij de nieuwe bezuinigingsronde of eventueel de nieuwe onderhandelingen over regeerakkoord nr. 3 gezocht gaat worden? Mocht het antwoord van de minister hierop positief zijn, dan heb ik een teleurstellende mededeling voor hem: het is geen reële optie meer. Het gedoe rondom de zorgpremie heeft immers allang bewezen dat er een grens zit aan de mate van nivellering die de VVD-achterban accepteert. Dus wat zijn zijn opties? Graag een reactie van de minister.

Zoals eerder door mijn fractie gezegd, heeft dit kabinet geen gedeelde visie maar probeert het twee uiteenlopende werelden te verbinden. Het is een beetje alsof onze minister-president en de heer Samsom zijn verbonden door een elastiek; de heer Samsom rent heel hard richting nivelleren en de heer Rutte rent heel erg hard richting bezuinigen. En dat gaat even goed, maar ze rennen te ver uit elkaar en dan knapt het elastiek en is een volgende kabinetscrisis een feit. Daarom is nu het moment voor de PvdA om duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan de bezuinigingskaart van de VVD. De PvdA en GroenLinks delen de wens om de economie niet kapot te willen bezuinigen. De keuze voor een nieuwe bezuinigingsronde is sociaal maar ook economisch niet te verantwoorden. Nog meer mensen zonder baan, nog meer koopkrachtverlies, nog minder investeringen in duurzaamheid of onderwijs, en dat terwijl Nederland een houdbaarheidsoverschot van 2,3% kent. Dat betekent dat de overheid in de toekomst zelfs een financiële buffer heeft. Hoe beoordeelt de minister de noodzaak tot kortetermijnbezuinigingen in het licht van dat houdbaarheidsoverschot? Vindt hij niet dat langetermijnaspecten moeten worden meegenomen bij de keuze om wel of niet extra te bezuinigen?

Ik richt mij tot de PvdA met het dringende verzoek om niet mee te gaan in de bezuinigingsnijd van de VVD. Doe Nederland niet nogmaals Catshuistaferelen aan. En gebruik jullie onderhandelingspositie. De PvdA is de VVD tegemoetgekomen toen het uitspelen van de nivelleringskaart de VVD te gortig werd. Nu is de beurt aan de VVD om de Partij van de Arbeid tegemoet te komen bij het uitspelen van haar bezuinigingskaart. Kies voor wat sociaal en economisch verstandig is. En kies vooral snel; in tijden van economische onzekerheid is het laatste wat Nederland nodig heeft, een treuzelende regering die zich laat verlammen door partijpolitiek.

Heeft GroenLinks een alternatief? Jazeker. Vergelijk de doorrekening van het verkiezingsprogramma van GroenLinks maar eens met het regeerakkoord. Men zal dan zien dat het belasten van vervuiling, en in ruil daarvoor het verlagen van de inkomstenbelasting met – zo zeg ik tegen de VVD – meer dan € 1.000 per werkende, de economie wél aan de praat krijgt, met koopkrachtbehoud en banen. Misschien een leestip voor de coalitiepartners, voor in het reces

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 11.35 uur tot 11.50 uur geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik bedank de leden van de Kamer voor alle vragen en opmerkingen. Ik heb zelfs complimenten en voorbarige gelukwensen gekregen! Er is ook gevraagd naar een feestje. Ik kan de heer Koolmees melden dat er linksom of rechtsom geen feestje zal zijn. Die afspraak kan hij dus alvast uit zijn agenda halen.

Aan de orde zijn vandaag de Najaarsnota en de Startnota. Daarover zijn eigenlijk relatief weinig vragen gesteld. Er is vooral aandacht besteed aan een thema dat wat mij betreft pas in het vroege voorjaar speelt en dat samenhangt met de ramingen. Laat ik die ramingen maar meteen bij de kop pakken: er verschijnen het hele jaar door ramingen. Ik heb mijn ambtenaren gevraagd hoeveel het er ongeveer zijn. Dat is moeilijk te construeren; zo veel zijn het er. Wij hebben vier keer per jaar de CPB-ramingen, twee keer per jaar de Nederlandsche Bank, twee keer per jaar de OESO, twee keer per jaar de Europese Commissie, maar volgend jaar naar verluidt drie keer, vier keer per jaar kwartaalcijfers van het CBS en dan ook nog eens twaalf keer per jaar CPB-cijfers over de werkloosheid.

Al deze cijfers zullen waarschijnlijk iedere keer aanleiding zijn om mij te bevragen, schriftelijk dan wel mondeling in een debat, over de vraag wat die cijfers voor het beleid betekenen. Ik zal die vragen natuurlijk beantwoorden, maar de hoofdlijn van die beantwoording zal steeds weer zijn: we hebben een vaste begrotingssystematiek. Die systematiek heeft overigens niet deze coalitie bedacht en zelfs niet de vorige, want ze bestaat al heel lang. Heel veel partijen hebben daaraan in verschillende rollen, soms door het leveren van een minister van Financiën, bijgedragen. De kern ervan is dat we rust willen creëren in de begroting. Daarvoor bouwen we ook waarborgen in en gaan we uit van voorzichtige veronderstellingen. Vervolgens bezien we twee keer per jaar waar we precies staan. Ik ben vastbesloten om aan die systematiek en de bijbehorende rust vast te houden.

De heer Van Hijum (CDA):

Rust en voorspelbaarheid in het begrotingsproces zijn één. Maar misschien kan de minister zich toch ook uitspreken over het realiteitsgehalte van de aanname in het regeerakkoord over de gemiddelde groeiverwachting van 1,25%.

Minister Dijsselbloem:

De heer Van Hijum zei in zijn bijdrage dat het kabinet zich baseert op verouderde aannames. Daarvoor verwees hij naar een al bijgestelde raming van het CPB uit september. Feit is dat de Startnota is gebaseerd op de "actualisatie analyse economische effecten financieel kader regeerakkoord" van datzelfde CPB, een stuk dat op 12 november is gepubliceerd. Bijlage 10 van dat stuk bevat verder een actualisatie van het basispad dat geheel aansluit op de MEV, de septemberraming, waaraan de heer Van Hijum refereerde. Er is dus niet gebruikgemaakt van verouderde aannames, maar van de op dat moment meest recente macro-economische inzichten.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik raad de minister aan om dat nog eens na te gaan, want die actualisatie betreft volgens mij de doorrekening van het regeerakkoord en niet de groeiverwachting die al in september neerwaarts naar 0,7% is bijgesteld en nu nog verder is bijgesteld naar economische krimp in het komende jaar. Ik herhaal daarom mijn vraag hoe realistisch die groeiverwachting voor de komende jaren is.

Minister Dijsselbloem:

Dat zijn twee vragen. De eerste vraag zou mij er bijna toe brengen om mijn eerdere antwoord nog een keer voor te lezen. Ik verwijs de heer Van Hijum kortheidshalve naar bijlage 10, waarin het hele basispad in aansluiting op de MEV door het CPB zelf opnieuw is geactualiseerd. Overigens is dat niet nieuw, want het is een standaard werkwijze om het zo op te bouwen.

De heer Van Hijum wijst vervolgens op de veel somberder cijfers die inmiddels de ronde doen. Het lijdt geen twijfel dat de vooruitzichten voor 2013 somber zijn. Het kabinet stelt ook vast dat de ramingen somberder zijn, maar desalniettemin moeten we niet willen bijsturen als er weer eens een nieuwe raming verschijnt. Ik heb de ramingen die in de loop van het jaar verschijnen, zojuist opgesomd. Misschien moeten we eens een keer met al die partijen om de tafel gaan zitten om te discussiëren over de vraag of zo veel verschillende ramingen, zo kort achter elkaar wel zinvol zijn. Misschien kunnen we daar wel iets besparen. Maar goed, het zijn onafhankelijke instituten en uiteindelijk gaan ze er zelf over. Ik vind het niet zinvol. De ramingen zijn versomberd in de loop van de tijd. Dat zal ongetwijfeld tot vragen leiden, in februari, wanneer de meest actuele ramingen beschikbaar komen. Op dat moment kunnen zo nodig verdere maatregelen worden genomen.

De heer Koolmees (D66):

Ik ben het helemaal eens met de minister dat trendmatig begrotingsbeleid moet worden gekoesterd. Ik ben het er ook helemaal mee eens dat wij niet in paniek moeten raken als er een nieuwe raming verschijnt en dat op het moment van besluitvorming moet worden overwogen wat er moet gebeuren. Ik heb echter een vraag gesteld over de voorbereiding, onder verwijzing naar het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte.

Minister Dijsselbloem:

Daar kom ik echt op. Wij kunnen heel veel tijd winnen als ik in een razend tempo dit stapeltje verwerk. Dan zijn wij misschien in een halfuurtje klaar.

De heer Merkies heeft mij gevraagd om te reageren op de visie van de heer Teulings dat bezuinigen de economie kapot maakt. Dat is in algemene zin niet waar. Het ligt er zeer aan hoe die bezuinigingen zijn ingestoken, wat de omvang daarvan is en wat de stand van de economie is en van het vertrouwen op het moment van bezuinigen. Het CPB schat het effect van dit regeerakkoord, dat een fors pakket extra oplevert, op -0,2%. Dat is naar mijn mening niet "kapot bezuinigen". Wat aanvullende bezuinigingen betreft, zal ik telkens herhalen dat die op dit moment gewoon nog niet aan de orde zijn. In februari spreek ik daarover met het kabinet.

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, u wilt interrumperen maar de minister is nog maar net begonnen. Is het een idee om eerst de minister even aan het woord te laten en pas daarna te interrumperen? Of wilt u interrumperen op wat tot nu toe is gezegd?

De heer Merkies (SP):

Het gaat specifiek om het volgende. De minister zegt: het is niet waar. Ik vroeg mij af …

De voorzitter:

Ga uw gang mijnheer Merkies.

De heer Merkies (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik vroeg mij af wat de minister bedoelt. Is het niet waar dat de heer Teulings dat zegt of is wat de heer Teulings zegt niet waar?

Minister Dijsselbloem:

Ik heb niet alle interviews met de heer Teulings van gisteren gelezen. De heer Merkies stelde dat de heer Teulings heeft gezegd dat bezuinigen de economie kapot maakt. Ik heb gezegd dat dat niet waar is. Dat is niet in het algemeen te stellen. Dat ligt echt aan de omvang van de bezuinigingen, de wijze waarop die worden ingevuld, het tempo waarin dat gebeurt en het economisch klimaat op het moment van bezuinigen. Vervolgens heb ik verwezen naar wat dit aanvullend pakket van het regeerakkoord doet ten aanzien van de eerder geprognosticeerde economische groei. Dat effect is maar klein. Er is dus niet te zeggen dat wij de economie kapot bezuinigen. Hebben bezuinigingen een effect op de economie? Ja. "Kapot bezuinigen" is echter retoriek waarmee aan veel nuances voorbij wordt gegaan.

De heer Merkies (SP):

Volgens mij heb ik de PvdA dit ook horen zeggen in verkiezingstijd. Ik zal echter niet opnieuw de quote geven die ik bij de heer Harbers aanhaalde. De heer Teulings zegt dat de economie onnodige schade is toegebracht en dat er dus eigenlijk een fout is gemaakt. Dat is niet mis te verstaan. Is dat dan niet waar?

Minister Dijsselbloem:

Dit is weer een andere vraag: of de economie onnodige schade toegebracht is. Daarin zit ook een politiek oordeel, namelijk over de vraag of het nodig was. Ook de heer Teulings is van mening dat wij moeten werken aan het herstel van het begrotingsevenwicht. Ik heb hem niet horen zeggen dat bezuinigingen per definitie fout zijn. Bezuinigingen hebben bij een kwetsbare economie een negatief effect. Op basis van de gegevens van het CPB van de heer Teulings heb ik echter vastgesteld dat het negatieve effect van dit pakket beperkt is.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De minister zegt dat het retoriek is als je zegt dat bezuinigen de economie kapot maakt. Hij weet dat wij wel vaker zeggen dat dit kabinet de economie kapot bezuinigt. Wij zeggen dat omdat bezuinigingen bijna equivalent zijn aan lastenverzwaringen. In een korte tijd heel veel bezuinigen kan bijna alleen maar door lastenverzwaringen. Bij Kunduz hebben wij gezien dat er 12 miljard werd bezuinigd …

De voorzitter:

Wat is de vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Er werd 12 miljard bezuinigd waarvan 9 miljard lastenverzwaring. Dit kabinet bezuinigt 15 miljard waarvan 5 miljard lastenverzwaring. In de komende periode is er 19 miljard aan lastenverzwaringen.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Van Dijck?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat maakt dat de economie kapot wordt bezuinigd in tijden van economische teruggang. Is de minister het met mij eens dat je, als je te snel wilt bezuinigen, dat niet anders kunt doen dan met lastenverzwaringen en dat dat bij economische teruggang kan leiden tot een nog grotere krimp?

Minister Dijsselbloem:

Nee, ook die stelling is niet juist. Als je te snel wilt bezuinigen, ben je niet alleen aangewezen op lastenverzwaringen. Ook bij bezuinigingen op korte termijn zijn er echt nog uitgavenbesparingen mogelijk. Maar uiteraard zijn ingrijpende bezuinigingen niet goed voor de economie. De vraag is hoe je het inricht. Doe je het verstandig of doe je het dom? Daarbij zijn echt veel politieke keuzes mogelijk. Ik kan alleen maar verwijzen naar de analyse van het CPB van ons regeerakkoord. Daarvan zegt het CPB dat het een negatief effect heeft, maar een zeer klein negatief effect.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als wij dan toch verwijzen naar het CPB en naar de analyse door de Nederlandsche Bank, staat daarin ook duidelijk te lezen dat het juist de interne binnenlandse bestedingen zijn die achterblijven en die zorgen dat de economie verder krimpt en de werkloosheid toeneemt. Met andere woorden, binnenlandse bestedingen zijn direct gekoppeld aan enerzijds vertrouwen, maar anderzijds ook aan wat je de mensen aan koopkracht geeft. Dit beleid van dit kabinet zorgt dat de koopkracht verslechtert, waardoor de economie nog minder hard groeit en de werkloosheid toeneemt. Kan de minister meer inzetten, zoals wij in ons verkiezingsprogramma doen, op koopkracht, waardoor de economie groeit en de werkloosheid afneemt?

Minister Dijsselbloem:

Ik stel vast dat de koopkrachteffecten, als je bedenkt wat wij hier aan het doen zijn en in welk economisch weer wij terecht zijn gekomen, beperkt zijn.

In de tweede plaats zou ik u allen willen adviseren om de heer Teulings en het CPB recht te doen en ook het andere deel van zijn betoog aan te halen, waarin hij zegt dat dit regeerakkoord er nu moet komen. Daardoor zal Nederland er straks beter voor staan en het moet snel worden uitgevoerd. Als u ons daarin ook steunt, waartoe ik alle fracties uitnodig, dan zullen wij sneller door het zware weer heen gaan.

Tot slot hangen de koopkracht en het bestedingsgedrag van consumenten natuurlijk ook samen met hun spaargedrag. Dan komen wij aan het belangrijke thema van vertrouwen en zekerheid. Ja, het is zo dat consumenten misschien minder zullen gaan sparen als zij meer vertrouwen hebben in de economische ontwikkeling, de ontwikkeling van de waarde van hun huis of de kans op het behoud van hun baan enzovoorts. Op dit moment zien wij het tegenovergestelde. Daar hebben wij dus een probleem te pakken: vertrouwen.

Gaan wij met dat vertrouwen om door bij elke raming te zeggen dat wij het beleid gaan bijstellen? Deze regering denkt van niet. Dus dat gaan wij ook niet doen. Wij gaan niet bij elke raming het beleid heroverwegen, meer of minder bezuinigen et cetera. Ik vraag uw steun voor die lijn. Vertrouwen betekent wel, waarop verschillende van uw fracties hebben gewezen, dat er snel duidelijkheid moet komen over de uitwerking van alle hervormingen in het regeerakkoord. Dit regeerakkoord is ongelofelijk zwaar beladen met een hervormingsprogramma. Ik denk dat wij dat nog niet eerder in deze omvang en ingrijpendheid in Nederland hebben gehad. Ingrijpende hervormingen op het gebied van de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de pensioenen, de gezondheidszorg. Denk aan de AWBZ. Hervormingen die op onderdelen veel te lang zijn uitgesteld en gewoon nodig zijn. Dat is ook waar de heer Teulings op wijst. Doe het en doe het snel. Ik denk dat dat cruciaal is voor de zekerheid en het vertrouwen dat mensen, consumenten, bedrijven snel moeten terugvinden. Daarom is het kabinet ook vastbesloten om volgend jaar, zo veel mogelijk al in de eerste helft, alle wetsvoorstellen die op dit terrein te maken hebben met ingrijpende hervormingen en die dus ook horen bij wat ik maar even samenvat als de financiële bijlage van het regeerakkoord, bij uw Kamer in te dienen, om zo snel mogelijk die zekerheid te bieden.

Overigens is er, zo zeg ik tegen fracties die hierover hebben gesproken, enige spanning met de uitgestoken hand naar de Kamer. Wij zijn vast van plan om met uw Kamer en de fracties die daarvoor openstaan te spreken over de exacte vormgeving. Die discussie hebben wij nu al gehad in de Eerste Kamer met de verhuurdersheffing. Zo zal het met andere onderwerpen mogelijk ook gaan. Maar dan moet u niet tegen ons zeggen dat wij geen zekerheid geven. Die zekerheid is dus ook afhankelijk van de samenwerking met de Kamers en de wijze waarop die nog zal leiden tot verdere bijstelling. In ieder geval is tempo cruciaal. Ik verzoek de Kamer om hieraan bij te dragen.

De heer Merkies heeft gevraagd wat de verklaring is voor het slechte derde kwartaal in de economie. De kwartaalcijfers fluctueren sterk, maar de heer Merkies heeft volstrekt gelijk dat het derde kwartaal zorgelijk is. Het algemene beeld dat wij het grosso modo veel slechter doen dan andere Europese landen moet genuanceerd worden. Voor het derde kwartaal is dat het geval, maar in het tweede kwartaal groeide de Nederlandse economie nog, als een van de weinige in de Europese Unie, terwijl er krimp was in andere landen, zoals Finland en België. Ook de werkloosheid in Nederland neemt op dit moment zorgwekkend toe. Daar heeft de heer Merkies volstrekt gelijk in, maar in Europees perspectief is die nog steeds laag. Wij hebben natuurlijk veel last van de tegenvallende mondiale economie. Overigens is er voor volgend jaar nog steeds een behoorlijke wereldwijde groei voorzien en moet Nederland met zijn sterke exportsectoren de kansen pakken die er zullen zijn en ontstaan.

De heer Merkies heeft verder gevraagd wat de plannen zijn om banen te creëren. In algemene zin is duidelijk dat herstel van vertrouwen bij bedrijven, het weer op gang brengen van de bedrijfsinvesteringen, de beste wijze is om banen te creëren. Een snelle uitvoering van alle voorstellen en hervormingen die het kabinet beoogt, is daarbij cruciaal. Overigens laten de recentste CPB-cijfers zien dat de hoeveelheid banen op peil blijft, maar dat de werkloosheid toeneemt door vergroting van het arbeidsaanbod. Dit doet niets af aan het feit dat het voor mensen buitengewoon vervelend is om in deze onzekere tijden geen baan te kunnen vinden of een baan te verliezen.

De heer Merkies heeft mede in dat licht ook gevraagd naar de armoedestijging. Uit het Armoedesignalement van het CBS en het SCP blijkt dat het risico op armoede in 2011 is toegenomen. Dat hangt natuurlijk samen met de verslechtering van de economische situatie, dat spreekt. Het kabinet is zich daar zeer van bewust en zet actief in op het voorkomen en bestrijden van armoede. Het heeft hiervoor ook aanvullende middelen vrijgemaakt: een bedrag dat de komende jaren geleidelijk oploopt naar 100 miljoen. Wij zullen bij de Kamer terugkomen met betrekking tot de inzet van de middelen, de wijze van besteding, zodat zij hierover kan meepraten.

Ik kom bij de begrotingsregels. Velen hebben gevraagd wat precies de portee van de begrotingsregels is ten aanzien van Europese begrotingsafspraken. De tekst is letterlijk: de begrotingsafspraken zijn leidend. Vervolgens wordt er verwezen naar een drieslag. De Brusselse normen zijn leidend. Dat wil zeggen dat Nederland zich committeert aan de Europese grenzen ten aanzien van zowel het feitelijke saldo van min 3% als het structurele saldo – wat moet worden verbeterd? – en de afname van de schuld. De eisen aan het structurele saldo die op dit moment voor Nederland gelden, zijn als volgt. Het structurele saldo moet gemiddeld met 0,75% per jaar verbeteren in de periode 2011–2013. Op basis van de huidige cijfers voldoen wij daaraan. Zoals men weet, is de ontwikkeling van het structurele saldo, de vaststelling daarvan, door allerlei onzekerheden omgegeven. Het is een stuk ingewikkelder dan het feitelijke saldo. Daarom wordt pas achteraf door de Commissie beoordeeld of het structurele saldo is gerealiseerd en in welke mate het is verbeterd. Voor 2014 en verder is er op dit moment nog geen verbetering van het structurele saldo zichtbaar, maar dankzij dit pakket van 16 miljard uit het regeerakkoord komt het structurele tekort in 2014 en daarna wel aanzienlijk beter uit dan eerder werd voorzien zonder het regeerakkoord, namelijk 1,6 procentpunt ten aanzien van het basispad.

In de Startnota brengen wij de schuld op een dalend pad van 70,3% in 2013 naar 69,5% in 2017. Dit was een vraag van de heer Koolmees. Ook voor de schuld geldt dat wij nieuwe ramingen afwachten.

Er zijn, begrijpelijkerwijs, veel vragen gesteld over "het kerstcadeau", zoals mevrouw Schouten het noemde, de veilingopbrengst. Er waren twee typen vragen. In de eerste plaats: wanneer worden de opbrengsten ingeboekt, wanneer komen ze binnen? In de tweede plaats: tellen deze opbrengsten nu wel of niet mee voor saldo/schuld? De opbrengsten komen ten goede aan het feitelijk saldo. Daarover bestond gisteren in de media enige verwarring. Die neem ik hiermee weg: ze komen gewoon ten goede aan het feitelijk saldo van 2013. De juridische allocatie, dus de juridische afronding van het proces van frequentieveilingen, vindt in 2013 plaats. Eurostat beslist overigens uiteindelijk over de toerekening van het jaar. Dat besluit wachten wij af. Het valt ergens in 2013. Voor onze begroting wordt die echter gewoon geboekt voor 2013.

De opbrengsten tellen dus mee voor het feitelijk saldo, zoals gezegd, en daarmee ook voor de EMU-schuld, maar de opbrengsten tellen niet mee – hier zal mogelijk de verwarring zijn ontstaan – voor het structurele EMU-saldo. Het betreft een zogenoemde one-off, een eenmalige meevaller, en die zal daarin niet meetellen. Hij telt echter wel mee voor het feitelijk saldo, en dat is de min-3%-discussie in 2013.

De heer Koolmees (D66):

Daarover gaat precies mijn vraag. Gisteren is er inderdaad enige verwarring ontstaan over dit punt. Het telt mee voor het feitelijk saldo. Het telt mee voor de reductie van het tekort. Het telt niet mee voor het structureel saldo. Maar telt het wel mee voor de buitensporigtekortprocedure in Brussel?

Minister Dijsselbloem:

Ja. In de buitensporigtekortprocedure geldt dat wij ook het structurele saldo moeten verbeteren. Het telt niet mee voor het structurele saldo, maar in het totaal moeten wij ons gewoon houden aan het tempo van verbetering van het structureel tekort.

De heer Koolmees (D66):

Dat was mijn vraag niet. De raming is 3,3% tekort van het EMU-saldo in 2013, hebben wij gisteren gezien. Daarin zit nog niet de verwerking van de opbrengst van de frequentieveiling van 3,8 miljard, grofweg 0,6% bbp. Dat telt wel mee voor het feitelijk saldo. Daarmee komt het tekort waarschijnlijk op 2,7%, als je dit zou doortrekken en als er niets anders zou veranderen. Telt de eenmalige 0,6% bbp mee voor de beoordeling door Olli Rehn bij de buitensporigtekortprocedure of niet?

Minister Dijsselbloem:

Maar natuurlijk. In het voorjaar stellen wij opnieuw vast waar wij staan. Dan moeten wij ook de Commissie informeren. De Commissie beoordeelt zelf ook in het voorjaar of wij ons gaan houden aan de afspraken. Dat betekent dat wij dan ook actualiseren waar wij zelf staan. Als er dan extra maatregelen nodig zouden zijn, zullen wij ook de Commissie informeren. De Commissie kan dus op basis van geactualiseerde cijfers in het voorjaar tot haar oordeel komen. En ja, het telt mee voor het probleem waarvan sommigen al zeker wisten dat het zou ontstaan.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat valt te bezien. Het lijkt er dus op dat het kabinet hiermee door een meevaller voor 2013 in ieder geval uit de brand zou kunnen zijn, maar het stabiliteitsprogramma dat naar Brussel is gestuurd, gaat natuurlijk uiteindelijk over het terugbrengen van het structurele tekort in een aantal stappen, het terugbrengen van de overheidsschuld in een aantal stappen. Ook dat programma is nog gebaseerd op de oude ramingen. Mijn vraag is of het kabinet ook op dat punt een lijstje met errata richting Brussel stuurt, omdat dat natuurlijk ook voor de toetsing van belang is.

Minister Dijsselbloem:

Dat zullen wij dan zien. De Commissie hecht aan alle aspecten. Nog los van de aspecten die wij hier hebben genoemd, het feitelijk saldo, het structurele saldo, de staatsschuld, hecht de Commissie ook zeer aan het wegnemen van de economische onevenwichtigheden. De Commissie is nu begonnen met een diepgravende analyse van onze woningmarkt, een in-depth analysis. Dat doet zij bij meerdere landen op thema's die in die landen een mogelijke bedreiging vormen voor de economische stabiliteit. De Commissie is dus ook zeer benieuwd wat wij aan het doen zijn in termen van hervormingen en aanpassingen. Of men daarvan onder de indruk is, zal ook meewegen voor de Commissie. Kort na mijn aantreden heb ik zowel in de eurogroep als in de Ecofin een presentatie gegeven van ons regeerakkoord. Dat is toen door de begrotingscommissaris positief ontvangen. Hij heeft afgevinkt: oké, men voldoet aan de min 3. Maar hij was buitengewoon geïnteresseerd in en heeft expliciet positief gereageerd op het hervormingsprogramma van het nieuwe kabinet.

De heer Merkies (SP):

Die nieuwjaarsbonus, ook wel "kerstcadeau" genoemd, is toch wel bijzonder. De minister van Financiën zegt dat die bij het feitelijk saldo van volgend jaar komt. Maar er is dus een kans dat die bij het feitelijk saldo van dit jaar zal komen, zo begrijp ik. Wanneer beslist Eurostat daar precies over? Hebben we op dat moment een probleem, namelijk dat er dan opeens misschien extra moet worden bezuinigd?

Minister Dijsselbloem:

Mijn informatie is dat die procedures bij Eurostat onvoorspelbaar zijn. We verwachten dat die beslissing in 2013 valt, maar soms duurt het langer. Dat is heel lastig. We kunnen daar niet op wachten. Eurostat is daarin volstrekt autonoom. De juridische afronding van de veiling vindt feitelijk plaats in 2013. Dan komen dus ook de middelen binnen, worden de contracten getekend et cetera. Dan valt het dus in 2013. We hebben geen reden om aan te nemen dat Eurostat het niet zal accepteren, maar voor de volledigheid meld ik hier dat Eurostat er uiteindelijk over oordeelt in de berekening, zoals geldt voor alle vragen van het type "waar plaats je ontvangsten en uitgaven?". Soms duurt dat heel lang. Ik kan het niet versnellen.

De heer Merkies (SP):

Dat begrijp ik. Toch geeft dit een ongemakkelijk gevoel. Want wanneer doen ze het dan? Komen ze er misschien na de Voorjaarsnota mee? De minister van Financiën zegt dat er maar bepaalde besluitmomenten zijn. Kan hij dan niet ten minste Eurostat aanmanen, zodat we het zo snel mogelijk weten? Het is toch wel heel gek. En wat gaat hij doen als erover wordt besloten? Gaat hij dan wachten tot het volgende besluitmoment?

Minister Dijsselbloem:

Nee. Het leven is soms echt omgaan met onzekerheid. Ik ben in geen enkele positie om Eurostat aan te manen tot wat dan ook. Ik ben er principieel op tegen als ministers van Financiën Eurostat opdrachten zouden geven. We hebben Eurostat juist om volstrekt objectief vast te stellen hoe het met de verschillende begrotingen in de verschillende lidstaten gaat. We hadden daar, zoals bekend, in het verleden slechte ervaringen mee. Eurostat doet het dus op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat Eurostat er anders over oordeelt. Feitelijk valt deze ontvangst in 2013. We boeken die dus ook in 2013. Ik begrijp dat de Kamer nu alert is gemaakt op iets wat ze nog niet wist, maar zo werkt Eurostat bij alle inkomsten en uitgaven. Eurostat beoordeelt een en ander in zijn eigen tempo en op een gegeven moment krijgen we bericht dat het de wijze waarop wij het hebben geboekt, wel of niet heeft overgenomen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is goed dat de minister aangeeft dat hij hier geen Griekse toestanden wil en de statistiekbureaus niet wil manipuleren. Ik snap dat er geen opdrachten kunnen worden gegeven. Er kan echter wel worden aangegeven op welk moment de Kamer in Nederland de Voorjaarsnota behandelt en dat het heel goed zou uitkomen als Eurostat voor dat moment met de beslissing zou komen. Het is wellicht goed dat Eurostat dat moment nog even goed op het netvlies heeft. Misschien wil de minister dat overbrengen.

Minister Dijsselbloem:

Nee, dat ga ik niet doen. Ik zal mijn relatie met Eurostat heel zuiver bewaken. Ik ga Eurostat zelfs niet aanmoedigen of stimuleren om beslissingen eerder of later te nemen. Ik houd me verre van alles wat de beslissing van Eurostat zou kunnen beïnvloeden. Het is aan Eurostat. Het is vaste praktijk, het is niet iets nieuws en het is ook niet iets wat nu ad hoc, ineens aan de orde is. Het is bij dit soort zaken altijd zo dat Eurostat uiteindelijk beslist en tot een oordeel komt. Ik ga me daar niet aan branden. We wachten het gewoon af. Ik heb alweer spijt dat ik het heb vermeld. Ik vermeldde het voor de volledigheid. De Kamer hoeft zich er geen grote zorgen over te maken. We hebben gewoon een grote meevaller en die zal worden geboekt in 2013.

Ik kom nu terug op de Studiegroep Begrotingsruimte. Deze heeft geadviseerd om een noodpakket klaar te hebben, een pakketje bezuinigingen dat snel kan ingaan bij economische tegenspoed. Verschillende leden hebben hiernaar gevraagd. Tijdens de onderhandelingen, waar ik zelf ook bij was, hebben we vastgesteld dat we zeer constructief hebben onderhandeld en dat er op basis daarvan geen reden was om nu alweer verdergaande maatregelen klaar te zetten. Als die nodig zijn, dan komen we er snel en in goed vertrouwen uit. Daarvan ben ik zeer overtuigd. Van een aantal suggesties van de Studiegroep Begrotingsruimte over wat je in zo'n reservemandje zou kunnen stoppen, hebben wij kennis genomen. Zoals altijd zullen wij van die suggesties gebruikmaken, maar dat wil niet zeggen dat wij die overnemen.

Er was nog een issue met de studiegroep.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Koolmees een heel korte vraag.

De heer Koolmees (D66):

Een heel korte vraag. De studiegroep adviseert niet alleen om zo'n noodpakketje klaar te hebben staan en daar politieke overeenstemming over te hebben, maar ook om dat in het regeerakkoord vast te leggen omdat je daarvoor een aantal wettelijke wijzigingen moet doorvoeren. Anders lukt het niet om op korte termijn wijzigingen door te voeren. Wij hebben ook vorig jaar gezien dat het op korte termijn bijna onmogelijk is om bepaalde bezuinigingen door te voeren. Het andere deel van het advies van de studiegroep is om het ook wettelijk te regelen. Waarvoor heeft het kabinet daar niet voor gekozen?

Minister Dijsselbloem:

Om dezelfde reden. Wanneer je maatregelen in het voorjaar zou willen nemen, dan is het is natuurlijk waar dat de inkomsten daarvan soms nog maar ten dele in 2013 vallen, omdat je altijd een wetgevingsproces door moet gaan. Dat is een handicap als je lopende het jaar nog verdergaande maatregelen neemt. Het is niet anders. Dat zullen wij dan beslissen. Als het al nodig is, komen wij dan met een aantal voorstellen. Wij zullen de Kamer dan keurig laten zien dat de nodige opbrengsten uit het maatregelenpakket komen alsdan.

De heer Koolmees (D66):

Ik begrijp dit antwoord. Het punt is een beetje dat wij dit ook hebben gezien bij Rutte I. Toen waren de partijen helemaal blij met elkaar. Ze waren tevreden, sloegen elkaar op de schouder en zeiden: wij gaan er samen uitkomen. Dat bleek in het Catshuis toch ingewikkelder te zijn. Mijn tweede constatering is dat ook bleek dat er wettelijke beperkingen zijn om maatregelen door te voeren. Daarom adviseert de studiegroep om twee dingen te doen: 1. overeenstemming bereiken over het noodpakket en 2. dat alvast vast te leggen in wettelijke bepalingen, zodat je niet elke keer tijdsverlies hebt. Al met al, waarom is er in het regeerakkoord niet voor gekozen om deze twee stappen te zetten, juist om onrust en paniek te voorkomen?

Minister Dijsselbloem:

Omdat, als je nu al zegt dat je het noodpakket nodig hebt en je het al in de wet vastlegt, je het de facto doet. Dat signaal willen wij niet afgeven. Die zaken hebben wij misschien helemaal niet nodig. Veel woordvoerders hebben gepleit voor rust en zekerheid. Een aantal heel ingrijpende maatregelen die je eigenlijk achter de hand wilt houden voor zeer zwaar economisch weer en grote economische tegenwind die ineens opsteekt – over die omstandigheid sprak de studiegroep namelijk – moet je niet in de etalage zetten. Met het type maatregelen die je dan zou kunnen inzetten, moet je niet dreigen. Wij hebben goed kennisgenomen van wat de studiegroep daarover zegt en van de inhoudelijke suggesties van de studiegroep. Mocht dat nodig zijn, dan zullen wij het advies er nog eens bij pakken, nogmaals, zonder dat wij alles wat zij heeft gesuggereerd, per se zullen overnemen.

Mevrouw Schouten, of misschien ook de heer Van Hijum – ik weet het niet meer zeker – had gevraagd waarom de rente-uitgaven buiten het kader zijn geplaatst. De rente-uitgaven zijn conjunctuurgevoelige uitgaven. Door ze buiten het kader te plaatsen lopen zowel rentemeevallers als -tegenvallers mee in het saldo. Het is een symmetrische behandeling van deze rente-uitgaven. Die bevordert de werking van de automatische stabilisatoren, waarbij steeds geldt dat de vangrail uiteindelijk de -3 is. Dat geldt overigens voor alle begrotingsregels.

De heer Nijboer heeft uitgebreid gesproken over belastinguitgaven. Hij heeft gevraagd wat de definitie daarvan is, wat substantiële afwijking betekent, zoals het in de begrotingsregels wordt genoemd, en of ik bereid ben om daar een overzicht van te geven, bijvoorbeeld over de mate waarin de primaire grondslag wordt versmald et cetera. Het overzicht van de inkomstenbeperkende regelingen en belastinguitgaven staat sinds een aantal jaren in bijlage 5 van de Miljoenennota. Sindsdien worden ze ook actief gemonitord. De heer Nijboer heeft natuurlijk groot gelijk als hij zegt dat er een geweldige weglek kan ontstaan in de begroting als die uit de hand lopen. Daarvoor zou je net zo streng moeten zijn als aan de uitgavenkant. Dat is de portee van zijn opmerking. Daarom heeft hij ook terecht gevraagd wat substantiële afwijking betekent. Dat is het moment waarop je beslist of je ingrijpt en hoe je ingrijpt. In de Miljoenennota is een overzicht opgenomen van de belastinguitgaven die meer dan 25 miljoen of 10% afwijken van de benchmark. Mijn voorstel is, in antwoord op het verzoek van de heer Nijboer, om die criteria te beschouwen als een invulling van de substantiële afwijking. Dat wil niet zeggen dat we, als we die grens overschrijden, onmiddellijk de belastinguitgaven stoppen of de regeling sluiten. Het betekent dat we dan expliciet een besluitvormingsmoment hebben: moeten we ingrijpen, moeten we de rem erop zetten en wat gaan we eraan doen? Ik noem dat van nu af aan de "Nijboernorm". Als de belastinguitgaven meer dan 25 miljoen of 10% afwijken van de benchmark, gaat er een rode lamp branden en gaan wij expliciet bekijken wat er aan de hand is en of we moeten ingrijpen om een grote weglek te voorkomen.

De heer Nijboer heeft ook gevraagd naar de macro-economische progressiefactor. Hij heeft een interessant punt geraakt, waarop overigens ook de Studiegroep Begrotingsruimte heeft gewezen. Wat zijn de oorzaken ervan als de economische groei en de belastinginkomsten steeds meer uit elkaar groeien? En wat is de betekenis daarvan voor het belastingstelsel? Ik denk dat ik volsta met het korte antwoord. Wij zijn voornemens om dat punt, namelijk het op de langere termijn achterblijven van de ontwikkeling van de belastingontvangsten bij de economische ontwikkeling, nader onder de loep te nemen. Het intrigeert ons namelijk ook, en het baart ons zorgen. Wij gaan kijken naar de invloed van de conjunctuur, van diverse grondslagversmallers en van de structuur van belastingsoorten op de ontwikkeling van de ontvangsten. Wij hopen daar bij de behandeling van de Miljoenennota 2014 nader op terug te komen. Dan kunnen we het fundamentele debat verder voeren over de oorzaken en onze reactie daarop.

Mevrouw Schouten heeft naar aanleiding van de begrotingsregels gevraagd wat het beleid is ten aanzien van garanties. In de begrotingsregels zit een "nee, tenzij"-regel. Mevrouw Schouten vraagt of dit ook geldt voor Europese garanties.

Ik ga even mijn neus snuiten, voorzitter. Mag dat?

De voorzitter:

Ja, hoor, dat mag.

Minister Dijsselbloem:

Dank u. Misschien moet u even mijn microfoon dichtzetten!

Gelden de "nee, tenzij"-regels ten aanzien van garanties door de overheid ook voor Europese garanties? Het antwoord daarop is nee. Het is een zeer voor de hand liggende vraag, omdat de Europese garanties inmiddels de bulk vormen van de garanties die de rijksoverheid heeft afgegeven. Het antwoord is nee, omdat crisisgerelateerde uitgaven – daar hebben we op dit moment mee te maken – buiten de uitgavenkaders vallen. Deze regel kan daar dus helaas niet voor gelden. Dat geldt overigens ook voor crisisgerelateerde uitgaven. Die vallen ook buiten de kaders.

Mevrouw Schouten heeft ook gevraagd of ik kan toezeggen om een integraal risico-overzicht naar de Kamer te sturen. Zij vraagt mij om niet per onderdeel zo nu en dan te bekijken wat de risico's zijn die besloten zitten in een bepaalde garantieregeling, maar om integraal te kijken. In de Startnota is dit voornemen reeds opgenomen. Dit heeft onlangs ook in de Eerste Kamer gespeeld. Daar is de motie-Postema c.s. aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om periodiek en integraal inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de risico's van de overheidsfinanciën en de mogelijkheden om deze risico's te beheersen. Die motie is aangenomen, dus daar zullen wij zo goed mogelijk mee aan de slag gaan. Ik zal ervoor zorgen dat het antwoord op die motie, dat we aan de Eerste Kamer sturen, ook naar deze Kamer gaat. Dan kan mevrouw Schouten beoordelen of wij haar voldoende tegemoetkomen.

Door velen, onder anderen door de leden Koolmees, Merkies, Van Hijum en Schouten, is gevraagd naar de 100 miljoen die gisteren is toegezegd in het kader van wat is gaan heten "het midwinteroverleg". Het midwinteroverleg was een eerste, wat formele bijeenkomst van het kabinet met de sociale partners in het gebouw van de SER. Het was de start van nieuw sociaal overleg, door sommigen gezien als de wederopstanding van de polder. In dat kader is door de minister van Sociale Zaken 100 miljoen vrijgemaakt op zijn begroting. Er is gevraagd hoe dit gedekt is en waaraan het geld besteed wordt. Het gaat om incidentele middelen: 51 miljoen uit 2013 en 51 miljoen uit 2014 voor de werkloosheidsbestrijding onder ouderen en jongeren. Het wordt gefinancierd uit de enveloppe resterend budget mobiliteitsbonus, zoals in de Startnota was opgenomen. De nadere besteding zal door de minister van Sociale Zaken worden uitgewerkt en aan de Kamer worden voorgelegd. Mocht de dekking niet naar wens zijn, dan kan de Kamer daarover met de vakminister spreken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het budget mobiliteitsbonus zit volgens mij niet in de begroting, maar in het Belastingplan. Dat is lastig.

Minister Dijsselbloem:

Dat lijkt mij niet, want dan hadden mijn mensen het vast niet goedgekeurd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik zal hier anders in tweede termijn nog wel een vraag over stellen.

Daarnaast heb ik de vraag hoe dit verwerkt wordt. Wanneer krijgen wij dit te zien? Dit gaat nog over de begroting over 2013 en wij gaan dit vanavond allemaal afhameren. Voor die tijd moeten wij dan nog wel een wijziging krijgen, volgens mij dus van het Belastingplan.

Minister Dijsselbloem:

Dat hoeft niet, in die zin dat de minister deze bedragen niet kan uitgeven dan nadat hij goedkeuring van u heeft gekregen. U stelt deze week de begroting vast zoals die aan u is voorgesteld – of niet, maar dat is aan u – en vervolgens zal de minister van Sociale Zaken naar de Kamer komen met voorstellen voor een andere aanwending van middelen. Als dat past binnen de doelstellingen die in de begroting zijn verwoord, kan hij dat gewoon binnen de huidige opstelling van de begroting doen. Als het een begrotingswijziging vergt, zal hij daarmee naar u toe komen. Tot dat moment kan hij middelen uiteraard niet anders aanwenden dan die nu in de begroting zijn opgenomen.

De heer Van Hijum (CDA):

Het verrast toch een beetje dat er zomaar 100 miljoen wordt gevonden voor een aantal op zichzelf goede maatregelen, stimuleringsmaatregelen in het kader van de werkgelegenheid en de bouw. Nu hebben wij bij de algemene financiële beschouwingen met vijf oppositiepartijen een voorstel gedaan om de werkgelegenheid in de bouw te stimuleren middels een energiefonds, een revolverend fonds om energiebesparende maatregelen uit te financieren. Dat amendement had ook een incidentele dekking. Is de minister bereid om met zijn collega-minister voor Wonen een ultieme inspanning te leveren om met elkaar een dekking te vinden voor dat amendement? Wij hebben naar onze mening een solide dekking aangeleverd, maar mocht de minister tot een ander oordeel komen, dan lijkt het me toch goed om te proberen om op dit punt tot resultaten te komen.

Minister Dijsselbloem:

Naar aanleiding van een voorgenomen herprioritering van 100 miljoen door de minister van Sociale Zaken, binnen zijn begroting, wordt nu de discussie over het amendement van de heer Van Hijum en anderen heropend. Dat amendement ging echter over een ander onderwerp en had een heel andere dekking. De heer Van Hijum noemt zelf het onderwerp al: een revolverend fonds voor energiebesparing. Dat is toch een heel ander onderwerp dan de bestrijding van oplopende werkloosheid onder jongeren en ouderen?

De heer Van Hijum (CDA):

Daar ben ik het niet mee eens. Wij hebben het hier over de uitkomsten van het sociaal akkoord gehad. Het kabinet heeft zelf aangegeven dat werkgelegenheid onder jongeren, onder ouderen en in de bouw wordt gestimuleerd. Ook die bouwmaatregelen maken echt deel uit van de afspraken en van de brief die naar de Kamer is gestuurd. Er staat zelfs dat er aan uitgebreide green deals zal worden gewerkt en aan het stimuleren van een aantal maatregelen. In dat kader vraag ik met klem om met elkaar te zoeken naar het mogelijk maken van deze maatregel, die al in het Lenteakkoord was afgesproken, maar door de coalitie is teruggedraaid. Daarmee dienen wij een gezamenlijk doel: werkgelegenheid in de bouwsector.

Minister Dijsselbloem:

Ik stel voor om de discussie over dat amendement niet opnieuw te voeren. De doelstelling wordt breed gedeeld en is ook door sommige sociale partners genoemd. Het kabinet blijft dus bereid om hiernaar te kijken, maar de dekking van het amendement van de heer Van Hijum bestond uit het verhogen van een aantal boetes, terwijl het regeerakkoord dat al deed en de rek daar op den duur uit is, uit het beperken van bonussen, of iets dergelijks. Ik zeg het even uit mijn hoofd. In elk geval ging het voor een groot deel stuk op de dekking van het amendement. Ik ga dat probleem niet voor de heer Koolmees oplossen. Het thema staat nog steeds op de agenda, ook in het overleg met de sociale partners. Ik weet hoe de Kamer daaraan hecht.

De heer Koolmees (D66):

De eerste van de begrotingsregels is de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. De minister van Financiën zegt nu dat de extra uitgaven voor het bestrijden van de werkloosheid gevonden worden in het mobiliteitspakket. Ik ben het eens met mevrouw Schouten dat het mobiliteitspakket een lastenmaatregel was. Wordt de eerste begrotingsregel nu geschonden door het kabinet?

Minister Dijsselbloem:

De heer Koolmees stelt mij meteen in de gelegenheid om mijn eerdere antwoord te corrigeren. Hij heeft gelijk, want wij verschuiven inderdaad naar de uitgaven. Wij noemen dat een statistische correctie. Ik ontraad de Kamer ten zeerste om daar voortaan altijd tegen te zijn en daar geen ruimte voor te willen geven, want het zal vaker voorkomen. Het is een statistische correctie.

De heer Koolmees (D66):

Mijn collega de heer Van Weyenberg had afgelopen week een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Asscher. Die zei dat het kabinet met de polder in overleg zou gaan om te komen met een pakket van maatregelen om het sociale akkoord en de sociale agenda samen te stellen. De heer Asscher liet ruimte om te schuiven tussen inkomsten en uitgaven. Het moet volgens hem bijvoorbeeld tot de mogelijkheden behoren om de WW-premie te verhogen teneinde de WW-duur te verlengen. Als de minister van Financiën de eerste begrotingsregel serieus neemt – het feit dat het de eerste begrotingsregel is, suggereert dat het een belangrijke regel is – neem ik aan dat hij hiervoor geen enkele ruimte laat.

Minister Dijsselbloem:

Nee. Onder het kopje "statische correctie" is dat bespreekbaar. Het is aan de Kamer om dat te blokkeren, maar dat zou ik in algemene zin niet willen adviseren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ook ik heb met minister Asscher discussie gevoerd over de verhoging van de WW-premie. Toen zei hij dat hij dit niet mogelijk acht, juist vanwege de eerste begrotingsregel. Ik constateer dat het kabinet nu zelf met statistische correcties aan de slag gaat. Dat legt voor ons de weg open om eveneens dit soort maatregelen te nemen. Is de minister dat met ons eens?

Minister Dijsselbloem:

Ik wil daar terughoudend mee zijn. In dit geval stonden deze middelen in de Startnota op de aanvullende post. Dat maakt wel iets uit, want dat stelt ons in staat om deze middelen te verschuiven van de inkomsten- naar de uitgavenkant. Dat is echter uitzonderlijk. Ik wil daar niet veel ruimte voor geven.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Laat ik vooropstellen dat ik het doel waarvoor de middelen worden ingezet onderschrijf. Toch kan ik niet anders dan constateren dat er sprake is van een vakkundig staaltje van creatief boekhouden door het kabinet.

Minister Dijsselbloem:

Ik verwijs naar de Studiegroep Begrotingsruimte, waaraan vele woordvoerders vandaag met instemming hebben gerefereerd. Wij moeten op dit punt niet opportunistisch zijn. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft gezegd dat het mogelijk is, dus daar maak ik gebruik van.

De voorzitter:

Minister, hoeveel tijd denkt u nog nodig te hebben?

Minister Dijsselbloem:

Die vraag kan ik niet beantwoorden. Als ik al mijn antwoorden achter elkaar zou kunnen afhandelen, was ik in een halfuur klaar geweest, maar zo werkt een debat niet. Graag kom ik op dit punt in tweede termijn terug. Dat zou tijdwinst kunnen opleveren.

De voorzitter:

Dat lijkt mij goed.

Minister Dijsselbloem:

Wij kunnen dan uitgebreider spreken over de techniek van de statistische correctie. Ik zie dat de heer Koolmees daar ontzettende zin in heeft.

De voorzitter:

De rest ook, zo te zien. Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.

Minister Dijsselbloem:

Naar aanleiding van de Najaarsnota zijn er enkele vragen gesteld. De heer Harbers vraagt of er een structurele trend te ontdekken is in de onderuitputtingen. Sommige budgetten zijn volgens hem structureel te hoog. Daar worden analyses van gemaakt. Naar onze waarneming zijn er geen budgetten die structureel te hoog zijn vastgesteld. Wel is in deze Najaarsnota de onderuitputting groter dan in vorige najaarsnota's. Dit komt onder andere door de lagere EU-afdrachten, maar dit is deels alweer gecorrigeerd na de inmiddels afgeronde besluitvorming over de begroting 2012–2013 van de Europese Unie. Dit is gecorrigeerd in een nota van wijziging. Daarnaast is er een specifieke onderuitputting van 0,7 miljard euro, voornamelijk incidenteel. Er is een meevaller op het vlak van de sociale zekerheid van 0,3 miljard euro. Ook die is niet structureel van aard.

Vanuit Financiën houden wij de departementale begrotingen goed in de gaten. Als men gelijk zou hebben dat de onderuitputting structureel is, zullen wij onmiddellijk dankbaar gebruik maken van de onderuitputtingsanalyses. In de Voorjaarsnota zou dat zichtbaar moeten worden. Op dit moment hebben wij echter geen aanleiding om uit te gaan van structurele onderuitputting.

Dan kom ik op het punt van de zorguitgaven. Daar hebben verschillende leden over gesproken. Waarom is het zo moeilijk om de zorguitgaven te beheersen? Ook is er gevraagd naar deugdelijke informatievoorziening. In de zorg zijn duizenden aanbieders actief. Alleen dat al compliceert het stelsel. Binnen de kaders die de overheid stelt, hebben zorgverleners, zorgverzekeraars en patiënten samen veel ruimte om die zorg in te vullen en vorm te geven, zonder dat per behandeling de expliciete toestemming van de minister nodig is. Ik denk ook niet dat de Kamer daarvoor pleit. Op die manier werken helpt wel de kwaliteit van de zorg, maar niet de beheersbaarheid van de uitgaven.

Datzelfde geldt voor de informatievoorziening. Vanwege die duizenden actoren en miljoenen patiënten is de informatievoorziening altijd omvangrijk en complex. Soms kost het veel tijd om die informatie ook geaggregeerd beschikbaar te krijgen. Ook dat helpt niet bij de kostenbeheersing.

De afgelopen jaren is veel gedaan om de beheersbaarheid van de zorguitgaven te verbeteren. Een belangrijke vermelding verdienen de convenanten in de curatieve zorg, het vergroten van de risicodragendheid van verzekeraars en de afbouw van de ex-postverevening, waardoor de verzekeraars ook een sterkere prikkel krijgen om de kosten te beheersen. Datzelfde geldt voor het eigen risico. In het regeerakkoord zijn nog andere maatregelen genomen voor de verbetering van de beheersbaarheid van de uitgaven, zoals nieuwe convenanten in de curatieve zorg en de hervorming van de langdurige zorg. Ook is een ambtelijke stuurgroep onder leiding van VWS bezig om de informatievoorziening verder te verbeteren. Ik meen dat mevrouw Schouten heeft gevraagd wanneer de stuurgroep klaar is. Voor de zomer van 2013 komt hij met voorstellen.

Er is gesuggereerd om ook de premiegerelateerde zorguitgaven onder de Comptabiliteitswet te brengen. De Algemene Rekenkamer zou daar namelijk voor hebben gepleit. Ik ben sowieso voornemens om een brief aan de Kamer te sturen over de reikwijdte en de strekking van de veranderingen die wij voornemens zijn in de nieuwe Comptabiliteitswet op te nemen. Die krijgt echt een heel nieuwe vormgeving waarin veel thema's bij de kop zullen worden gepakt. Ik stel voor om in die brief ook op dit punt in te gaan, want dan kunnen we daarover spreken, vooruitlopend op het feitelijke wetsvoorstel dat later volgt.

De heer Harbers heeft gevraagd naar het terugdringen van beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota.

De voorzitter:

Voordat u vervolgt, mevrouw Schouten heeft een korte vraag.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Op dat punt van de Comptabiliteitswet wil ik toch dat de minister een ietwat stevigere uitspraak doet. Is hij het namelijk met mij eens dat het wenselijk is dat de premiegerelateerde zorguitgaven onder de Comptabiliteitswet komen te vallen?

Minister Dijsselbloem:

Nu mevrouw Schouten het zo dringend aan de orde heeft gesteld, ga ik mij daar op korte termijn in verdiepen en ga ik mij daar een standpunt over vormen. Dat vindt zij dan terug in de brief. Daar zal zij het op dit moment mee moeten doen, want bij dit punt heb ik nog niet expliciet stilgestaan. Maar het is een van de afwegingen die wij dan zullen maken en daar gaan wij vervolgens het debat over voeren.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, ook een korte vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Korte vraag. Ik begrijp niet dat wij wel een nota van wijziging krijgen ten aanzien van 2012 over de extra afdrachten aan Brussel omdat Brussel te veel geld heeft uitgegeven, maar niet ten aanzien van 2013.

Minister Dijsselbloem:

Mag ik daar in tweede termijn op terugkomen? Dat zou te maken kunnen hebben met … Nee, laat ik daar in tweede termijn gewoon op terugkomen.

Over de beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota hebben wij eerder gesproken. Die vinden wij niet wenselijk, die vindt de heer Harbers ook niet wenselijk. Ik heb al mijn collega's in de ministerraad daar bij de bespreking van de Najaarsnota ook op gewezen. Wij hebben de afspraak dat ministers een brief aan de Tweede Kamer sturen als er na de Najaarsnota nog beleidsmatige mutaties worden doorgevoerd. Ik maak daar een jaarlijks overzicht van in het financieel jaarverslag, maar vanuit Financiën hebben wij daar echt de rem op gezet. Het kan natuurlijk in onverhoopte gevallen altijd voorkomen, maar het is feitelijk niet gewenst. Er moet zeer, zeer terughoudend mee worden omgegaan.

Dan het punt van de EU-afdrachten, waarvoor de heer Van Dijck daarnet al naar voren kwam. Via een nota van wijziging hebben wij die 138 miljoen extra uitgaven gemeld. Die houden verband met de begroting voor 2012. Over de begroting voor 2013 is een akkoord bereikt. De Startnota is daarop niet aangepast, omdat de overeengekomen begroting voor 2013 nog met risico's is omgeven. Zo zijn verklaringen overeengekomen – dat was zeer tegen onze wens, dus wij hebben tegengestemd – dat doorgeschoven betalingen van 2012 de implementatie van de begroting voor 2013 niet in de weg mogen staan. Bovendien worden in het voorjaar de macro-economische grondslagen aangepast, waarna wij een beter beeld krijgen van de definitieve EU-afdracht 2013. Dit volgt dus later in het jaar.

De voorzitter:

Ik begrijp dat er behoefte is aan een tweede termijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Het is gebleken dat de minister stoïcijns vasthoudt aan de gekozen koers. Zelfs als Coen Teulings van het CPB aangeeft dat het kabinet fout heeft gehandeld door te snel te willen bezuinigen, door te snel de overheidsfinanciën te willen saneren, gaat het gewoon door op de ingeslagen weg. Als je een fout maakt, als je op een foute koers zit waardoor je de economie – ik citeer de heer Coen Teulings – "onnodig schaadt", dan moet je wat de PVV betreft bijsturen. Een oud Nederlands spreekwoord zegt dan ook: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. De minister stuurt het Nederlandse schip richting klippen, hij ziet die klippen, maar hij weigert zijn koers te wijzigen. Waarom? Omdat Brussel het zo wil. Met zijn allen, met alle lidstaten naar de afgrond, naar de klippen. Dan maar 250.000 extra werklozen, 25% lagere huizenprijzen, 1,5% lagere consumptie, 2,75% inflatie en 1% krimp volgend jaar. Het zij zo.

Het kabinetsbeleid van Rutte II kent alleen maar verliezers. In de eerste plaats is daar de PvdA, die zich door de VVD het Brussels dictaat van 3% door de strot laat duwen. Het is een zeer onverstandig standpunt, dat meer kapotmaakt dan goeddoet. En het is volledig in strijd met het PvdA-verkiezingsprogramma. In de tweede plaats is daar de VVD, die de economie kapot bezuinigt, belastingen verhoogt en onder druk van de PvdA verder nivelleert. De VVD heeft daarmee al haar geloofwaardigheid verloren. Maar de grootste verliezer is de Nederlandse burger, want die mag de prijs voor dit wanbeleid betalen. De burgers krijgen de rekening en zien de Nederlandse economie hard onderuitgaan.

Ik heb twee moties. De eerste is erop gericht om het schip te keren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de economie verder krimpt en de werkeloosheid toeneemt;

constaterende dat het kabinet de economie kapot bezuinigt door de belastingen te verhogen en de koopkracht te ondermijnen;

constaterende dat het kabinet halsstarrig vasthoudt aan de eis van Brussel om het tekort in 2013 onder de 3% te brengen;

verzoekt de regering, zijn begrotingsbeleid te herzien en in te zetten op belastingverlaging, zodat de economie weer kan groeien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (33480).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Er is ook al gesproken over de meevaller op de 4G-frequentieveiling. Om de economie die boost te geven, om die Red Bull toe te dienen in plaats van cyaankali heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de veiling van 4G-frequenties 3 miljard meer heeft opgebracht dan vooraf werd verwacht;

overwegende dat zowel werkenden als ouderen in de komende jaren veel koopkracht inleveren;

overwegende dat daardoor de consumptie met gemiddeld 1,5% per jaar terugloopt (DNB);

verzoekt de regering, de 4G-frequentiemeevaller te gebruiken om lasten voor werkenden en ouderen te verlichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33480).

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de uitvoerige beantwoording, bijvoorbeeld over de verwerking van de miljarden van de 4G-veilingen, die daar terechtkomen waar we het waarschijnlijk hard nodig hebben, namelijk in het saldo van 2013. Ik dank hem voor de uitvoerige beantwoording op het punt van de onderuitputting. Ik blijf dat de komende jaren in de gaten houden bij de behandeling van de financiële nota's en de mutaties na de Najaarsnota.

De heer Koolmees (D66):

De minister van Financiën gaf net de ruimte om de zalmnorm los te laten, bijvoorbeeld door verschuivingen tussen uitgaven en lasten: uitgaven verhogen en tegelijkertijd de lasten verhogen. Daar nam de minister van Financiën geen afstand van. Maar ik neem toch wel aan dat de VVD afstand neemt van het loslaten van de zalmnorm?

De heer Harbers (VVD):

Ik wacht de uitwerking van het kabinet van wat gisteren in de polder overeen is gekomen af. De minister heeft net in zijn antwoord aangegeven dat, als er geschoven wordt, dit een statistische correctie is. Daarover hebben we afspraken gemaakt in begrotingsregel 8. Als het inderdaad uit de enveloppemiddelen komt, dan kan het. Als het voorzieningenniveau voor de doelgroepen gelijk blijft, zou het ook kunnen. Maar ik krijg graag eerst voorstellen hier, waarna we kijken of ze passen binnen de begrotingsregels.

De heer Koolmees (D66):

Dat is precies mijn punt. Als het gaat om enveloppemiddelen, dan hebben de minister en de heer Harbers helemaal gelijk. In het debat met de heer Asscher is de suggestie gewekt dat er meer ruimte is, bijvoorbeeld om de WW-verkorting niet door te voeren, in ruil voor een hogere WW-premie. Ziet de VVD op dit punt ruimte om de zalmnorm los te laten?

De heer Harbers (VVD):

Ik was in tegenstelling tot de heer Koolmees niet aanwezig bij de begrotingsbehandeling SZW. Wat ik heb meegekregen uit de wandelgangen, is dat die suggestie door minister Asscher is gedaan. Maar nogmaals, ik ben daar niet bij aanwezig geweest, dus ik ga ook niet antwoorden op die vraag. Ik toets een voorstel aan het bouwwerk van de begrotingsregels zoals we dat met elkaar hebben afgesproken. Dat biedt de ruimte die de minister net in zijn antwoord aangaf.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. De minister erkent dat Nederland het qua groei een stuk slechter doet dan andere landen, maar ik heb hem eigenlijk nog niet de uitleg horen geven waarom dat zo is. Ik krijg die uitleg dan ook graag alsnog. Vandaag hebben we gezien dat er 7% werkloosheid is. Er zijn 100.000 werklozen meer dan vorig jaar. Dus toch wat aandacht voor die groei graag.

Dan die 100 miljoen. Als ik het goed heb begrepen, had de minister het over een opbouw van 50 miljoen volgend jaar en daarna van weer 50 miljoen en dat er daarna sprake is van een structureel bedrag van 100 miljoen. Ik krijg daarover graag meer duidelijkheid. Ook ben ik benieuwd hoe dat geld dan verdeeld wordt. Gaat het dan naar de bestrijding van jeugdwerkloosheid, naar de bestrijding van werkloosheid onder ouderen of naar de stimulering van de bouw? Met betrekking tot de bouw hebben wij een voorstel gedaan. De inkomsten uit de 4G-veiling, hier ook wel het "kerstcadeau" genoemd, komen ten goede aan het feitelijk saldo van 2013. De enige reden hiervoor is toch niet het uitgangspunt "dat is nu eenmaal een regel die we hebben afgesproken, dus daarom doen we het zo"? Ik hoop toch ook dat de minister van Financiën kijkt naar wat uiteindelijk de beste investering is. Als ik het een "statistische correctie" noem, kan het misschien wel. Dus misschien moeten we het daar maar op gooien.

Met betrekking tot ons voorstel dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - in de bouw sinds 2008 49.000 banen verloren zijn gegaan;

  • - de crisis in de bouw zich het laatste jaar verder verdiept heeft;

  • - volgens het CPB investeringen in woningen dit jaar met 7,75% dalen en volgend jaar met 5,5%;

  • - de verhuurdersheffing volgens het Centraal Fonds Volkshuisvesting tot een sterke terugval van investeringen door woningcorporaties zal leiden;

overwegende dat:

  • - investeringen door woningcorporaties substantiële inverdieneffecten hebben in de vorm van extra btw en vennootschapsbelasting en lagere uitgaven voor WW en bijstand;

  • - het vermogen van woningcorporaties maatschappelijk gebonden is, waardoor de toekomstige opbrengsten van investeringen beschikbaar blijven voor maatschappelijke activiteiten;

verzoekt de regering, de opbrengst van de G4-veiling van telecomfrequenties in te zetten voor een tijdelijke kwijtscheldregeling voor de verhuurdersheffing, in ruil voor juridisch bindende investeringsafspraken in bouwprojecten, met inbegrip van renovatie en energiebesparing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Merkies en Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (33480).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording van de vragen. Hij noemde een intrigerend lijstje van instituten, waarbij ik ook nog wel een paar andere kan noemen, die op enig moment in het jaar met nieuwe cijfers komen. Het is inderdaad verstandig om daar dan niet elke keer met nieuw beleid op te reageren. Dat zorgt voor stabiliteit en die is op dit moment nodig.

Ik ben een beetje uitgedaagd door de heer Klaver met zijn passievolle en retorisch bevlogen betoog en zijn oproep aan de PvdA om zich er nu op vast te leggen dat er nooit extra maatregelen worden genomen. Mijn reactie daarop heb ik al in de eerste termijn gegeven: daar leggen we ons niet op vast. Ik merk daarbij op dat het overigens kan verkeren in de politiek. Een halfjaar geleden hadden we over een pakket en de 3% nog een hele discussie tussen partijen, waarbij GroenLinks een heel andere positie innam. Maar zoals gezegd, het kan verkeren.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb een kleine correctie: ik heb natuurlijk niet aangegeven dat er nooit iets extra's zou moeten gebeuren. Ik heb de PvdA gevraagd of zij niet wil vasthouden aan het bezuinigingsfetisjisme en de bezuinigingskaart van de VVD, waarmee de 3% volgend jaar kost wat kost gehaald zou moeten worden.

De heer Nijboer (PvdA):

Aan fetisjisme doen wij nooit, maar wij houden ons aan de afspraken die zijn gemaakt over de begrotingsregels. Daar hebben we al uitgebreid over gesproken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Daar hebt u al uitgebreid over gesproken en u komt terug op mijn bijdrage. Dat waardeer ik, maar de vraag blijft of de heer Nijboer kan aangeven of die afspraken ook betekenen dat het tekort in 2013 iets meer kan oplopen.

De heer Nijboer (PvdA):

Wij hebben hier een uitgebreid debat over die cijfers en we hebben zojuist van de minister gehoord dat de opbrengst van de frequentieveilingen aan 2013 toevalt en dat het überhaupt nog maar de vraag is of de discussie volgend jaar opkomt. Daar ga ik niet verder op vooruitlopen dan ik in de eerste termijn al heb gedaan.

Ik heb aandacht gevraagd voor de belastinguitgaven. De minister heeft daar naar tevredenheid op gereageerd. Hij zei dat we daar in het kader van de Miljoenennota altijd uitgebreid op terugkomen. Dat heb ik natuurlijk tot mij genomen voordat ik met dit punt kwam, maar de grondslagversmalling per belastingsoort vind ik interessante en relevante informatie. Daar is de minister nog niet op ingegaan. Ik zou graag willen dat ook daaraan aandacht wordt besteed in de volgende Miljoenennota of in het volgende overzicht, want het doet er wel toe of we de grondslag versmallen bij de Vpb, de inkomstenbelasting, de auto's of bij nog iets anders.

Ik heb ook aandacht gevraagd voor de samenloop tussen economische groei en belastinginkomsten. De minister gaf aan dat dat een studieobject is waarin het kabinet zijn tanden gaat zetten en dat hij daar bij ons op terugkomt. Ik zie uit naar dat fundamentele debat, vooral omdat voor de Partij van de Arbeid – we heten niet voor niets zo – de lasten op arbeid relevant zijn. Het beeld is toch een beetje dat daar in de afgelopen jaren veel lastenverzwaringen terecht zijn gekomen, terwijl bij andere grondslagen uitholling heeft plaatsgevonden. Dat zou ik graag willen betrekken bij die analyse.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Hij heeft in zijn reactie gesproken over de begrotingssystematiek en over het belang van rust en stabiliteit. Ik vind het jammer dat hij niet echt inhoudelijk is ingegaan op de onrust die eigenlijk wordt ingebouwd door uit te gaan van een verwachte groei van 1,25%. Daarmee bouw je eigenlijk tegenvallers op het saldo en op de schuld in, want die worden daarmee bijna onvermijdelijk. Kan de minister daar in de tweede termijn toch nog eens op ingaan? Hoe realistisch is die groeiverwachting voor de komende vijf jaar? Het is ook nog eens een gemiddelde.

Voor 2013 lijken de minister en het kabinet te worden gered door een meevaller. Laten we ons daar overigens gelukkig mee prijzen, want als dit betekent dat we niet hoeven in te grijpen, is dat echt een meevaller. Ik zeg er echter wel bij dat een onderliggend vertrouwens- en groeiprobleem daarmee natuurlijk nog niet is opgelost. In die zin vind ik dat de reactie in de trant van "koersvast blijven" en "niet in paniek raken" toch iets te veel klinkt als een bezweringsformule, want daarmee worden toch keuzes vooruitgeschoven. Wij blijven echter uiteraard meedenken. Ik dien daarom de volgende motie in over het toepassen van de begrotingsregels.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Startnota wel een begrotingsregel is opgenomen voor meevallers, maar geen afspraken staan over additioneel ingrijpen indien het EMU-saldo zich niet ontwikkelt in lijn met de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact of de budgettaire doelstellingen;

overwegende dat de Studiegroep Begrotingsruimte adviseerde om de beheersbaarheid van de overheidsfinanciën bovenop de geldende kadersystematiek te vergroten door een deel van de automatische uitgavenstijging om te zetten in een "nee, tenzij"-beleid waarbij uitgavenstijgingen expliciet worden afgewogen tegen de ontwikkeling van het saldo, de schuld en de economische groei;

verzoekt de regering om een "nee, tenzij"-beleid ten aanzien van uitgavenstijgingen conform het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte als begrotingsregel te verankeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (33480).

De heer Van Hijum (CDA):

Tot slot. In mijn eerste termijn heb ik gesproken over het belang van herstel van vertrouwen bij de consument, bedrijven en investeerders. Ik ben ervan overtuigd dat het sociaal overleg dat het kabinet is gestart, daarvoor een opmaat kan zijn. Tot nu toe zijn nog maar kleine stapjes gezet, maar we hopen dat dit verder gebracht wordt. Daarbij zeg ik wel dat er 100 miljoen wordt gevonden om tegemoet te komen aan de wensen van de sociale partners, terwijl de regering steeds zo afhoudend is met betrekking tot de voorstellen van ons als oppositiepartijen, bijvoorbeeld de 50 miljoen voor zo'n revolverend fonds; nota bene met incidenteel geld, waarmee je banen in de bouwsector kunt redden en energielastenverlichting voor burgers mogelijk maakt. Ik wil de regering dus echt nogmaals vragen om met ons te zoeken naar een incidentele dekking voor dat beperkte budget van 50 miljoen voor 2013. Het amendement maakt dit wel degelijk mogelijk, want de inkomsten uit de kartelboetes waaraan de minister refereerde, worden pas vanaf 2014 ingeboekt. Daar zit dus ruimte voor 2013. We hebben laten uitzoeken dat de inkomsten uit de Wet Normering Topinkomens nog niet voor 2013 zijn geraamd en budgettair verwerkt. Kortom, waar een wil is, is een weg. Als het kabinet echt bruggen wil slaan, zou ik zeggen: laten we ook dit proberen.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister van Financiën voor de vlotte en heldere beantwoording. Ik heb helaas het feestje alvast uit mijn agenda gehaald, maar ik wens hem alle succes.

Ik heb een belangrijk punt gemaakt van vertrouwen. Vertrouwen is cruciaal. Ik heb in mijn inbreng ook drie voorbeelden genoemd van zaken die verkeerd zijn gegaan in de afgelopen maanden: de inkomensafhankelijke zorgpremie, de discussie over Griekenland en de verhuurdersheffing, waarover nog steeds geen duidelijkheid is. De minister zegt: we houden het tempo erin en we gaan goed overleggen met beide Kamers der Staten-Generaal. De minister doet ook een beroep op ons, om mee te werken en hier snel een oplossing voor te vinden. Dat begrijp ik, dat vind ik terecht en ook mijn fractie zal een open houding aannemen en meewerken. Ik vraag de minister echter hoe hij terugkijkt op de afgelopen maanden. Steekt hij de hand in eigen boezem? Ik vraag dus om een reflectie vlak voor het kerstreces, onder de kerstboom. Graag een reactie op wat er in de afgelopen maanden fout is gegaan bij dat wekken van vertrouwen.

Nu de begrotingsregels. Ik heb uitgebreid vragen gesteld over begrotingsregel 5. Dank voor de beantwoording. Ik had nog een specifieke vraag gesteld over 2014. Nu hebben we een discussie over het tekort in 2013 – is dat nu 3,3% en moet de 0,6% van de frequentieveiling worden meegeteld bij dat tekort in 2013? – maar ik had ook een vraag over 2014 gesteld: is die 3% in 2014 voor de minister ook hard, en betekent dit dat er maatregelen moeten worden genomen in het komende voorjaar? Graag een reactie daarop.

Het volgende over het noodpakket. Ik ben een beetje verbaasd over het antwoord van de minister. Tijdens de formatie is besloten om geen afspraken te maken over noodpakketten, dan wel over de verankering in wetgeving van maatregelen die kunnen ingaan als de conjunctuur verslechtert. Wat er wel in staat, zijn meevallers, formules, afspraken over de eigen broek ophouden, en de harde grens van 3% uit het Stabiliteits- en Groeipact. Zo'n afspraak zou daar prima in passen, maar is bij de formatie alleen vergeten. Vandaar ook mijn steun aan de motie van de heer Van Hijum. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

Tot slot regel 1: de zalmnorm, de scheiding tussen inkomsten en uitgaven en de suggestie dat de minister de zalmnorm zomaar zou loslaten. Ik hoor de minister vragen wie die suggestie heeft gewekt. Welnu, die suggestie wordt door mij gewekt, omdat de minister daartoe ook wel aanleiding geeft. Begrotingsregel 8, over de statistische correcties, is namelijk onderverdeeld in drie afspraken. A: statistische correcties tussen inkomsten en uitgaven mogen alleen als het voorzieningenniveau hetzelfde blijft. B: bij enveloppemiddelen; dat gaat over de 300 miljoen die het kabinet bij de formatie heeft geregeld voor de sociale agenda. C: de statistische correctie bij systeemwijzigingen. Mijn specifieke vraag ging over de suggestie die de afgelopen week is gewekt in het debat over de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namelijk dat alles open op tafel ligt. Dus ook de suggestie dat de uitgaven best zouden kunnen stijgen, bijvoorbeeld als de WW-duurverkorting niet zou doorgaan. Dit zou voor het EMU-saldo kunnen worden opgevangen met hogere WW-premies. Dat past niet binnen de hier vastgestelde begrotingsregels, waaronder begrotingsregel 8. Ik roep de minister daarom op om afstand te nemen van de suggestie dat dit wel mogelijk is. Doet hij dat niet, dan zet hij regel 1 van de zalmnorm buitenboord en laat hij eigenlijk alle kaders los. En dat zou natuurlijk geen goede start zijn voor een minister van Financiën.

Ik wens de minister goede, rustige weken. Ik hoop dat hij uitgerust het nieuwe jaar kan beginnen, want het wordt vast weer een hectisch jaar.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. De statistische correctie van het kabinet biedt heel veel mensen hoop, namelijk al die mensen die vrezen dat de WW-duur wordt verkort. Minister Asscher gaf eerder aan dat dit, vanwege begrotingsregel 1, hoogst onwaarschijnlijk was. Nu het kabinet deze regel blijkbaar zelf doorbreekt, vraag ik de minister om samen met de sociale partners op zoek te gaan naar een creatieve oplossing. Wie weet leidt dat ook tot een mooi resultaat.

De minister zei dat de Kamer de wijziging van de begroting die voortvloeit uit het overleg met de sociale partners, later zal ontvangen. De Kamer beoordeelt een begroting echter altijd integraal. Wij moeten voor onze beslissing om voor of tegen een begroting te stemmen dan ook over alle onderdelen beschikken. Als er na de vaststelling van de begroting nog een fundamentele wijziging komt, is dat een stap te ver. Ik wil die echt kunnen beoordelen voordat wij over de begroting stemmen. Ik verzoek de minister daarom om de Kamer nog vanavond een nota van wijziging op de begroting te doen toekomen. Als dat niet mogelijk zou zijn, dan moet ik dat echt in mijn fractie bespreken. De Kamer heeft budgetrecht. Dat is ons hoogste recht en wij moeten de begroting dan ook integraal kunnen beoordelen. Het zou echt heel bijzonder zijn als het kabinet zich niets aan dat recht gelegen zou laten liggen.

Voorzitter, ik heb twee moties. Mijn eerste motie betreft de manier waarop het kabinet met de rente-uitgaven om wil gaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een nieuwe begrotingsregel heeft opgenomen waarin de rente-uitgaven buiten het uitgavenkader worden geplaatst;

overwegende dat de Studiegroep Begrotingsruimte heeft geadviseerd om de bestaande systematiek te bestendigen en de rente-uitgaven asymmetrisch te behandelen onder het uitgavenkader;

verzoekt de regering, de rente-uitgaven binnen het uitgavenkader te plaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33480).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter, mijn tweede motie betreft de Comptabiliteitswet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Budgettair Kader Zorg in de afgelopen tien jaar negen keer is overschreden, ondanks dat herhaaldelijk getracht is dit te voorkomen, en dat voor 2012 opnieuw een forse overschrijding wordt verwacht;

overwegende dat de premiegefinancierde zorguitgaven niet onder de Comptabiliteitswet vallen, waardoor de Algemene Rekenkamer ook geen controle kan uitoefenen op deze uitgaven;

constaterende dat de minister van Financiën met een brief komt over de wijziging van de Comptabiliteitswet;

verzoekt de regering, in deze brief met een concreet voorstel te komen hoe de Comptabiliteitswet zo gewijzigd kan worden dat de premiegefinancierde zorguitgaven onder de Comptabiliteitswet komen te vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schouten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (33480).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het kabinet is voor 2013 gered door wat wij hier het "kerstcadeau" noemen. In 2014 zit zo'n cadeau er hoogstwaarschijnlijk niet meer in. Ik ben net als de heer Koolmees dan ook heel benieuwd naar wat het kabinet gaat doen. Vindt de minister ook dat er nieuwe bezuinigingen moeten komen als de begrotingsnorm in 2014 uit het zicht raakt?

Mijn fractie verstaat onder "kerstcadeau" natuurlijk eigenlijk echt iets heel anders dan de opbrengst van een 4G-veiling. Dat kerstcadeau wens ik de minister heel erg toe. Ik hoop ten slotte dat hij na het reces uitgerust bij ons terugkomt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben het volmondig eens met de laatste woorden van mevrouw Schouten al zou ik het niet erg vinden om de opbrengst van die G4-veiling onder mijn kerstboom te vinden.

Ik voerde zojuist een kort interruptiedebat met de PvdA-woordvoerder, de heer Nijboer. Hij verwees naar het voorjaar, toen de PvdA aan de kant stond en GroenLinks, ChristenUnie en D66 de verantwoordelijkheid namen voor de begroting om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Mijn fractie is altijd heel helder geweest: de 3%-norm is niet heilig. Je bezuinigt niet per definitie je economie kapot. Het gaat om de invulling. Ik weet nog heel goed hoe de woordvoerder van de PvdA-fractie toen op deze plek stond, bijna slaand op het katheder, en zei: je bezuinigt de economie kapot met dit pakket van 12 miljard, in totaal 30 miljard. Nu zegt deze minister, deze dienaar van de Kroon, voorheen gevierd oppositiepoliticus van de PvdA, dat de economie niet kapot bezuinigd wordt met dit pakket van in totaal 46 miljard. Ik vraag mij af waar het verschil zit tussen het pakket uit het voorjaar van 2012 en het pakket dat nu voorligt, inclusief de maatregelen van het regeerakkoord. Met name tegen de PvdA-fractie zeg ik: verklaar die 3% niet heilig. Ik zeg niet dat die per definitie niet mag worden gehaald, wat ik vaak van de collega's van de SP hoor, maar ik zeg ook niet dat die altijd moet worden gehaald. Kijk wat verstandig is. De regels die hieraan ten grondslag liggen, bieden naar mijn mening voldoende ruimte daarvoor. Ik hoor echter niet vanuit de coalitie dat men die ruimte ziet en men op die manier ernaar wil kijken. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in de Startnota heeft aangegeven dat de Europese begrotingsregels leidend zijn;

overwegende dat binnen de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact ruimte geboden wordt voor landen om op een EMU-tekort van boven de 3% uit te komen;

verzoekt de regering, uit te spreken dat met het volgen van de Europese begrotingsregels niet uitgesloten is dat het EMU-tekort van Nederland volgend jaar boven de 3% uitkomt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (33480).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Er is 100 miljoen gevonden in een restpost. Vaak wordt gesproken over de meevallers van ramingen. Wij proberen kwalitatief goede oppositie te voeren door met voorstellen met een deugdelijke dekking te komen. Het is echter lastig om aan die geldboom van de begroting te schudden. Kan de Kamer beter inzicht krijgen in alle restposten en alle meevallers in de ramingen zodat het voor de oppositie gemakkelijker wordt om met voorstellen te komen die een deugdelijke dekking hebben zonder op een achternamiddag van de minister van SZW te moeten horen dat er nog 100 miljoen over is?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik beantwoord een aantal losse vragen en opmerkingen voordat ik snel overga naar de moties. De heer Van Hijum heeft gesproken over het centrale thema op dit moment in de Nederlandse samenleving en de economie: onzekerheid en vertrouwen. Hij heeft gezegd dat koersvastheid en het niet nu ad hoc willen ingrijpen een bezweringsformule is. Voor mij is dat juist de kern van de afweging die wij maken om nu niet in te grijpen. Sommige partijen hebben gezegd dat ik ten minste duidelijkheid moet geven over ons kader. Dat kan ik gewoon doen. Voor ons zijn dat de begrotingsregels, dus ook de regels dat wij de Europese begrotingsregels zullen volgen, die leidend zijn en waarvan de belangrijkste de -3 is. Dat is ons uitgangspunt voor 2013 en 2014. Nogmaals, koersvast betekent niet dat wij niet zullen bijsturen wanneer dat nodig is. Dat betekent dat wij niet ad hoc bij elke raming gaan bijsturen. Daarop zult u mij steeds kunnen aanspreken.

Verschillende leden hebben gesteld dat met het kerstcadeau de problemen in 2013 weg zijn. Ook die redenering is weer veel te vroegtijdig. Dat weten wij echt niet. Er is tussen nu en februari nog ongelofelijk veel denkbaar, in termen van meevallers, maar zeker ook in termen van tegenvallers in de huidige economische situatie. Dus tegen iedereen die nu heeft geconcludeerd dat wij in 2013 uit de storm zijn, zeg ik dat dat niet waar is. Ik kan dat niet voorspellen. Dat is ook precies de reden waarom ik op dit moment niet wil ingrijpen. In één week krijg ik eerst de gegevens van de Nederlandsche Bank, toen die van het CPB, daarna een kerstcadeau, en de week erop gebeurt er weer iets anders. Elke week denkt u zeker te weten wat u moet doen: wel of niet ingrijpen. Het punt is juist dat deze trits van DNB, CPB en kerstcadeau laat zien dat wij het gewoon niet weten. Ik ga niet elke week bijsturen op de laatste stand van zaken. Ik denk ook niet dat uw Kamer dat zou willen. Dat was het centrale thema van het debat van vandaag. Zo moeten wij daarmee verstandig omgaan.

Over de 100 miljoen is een suggestie gewekt. De vraag was even door wie die suggestie nu eigenlijk werd gewekt. Laten wij vaststellen dat bij de begrotingsbehandeling Sociale Zaken – ik was daar zelf niet bij – even een moment van verwarring ontstond, maar dat dat moment, zoals mij is verteld, ook door de minister van Sociale Zaken zelf weer onmiddellijk is gecorrigeerd. Dus de door hem gesuggereerde schuif kan niet. Waarom kan die in dit geval, bij de 100 miljoen wel? Zoals gezegd, stond dit bedrag op de aanvullende post. Daarom is hier begrotingsregel 8 over de statistische correcties van toepassing. Onder begrotingsregel 8 staat bij het tweede bolletje: statistische correctie bij enveloppenmiddelen. Dat is hier aan de hand. Daarom is dit hier mogelijk.

Tegen de heer Koolmees, die daarover grote zorgen had, en richting mevrouw Schouten, die daar blij over was, zeg ik: laat er geen enkele suggestie bestaan dat het mogelijk zou zijn dat wij begrotingsregel 1 hiermee fundamenteel ter discussie stellen. Daar is geen sprake van.

De voorzitter:

Een korte opmerking, mijnheer Koolmees.

De heer Koolmees (D66):

Ik ben blij met dit antwoord, want de suggestie was inderdaad vorige week wel degelijk gewekt dat regel 1 zou worden geschonden. De minister van Financiën bewaakt regel 1.

Minister Dijsselbloem:

Zo is dat! Dat over de 100 miljoen.

Het budgetrecht is hier aan de orde, zo zei mevrouw Schouten. Nee, dat is niet zo. De aanwending van die middelen kan echt pas nadat de minister van Sociale Zaken naar u toe is gekomen en nadat de middelen daarvoor bij de Voorjaarsnota zijn vrijgemaakt. Dus u hoeft zich geen zorgen te maken. De begroting die u vaststelt, geeft geen ruimte voor de aanwending van deze middelen. Overigens kan ik het op dit moment ook niet met een nota van wijziging alsnog vanavond in de begroting voor 2013 regelen, omdat wij nog niet precies weten hoe het geld zal worden aangewend. Ik moet niet alleen weten waar het vandaan komt – dat weet ik, ik weet ook waar het nu staat, namelijk op de aanvullende post – maar om het te kunnen verwerken in de begroting voor 2013 moet ik ook weten waaraan het precies besteed wordt. De Kamer zal dat ook willen weten voordat zij daar ja of nee tegen zegt. De volgorde is dus als volgt. De minister van Sociale Zaken gaat, naar in aanneem, in overleg met de sociale partners bekijken hoe het geld het beste aangewend kan worden. Dan komt hij met een voorstel dat verwerkt wordt in de Voorjaarsnota. Vervolgens is het aan de Kamer om hiervoor groen licht te geven, of niet. Op zichzelf proef ik echter veel steun voor het vrijmaken van deze middelen.

Sommigen zijn ook teruggekomen op het amendement. Laat ik in alle eerlijkheid zeggen dat ik mij de frustratie kan voorstellen. Er is een debat geweest over een amendement waarvan de doelstelling op zich sympathiek is. Ik geloof ook dat die breed wordt gedeeld in de Kamer. Dat amendement is vervolgens toch ontraden vanwege de dekking. Dan blijkt er in een midwinteroverleg ineens 100 miljoen beschikbaar te zijn. Daarbij moet vermeld worden dat dit geld voor een vergelijkbaar doel als stelpost was opgenomen. Ik geloof dat de heer Klaver vroeg om beter inzicht. Naar mijn informatie heeft de Kamer daar inzicht in. Alle intensiveringsmiddelen die nog niet zijn toegekend aan een begrotingshoofdstuk staan op de aanvullende post bij Financiën. De Kamer is hierover geïnformeerd. Ik begrijp de frustratie dat het niet gelukt is om een dekking te vinden die kon rekenen op een Kamermeerderheid en op steun van het kabinet. Dat doet echter niets af aan het feit dat hier op een reguliere manier 100 miljoen is gevonden. De uitwerking ervan zal later aan de Kamer worden voorgelegd.

De heer Van Hijum (CDA):

Het amendement betreft een combi. Het beslaat veel onderdelen. Het meeste ervan is weggestemd, behalve dit ene punt van het eenmalige investeringsfonds waarvoor de resterende dekking, waarover nog gestemd moet worden, bij wijze van spreken beschikbaar is. Ik heb de minister aangegeven dat hiervoor incidentele ruimte te vinden is. Mocht dat niet zo zijn, dan vraag ik hem of hij bereid is – wij hebben immers nog een hele dag – om samen met ons te bekijken hoe wij die investering toch mogelijk kunnen maken. Volgens mij kunnen wij het doel allemaal onderschrijven.

Minister Dijsselbloem:

Nee, de dekking is niet deugdelijk. Volgens mij is dat uitgebreid gewisseld in het debat. Als er voor het doel wel brede steun is maar voor de dekking niet, noch bij de vakdepartementen, noch bij de Kamer, dan is het niet aan mij om het geld te vinden. Dat is niet de rol van de minister van Financiën. Ik stel voor dat u dat debat gewoon met elkaar en de betrokken vakdepartementen voortzet – ik neem aan dat het gaat om Wonen en Economische Zaken – om te bekijken of het daarbinnen gevonden kan worden. Ik ga het geld niet voor u vinden.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat vraag ik ook niet. Ik heb aangegeven dat die incidentele ruimte binnen de dekking wel te vinden is. Als dat niet het geval is, hoor ik graag van de minister waarom dat zo is. Juist omdat het een departmentoverstijgend amendement betreft, hebben wij dit bij de financiële beschouwingen aangekaart. Ik verneem graag schriftelijk van de minister voor de behandeling van de begroting Wonen, die vanmiddag nog plaatsvindt, waarom hiervoor geen incidentele dekking te vinden is. Dan kunnen wij de discussie bij dat debat voortzetten.

Minister Dijsselbloem:

Die schriftelijke reactie krijgt u van mij niet. De dekking is niet deugdelijk, zoals in het debat met de minister voor Wonen uitgebreid is gewisseld. Als het niet met hem is gewisseld, zult u het debat met hem moeten heropenen. Ik ga geen dekking zoeken voor een amendement waarover u geen overeenstemming hebt gevonden met de vakminister of waarvoor u geen meerderheid hebt gevonden binnen de Kamer. Het is niet de rol van een minister om amendementen te voorzien van dekking, of ze nu van de coalitie of de oppositie komen. Dat doet niets af aan het feit dat het doel breed gedeeld wordt en dat de zoektocht naar een manier om het te financieren voortgezet wordt. Ik neem tenminste aan dat u die zult voortzetten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het debat vindt zo meteen plaats, het heeft nog niet plaats kunnen vinden, maar dat terzijde. De minister geeft aan dat er op de aanvullende post voor dit doel intensiveringsmaatregelen stonden. Is het mogelijk om de middelen van die aanvullende post te gebruiken voor de dekking van dit amendement? Dan hebben wij twee vliegen in één klap: de in het sociaal akkoord gewenste intensivering voor de bouw en een snelle realisering doordat wij het nu kunnen regelen bij de begroting Wonen.

Minister Dijsselbloem:

Nee. Er staan middelen op de aanvullende post, die in de komende jaren geleidelijk ter beschikking komen, maar daaraan zijn wel doelstellingen en maatregelen uit het regeerakkoord verbonden. Het regeerakkoord is voor mij leidend. Als mij dus wordt gevraagd om even 50 miljoen te vinden voor dit amendement, is het antwoord nee, tenzij de Kamer daarover in meerderheid anders beslist. In dat geval zou het antwoord ja zijn.

De voorzitter:

Laatste vraag, mevrouw Schouten.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Volgens mij hebben wij het echt over hetzelfde doel. Bij het sociaal akkoord is min of meer hetzelfde afgesproken als wat wij in dit amendement hebben voorgelegd. Ik kan me voorstellen dat er vragen bij de dekking zijn – dat is immers altijd een punt van discussie – maar kennelijk ziet het kabinet zelf nu wel ruimte om die intensivering te doen. De enige vraag is dus of wij dat vanavond gewoon kunnen gaan regelen. Er ligt immers een soortgelijk amendement. Wij gaan alleen de dekking wijzigen op de manier die het kabinet wenselijk acht.

Minister Dijsselbloem:

Dit is een omkering van onze rolverdeling. Als in de Kamer de wens leeft om voor een bepaald doel – ik geloof niet dat de discussie hier over het doel gaat – extra geld vrij te maken, zal er een meerderheid moeten worden gevonden voor de dekking. Mijn rol als minister van Financiën is niet om dit geld te gaan zoeken in een vakbegroting of op de aanvullende post. De middelen die bij Financiën op de aanvullende post staan, de intensiveringsmiddelen, zijn belegd met doelstellingen en maatregelen. Voor sommige doelen moeten de maatregelen nog worden uitgewerkt en voor andere zijn die al voorzien. De doelstellingen en maatregelen zijn in het regeerakkoord aangegeven. Dit geld is niet zomaar over. Ik kan het dus ook niet zomaar herbestemmen.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik constateer dat er een verschil van mening bestaat. Het heeft dus weinig zin om de vraag weer te herhalen.

De heer Koolmees (D66):

Ik ga proberen om een brugfunctie te vervullen, voorzitter.

De voorzitter:

Laat dat maar zien. Ik ben erg benieuwd. De heer Koolmees heeft een brugfunctie.

De heer Koolmees (D66):

In het Lenteakkoord hebben wij afgesproken dat er een revolverend fonds zou komen voor investeringen in renovatie en energiebesparing in de woningbouw. Gisteren kregen wij de brief van de minister van Sociale Zaken, waarin staat dat juist dat punt, investeringen in de bouw om werkgelegenheid te creëren, door de sociale partners belangrijk wordt geacht. Wij hebben een amendement ingediend, bij de dekking waarvan inderdaad vraagtekens kunnen worden gezet. Gisteren constateerden wij echter dat het doel wordt overgenomen en dat er ook geld voor is, namelijk op de aanvullende post voor de werk-naar-werkbegeleiding, de 100 miljoen waarover wij het vandaag hebben gehad. Vanuit de gedachte van een uitgestoken hand van het kabinet in de richting van de constructieve oppositie, hebben wij aangenomen dat het kabinet welwillend naar het verzoek van de heer Van Hijum en mevrouw Schouten zou kijken. Zou de minister dit in dat kader willen heroverwegen?

Minister Dijsselbloem:

Ik waardeer de bruggenbouwrol van de heer Koolmees zeer. Dat gezegd hebbende: de 100 miljoen die het kabinet "gevonden heeft", zoals hij het formuleert, staat op de aanvullende post met een specifiek oogmerk, namelijk Sociale Zaken, ik meen onder de titel "werk naar werk". In dat licht is de stap naar invulling in de richting van de aanpak van de jeugdwerkloosheid en de werkloosheid van ouderen, klein. Daaraan zal het worden besteed, tenzij de Kamer het daarmee straks, wanneer het voorstel naar de Kamer komt, niet eens zou zijn. Wij gaan nu niet ad hoc zeggen: wacht even, er is 100 miljoen, die kunnen wij ook benutten voor een revolverend fonds in de woningverbetering. Het punt blijft dat de doelstelling sympathiek is. Die is ook door de sociale partners aangedragen en staat nu dus op de agenda dankzij de sociale partners, en overigens ook al door toedoen van de Kamer. De dekking is echter nog niet gevonden. Hopelijk zullen wij die dekking misschien nog vinden in 2013.

De voorzitter:

Ook voor de minister geldt: een kort antwoord graag.

De heer Merkies (SP):

Maar als de Kamer dit geld van de aanvullende post anders wil besteden, namelijk voor de dekking van dit amendement, is dat in ieder geval wel mogelijk. Daarmee is de minister het toch eens?

Minister Dijsselbloem:

Natuurlijk is dat mogelijk. De Kamer heeft het budgetrecht. Zij mag de hele begroting overhoophalen. Maar daarvoor zal wel een meerderheid moeten worden gevonden. Dat is de basisspelregel in deze Kamer.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Merkies.

De heer Merkies (SP):

Als zo meteen dit amendement, met die dekking, er komt, wat zou de minister dan adviseren?

Minister Dijsselbloem:

Als de Kamer het geld weghaalt uit de 100 miljoen die nu beschikbaar is gesteld voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en de werkloosheid van ouderen, zou ik de Kamer adviseren om het daar niet weg te halen. Nota bene de fractie van de SP heeft gewezen op de oplopende werkloosheid. De SP heeft het kabinet gevraagd wat het doet aan de oplopende werkloosheid en waarom het geen werkgelegenheidsplannen heeft. Nu wordt daarvoor 100 miljoen vrijgemaakt. Dan komt er een ander amendement en wordt er gezegd: mogen wij het ook daarvoor besteden? Het kabinet is voornemens om dit geld te besteden in het kader van de werkgelegenheid langs de weg van de aanpak van de jeugdwerkloosheid en de werkloosheid van ouderen.

De voorzitter:

Gaat u over tot de beoordeling van de ingediende moties.

Minister Dijsselbloem:

Als dat uw opdracht is, voorzitter, dan doe ik dat, maar ik denk dat ik dan interrupties krijg omdat ik sommige vragen nog niet heb beantwoord.

De voorzitter:

Dat merken wij straks, maar eerst even de moties.

Minister Dijsselbloem:

Akkoord. U gaat over de orde.

In de motie-Tony van Dijck op stuk nr. 3 wordt de regering verzocht haar begrotingsbeleid te herzien en in te zetten op belastingverlaging, zodat de economie weer kan groeien. Die moet ik ten zeerste ontraden. Dat zou vanuit de begrotingssystematiek en begrotingsdoelstellingen zeer onverstandig zijn.

In de motie-Tony van Dijck op stuk nr. 4 wordt verzocht om met de 4G-frequentiemeevaller de lasten te verlichten. Dat doen wij niet. Wij gaan het geld gebruiken om het saldo te verbeteren en daarmee ook de staatsschuld.

De motie-Merkies/Jansen op stuk nr. 5 gaat ook over de opbrengst van de 4G-veiling. De indieners verzoeken om die opbrengst in te zetten voor een kwijtscheldregeling voor de verhuurdersheffing. Ook dat doen wij niet, niet alleen omdat daar een begrotingsregel aan in de weg staat, maar ook om de inhoudelijke reden dat wij een oplopend tekort dreigen te hebben in 2013 en wij in dat licht alle meevallers nodig hebben om de begroting op de rails te houden. Ik dacht dat wij die doelstelling met elkaar delen.

De motie-Van Hijum/Koolmees op stuk nr. 6 gaat over het "nee, tenzij"-beleid ten aanzien van uitgavenstijgingen conform het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Ik vat het maar even populair samen als het noodpakket, of de vraag hoe wij het noodpakket moeten invullen. Ik stel vast dat de fracties van het CDA en D66 dat evenmin in hun verkiezingsprogramma hebben gedaan. Dat is ook al in de eerste termijn vermeld. De studiegroep zegt dat je ten minste 16 miljard moet doen en je 4 miljard zou moeten hebben klaarstaan. Behalve misschien de VVD is er geen partij die dat heeft gedaan in haar programma. Wij hebben aangegeven waarom wij dat niet hebben gedaan. Ik kan dat alleen maar herhalen, maar dat zou echt een herhaling van zetten worden. Onze redenering is als volgt. Wij hebben kennisgenomen van die maatregel. Wij hebben het op dit moment niet nodig. Wij vinden het onverstandig om een aantal maatregelen in dat mandje, die echt ingrijpend zijn, niet stimulerend zijn en de zekerheid van mensen zeker niet verhogen, nu al in de etalage te zetten en met wetgeving te beleggen. Dan zouden wij het vertrouwen in de samenleving zeker niet bevorderen. Wij hebben ze dus achter de hand.

In de motie-Schouten/Van Hijum op stuk nr. 7 wordt de regering verzocht de rente-uitgaven binnen het uitgavenkader te plaatsen. Dat is een wijziging op de begrotingsregel die ik afwijs. Wij hebben er nadrukkelijk voor gekozen om de rente-uitgaven, meevallers en tegenvallers, buiten het uitgavenkader te plaatsen en daarmee bij te dragen aan de automatische stabilisatie. Ook hiervoor geldt dat wij zullen ingrijpen en maatregelen zullen nemen als, bijvoorbeeld door rentetegenvallers, de vangrail van de 3% in het geding zou zijn en wij in gevaar zouden komen.

In de motie-Schouten op stuk nr. 8 wordt de regering verzocht met een concreet voorstel te komen om de Comptabiliteitswet zo te wijzigen dat de premiegefinancierde zorguitgaven onder die wet komen te vallen. Ik geef haar in overweging de motie aan te houden. Ik heb haar oproep goed begrepen en zal daar nadrukkelijk op ingaan in de brief die ik zal sturen over de nieuwe Comptabiliteitswet. Zij is zelf al toe aan een conclusie, maar ik ben dat nog niet. Als die motie in stemming komt, dan zou ik de Kamer die op dit moment willen ontraden.

In de motie-Klaver op stuk nr. 9 wordt de regering verzocht uit te spreken dat met het volgen van de Europese begrotingsregels niet uitgesloten is dat het EMU-tekort van Nederland volgend jaar boven de 3% uitkomt. Wat daar staat, is op zichzelf een feitelijkheid. Ik kan dat niet uitsluiten. Er kan zeer zwaar weer zijn of er kunnen zeer grote onverwachte tegenvallers zijn. Dat kan allemaal, maar de inzet van deze coalitie is om de min 3 leidend te laten zijn en om daar als Nederland aan te voldoen zowel in 2013 als in 2014. De vraag of daarvoor meer nodig is en wat dat dan zou kunnen zijn, gaan wij in het vroege voorjaar van volgend jaar stellen.

Sommigen hebben het beeld opgeroepen van fietsende politici op weg naar het Catshuis. Ik beloof hierbij plechtig dat dat beeld niet zal terugkeren. Ik ga ook niet met de auto naar het Catshuis. We gaan het gewoon in het kabinet bespreken in de reguliere voorbereiding van de Voorjaarsnota en dergelijke.

Helemaal tot slot dank ik de leden voor alle gelukwensen en wensen om tot rust te komen tijdens de kerstdagen. Ik wens hun hetzelfde: goede feestdagen en veel rust.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zullen vandaag plaatsvinden.

De vergadering wordt van 13.40 uur tot 14.10 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven