62 Ontruiming tentenkampen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 december 2012 over de ontruiming tentenkampen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik dien een enkele motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de aangenomen motie-Gesthuizen c.s. over menswaardige opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers niet uitvoert;

constaterende dat de staatssecretaris hiermee de wens van de Kamer negeert;

spreekt hierover haar afkeuring uit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110 (29344).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik was van plan om een motie in te dienen, maar ik dacht eraan iets fysieks te doen, namelijk een foto laten zien van Ben Knapen, oud-staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking. Hij was onlangs in Mogadishu, met een kogelvrij vest en een helm. Die foto wilde ik dan ook maar doorgeven aan deze staatssecretaris, om te laten zien hoe onveilig het nog steeds is in Mogadishu. Ter begeleiding daarvan geef ik hem ook de motie mee. Deze luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het BuZa-reisadvies over Somalië stelt dat de veiligheidssituatie in Mogadishu nog steeds slecht en extra precair is ten tijde van de vorming van de nieuwe regering;

constaterende dat de regering Mogadishu niet meer aanmerkt als artikel 15c-gebied;

overwegende dat de afname van de macht van Al-Shabaab niet heeft geleid tot een aanzienlijke verbetering in de veiligheidssituatie, aangezien zij zich steeds vaker wendt tot het gebruik van IEDs en zelfmoordaanslagen;

constaterende dat de situatie in zes districten, onder meer in het grootste district Karan, zelfs is verslechterd;

verzoekt de regering, Mogadishu wederom als artikel 15c-gebied aan te merken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Gesthuizen, Voortman en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111 (29344).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ACVZ in het eerste kwartaal van 2013 met een onderzoek komt naar de uitvoeringspraktijk van het buitenschuldbeleid;

overwegende dat het kan voorkomen dat tot die tijd verzoeken op grond van het buitenschuldbeleid worden afgewezen;

verzoekt de regering, aanvragen in het kader van het buitenschuldbeleid op te schorten, totdat besloten is dat het rapport al dan niet aanleiding geeft tot een beleidswijziging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Berndsen-Jansen, Gesthuizen en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (29344).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse regering nadat uitzetting heeft plaatsgevonden nauwelijks voorziet in monitoring;

overwegende dat de instabiele veiligheidssituatie in Somalië vraagt om bij terugkeer toe te zien op de situatie van de vreemdeling;

verzoekt de regering om na uitzetting naar Mogadishu en Zuid- en Centraal Somalië te voorzien in monitoring door de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (CITT),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Berndsen-Jansen, Gesthuizen en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (29344).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. In de motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 111 wordt de regering verzocht, Mogadishu opnieuw aan te merken als 15c-gebied. Wij hebben daarover gisteren uitgebreid gedebatteerd in het algemeen overleg. Centraal en Zuid-Somalië zijn niet aangemerkt als 15c-gebied. Dat worden ze ook niet; daar is de situatie onveranderd. Met betrekking tot Mogadishu hebben wij uitgebreid gediscussieerd. Mijn standpunt was niet dat het veilig was, maar dat het niet meer categorisch onveilig was. Om die reden heeft Mogadishu geen 15c-status meer. De regering is dus niet bereid, gevolg te geven aan deze motie. We hebben de standpunten daaromtrent uitgebreid met elkaar besproken. Dat betekent dat ik deze motie moet ontraden.

Dan ga ik in op de motie-Voortman c.s. op stuk nr. 112, waarin de regering wordt verzocht om aanvragen in het kader van het buitenschuldbeleid op te schorten, totdat besloten is of het rapport al dan niet aanleiding geeft tot een beleidswijziging. Mijn voorganger heeft op 23 oktober 2012 een advies gevraagd aan de ACVZ. Dat advies zal begin volgend jaar de regering en uw Kamer bereiken. Dan kunnen we daar ook over spreken. Ik heb een brief van de zijde van het kabinet gestuurd over de toepassing van het buitenschuldbeleid. Op dit moment is het kabinet niet bereid om het buitenschuldbeleid aan te passen. Ik heb duidelijk met de Kamer besproken dat er eerst sprake moet zijn van een situatie waarin mensen bereid zijn om vrijwillig terug te keren, voordat er sprake kan zijn van buitenschuld. Met een aantal leden van uw Kamer ben ik het hartgrondig oneens. Of we het buitenschuldcriterium moeten gaan oprekken, is een discussie die pas komt nadat er is geconstateerd dat mensen bereid zijn om mee te werken aan vrijwillige terugkeer. Ook deze motie moet ik dus ontraden.

De tweede motie van mevrouw Voortman, de motie op stuk nr. 113, betreft het voorzien in monitoring door de Commissie Integraal Toezicht en Terugkeer (CITT) na uitzetting. Wat er nu gebeurt, is dat er tijdens de feitelijke uitzetting wordt gemonitord. Dat is het beleid op dit moment. Als mensen eenmaal zijn aangekomen in het herkomstland, wordt er niet meer gemonitord. Dat is al heel lang het beleid hier. Monitoring na aankomt in het land van herkomst wordt ook nagenoeg door geen ander West-Europees land gedaan. De regering is dan ook niet bereid om daartoe over te gaan. Er wordt gemonitord op het moment dat de feitelijke uitzetting plaatsvindt. Dat doet de CITT en die rapporteert daar ook over. Ook die motie moet ik dus ontraden.

Tot slot de motie-Gesthuizen op stuk nr. 110. Mevrouw Gesthuizen en ik zijn het oneens. De regering is van mening dat de motie is uitgevoerd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is daarmee een einde gekomen aan dit VAO. Dan schorsen wij voor enkele ogenblikken voor een changement.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven