6 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om aan de agenda van morgen toe te voegen het debat over het eindverslag van de informateurs, met aansluitend stemmingen over ingediende moties. Voor wat betreft de sprekersvolgorde stel ik voor om de fractiegrootte te hanteren, met spreektijden van tien minuten per fractie. Wie kan ik hierover het woord geven?

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het lijkt me prima om morgen dat debat te hebben. Ik denk dat wij er allen bij gebaat zijn als dit morgen niet een soort eerste debat over een soort regeringsverklaring wordt. Ik kijk daarbij naar u en de orde. In 2010 hebben wij dit niet zo bij de hand gehad, in 2006 wel: toen was het een relatief kort debat met de informateur. Nu zijn er twee informateurs. Ik wil u en de leden vragen hoe wij hieraan morgen vorm gaan geven. Gaan we erg de inhoud in, of niet?

In ieder geval zou ik de brief die wij vrijdag hebben gehad van de demissionair minister-president over de zakelijke en financiële belangen van bewindslieden, graag bij dat debat van morgen betrekken. Ik zou ook graag van de informateurs een extra brief krijgen over de omgang met de onderliggende stukken. In het verslag heb ik gelezen dat men op 21 september heeft gesproken over de vraag hoe daarmee om te gaan. In deze Kamer hebben wij dat ook gedaan. Ik zou graag middels een extra brief duidelijk hebben of die onderliggende stukken beschikbaar zijn.

Ten slotte heb ik een vraag over het verslag van de gesprekken met de partners; er zijn ook anderen dan politici aan tafel geweest. Ik lees daar niks over in het verslag, maar ik zou graag van de informateurs ook daarvan de beschikbare verslagen krijgen.

De voorzitter:

Uw voorstel is om de brief die afgelopen vrijdag is binnengekomen, over nevenfuncties en -inkomsten, te betrekken bij het debat van morgen. Ik kijk rond en zie dat daartegen geen bezwaar is. Wij voegen dit dus toe aan de agenda.

Verder vraagt u twee brieven aan de informateurs: over de omgang met de onderliggende stukken en over het verslag van de gesprekken met de partners. Ik neem aan dat u die brieven vóór de aanvang van de vergadering van morgen wilt hebben.

Dan zal ik dit deel van het stenogram doorgeleiden naar de informateurs.

Verder vroeg u hoe wij moeten omgaan met dit debat. Ik kan mij hiervoor alleen maar richten op het Reglement van Orde, maar dat doet daarover geen uitspraken. Ik heb gewoon een reguliere vergadering uitgeschreven met een eerste en een tweede termijn. Ik stel hierbij spreektijden van tien minuten voor. Misschien had uw verzoek hierop betrekking? Graag een verduidelijking.

De heer Pechtold (D66):

Tien minuten spreektijd op volgorde van fractiegrootte kan met zich meebrengen dat de eerste twee sprekers heel veel geïnterrumpeerd worden over het totaal van 81 pagina’s, terwijl mij dat nu juist iets lijkt voor het debat over de regeringsverklaring. Ten behoeve van het verwachtingspatroon van de sprekers lijkt het mij goed om te benadrukken dat het morgen om een debat met de informateurs gaat. Het ontaardt anders in een debat met de fractievoorzitters van de twee grootste partijen.

De voorzitter:

Ik probeer uw verzoek te ontleden voordat er een kakofonie aan interpretaties ontstaat. U stelt voor om minder spreektijd te hanteren, om een meer procedureel debat te voeren en om over de inhoud van het regeerakkoord pas volgende week of bij de regeringsverklaring met de beoogd premier te spreken. Begrijp ik het zo goed?

De heer Pechtold (D66):

U begrijpt het goed. Ik kan mij natuurlijk voorstellen dat mensen voor hun inbreng in het debat met de informateurs alvast hun licht in het algemeen laten schijnen, maar de maatregelen zelf kunnen niet met vak-K besproken worden want daarin zitten de informateurs. De sprekers van de VVD en de PvdA kunnen in die paar minuten geen recht doen aan het totaal. Ik vraag dan ook een beetje om uw sturing zodat iedereen hetzelfde verwachtingspatroon heeft. Tien minuten lijkt mij veel voor een debat dat uiteindelijk moet leiden tot het aanwijzen van een formateur.

De voorzitter:

Ik ga vragen wat uw en mijn collega’s hiervan vinden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik kan de redenering van de heer Pechtold heel goed volgen. Ook mijn fractie zou morgen een procedureel debat willen voeren met de informateurs. Volgende week kan het inhoudelijke debat over de regeringsverklaring plaatsvinden. De spreektijden kunnen in die zin worden aangepast.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Ook de fractie van GroenLinks wil het debat over regeerakkoord en regeringsverklaring voeren met het nieuwe kabinet. Ik sluit mij daarom helemaal aan bij het verzoek en de opmerkingen van collega Pechtold en collega Thieme.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook mijn fractie beseft dat er misschien volgende week ook nog een debat over de regeringsverklaring zal plaatsvinden. Dat laat onverlet dat het iedere fractie vrij staat om in een debat te zeggen wat zij wil. Het lijkt mij evident dat wij ons morgen in het debat beperken tot de totstandkoming van een regeerakkoord, het proces dat daartoe gevoerd is en de volgende stap die gezet moet worden. Het lijkt mij echter ook onvermijdelijk dat, nu er een regeerakkoord ligt, een en ander daarover gezegd gaat worden morgen.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Het lijkt mij onmogelijk om af te spreken wat wij morgen al dan niet gaan bespreken. Het lijkt mij nog moeilijker voor de voorzitter om daarop te handhaven. Dat is dan ook een heel vreemd verzoek.

De voorzitter:

Dank voor uw begrip.

De heer Van Raak (SP):

Wij voeren een debat met de informateurs, maar ook met elkaar. Morgen zien wij hoe dat debat verloopt.

De voorzitter:

Dat betekent dat u geen steun geeft aan het verzoek van de heer Pechtold?

De heer Van Raak (SP):

Ja.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Hetzelfde geldt voor mijn fractie. Wij willen u altijd steunen en wij willen u die onmogelijke taak niet aandoen. Het is heel logisch dat wij volgende week gaan praten over de regeringsverklaring, maar als wij morgen alleen mogen praten over wie precies wie ontmoet heeft, dan zijn wij echt in drie minuten klaar. Dat heeft geen enkele zin. Laten wij morgen gewoon een volwaardig debat voeren over alles wat wij gisteren hebben mogen ontvangen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik ben het met de heer Pechtold eens dat het debat morgen hoofdzakelijk gevoerd wordt met de informateurs. Dat heeft gevolgen voor de invulling van het debat. Het grote, inhoudelijke debat over de plannen moet gevoerd worden in het kader van de regeringsverklaring. Ik sluit mij echter ook aan bij de kanttekening van de heer Slob dat wij ons moeten realiseren dat wij dit debat over de aanwijzing van een formateur kunnen voeren omdat de PvdA en de VVD het inhoudelijk eens zijn geworden. Dat kleurt en bepaalt vanzelfsprekend het debat.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Wat ons betreft, wordt dat debat niet louter procedureel van aard. Tegelijkertijd weten wij dat er volgende week nog een debat zal plaatsvinden. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen die daarover gemaakt zijn door de heren Slob en Van der Staaij, maar steun uiteindelijk ook het voorstel van de heer Pechtold.

De voorzitter:

Ik kijk nu toch even naar de twee grootste fracties in dit huis. Wat is hun opvatting?

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Uit de uiteenlopende opvattingen van een aantal partijen over dit onderwerp blijkt dat het noodzakelijk is om ruim voldoende tijd te nemen om in dit huis te praten over datgene waarover heel Nederland praat.

De heer Harbers (VVD):

Het is aan de fracties zelf om te bedenken wat ze inbrengen in het debat. Wat ons betreft staat dan ook uw voorstel voor een royale spreektijd.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, ik handhaaf mijn voorstel, want er is voldoende steun voor. De kanttekening is dat u tien minuten spreektijd krijgt maar daarvan natuurlijk geen gebruik hoeft te maken. Dat staat u vrij.

Voorts stel ik de Kamer voor om niet meer plenair te vergaderen nadat de stemmingen van morgen, die volgen op het debat over de regeringsverklaring, zijn geweest. Ik bedoel daarmee dat we tot na de regeringsverklaring niet meer plenair vergaderen.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Afhankelijk van de uitkomsten van het debat van morgen behouden wij ons graag het recht voor om toch een debat met de formateur aan te vragen.

De voorzitter:

Uiteraard. Dat betekent dat u de mogelijkheid openhoudt dat er donderdag nog een regeling van werkzaamheden plaats heeft.

De heer Bosma (PVV):

Ja. Dan gebeurt er de hele dag niets in deze zaal behalve een regeling.

De voorzitter:

Dank u wel voor deze vooraankondiging. Aldus besloten.

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Hachchi (33131, nr. 11).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de GroenLinksfractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Voortman tot lid in plaats van het lid Van Ojik en het lid Van Tongeren tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Klaver tot lid in plaats van het lid Van Ojik en het lid Van Ojik tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Klaver;

  • - in de vaste commissie voor Financiën het lid Van Ojik tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Voortman tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Ojik;

  • - in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid Van Ojik tot lid in de bestaande vacature en het lid Van Tongeren tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Ojik;

  • - in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Voortman tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Tongeren;

  • - in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Voortman tot lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Voortman tot lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor de Rijksuitgaven het lid Van Ojik tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel het lid Voortman tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Tongeren;

  • - in de algemene commissie voor Jeugdzorg het lid Voortman tot lid in de bestaande vacature en het lid Van Tongeren tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Klaver;

  • - in het Strategisch Overleg Informatievoorziening (Stoi) het lid Klaver tot lid in de bestaande vacature;

  • - in het Presidium het lid Van Tongeren tot lid in plaats van het lid Van Ojik en het lid Klaver tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde, de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 30825, nr. 159; 28973, nr. 115; 28973, nr. 116; 33288, nr. 21; 33290, nr. 14; 32845, nr. 18; en 32845, nr. 19.

Ik zou het woord geven aan de heer Van Ojik, maar ik neem aan dat zijn vraag nu overbodig is geworden. Ik zie dat dit het geval is.

Het woord is dan aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. In goede traditie verzoek ik om het Planbureau voor de Leefomgeving een doorrekening te laten maken van de natuur- en milieueffecten van het regeerakkoord en die naar de Kamer te sturen, natuurlijk graag ruim voor het debat over de regeringsverklaring.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar de regering.

De heer Pechtold (D66):

De regering? Of stuurt u het door aan de onderhandelaars?

De voorzitter:

De onderhandelaars zijn in uw midden, dus dan had u het gewoon aan hen kunnen vragen.

De heer Pechtold (D66):

Als u namens ons zich er maar van vergewist dat het er komt, uit welke hoek dan ook.

De voorzitter:

Ik zal mij daarvan vergewissen. Het kabinet kan dit volgens mij prima oplossen.

Het woord is aan de heer Elias.

De heer Elias (VVD):

Ik verzoek om uitstel van de stemmingen over de het wetsvoorstel Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (33125) en om een korte heropening. Het gaat om een kleine kwestie. Er is een amendement ingediend waarover ik het oordeel van de minister wil hebben, alsmede een toelichting van de indiener. Het kan dus heel kort, vandaag of misschien morgen.

De voorzitter:

Iemand bezwaar hiertegen?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In principe geen bezwaar, maar wellicht kunnen we de minister vragen om schriftelijk te reageren. We kunnen bezien of de heer Elias dan alsnog behoefte heeft aan de heropening van het debat, waarvoor we iedereen dan vragen om te komen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Uitstel is prima. De suggestie van mevrouw Van Veldhoven lijkt me tijdtechnisch gezien heel makkelijk, maar ik zal mijn hakken niet in het zand zetten.

De heer Elias (VVD):

Ik wil graag een toelichting van de indiener van het amendement en de reactie van de minister daarop. Waarom speel ik dit aan het begin van de periode zo principieel? Als wij amendementen krijgen die nog niet zijn becommentarieerd en waarover ik geen informatie heb kunnen inwinnen, vind ik dat ik dit in het debat moet kunnen doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Volgens mij hebben wij in het debat met de minister gewisseld dat zij daarop schriftelijk zal reageren. Ik denk dat dit nog uitstaat. Natuurlijk ben ik altijd bereid om een mondelinge toelichting te geven.

De voorzitter:

Wij hebben in het debat ook met elkaar gewisseld dat, als een amendement te laat wordt ingediend en daarover in het debat niet meer kan worden gediscussieerd, de Kamer altijd het recht heeft om het debat te heropenen. Ik stel voor om de heropening te plannen voor morgen, na afloop van het debat met de informateurs en voordat wij gaan stemmen, zodat wij morgen ook nog over de amendementen en het wetsvoorstel kunnen stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Om een en ander inhoudelijk helemaal te kunnen finetunen, zou ik graag de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Personenvervoer (33184) willen uitstellen met ongeveer twee weken.

De voorzitter:

Dit betekent dat u uitstel van de stemmingen vraagt tot na het debat over de regeringsverklaring. Ik zal dat inplannen, als daartegen geen bezwaar bestaat. Ik zie dat dit niet het geval is.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Bij het AO Spoor hebben wij de toezegging gekregen van de minister dat er een brief zou komen voor het VAO. De brief is er nu, en die geeft mij aanleiding om iets langer te willen spreken in het VAO. Ik vraag u daarom, of het mogelijk is om de spreektijd uit te breiden tot drie minuten.

De voorzitter:

Reglementair heet dit tegenwoordig een tweeminutendebat. Ik wil eigenlijk niet van de regel afwijken. Als u er nog behoefte aan hebt om het debat voort te zetten, kunt u het AO heropenen. Als ik nu ga afwijken van de regel van het tweeminutendebat, dan denk ik dat het tweeminutendebat nooit meer een tweeminutendebat zal zijn. De Kamer heeft in meerderheid besloten om het dat juist wel te laten zijn. Ik geef u daarom in overweging, een derde termijn aan te vragen voor het AO.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik zal even bij de collega’s sonderen. Het lijkt mij nuttig om een derde termijn voor dit AO aan te vragen en het VAO uit te stellen. Wij zullen het u dan snel laten weten.

De heer Monasch (PvdA):

Het VAO is gepland voor vanmiddag. Gelet op de actualiteit en de spoedeisendheid, hecht ik eraan dat de brief vanmiddag gewoon bij het VAO Spoor wordt behandeld.

De voorzitter:

Ik handhaaf de agenda zoals die is, en laat daarmee ook het VAO doorgaan, gewoon met spreektijden van twee minuten.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Volgens mij hebt u zojuist gezegd dat ik het recht heb om een debat te heropenen. De commissie kan daartoe altijd besluiten.

De voorzitter:

Dat gaat via de commissie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Precies, en daarom heb ik ook voorgesteld om daarover in de commissie te spreken. Ik ben het met de heer Monasch eens dat er inderdaad spoed bij is, maar de agenda wordt behoorlijk leeg geveegd. Misschien is er de mogelijkheid om het met spoed nog vanmiddag te doen. Het leek mij het meest praktisch om het vanmiddag nog te doen, vandaar het pragmatische voorstel om de spreektijd op drie minuten te bepalen. Maar ik overleg graag even met de collega’s.

De voorzitter:

Dat gaan wij niet hier tijdens de regeling van werkzaamheden doen. In zijn algemeenheid geldt dat, als een Kamerlid zegt toch nog niet klaar te zijn met het AO, betrokkene zelf moet inzien dat hij of zij een en ander tijdig moet regelen met de commissie via een extra procedurevergadering. Dat had gekund voorafgaand aan de regeling. Als u het nu laat aankomen op de regeling van werkzaamheden, dan maakt u dat wij hier een soort procedurevergadering gaan houden die u gewoon vanmiddag had kunnen houden, voorafgaand aan de regeling van werkzaamheden. Dat is ook gebruikelijk in dit huis. Ik handhaaf dus de agenda van de vergadering zoals wij die hadden gepland, met spreektijden voor het VAO van twee minuten. Zo staat het ook in het Reglement van Orde dat wij met elkaar hebben afgesproken. Ik hoop dat de Kamer daarmee akkoord is. Ik zie mensen hun hoofd schudden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil daar toch een opmerking over maken. De brief komt laat. Er doet hier een collega een pragmatisch voorstel, waarbij ze rekening houdt met de termijnen die daarvoor staan en de wens van de meerderheid om het snel af te kaarten. Ik zie niet in waarom we zo strikt zouden moeten vasthouden aan de regels die we met elkaar hebben afgesproken, als we bij uitzondering een VAO kunnen houden met een spreektijd van drie minuten en dan sneller klaar zijn. Ik steun collega Van Veldhoven dus in haar verzoek.

De voorzitter:

Voordat iedereen nu hierop ingaat: ik heb volgens het Reglement van Orde de vrijheid niet om dat te doen. In het reglement is geregeld dat er alleen afgeweken kan worden van de regel van twee minuten als de volledige Kamer het daarmee eens is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat kunnen we de Kamer dus voorleggen.

De voorzitter:

Dan is de enige vraag die ik nu beantwoord wil hebben door de leden die bij de interruptiemicrofoon staan: bent u het eens met het verzoek van mevrouw Van Veldhoven om in de spreektijden af te wijken van het Reglement van Orde?

De heer Monasch (PvdA):

Als het daarmee ook uw zegen krijgt, hebben wij daar geen enkel bezwaar tegen.

De voorzitter:

Ik heb aangegeven waarom het mijn zegen niet heeft. Ik denk dat iets wat de Kamer zelf heeft gewild, anders zal verworden tot iets anders. De Kamer heeft echter de ruimte om daarvan af te wijken.

De heer Monasch (PvdA):

Precies. Omdat u ons die ruimte geeft en omdat het, als wij die ruimte pakken, alsnog uw zegen kan krijgen, geef ik mevrouw Van Veldhoven een extra minuut.

De heer De Graaf (PVV):

Na ampel overleg steun ik het verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook de GroenLinksfractie steunt dit pragmatische voorstel van de D66-collega, omdat de brief toch weer heel laat pas gearriveerd is. Zo’n late brief moeten we niet honoreren.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik denk dat we niet moeten afwijken van de regels. Kunnen de collega-woordvoerders onderling even overleggen hoe ze dat vandaag of morgen willen proberen op te lossen?

De voorzitter:

Ik vind het netjes om het woord te geven aan iedereen die dat heeft gevraagd, maar er is gewoon geen unanimiteit om het verzoek te honoreren.

De heer Bashir (SP):

Allereerst steun voor het verzoek namens de SP-fractie. Ik vind het onbehoorlijk dat een collega hier een voorstel doet van een minuut extra spreektijd, en dat dit dan geblokkeerd wordt door een collega van de VVD.

De voorzitter:

Er is nadrukkelijk in het Reglement van Orde vastgelegd dat de fracties in de Kamer die ruimte hebben. Als u het Reglement van Orde ter discussie wilt stellen, moet u dat op een andere plek doen en niet hier, en niet op dit moment. Ik kan daar nu niets aan veranderen.

De heer Bashir (SP):

Ik stel niet het Reglement van Orde ter discussie, maar de opstelling van mevrouw Neppérus.

De voorzitter:

Het reglement heeft alleen maar waarde als mensen er ook naar handelen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Nu er geen unanimiteit is, wil ik terugvallen op de andere optie, namelijk die van een spoed-AO gecombineerd met een VAO deze middag nog. Dat heeft zeker onze steun.

De voorzitter:

Dat kan via de commissie geregeld worden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan zal ik dat via de commissie verzoeken. Ik had graag voor een pragmatische oplossing gekozen, maar ik ben graag bereid tot een spoed-AO via de commissie.

Dan heb ik nog een tweede verzoek, namelijk een rappel. Het gaat om onbeantwoorde schriftelijke vragen.

De voorzitter:

Een moment. Willen de leden iets zachter met elkaar praten? Ik kan mevrouw Van Veldhoven bijna niet verstaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Al op 30 augustus heb ik vragen gesteld over de voortgang van Natura 2000. Die vragen zijn nog steeds niet beantwoord. Daarom wil ik graag een rappel doen uitgaan.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO Regeringsreactie inzake het AIV-briefadvies over de receptorbenadering – het AO daarover was op 25 oktober – met als eerste spreker het lid De Roon van de PVV-fractie.

Ik stel tevens voor toe te voegen aan de agenda, maar dan voor deze week, inclusief stemmingen, het VSO Budgettaire korting in de jeugdzorg, met als eerste spreker het lid Kooiman van de SP-fractie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag heeft de parlementaire onderzoekscommissie uit de Eerste Kamer een rapport gepresenteerd over de privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten. Dat is primair een aangelegenheid die in de Eerste Kamer moet worden besproken, maar het is een belangwekkend rapport en het betreft een onderwerp dat ook in de Tweede Kamer niet zou misstaan. Ik verzoek u, voorzitter, te bevorderen dat ook de Tweede Kamer het rapport in haar bezit krijgt en dat wij te zijner tijd, uiteraard nadat de Eerste Kamer heeft gesproken, mogelijkheden zoeken om dat rapport ook hier te behandelen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het verzoek.

De heer Van Raak (SP):

De SP steunt dit verzoek van harte.

De heer Heijnen (PvdA):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Ik zal ervoor zorgen dat het stuk onder de Kamerleden wordt verspreid.

Wij gaan nu eerst mevrouw Voortman feliciteren met haar benoeming.

De vergadering wordt van 14.44 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven