61 Consumentenvuurwerk

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 december 2012 over consumentenvuurwerk.

De voorzitter:

Zoals u ziet is het AO met de minister geweest, maar zal de staatssecretaris de reactie op de motie of moties voor zijn rekening nemen. Hij heeft beloofd dat hij dan niet zal zeggen: ik weet het antwoord niet, dat zal ik aan de minister moeten vragen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Vuurwerk is munitie, ook het legale vuurwerk en ook het siervuurwerk. Dat moet je niet in handen van burgers geven, want daar komen veel ongelukken van waardoor heel jonge mensen voor hun leven getekend zijn. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een van de weinige landen is waar vuurwerk mag worden afgestoken door niet-professionals;

overwegende dat er tijdens de jaarwisseling in Nederland ieder jaar honderden slachtoffers vallen door het afsteken van consumentenvuurwerk, waaronder veel kinderen, met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg;

overwegende dat de helft van de vuurwerkslachtoffers valt onder omstanders of voorbijgangers, en dat de helft van de letsels veroorzaakt wordt door legaal vuurwerk;

constaterende dat de Stichting Maatschappij en Veiligheid en Politie heeft geconcludeerd dat de huidige wijze van oud-en-nieuwviering in Nederland niet in verhouding staat tot de risico's, schade en maatschappelijke overlast die zich in enkele uren voordoen;

constaterende dat oogartsen en plastisch chirurgen pleiten voor een verbod op consumentenvuurwerk, en dat ook de coördinator van de Taskforce Opsporing Vuurwerk Bommenmakers zegt dat een vuurwerkverbod onafwendbaar is;

overwegende dat professionele vuurwerkshows een veiliger alternatief kunnen vormen voor het afsteken van vuurwerk door burgers op straat;

verzoekt de regering, toe te werken naar een verbod op consumentenvuurwerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (33400-VI).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In de motie wordt expliciet aan de regering gevraagd om toe te werken naar een verbod op consumentenvuurwerk. De staatssecretaris mag daaruit opmaken dat de regering de ruimte heeft om zelf een pad te kiezen dat zij daarbij verstandig acht.

Mijn tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende gemeenten de regering hebben gevraagd hun meer mogelijkheden te geven om vuurwerkoverlast aan te pakken;

verzoekt de regering, gemeenten de bevoegdheid te geven om een gemeentelijk vuurwerkverbod in te stellen of specifieke afsteeklocaties aan te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (33400-VI).

We wachten heel even totdat de bewindslieden over beide moties beschikken en een goede inhoudelijke reactie kunnen geven.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik geef een reactie op de eerste motie. Het zal mevrouw Ouwehand niet verrassen dat het kabinet geen voorstander is van een landelijk verbod. We hebben onderzoek laten doen. Het onderzoek in 2012 ziet er niet anders uit dan het onderzoek in 2008. Het blijkt dat er ook geen draagvlak voor is in de samenleving. Bovendien is er geen handhavingscapaciteit voor een dergelijk verbod beschikbaar. Een verbod zorg bovendien voor een toename van illegaal vuurwerk, en dus ook voor een toename van letsel en van de ernst van dat letsel. Ik ontraad de motie.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 82 wordt de regering verzocht om een gemeentelijk vuurwerkverbod in te stellen of specifieke afsteeklocaties aan te wijzen. Laat helder zijn dat het kabinet het van belang vindt dat we vasthouden aan een landelijke regeling en dat de algemene plaatselijke verordening de mogelijkheid biedt om vanwege specifieke lokale omstandigheden uitzonderingen te maken.

Die uitzonderingen kunnen, zoals mevrouw Ouwehand in haar motie al aangeeft, alleen worden gemaakt op het terrein van overlast of als het gaat om gevaar en/of schade. Dat belang moet wel worden aangetoond. De uitzonderingen kunnen om die reden ook niet het hele grondgebied van de gemeente betreffen. Daardoor zou je een totaal gemeentelijk vuurwerkverbod krijgen. In zo'n gemeentelijk vuurwerkverbod zit ook een heel negatieve component. De kans bestaat dat je daarmee een verdrijvingseffect sorteert zodat dat je een soort vuurwerkterrorisme, nee, vuurwerktoerisme krijgt naar omliggende gemeenten, waardoor er een grote kans op toename van openbareordeproblemen zou kunnen ontstaan in deze andere gemeenten. De mogelijkheden zijn er al. Ja voorzitter, af en toe heb je van die leuke versprekingen, maar dat heeft misschien iets te maken met het volgende VAO. Het kabinet ontraadt deze motie dus.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is dan toch wel een beetje jammer dat de staatssecretaris er met een gestrekter been ingaat dan de minister in het AO. Die heeft namelijk gezegd dat hij bereid was om de vraag van de gemeenten mee te nemen in de evaluatie van de komende jaarwisseling die hij met de VNG wil doen. Ik kwam hiernaartoe met de beste bedoelingen. Ik dacht: ik kan de motie eventueel aanhouden, maar dan wil ik van de regering wel de volgende garantie. Als blijkt dat gemeenten die mogelijkheid willen – dat weten we al want een aantal gemeenten heeft daarom gevraagd – en de regering besluit op basis van de evaluatie om die mogelijkheid te creëren, moet het wel voor de volgende jaarwisseling geregeld zijn. Ik ben dus benieuwd naar het tijdpad. Eerlijk gezegd zag ik zo'n harde ontrading door de staatssecretaris niet helemaal aankomen.

Staatssecretaris Teeven:

De minister heeft mij ook goed ingeseind. Hij heeft gezegd: mevrouw Ouwehand komt waarschijnlijk naar de interruptiemicrofoon; het kabinet heeft de bereidheid om dit op te nemen met de gemeenten om te bezien of we volgend jaar tot een andere oplossing kunnen komen. We kunnen het voor deze jaarwisseling echter niet meer regelen, zo zei de minister, en wellicht is dat – en nu komt-ie! – reden voor mevrouw Ouwehand om de motie aan te houden, omdat het kabinet de bereidheid uitspreekt om dat volgend jaar te doen. Ik moest het doen zoals ik het nu doe, dus dat gaat ook zo!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prachtig dat de staatssecretaris om 01.30 uur de instructies van de minister nog zo goed weet op te volgen. Ik houd de motie aan als ik dit mag opvatten als een toezegging van het kabinet om deze vraag expliciet mee te nemen in de evaluatie van de jaarwisseling met de VNG. Als we ertoe besluiten, moet het voor de volgende jaarwisseling geregeld zijn. Als ik die toezegging krijg, houd ik de motie aan.

Staatssecretaris Teeven:

Mevrouw Ouwehand mag de motie begrijpen als de eerste volzin, dus dat we gaan overleggen met de VNG, dat we het meenemen in de evaluatie en vervolgens bekijken hoe het de volgende jaarwisseling moet worden geregeld.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima voorzitter, dan houd ik deze motie aan. De andere motie brengen we zo direct in stemming.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (33400-VI, nr. 82) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven