Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 85, item 17 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 85, item 17 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Goedkeuring van het Besluit van de Europese Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben (Trb. 2011, 143 ) (33220);
- het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 2 februari 2012 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland (Trb. 2012, 28) (33221);
- het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2012 (Incidentele suppletoire begroting ESM) (32215).
De voorzitter:
Ik zie nog geen bewindspersonen. En ik zie er nu één; dat is genoeg voor dit debat. Wie zouden wij nog meer wensen dan de minister van Financiën?
Het woord is aan de heer Wilders.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, als u mij dat toestaat, wil ik een punt van orde maken. Ik heb vorige week geprobeerd om de behandeling van dit wetsvoorstel uit te stellen tot na 12 september. Daarover is gestemd en dat is mij niet gelukt. Wij hebben deze zaak nu voorgelegd aan de voorzieningenrechter in Den Haag. De zaak dient aanstaande dinsdagochtend. Ik wil daarom opnieuw voorstellen om de behandeling uit te stellen, dit keer totdat de voorzieningenrechter daarover volgende week, dinsdag of woensdag, een uitspraak heeft gedaan. Op grond van het vijfde lid van artikel 70 van ons Reglement van Orde vraag ik daarover nu, nog voordat het debat begint, een hoofdelijke stemming aan.
De voorzitter:
Wij hebben vanmiddag een regeling van werkzaamheden gehad. Volgens mij was het voor de hand liggend geweest om op dat moment met dit voorstel te komen. Ik kan me niet voorstellen dat u dit bij de dinerpauze hebt verzonnen.
De heer Wilders (PVV):
Het Reglement van Orde, artikel 70, lid 5, staat het ieder lid op ieder moment toe om een hoofdelijke stemming te vragen. In lid 5 wordt specifiek ingegaan op hoe het zit met quorums en dergelijke. Ik doe het verzoek. Ik ben geen uitleg verschuldigd aan u waarom ik dat nu doe. Ik maak gebruik van het Reglement van Orde en ik wil hierover nu, voordat we beginnen, een hoofdelijke stemming.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Misschien kan ik een voorstel doen dat een hoofdelijke stemming overbodig maakt. Ik steun het voorstel om het debat uit te stellen totdat de uitspraak van de rechter er is. Als daarvoor een meerderheid is, hebben we een beslissing zonder dat we aan stemming toe hoeven te komen. Het lijkt me redelijk, als iets onder de rechter ligt, om een weekje te wachten tot er een uitspraak is.
De voorzitter:
Er is een heel principieel punt aan de orde; dat is u allen bekend. Ik denk dat we voldoen aan het verzoek van de heer Wilders van de fractie van de PVV en een hoofdelijke stemming houden over het voorstel om deze behandeling uit te stellen. We laten de stemmingsbel gaan.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Voorzitter, hoeveel tijd is er voor we gaan stemmen? Ik heb vernomen dat een aantal Kamerleden niet meer in huis is.
De voorzitter:
We gaan om 20.00 uur stemmen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zo'n vergaand voorstel is het niet: uitstel met een week. Kunnen de woordvoerders die zich hebben opgemaakt voor dit debat, niet uitspreken of zij voor of tegen dat voorstel zijn? Dan zouden we niet hoeven te stemmen. Ook voor mijn kleine fractie is dat ingewikkeld. Bovendien ben ik benieuwd naar de mening van de andere woordvoerders over het voorstel om dit debat één week uit te stellen.
De voorzitter:
Dan gaan we in feite een soort regeling van werkzaamheden houden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat kan toch ter plekke? Het feit is relevant voor dit debat. De zaak ligt onder de rechter. Ik ben het met u eens dat het chiquer was geweest om het bij de regeling te doen, maar het gebeurt in een AO ook weleens dat wordt besloten om het niet af te maken, te wachten op informatie of het op een ander moment te doen.
De voorzitter:
Dat is een beetje appels met peren vergelijken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als de woordvoerders het eens zijn, stel ik voor dat wij hierover gewoon de knoop doorhakken.
De voorzitter:
Ik denk dat we dit niet helemaal met een algemeen overleg kunnen vergelijken.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Wij hebben vanmiddag een uitgebreide procedurevergadering gehad. Ik vind het toch wel heel bijzonder dat de PVV toen er op geen enkele wijze melding van heeft gemaakt dat dit vanavond aan de orde was.
De heer Harbers (VVD):
Ik weet niet of dit een novum is, maar vorige week hebben wij een hoofdelijke stemming gehad over de vraag of wij deze week het ESM zouden behandelen. Volgens mij hebben wij toen democratisch vastgesteld dat een grote meerderheid van de Kamer dit vanavond wil behandelen. Ik houd daaraan vast, maar als anderen daarover een stemming willen, dan leggen wij ons daarbij neer en gaan wij er vanavond opnieuw over stemmen. Onze inzet is dat wij ons gewoon houden aan het besluit dat wij vorige week in deze Kamer hebben genomen.
De heer Irrgang (SP):
Wij zijn er voorstander van dat de kiezer eerst aan het woord komt. Er is een punt van orde gemaakt en een verzoek om een hoofdelijke stemming gedaan. Het is goed gebruik om dat verzoek te honoreren.
De heer Koolmees (D66):
Wij hebben vorige week hier in de Tweede Kamer een stemming gehad. Vanmiddag hebben wij in de procedurevergadering ook over dit debat gesproken. Uitstel hoeft voor mij niet, maar het is zoals de heer Irrgang zegt: als iemand een hoofdelijke stemming wil, is dat zijn goed recht.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Wat ons betreft kunnen wij dit debat vanavond gewoon voeren. Ons voorstel is om de eindstemming hierover wel uit te stellen, zodat wij wel het debat voeren, maar niet de eindstemming hebben.
De heer Plasterk (PvdA):
Er ligt nu een ordevoorstel. Er gelden regels dat daarover gestemd zal moeten worden; dat kan kennelijk niet anders. Ik voeg hieraan toe dat ik het echt destructief voor het proces vind dat wij nu worden overvallen door het voorstel voor een hoofdelijke stemming. Wij hebben vorige week op verzoek van de PVV hoofdelijk gestemd over dit onderwerp. Een halfuur geleden waren wij nog plenair bijeen, waarna leden de trein hebben gepakt om naar huis te gaan. Ik vind dit destructief voor het proces en neem het de fractie van de PVV kwalijk. Men heeft dit kennelijk als mogelijkheid gezien om op deze manier besluitvorming te frustreren. Het verbaast mij dat anderen dit met begrip tegemoet treden, maar het is niet anders. Mocht die stemming er komen, dan hebben wij tijd nodig om onze collega's hier te krijgen. De PVV-fractie staat geloof ik paraat om dit te doen, maar andere fracties waren hiervan niet op de hoogte. Die tijd hebben wij dus nodig.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Volgens mij staat niets het voeren van het debat in de weg. Wij kunnen eventueel de stemming daarover wel later houden. Ik zie echter geen reden om het debat niet te voeren.
De voorzitter:
Dat is uw standpunt en na de hoofdelijke stemming zal blijken wat het standpunt van de Kamer is. Het is niet anders. Ik ben het er helemaal mee eens: wij hebben een regeling van werkzaamheden gehad waarin dit heel goed alsnog op basis van een nieuw feit had kunnen worden voorgesteld. Als een lid van de Kamer kiest voor deze procedure, dan is dat zo. Wij kunnen niet staande de vergadering de regels veranderen. Zo werkt het nu eenmaal. Ik heb zojuist gezegd dat de vergadering tot 20.00 uur wordt geschorst. Ik neem aan dat er dan voldoende mensen in huis kunnen zijn. Ik hoor het wel als er problemen zijn.
Op verzoek van enkele fracties stel ik het eindtijdstip van de schorsing uit tot 20.15 uur.
De vergadering wordt van 19.42 uur tot 20.15 uur geschorst.
De voorzitter:
We houden een hoofdelijke stemming over dit voorstel.
In stemming komt het voorstel van de heer Wilders.
Vóór stemmen de leden: Brinkman, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Driessen, Elissen, Fritsma, Gerbrands, Van Gerven, Gesthuizen, Graus, Helder, Hernandez, Irrgang, De Jong, Van Klaveren, Kooiman, Kortenoeven, Leijten, Lucassen, De Mos, Ouwehand, Van Raak, De Roon, Smits, Ulenbelt, Van Vliet, Wilders, De Wit, Agema, Bashir, Beertema, Van Bemmel, Van den Besselaar, Van Bommel en Bontes.
Tegen stemmen de leden: Braakhuis, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Çelik, Çörüz, Van Dam, Van Dekken, Dijkgraaf, Dijkhoff, Dijksma, Dijkstra, Dikkers, Eijsink, El Fassed, Elias, Van Gent, Grashoff, Groot, Hachchi, Van der Ham, Hamer, Harbers, Heijnen, Hennis-Plasschaert, Van Hijum, Houwers, Huizing, Jadnanansing, Klaver, Knops, Koolmees, Koopmans, Koppejan, Koşer Kaya, Kuiken, De Lange, Leegte, De Liefde, Lucas, Van Miltenburg, Mulder, Neppérus, Omtzigt, Ortega-Martijn, Peters, Plasterk, Recourt, Sap, Schaart, Schouten, Schouw, Slob, Smeets, Smilde, Snijder-Hazelhoff, Van der Staaij, Sterk, Van der Steur, Straus, Taverne, Timmermans, Van Toorenburg, Van der Veen, Van Veldhoven, Venrooy-van Ark, Verbeet, Verhoeven, Vermeij, Voortman, Van der Werf, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Wolbert, Ziengs, Aptroot, Arib, Azmani, Van Beek, Berckmoes-Duindam, Berndsen, Biskop, Blanksma-van den Heuvel, Van Bochove, De Boer, Bosman en Bouwmeester.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met 86 tegen 35 stemmen is verworpen.
Ik stel voor dat we het debat meteen beginnen. De minister van Financiën is aanwezig. Ik geef het woord als eerste aan de heer Irrgang van de SP-fractie.
Daartoe wordt besloten.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. Ik zou dit debat niet beter kunnen beginnen dan met de opmerking dat wij hier vanavond eigenlijk niet zouden moeten zijn. Wij zouden hier niet moeten zijn, omdat het gebruik in dit parlement is dat na de val van een kabinet de Kamer geen controversiële wetsvoorstellen meer behandelt. Dan is eerst de kiezer aan het woord. Als iets controversieel is, is het wel het Europese noodfonds ESM. Toch heeft een grote meerderheid van PvdA, GroenLinks, D66, CDA, SGP, ChristenUnie en VVD besloten dat dit wetsvoorstel ter ratificatie van het ESM-verdrag toch nu behandeld gaat worden. Dat doet mij denken aan hoe in 2006 het demissionaire rompkabinet van VVD en CDA er op de valreep nog een enorme belastingverlaging voor het bedrijfsleven door wist te krijgen. Waarom voeren wij eigenlijk al die besprekingen over wat wel en wat niet controversieel is als de meest ingrijpende en controversiële beslissingen er gewoon doorgedrukt worden? Want stel je voor dat de kiezer zich met Europa gaat bemoeien!
Dit is nu precies waarom de Nederlandse burger boos is over hoe politici in Nederland en in andere landen omgaan met Europa. Dit is de manier waarop de gemeenschappelijke munt, de euro, er eind vorige eeuw doorgedrukt is. Ook toen werd de Nederlandse burgers niet om hun mening gevraagd. Dit is waarom in 2005 politici hier in Den Haag werden overvallen door het feit dat zij niet de mening van de Nederlandse bevolking bleken te vertegenwoordigen toen de burgers voor één keertje wel om hun mening werd gevraagd. Ik heb het dan over de Europese grondwet, die ondanks een duidelijk "nee" van de bevolking later met een paar kleine aanpassingen in het Verdrag van Lissabon gewoon is doorgevoerd, zonder de Nederlandse bevolking nog een keer te raadplegen. Als je de Nederlandse burger zo weinig serieus neemt wanneer het gaat om de toekomst van Europa, wees dan in elk geval niet verbaasd dat de scepsis over datzelfde Europa bij de Nederlandse bevolking groeit.
De datum van 1 juli 2012 is door de regeringsleiders genoemd als streefdatum voor het invoeren van het ESM-noodfonds, maar het is geen deadline. De minister zegt letterlijk in het antwoord op een schriftelijke vraag van ons daarover: "Er is inderdaad geen sprake van een verplichting voor Nederland om de nationale ratificatieprocedure in juli 2012 af te ronden." Als je al zou willen dat dit noodfonds snel in werking kan treden, is ook de instemming van Nederland niet nodig voor andere landen om nu met dat noodfonds van start te gaan. De drempel voor inwerkingtreding is zelfs bewust verlaagd naar 90% van het totaal aantal inschrijvingen, om er maar voor te zorgen dat landen niet in hun eentje de boel kunnen ophouden. Dat wil zeggen kleine landen. Grote landen kunnen dat nog wel, want zij vertegenwoordigen in hun eentje meer dan 10% van het aantal inschrijvingen. Waarom dan toch zo overhaast instemmen met dit noodfonds? Hebben we het zelf nodig om er het komende halfjaar een beroep op te kunnen doen? Nee. Ook dat heeft de minister schriftelijk nog eens bevestigd. Kortom, er is geen enkele reden voor haast, behalve dat de kiezer zich er dan niet meer over kan uitspreken en dat lijkt bijna de reden.
De SP-fractie zal niet instemmen met dit noodfonds. Instemmen met dit noodfonds betekent dat Nederland het ESM-noodfonds de bevoegdheid geeft om op dit moment maximaal 40 mld. aan Nederlands belastinggeld uit te geven zonder dat Nederland daar het laatste woord over heeft. Er is immers geen veto voor Nederland bij uitgaven vanuit het ESM-noodfonds wanneer dat oordeelt dat er sprake is van een noodsituatie. Dan wordt er besloten met een gekwalificeerde meerderheid van 85%. Dat betekent dat landen met minder dan 15% van de stemmen hun veto verliezen, waaronder ook Nederland. Landen met meer dan 15% van stemmen – dat zijn Duitsland, Frankrijk en Italië – hebben wel een veto.
Minstens zo belangrijk voor mijn fractie is dat wij grote bezwaren hebben tegen de manier waarop het huidige tijdelijke noodfonds, het EFSF, wordt gebruikt. Het EFSF, en straks ook het ESM, wordt gebruikt om in Zuid-Europese landen een ultraliberale bezuinigingspolitiek op te leggen die niet werkt en waarmee tot nu toe alleen maar is bereikt dat het Europese bankwezen een paar jaar respijt heeft gekregen tegen extreem hoge economische en sociale kosten. Die falende Europese politiek verdient geen versterking door steun van de SP aan de oprichting van dit noodfonds. Deze politiek van de EU en het IMF gezamenlijk, waarbij landen door loonsverlagingen weer concurrerend moeten worden, werkt niet omdat landen met een hoge schuldenlast op die manier dieper in de schuldencrisis wegzakken. Als gevolg van loonsverlagingen en bezuinigingen zullen deze economieën immers gaan krimpen, waardoor de schuldenlast nóg onhoudbaarder wordt. In plaats daarvan is een politiek van stimulering nodig in Noord-Europa. Dit moet gebeuren in combinatie met monetaire verruiming van de ECB en sanering van schulden in Zuid-Europa. Op die manier kan de eurozone als geheel weer flink gaan groeien en kunnen we de eurocrisis achter ons laten.
Behalve de manier waarop de behandeling van de ratificatie van dit ESM-noodfonds wordt doorgedrukt, behalve het verlies van zeggenschap over Nederlands belastinggeld, waar dit verlies niet voor andere, grote EU-landen geldt, behalve de politiek die vanuit die ESM-noodfonds zal worden gevoerd, is er nóg een bezwaar tegen dit noodfonds. Ik doel op de gebrekkige controle op de besteding van middelen uit het ESM-noodfonds. De Europese rekenkamers waarschuwen er al langer voor dat die controle niet goed is geregeld. Deze waarschuwingen hebben ertoe geleid dat er een auditcomité wordt ingesteld. Dat is dus een soort rekenkamertje van het ESM zelf. Hoewel dit lang niet ideaal is, is het toch een stap vooruit. De precieze bevoegdheden van dit board of auditors, van dit auditcomité, zijn nog niet duidelijk. Kan dit auditcomité bijvoorbeeld altijd alles op eigen initiatief onderzoeken? Waarom kan dit auditcomité niet zelfstandig besluiten over de vraag wanneer het iets openbaar maakt en aankaart? Ik hoor graag een reactie van de minister.
De minister noemde het ontbreken van duidelijke afspraken over controle en verantwoording ook een lacune in de verdragstekst. Nu zegt hij toe om voor vele verbeteringen te pleiten in de zogenaamde "by-laws", de bijgaande wetten. Op hoeveel steun kan zijn inzet rekenen bij andere verdragslanden? Zeker gezien de geringe voortgang op andere gebieden, zoals de Europese begroting, is het niet voor de hand liggend dat zijn inzet zal worden gedeeld. Ik hoor graag een reactie van de minister.
Ook op dit punt wreekt zich dat de Tweede Kamer straks het ESM-verdrag al zal hebben geratificeerd. Als de bijgaande wetten dan straks niet tot voldoende controlebevoegdheden leiden voor het auditcomité, zal dit parlement, deze Tweede Kamer niet meer kunnen terugkomen op haar steun voor ratificatie van dat ESM-verdrag. Het is een beetje als met je ogen dicht naar beneden springen en hopen dat je goed terechtkomt.
Nóg een reden om nu niet in te stemmen met dit ESM-noodfonds, is de relatie met het begrotingspact. Het is onlogisch om deze twee zaken niet samen te behandelen. Nederland zal namelijk alleen maar een beroep mogen doen op het ESM-noodfonds als het heeft ingestemd met het begrotingspact en als de Wet houdbaarheid overheidsfinanciën, de Wet HOF, door het parlement is aangenomen. In de Kamer hebben de fracties van de SP, de PVV, de PvdA en GroenLinks zich verzet tegen een rigoureuze toepassing van de norm van 3% in het algemeen, en toepassing van die norm voor 2013 in het bijzonder. GroenLinks tekende daarna het Kunduz-akkoord, om toch de economie volgend jaar kapot te bezuinigen. Daarover zullen wij het vanavond niet hebben. GroenLinks was, naar ik heb begrepen, ook tegen het begrotingspact, onder andere omdat het om de Europese instituties heen werkt, maar ook vanwege de rigoureuze toepassing van de norm van 3%. Alleen de landen die het begrotingspact hebben geratificeerd, kunnen echter aanspraak maken op het ESM. Als de fractie van GroenLinks dus consequent zou zijn, zou zij nu niet voor, maar tegen het ESM-verdrag moeten stemmen.
De PvdA-fractie heeft zich terecht en met ons verzet tegen het rigoureus toepassen van de 3%-norm. Zij vraagt zich nu openlijk af of zij wel moet instemmen met het begrotingspact. Ik vraag aan die fractie hoe zij straks zal verdedigen dat zij heeft ingestemd met een ESM-noodfonds waaraan Nederland miljarden kwijt is, terwijl het er zelf nooit gebruik van zal mogen maken als wij het begrotingspact niet ratificeren. Het gaat dus om een begrotingspact waar ook de PvdA-fractie op tegen is. Men vraagt zich in ieder geval openlijk af of men tegen het begrotingspact moet zijn. Dat is namelijk de consequentie van vóór het ESM-noodfonds stemmen en tegen het begrotingspact. Is dit een zoveelste zinloze dreiging?
Hoe staat het kabinet eigenlijk tegenover de mogelijkheid dat wij wel het ESM moeten spekken, terwijl Nederland daar zelf nooit een beroep op zal mogen doen? Vindt de minister dat een reëel denkbare oplossing? Legt het besluit over het noodfonds nu een hypotheek op besluiten over het begrotingspact en de Wet HOF? Ik hoor graag een reactie van de minister.
Zelfs de Raad van State levert kritiek op dit wetsvoorstel. Zij stelt dat er doelbewust is gekozen voor een route buiten de bestaande rechtsorde en het institutionele kader van de EU om. Dat roept de vraag op wat het nut van de bestaande EU-ratificatieafspraken is, als daar met aparte verdragen omheen kan worden gewerkt. Om het mogelijk te maken dat bevoegdheden via een ander verdrag worden overgedragen, is artikel 136 toegevoegd aan het EU-Werkingsverdrag. Officieel mag de minister van Financiën het natuurlijk niet zeggen, omdat het anders juridisch niet zou kloppen, en dus zegt hij maar dat we de hele wijziging van het EU-Werkingsverdrag door aanpassing van artikel 136 net zo goed niet hadden kunnen doen. Hij gaf daarover het volgende aan: "Het dient slechts als een bevestiging dat het buiten de EU om instellen van een dergelijk mechanisme niet in strijd is met de EU-verdragen." Heeft de aanpassing van artikel 136, zo vraag ik de minister, niet plaatsgevonden op advies van juristen, om te voorkomen dat het hele Europese Verdrag onderuit wordt gehaald als iemand naar de rechter stapt? Wij willen in ieder geval hier tegen de Nederlandse rechter zeggen: let niet op het derde lid van artikel 136, want dat staat er eigenlijk een beetje voor niets, als we de Nederlandse regering tenminste begrijpen.
Hoe veel geld zijn we straks kwijt aan het ESM-noodfonds? In ieder geval de 4,6 mld. die tussen nu en 2014 moet worden gestort, waardoor onze staatsschuld dus ook met 4,6 mld. omhoog gaat. Daarnaast is er nog de 35,4 mld. aan garanties. Het niet volgestorte maatschappelijk kapitaal kan te allen tijde worden opgevraagd. Elke keer dat dit gebeurt, stijgt onze staatsschuld met datzelfde bedrag. Hoe zal dat in zijn werk gaan? Komen de bedragen netjes in de suppletoire begroting en is het parlement vervolgens verplicht om daarmee in te stemmen? Gaat onze verdragsrechtelijke verplichting dan vóór het grondwettelijke budgetrecht van de Tweede Kamer? Wat gebeurt er als de Tweede Kamer weigert om in te stemmen met zo'n suppletoire begroting? Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.
Als de directeur van het noodfonds kapitaal opvraagt, moet Nederland dat geld onherroepelijk en onvoorwaardelijk binnen een termijn van zeven dagen storten. Daarvoor is geen voorafgaand besluit van de Raad van Gouverneurs of de bewindvoerders nodig. De minister zegt dat er sprake moet zijn van uitzonderlijke, acute gevallen, maar in het ESM-verdrag zelf wordt alleen gezegd dat de directeur van het ESM een potentieel tekort aan ESM-middelen moet vaststellen. Dat is toch wel het minste dat je zou mogen verwachten, denk je dan. Maar goed, als van de directeur wordt verlangd dat hij aantoont dat er sprake is van een uitzonderlijk, acuut geval, welke criteria gelden daar dan voor? Wat is "acuut"? Wat is "uitzonderlijk"?
Voorziet de minister ook niet-uitzonderlijke vormen van steunverlening uit het noodfonds? Kan de minister daarvan een voorbeeld noemen? Bij "acute gevallen" zegt de minister te denken aan een situatie waarbij een steunontvangende lidstaat niet meer aan zijn verplichtingen aan het ESM kan voldoen, waardoor het ESM zelf niet meer aan zijn eigen verplichtingen op termijn zou kunnen voldoen. Is dat bijvoorbeeld het geval als Griekenland besluit om uit de euro te stappen of als het zijn bijdrage aan het ESM opschort omdat het dreigt zonder geld te komen zitten doordat er geen overeenstemming met het noodfonds of met de trojka is? Hierdoor zou men dan kunnen denken: we kunnen niet betalen, want er is geen geld. Ik krijg hierop graag een reactie, want Griekenland komt mogelijk al volgende maand zonder geld te zitten. Dit is bepaald geen theoretisch scenario.
Het risico dat we lopen, is overigens veel hoger dan de 40 mld. van het permanente noodfonds. We hebben tenslotte ook nog het tijdelijke noodfonds, met een garantieplafond van 98 mld. Naast de 4,6 mld. die in ieder geval wordt gestort, lopen we op de totale garanties daardoor een risico van ruim 134 mld. De minister merkt daarover op dat het Nederlandse garantieplafond tijdelijk wordt overschreden. Wat is het nut van een garantieplafond als dat kennelijk nu al kan worden overschreden? Hoe tijdelijk is dat eigenlijk? Tot 1 juli 2013? Ik krijg hierop graag een reactie.
Wanneer mag er een beroep op het ESM worden gedaan? Volgens het verdrag kan dit worden geactiveerd indien dat onontbeerlijk is om de stabiliteit van de eurozone te waarborgen. Hoe lang duurt "onontbeerlijk"? Is dat bovendien niet een erg subjectief begrip? Met steunverlening moet unaniem worden ingestemd, behalve in het geval van een noodsituatie. Dan is 85% van de geplaatste stemmen voldoende. Daar wringt hem natuurlijk de schoen. Wat is namelijk een noodsituatie? De minister schrijft dat van een noodsituatie sprake is indien de Europese Commissie en de ECB beide concluderen dat het uitblijven van een besluit over tenuitvoerlegging van financiële bijstand de economische en financiële duurzaamheid van de economie in gevaar kan brengen. Dat klinkt weer een beetje als "onontbeerlijk". Als je wilt, kun je altijd zeggen dat er sprake is van een noodsituatie, en dat gaat waarschijnlijk ook gebeuren. Dat betekent dat Nederland zich niet kan verzetten tegen een steunoperatie. Zo'n steunoperatie kan dus ook herkapitalisatie van een financiële instelling – in de meeste gevallen is dat een bank – inhouden. Wij passen ervoor om straks via het ESM-noodfonds de Landsbanki's van Europa te gaan redden. Het ESM stelt nog niet eens voorwaarden aan de banken waarvan de buffer met behulp van het noodfonds wordt opgekrikt.
Ook de steunoperaties in de vorm van interventie op de secundaire markt roepen vragen op. Wanneer wordt er in dat geval gezegd dat interveniëren onontbeerlijk is? Is er een scenario denkbaar dat een lidstaat het niet nodig vindt maar de rest wel? Hoeveel heeft ons parlement nog te zeggen als het noodfonds er eenmaal door is? Nederland kan geen operaties vanuit het noodfonds vetoën in het geval er op advies van de ECB en de Europese Commissie wordt gezegd dat er sprake is van een noodsituatie.
Wij hebben nog een overleg met de minister over de parlementaire betrokkenheid bij operaties vanuit de EFSF en het ESM gepland. Mijn fractie heeft uit het rapport van de parlementaire enquêtecommissie-De Wit in ieder geval de conclusie getrokken dat de minister hierin niet te veel vrijheid moet worden gegeven. Immers, als de politieke wil er is, moet de minister eigenlijk altijd wel in staat zijn om de Tweede Kamer te raadplegen. Dat betekent dat de SP-fractie niet akkoord zal gaan met afspraken waarbij wij slechts achteraf geïnformeerd worden over EFSF- en ESM-operaties. Aangezien wij morgen al stemmen, vraag ik de minister om de Kamer morgenochtend toe te zeggen dat hij de Kamer altijd vooraf in de gelegenheid zal stellen om zich uit te spreken door haar vooraf te informeren, ook bij operaties op de secundaire markt, desnoods vertrouwelijk aangezien dit bij operaties op de secundaire markt in de meeste gevallen waarschijnlijk niet anders kan. Ik hoor graag een reactie.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik heb de aarzelingen, bezwaren en vragen van de heer Irrgang gehoord. De vraag is hoe ze dadelijk beantwoord worden. Ik heb niet de indruk dat de SP-fractie hierdoor van standpunt over het ESM zal veranderen. Je kunt verschillend denken over de taxatie van het ESM als zodanig, maar ik zou het op prijs stellen als de heer Irrgang kon toelichten waarom hij er een voorstander van was om het debat en de besluitvorming hierover uit te stellen tot de rechtszaak van de heer Wilders zou zijn afgerond. Op welke manier speelt deze een rol bij de bepaling van het standpunt van de SP?
De heer Irrgang (SP):
Ik heb niet bepleit dat het debat moest worden uitgesteld tot na de rechtszaak van de heer Wilders, maar tot na de verkiezingen. Ieder uitstel is voor ons welkom, maar wij hebben gepleit voor uitstel tot na de verkiezingen, opdat de kiezers, ook de kiezers die stemmen op de partij van de heer Plasterk, zich hierover kunnen uitspreken. Het is immers controversieel en het is goed gebruik dat dit soort wetsvoorstellen niet meer behandeld wordt.
De heer Plasterk (PvdA):
Voorzitter. Nu mag u mij helpen, want ik dacht dat wij zojuist gestemd hebben over een voorstel om dit debat uit te stellen tot na de rechtszaak van de heer Wilders. Daar hebben wij toch zojuist een hoofdelijke stemming gehad?
De heer Irrgang (SP):
Volgens mij is 12 september ook na de rechtszaak van de heer Wilders.
De heer Plasterk (PvdA):
Weet de heer Irrgang meer dan ik?
De heer Irrgang (SP):
Dat denk ik niet.
De voorzitter:
Dat denk ik ook niet.
De heer Koolmees (D66):
Voorzitter. Al vier jaar bevindt de wereld zich in een crisis, bevindt Europa zich in een crisis en bevindt Nederland zich in een crisis. Deze crisis is geen eurocrisis, maar een schuldencrisis en een politieke crisis, ontstaan door zwakke banken, hoge private schulden, hoge staatsschulden en weinig daadkracht bij de Europese leiders én – ik heb dit vaker gezegd – het ontbreken van economisch bestuur op EU-niveau. Dit zijn problemen die zichzelf en elkaar versterken. D66 wil in Nederland en in Europa hervormen, om sterker uit de crisis te komen met toekomstgerichte en vooruitstrevende maatregelen. Daarom heeft D66 gepleit voor een Europese bankenunie, waardoor we banken die er een potje van maken, failliet kunnen laten gaan. We moeten ook afdwingbare afspraken maken om landen aan de afgesproken begrotingsdiscipline te houden. Ook moeten we afspraken maken over de ambitieuze groeiagenda en een moderne EU-begroting, waarin geen geld naar landbouw gaat, maar naar kennis en innovatie. D66 heeft ervoor gepleit dat we allemaal langer doorwerken. Uiteindelijk willen wij een politieke Europese Unie.
Al deze maatregelen zijn noodzakelijk om als Europa en als Nederland klaar te zijn voor de eenentwintigste eeuw. Ik wil vandaag stilstaan bij drie punten: de noodzaak van het ESM, de noodzaak van verbeterpunten van het ESM en de zaken die nodig zijn voor de toekomst.
Om de euro overeind te houden, is het belangrijk dat eurolanden die in grote problemen zitten, snel en doeltreffend steun krijgen, zonder dat financiële markten vertrouwen verliezen. De tijdelijke noodfondsen hebben hun werk gedaan en daar ben ik blij mee. Daarmee redden we het op de lange termijn echter niet. We hebben een permanent noodfonds nodig om onze financiële stabiliteit in de eurozone te garanderen.
De afgelopen week is er veel te doen geweest rond dit ESM. Veel misverstanden worden als feiten aangenomen. Er kwamen alarmerende berichten in kranten en op internet en een Kamerfractie heeft zelfs een kort geding aangespannen. Het is daarom goed om heel precies na te gaan waar we het vandaag over hebben. Het gaat om een noodfonds voor landen in problemen. Nederland stort 4,6 mld. en staat voor 35,5 mld. garant. Eurolanden samen staan voor 700 mld. garant. Het ESM heeft een effectieve leencapaciteit van 500 mld. D66 heeft in alle debatten tot nu toe gepleit voor een groot noodfonds, dat firewalls maakt om landen die in problemen komen. De eurozone geeft met de oprichting van zo'n noodfonds een sterk signaal af aan de financiële markten dat de landen samen bereid zijn om problemen af te dekken en dat ze samen pal staan voor de euro.
Het ESM-budget is gestort. In het tijdelijke noodfonds EFSF zaten ingewikkelde constructies met derivaten en garanties en in het ESM niet. Daarmee is het ESM veel transparanter dan de EFSF. Verhoging van het totaalbedrag van het ESM is alleen mogelijk als alle landen dat willen. De minister van Financiën is daarbij aanwezig. De nationale parlementen moeten unaniem hun goedkeuring geven. Alleen in noodsituaties bepaalt een gekwalificeerde meerderheid van 85% van het gestorte kapitaal of er steun kan worden gegeven. Met andere woorden: regeringen en parlementen houden zelf de vinger aan de pols. Steun wordt alleen gegeven als aan zware voorwaarden is voldaan. Dat hebben wij ook gezien bij Griekenland, Portugal en Ierland. Die landen moeten zwaar bezuinigen en hervormen voordat zij in aanmerking komen voor de steun. D66 zal daar altijd voor blijven waken.
Er is ook kritiek op de onschendbaarheid van personen die voor het ESM werken. Ook daar bestaan veel misverstanden over. Personen die werkzaam zijn voor het ESM hebben bepaalde immuniteiten en privileges. Dat hebben zij opdat zij echt onafhankelijk kunnen werken en opdat zij onafhankelijk van de lidstaten hun taak kunnen uitoefenen. D66 vindt dat alleen om die reden immuniteit mag worden gegeven. Dat is nu ook zo in het verdrag geregeld. Het gaat om immuniteit in het kader van ESM-handelingen en niet om privéhandelingen. Ik vraag om een bevestiging van de minister van Financiën.
D66 ziet ook een aantal belangrijke verbeterpunten in het ESM. Deze verbeterpunten moeten de democratische controle vergroten en de daadkracht en slagvaardigheid van het fonds behouden. Het is helaas niet gelukt om het ESM in EU-verband te realiseren. Het is nu een intergouvernementeel opgezette constructie. Hierdoor speelt het Europees Parlement geen rol en heeft de Europese Rekenkamer als zodanig geen bevoegdheid. Nationale parlementen zijn dus extra van belang voor de democratische controle op het ESM. De Raad van State heeft gezegd dat we daarmee rekening moeten houden. We hebben binnenkort een debat met de minister van Financiën over de betrokkenheid van de Tweede Kamer bij de besluitvorming over het ESM in de praktijk. Mijn fractie zal in ieder geval om maatregelen vragen die garanderen dat de Kamer betrokken is bij deze besluitvorming. Ik hoop dat in de toekomst het Europees Parlement een grotere rol krijgt.
Een tweede punt van zorg is de interne en de externe financiële controle van en verantwoording over het ESM. De Algemene Rekenkamer maakt zich daar grote zorgen over en pleit voor extra by-laws in het ESM. Het gaat dan om ruime publicatiemogelijkheden en een onafhankelijk onderzoeksmandaat. De board of auditors van het ESM moet zelfstandig onderzoek kunnen uitvoeren. Dan wordt ook duidelijk hoe en waarom beslissingen zijn genomen en wordt publieke verantwoording afgelegd over de keuzes van het ESM. Kan de minister toezeggen dat Nederland zich hiervoor gaat inzetten in Europees verband?
Dan kom ik bij mijn derde punt. De tekst van het ESM-verdrag wijkt af van de werking van de EU. Daarnaast is het de vraag hoe bepaalde bevoegdheidstoedelingen onder het ESM zich verhouden tot bestaande verdragen. Ook de Raad van State constateert dit. Het kabinet heeft de toelichting aangepast, maar hoe zit het met de ESM-tekst zelf? Wordt die nog aangepast of verduidelijkt?
Zoals ik al zei, is het ESM voor D66 een onderdeel van de gereedschapskist. Het is op zichzelf absoluut niet voldoende.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is goed om te horen dat de heer Koolmees nog steeds zijn zorgen heeft over het ESM en die duidelijk voor het voetlicht brengt. Hij noemde verschillende aspecten die nog moeten worden uitgewerkt. Vindt de heer Koolmees het niet bijzonder dat we al over het ESM stemmen terwijl de uitwerking van de by-laws en de controle nog volstrekt onhelder is?
De heer Koolmees (D66):
D66 heeft altijd gezegd dat er een groot noodfonds moet zijn. Dat vervangt het bestaande noodfonds, de EFSF. Het ESM heeft zelfs een efficiëntere kapitaalstructuur dan de EFSF. Daarmee kan het beter ingrijpen en wordt het transparanter op de financiële markten. In deze tijd van onzekerheid in Griekenland en Spanje zien we allemaal dat zo'n noodfonds noodzakelijk is. Tegelijkertijd vraag ik de minister om de komende maanden bij de uitwerking van het verdrag en de by-laws aandacht te hebben voor controle en verantwoording. Het debat over de betrokkenheid van de Tweede Kamer bij de besluiten van het ESM moet nog plaatsvinden, maar het principe van het hebben van een noodfonds is voor ons erg belangrijk. Daarom zijn wij voor de instelling van zo'n noodfonds. De komende tijd voeren we ongetwijfeld nog debatten over de by-laws, de verantwoording en dergelijke.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik dank de heer Koolmees voor zijn antwoord op een niet-gestelde vraag. Het was een heel mooi antwoord, waarbij ik op zich wel een vraag kan verzinnen. Ik vroeg echter naar iets anders. De heer Koolmees geeft zelf aan dat enkele elementen nog niet zijn uitgewerkt. Er zou een reden zijn om snel te beslissen als er acute nood zou zijn of als er iets moet gebeuren omdat het anders mis gaat. Door verschillende fracties is opgemerkt dat er verkiezingen voor de deur staan. Zouden we niet meer die tijd moeten benutten? Dan kunnen we de onzekere elementen uitwerken, een integraal pakket beoordelen en daarover stemmen.
De heer Koolmees (D66):
Het gaat in de eerste plaats om de principiële vraag of Nederland pal staat voor de euro en meedoet aan het noodfonds. Daarnaast is in het verdrag ontzettend veel al geregeld. De board of auditors die controle kan uitoefenen, is geregeld. De unanimiteit voor besluitvorming over het verhogen van het garantieplafond is geregeld. De randvoorwaarden van het fonds zijn dus goed geregeld. Het gaat nu over de concrete invulling. Het debat dat we nog moeten voeren, gaat over de vraag hoe de Kamer wordt betrokken bij de keuzes van het ESM. In hoofdlijnen is dit verdrag dus voldoende. Ik vraag aandacht voor de manier van interne en externe publicatie. Ik vind het echter vooral belangrijk om het signaal te geven dat Nederland pal staat voor de euro en dat Nederland in deze turbulente tijden met onzekerheid in Griekenland en Spanje het noodfonds steunt. Wij willen dat politieke commitment geven. Nederland staat pal voor de euro en zal zijn steentje bijdragen. Ik zie de tegenstelling dus niet zo.
De heer Dijkgraaf (SGP):
De commissie-De Wit heeft duidelijk aangegeven dat juist de details heel belangrijk kunnen zijn. Het maakt enorm uit hoe je het precies regelt. Eigenlijk kun je dan pas besluiten of iets goed is. Is het zo prangend dat we à la minute, in deze week, moeten beslissen? Gaat het anders mis? Of kunnen we ons de tijd gunnen, dit proces zorgvuldig met elkaar te doorlopen en pas een besluit te nemen als het hele pakket duidelijk is? Zou dat niet veel beter zijn, ook vanuit staatsrechtelijk oogpunt, iets waaraan D66 toch hecht?
De heer Koolmees (D66):
De discussie over de oprichting van een permanent noodfonds duurt nu al bijna een jaar. Ik heb altijd gepleit voor de oprichting van een groot kanon om de onzekerheid op de financiële markten weg te nemen. Zo kunnen we laten zien dat we beschermingsmuren neerzetten om besmette gebieden. Dit noodfonds geeft dat signaal ook aan de financiële markten: Europa staat pal voor de euro en is bereid geld te reserveren om ervoor te zorgen dat de besmetting niet doorgaat. De hoofdlijnen van het verdrag zijn goed. De hoofdlijn over de unanimiteit bij beslissingen over het totale bedrag van het noodfonds is geregeld. Het feit dat de ministers van Financiën van de landen die 85% van het gestorte kapitaal hebben, moeten instemmen met steun, vormt een goede waarborg. De afspraken over conditionaliteit en de betrokkenheid van het IMF, waar mogelijk, zijn goed en noodzakelijk om het noodfonds echt te kunnen laten werken. Als wij dit op de lange baan schuiven, geven wij het signaal af dat het onzeker is of het noodfonds er komt. Dat lijkt mij op dit moment, in deze onzekerheid, een volstrekt verkeerd signaal.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit kennen wij van D66. Ik geloof dat deze partij er een voorstander van is om alleen op hoofdlijnen te debatteren, maar wij hebben nu juist geleerd, ook van de commissie-De Wit, maar ik ken tal van andere voorbeelden, dat de duivel vaak in het staartje zit. Het is misschien een ongelukkige beeldspraak, want ik wilde mij net aansluiten bij de kritische vragen van de SGP. Vindt D66 het verantwoord om de mogelijkheid van 40 mld. waarover wij als het erop aankomt geen veto hebben, aan te gaan? De minister van Financiën heeft mooie woorden gesproken: ik ben natuurlijk voor betrokkenheid van het Nederlandse parlement. Ja, ik ben ook wel eens ergens voor, maar het staat niet zwart op wit. Vindt D66 dit nou echt verantwoord financieel beleid?
De heer Koolmees (D66):
Ik vind het verantwoord, ook omdat wij een keuze moeten maken. Het fonds moet er snel komen en moet daadkrachtig kunnen ingrijpen als er onzekerheid op de financiële markten is. Bij onzekerheid kun je niet heel lang wachten met ingrijpen. Dat betekent dat je een fonds moet hebben dat snel kan interveniëren. Als wij Malta de mogelijkheid geven om de besluitvorming over een ingreep te blokkeren, creëer je onzekerheid en maak je de problemen in de eurozone groter. Wij hebben dat in het verleden gezien bij Slowakije en bij discussies over Finland. 85% van het gestort kapitaal kan beslissen om in noodsituaties, alleen in noodsituaties, uit te keren. Bij besluitvorming over alle andere procedures, over de vaststelling van conditionaliteiten, worden de ministers van Financiën en daarmee ook de Tweede Kamer betrokken.
Duitsland draagt 27% van het totale bedrag bij: 190 mld. De heer Irrgang wees er al op dat drie landen wél een veto hebben: Duitsland, Frankrijk en Italië. Die landen leveren meer dan 15% en een heel grote bak met geld aan het noodfonds. Ze gaan echt niet zomaar geld overmaken als dat niet in het belang zou zijn van de stabiliteit van de hele eurozone.
De waarborgen in het verdrag, de hoofdlijnen, de conditionaliteit, de unanimiteit over de besluitvorming over de verhoging van het garantieplafond, zijn voor ons voldoende om de financiële markten een signaal te geven: hier staan wij voor, wij staan pal voor de euro.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als ik het goed samenvat, is het geven van signalen aan de financiële markten voor D66 belangrijker dan goede controle, goede democratie en het vragen van een oordeel aan de burger. Als ik mij niet vergis, stonden deze constructie en dit verdrag niet in het programma van D66. D66 heeft ook altijd tegen moties gestemd waarin om een referendum over deze constructies werd gevraagd.
De heer Koolmees (D66):
Deze vraag heb ik eerder beantwoord. In 2009 had D66 voor de Europese verkiezingen een programma met: Europa ja. In ons programma staat dat wij een pro-Europese partij zijn. De toekomst van Nederland ligt in Europa en ligt in samenwerking met Europa. Wij vinden het ontzettend belangrijk dat de euro overeind blijft. De afgelopen jaren hebben wij gezien dat de hele eurozone last heeft van de onzekerheid op de financiële markten en het gevaar van besmetting van andere landen. Wij zijn verweven met elkaar. Daarom is het ook zo goed dat er zo'n noodfonds komt. Daarom is het goed dat er een beschermingsconstructie komt, dat wij voorkomen dat andere landen besmet raken, waardoor wij met zijn allen veel dieper in de problemen komen. Mevrouw Ouwehand heeft de vorige keer ook gevraagd of wij voor een referendum zijn. In ons verkiezingsprogramma staat heel helder dat wij een pro-Europese partij zijn. Ik vertegenwoordig mijn verkiezingsprogramma, ik vertegenwoordig mijn kiezers. Ik ben daarin de afgelopen twee jaar consistent.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er staat volgens mij niet: we zijn zo pro-Europees dat als het er op aankomt, we het budgetrecht van het Nederlandse parlement willen inleveren.
De heer Koolmees (D66):
Dat doen we ook niet. We leveren het budgetrecht van het parlement niet in. We stemmen vanavond in met het storten van 4,6 mld. en een garantieplafond van 35,5 mld. Dat is het budgetrecht van de Kamer. Als het garantieplafond wordt verhoogd, moet de minister van Financiën weer naar de Tweede Kamer komen om er toestemming voor te krijgen. Dat is het budgetrecht en dat is ook met dit verdrag geregeld.
Voorzitter. Het ESM is voor D66 een onderdeel van de gereedschapskist maar op zichzelf is dat absoluut niet voldoende, want D66 wil die bankenunie, die ambitieuze groeiagenda en die moderne EU-begroting en uiteindelijk dus die politieke unie, waarin de Europese Commissie een echte Europese regering is, waarin de Europese burgers zelf een president kunnen kiezen en waarin het Europees Parlement een sterkere Europese volksvertegenwoordiging is. Die afslag moeten we nu op het kruispunt nemen. De vraag is namelijk nu echt: blijven we met 27 lidstaten doormodderen en ad hoc achter de feiten aanlopen of gaan we met een half miljard EU-burgers de 21ste eeuw in, met concurrerende plannen, een sterke munt en een sterke economie?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. "We gaan Nederland teruggeven aan de Nederlanders", dat was de grote ambitie van de VVD en de belofte van Mark Rutte toen zijn partij de grootste werd van Nederland. Maar het kan verkeren. Vandaag staat het gevallen kabinet-Rutte op het punt Nederland weg te geven aan de "Verenigde Staten van Europa". Want substantiële Nederlandse belangen en rechten worden overgeheveld naar een ondemocratische en oncontroleerbare instelling. Het ESM, een Europees stabiliteitsmechanisme, is bedoeld als permanent noodfonds om aanvallen vanuit de financiële markten op zwakke eurolanden te pareren. Een naïeve gedachte, omdat de meedogenloze financiële markten de omvang van de strijdkas, de strategie, de stemverhouding en de onenigheid tussen de verschillende landen kennen. Het is een dominospel dat niet gewonnen kan worden door overheden binnen de huidige werkwijze en ook niet met het ESM. Het is een permanent noodfonds voor een permanente crisis op kosten van de burger die deze crisis niet veroorzaakt heeft.
De Partij voor de Dieren heeft vanaf het uitbreken van de eurocrisis verklaard geen steun te verlenen aan het uitschrijven van ongedekte cheques door dit kabinet. Nu denkt een demissionair kabinet dat het zijn plaats is om miljarden aan Nederlands belastinggeld te storten in een fonds waar we geen zeggenschap over zullen hebben al het erop aankomt en om te tekenen voor 40 mld. in totaal, als dat al niet meer gaat worden. Controversiële zaken laat de Tweede Kamer na de val van een kabinet over aan een nieuwe Kamer, na verkiezingen en het aantreden van een nieuw kabinet. Veel controversiëler dan het opheffen van het budgetrecht, het recht van de volksvertegenwoordiging om in alle gevallen zelf te besluiten wat er met het Nederlandse belastinggeld gebeurt, krijg je het niet. Waarom wordt de afschaffing van de parlementaire democratie door dit demissionaire kabinet gesteund door partijen die zichzelf als hoeders van de democratie positioneren? Was dit nu de democratische vernieuwing die D66 voor zich zag?
Voor het eerst in de Europese geschiedenis, zo zegt Jürgen Habermas, maken we een afbraak mee van de democratie. Zou de burger daar niet iets over te zeggen moeten hebben? De Partij voor de Dieren was de eerste partij in deze Kamer die een referendum voorstelde over het ESM, maar we werden alleen gesteund door de SP en de PVV. Hoewel ook de PvdA vindt dat het ESM democratische tekorten vertoont en niet transparant is, vindt die partij, net als GroenLinks, D66, CDA en VVD, dat het noodfonds er zo snel mogelijk moet komen, zonder de burger te durven vragen of die het er wel mee eens is. Het ESM is de ultieme vorm van symptoombestrijding, de duurste fopspeen uit de geschiedenis, die de financiële markten heel even zoet moet houden. De bedenkers hebben leentjebuur gespeeld bij artikel 5 van het NAVO-handvest: een aanval op één, is een aanval op allen. Vertaald naar de situatie van de eurocrisis: is er een boot lek, dan is de vloot lek.
Wij zitten in dit schuitje en we zullen mee moeten zinken met Griekenland, Spanje, Portugal en Italië. De noordelijke lidstaten zetten eensgezind de hier opgebouwde pensioentegoeden en spaargelden in en beweren daarmee onze welvaart veilig te stellen en die van de zuidelijke lidstaten te herstellen, maar het tegendeel zal het geval blijken. De 700 mld. die om te beginnen het drijfvermogen van het ESM moet vormen, zal moeten worden uitgebreid, als het tegenzit. Prof. Weening zegt dat als Griekenland niet wordt gered, het ESM moet worden uitgebreid met 2500 mld. Wat zegt de minister van Financiën over die analyse?
De euro is het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis en dat experiment loopt slecht af. De euro is ons verkocht door partijen die beloofden dat alle partijen broeders zouden worden met deze fantastische gezamenlijke munt, maar is een splijtzwam gebleken die Europa en alle burgers in een steeds knellendere wurggreep houdt. We zien en kennen de gevolgen, maar de geschiedenis herhaalt zich keer op keer. Eurofiele politici wilden de euro en hielden zich doof voor geluiden die erop wezen dat het een heel slecht plan is om een gedwongen financieel huwelijk aan te gaan met andere lidstaten. De pers stelde nauwelijks kritische vragen. Datzelfde zagen wij gebeuren bij de Europese grondwet, die er moest en zou komen. En ook nu worden kritische burgers niet gehoord en niet serieus genomen. Politici houden zich stil of vertellen sprookjes. Media werken mee aan het ophouden van de schone schijn door lange tijd geen aandacht te besteden aan het verdrag of door die sussende woorden over te nemen. We zien dat kritische burgers worden weggezet als simpele zielen die niet zouden weten waarover zij het hebben en die het vooral moeten overlaten aan de intellectuelen in Den Haag.
Het is de vraag hoelang de kiezers van GroenLinks, D66, Partij van de Arbeid, VVD en CDA in dit soort framing blijven geloven, nu de donkere kanten van een mislukt monetair experiment hun schaduw vooruitwerpen. Wat krom is, valt niet recht te praten. Het is een feit dat het ESM een verstrekkende werking heeft en dat de rekenkamers van Nederland, van andere Europese landen en van Europa meermalen aan de bel hebben getrokken over dit verdrag. Het ESM dat voorligt, is niet te controleren, niet democratisch en niet transparant.
Dat wordt ook wel toegegeven, maar een meerderheid in dit huis doet samen met de regering alsof er nog wel wat te veranderen zou zijn via moties of de zogenaamde by-laws. Deze zogenaamde reparatiewetten zouden achteraf de controle op het verdrag en op het ESM moeten regelen. Dat is alsof je een dure auto koopt die het niet doet, maar waarvoor je wel mag lappen en waarbij je dan mag vertrouwen op de blauwe ogen van de beunhaas die je belooft dat hij het heus wel in orde gaat maken, als je eerst maar alle rekeningen betaalt. Maar de burger trapt er niet in en wij zijn niet aangenomen om goedgelovig te zijn, maar om namens die burgers de machthebbers te controleren. Dat is in dit geval onmogelijk en dus zou de hele volksvertegenwoordiging zich unaniem tegen het ESM moeten keren.
Voorzitter. Ik rond af. Mensen zouden niet zoveel naar verontrustende ESM-filmpjes moeten kijken, zei minister De Jager een aantal malen in dit huis. Dan vraag ik mij af waar de filmpjes blijven waarin hij uitlegt dat het ESM wel democratisch, transparant en verantwoord zou zijn. Of is zo'n filmpje gewoon niet te maken? We zien dat de Nederlandse kiezer ongeïnformeerd en in vertwijfeling achterblijft, met het grote risico een aanzienlijk deel van zijn bezit kwijt te raken via een systeem waarvoor hij nooit heeft gekozen – hij heeft de kans niet gekregen om daarvoor te kiezen – en waarover hij ook niet goed en onafhankelijk is geïnformeerd. Partijen die zonder de burger te raadplegen dit ESM willen doordrukken, zullen op 12 september worden afgestraft voor hun onverantwoorde keuzes. Ik zeg dat zonder een spoor van vreugde of vermaak, want de Nederlandse burgers zullen de rekening gepresenteerd krijgen in de vorm van een ernstige verschraling van hun leefomstandigheden. Het grootste monetaire experiment uit de geschiedenis is mislukt en het ESM staat erop als een monument van politiek onvermogen en opportunisme.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. De eurocrisis woekert voort. Echt perspectief lijkt met de dag verder weg voor de Grieken, maar bijvoorbeeld ook voor Spanje, waar de jeugdwerkloosheid dramatische proporties heeft aangenomen. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de economieën van de Europese lidstaten in de eurozone onderling zozeer verschillen dat het overeind houden van een stabiele gezamenlijke munt grote inspanningen vergt en zelfs niet meer vanzelfsprekend is. Daarmee is de vrees van de ChristenUnie en haar voorgangers gegrond gebleken. Gert Schutte zei het in 1997 als volgt: "De grote lidstaten hebben in EMU-verband toch een belangrijke stem in het kapittel en zullen geneigd zijn om primair te kijken naar zaken die zij voor de binnenlandse politiek van belang vinden. Ik betwijfel of het mogelijk is om die neiging door papieren afspraken in toom te houden en als de verschillen tussen de deelnemende landen groter worden, neemt ook het risico van een mislukking van de EMU toe."
Niet voor niets waren de ChristenUnie en haar voorgangers, het GPV en de RPF, tegen de invoering van de euro en later tegen de toetreding van Griekenland tot een eurozone. Ik zeg dit niet om achteraf het gelijk van de ChristenUnie te halen, maar hieruit blijkt wel dat wij met een realistische blik naar de huidige situatie moeten kijken. De euro is een feit en we kunnen dus niet om de zoektocht naar een oplossing voor de crisis heen, maar bij het zoeken naar oplossingen moeten wij ook eerlijk blijven kijken naar wat de onderliggende oorzaken waren.
Vandaag spreken wij in die zoektocht over een oplossing via de instelling van een permanent noodfonds. Het tot stand komen van een permanent noodfonds moet hand in hand gaan met snelheid, maar bovenal met zorgvuldigheid. Er is immers geen weg terug. Het moet dus goed geregeld zijn. De ChristenUnie heeft op een aantal punten grote twijfels over het voorliggende verdrag, met name ten aanzien van het budgetrecht van de Kamer, de democratische controle op het noodfonds en de externe accountantsfunctie.
Ik zei al dat er bij de instelling van het permanente noodfonds geen weg terug is. Waarom eigenlijk niet? Zelfs het EU-verdrag kent een uittredingsbepaling. In de schriftelijke ronde heeft de ChristenUnie-fractie deze vraag ook gesteld. De minister stelt dat uit de Europese verdragen naar voren komt dat de invoering van de euro door een EU-lid een onomkeerbare handeling dient te zijn. Je kunt volgens de minister dus wel in de euro, maar niet uit de euro. Formeel is dit juist, maar intussen wordt door iedereen, inclusief het IMF, rekening gehouden met een eventuele exit van Griekenland uit de euro. De ChristenUnie-fractie vraagt dus nogmaals waarom er geen uittredingsbepaling is.
Als de Kamer vandaag instemt met het ESM en de suppletoire begroting, wordt er, zoals in het verdrag staat, onherroepelijk en onvoorwaardelijk 40 mld. ter beschikking gesteld aan het noodfonds. Terecht stelt de Raad van State dan ook dat het in het licht van het grondwettelijke budgetrecht van de Kamer gewenst is dat de Staten-Generaal betrokken worden bij de besluitvorming door de ESM-organen over de effectuering van deze claim. Juist als de nood aan de man is en er snel gehandeld moet worden, mist Nederland echter een vetorecht. Een meerderheid van 85% is voldoende om in de spoedprocedure te besluiten over het besteden van geld uit het ESM. Feitelijk zijn er dus drie landen met een veto, namelijk Duitsland, Frankrijk en Italië, terwijl Nederland het nakijken heeft. De ChristenUnie vindt het onacceptabel dat met het ontbreken van het vetorecht Nederland de besteding van 40 mld. aan belastinggeld niet meer zelf mee kan bepalen. Niet voor niets diende ik samen met de heer Irrgang in december een motie in om bij de vormgeving van het ESM vast te houden aan unanimiteit bij de belangrijkste besluiten van het ESM. Juist bij de spoedprocedure kan de minister door het gebrek aan een vetorecht buitenspel staan. Dan staat ook de Tweede Kamer buitenspel. Hoe rijmt de minister dit met het budgetrecht van de Tweede Kamer?
Daarnaast heeft de Kamer met de motie-Schouten/Dijkgraaf gevraagd om duidelijke waarborgen voor publieke externe en parlementaire controle van het straks in werking tredende ESM. De minister wil de rol van het parlement echter niet vastleggen in de wet. Hij wil samen met de Kamer komen tot heldere en eenduidige afspraken, die de mogelijkheid bieden om daar zonder wetswijziging van af te wijken, zoals hij stelt in antwoord op de vragen van de ChristenUnie in het verslag. Wat de ChristenUnie betreft, moet die rol van het parlement in de wet verankerd zijn. Ik krijg graag een reactie op dit standpunt.
Wat de democratische legitimatie van het ESM betreft, sluit de ChristenUnie-fractie zich aan bij de kritiek van de Raad van State. Het ESM heeft een plek gekregen buiten de bestaande rechtsorde en buiten het institutionele kader van de EU. Waarom is daarvoor gekozen? De organen van het ESM kunnen niet in EU-verband ter verantwoording worden geroepen. Het ESM heeft juridische immuniteit. Het Europees Parlement heeft geen rol, de Europese rekenkamer heeft geen bevoegdheid en de minister van Financiën kan niet ter verantwoording worden geroepen voor het functioneren van het ESM als geheel, maar alleen voor zijn eigen aandeel daarin. De Raad van State noemt dit terecht problematisch. Ik vind dat nog zacht uitgedrukt. Als niemand het ESM ter verantwoording kan roepen, kan de regering toch niet verlangen dat wij zonder de vinger aan de pols te kunnen houden, 40 mld. ter beschikking stellen voor dit permanente noodfonds?
De Raad van State stelt dan ook dat dit noodfonds met al zijn gebreken niet het eindstation kan zijn, maar slechts een tussenoplossing. De minister deelt deze visie niet. Het permanente noodfonds is wat vanavond voorligt en met die permanente status van een noodfonds kan de fractie van de ChristenUnie nu niet instemmen.
Naast het feit dat het ESM niet ter verantwoording kan worden geroepen, is ook de externe controle niet op orde. Afgelopen woensdag, Verantwoordingsdag, herhaalde de Algemene Rekenkamer de kritiek op dit punt. Ik citeer: "In het ESM-verdrag is op dit moment nog niet voldoende geregeld dat een onafhankelijke controle op de effectiviteit van de besteding van het ESM-geld plaatsvindt." In de uitwerking van de by-laws kan aanvullend nog van alles worden geregeld. Ik waardeer de inspanning van de minister op dat punt. De by-laws maken echter geen onderdeel uit van het ESM-verdrag. Ze worden pas vastgesteld na de inwerkingtreding van het ESM. Daaraan kan nu dus geen zekerheid worden ontleend. Ook is niet zeker of er voldoende steun is voor die by-laws. De fractie van de ChristenUnie wil van de minister weten of hij het eens is met de kritiek van de Algemene Rekenkamer. Hoe zal hij borgen dat er wel voldoende steun is voor de by-laws?
Nederland heeft als voorwaarde voor de oprichting van een permanent noodfonds sterk ingezet op verbetering van de begrotingsdiscipline, maar het Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie dat op 2 maart 2012 is ondertekend, zal pas na het ESM-verdrag in werking treden. Dat is toch de verkeerde volgorde?
Dat geldt ook voor de wijziging van artikel 136 van het EU-werkingsverdrag. Die wijziging was nodig omdat in sommige lidstaten twijfels bestaan over de verenigbaarheid met het werkingsverdrag als een stabiliteitsmechanisme langdurig en ook buiten crisistijd in stand blijft. Zijn die twijfels gegrond? Zo niet, dan is deze wijziging toch overbodig? Als die twijfels wel gegrond zouden zijn, moet toch eerst artikel 136 worden gewijzigd voordat het ESM in werking kan treden? Ik krijg hierop graag een reactie.
De ChristenUnie heeft grote twijfels over de vormgeving van het permanente noodfonds. Ook de ChristenUnie voelt de urgentie om tot een oplossing te komen voor de crisis, maar snelheid moet gepaard gaan met zorgvuldigheid. Het noodfonds is permanent, toetreden is mogelijk, uittreden niet. Na ratificatie is er geen weg terug en stellen wij onherroepelijk en onvoorwaardelijk 40 mld. ter beschikking aan het ESM. Dat mag geen blanco cheque zijn. De parlementaire betrokkenheid en verantwoording moeten goed geregeld zijn, maar dat zijn ze nu niet.
De fractie van de ChristenUnie kan dan ook niet instemmen met het ESM-verdrag in deze vorm. Ik vraag de minister om terug te gaan naar Brussel, alsnog het veto voor Nederland te regelen en orde op zaken te stellen voor de externe controlefunctie. Pas daarna zou wat de ChristenUnie betreft de eindstemming over dit verdrag moeten plaatsvinden.
De heer Plasterk (PvdA):
Mevrouw de voorzitter. Vorig jaar, naar ik meen in oktober, heeft de Kamer besloten om het tijdelijk noodfonds EFSF om te zetten in een permanent noodfonds. Wij hebben toen ook besproken onder welke voorwaarden dat zou moeten gebeuren. Als uitvloeisel daarvan, er was een Kamermeerderheid die dat steunde, is in februari door de Nederlandse regering het contract over het fonds getekend. Dit ligt nu ter ratificatie voor. Ik benadruk dit, omdat wij nu niet voor het eerst over dit verdrag praten, noch over de voorwaarden waaronder Nederland daarmee akkoord zou gaan.
Het nut van dit fonds is helder: zonder deze middelen hebben wij eigenlijk geen beschermwal om te voorkomen dat een crisis die zou kunnen ontstaan in een klein deel van de eurozone, bijvoorbeeld op dit moment in Griekenland, zou kunnen overslaan naar andere regio's, Italië, Spanje, en daardoor uiteindelijk besmettelijk zou kunnen blijken te zijn voor de hele eurozone, inclusief Nederland. In de ogen van mijn partij is er een groot belang mee gediend dat wij het tijdelijke noodfonds EFSF nu vervangen door een permanent noodfonds, het ESM. Ik voeg daaraan toe dat de hoogte van de Nederlandse garantstelling in dat tijdelijke noodfonds 98 mld. was en in het nieuwe noodfonds minder dan de helft daarvan, namelijk 40 mld. Dat gebeurt omdat dit iets anders is ingericht en inderdaad ook doordat er sprake is van een storting, waardoor de kredietwaardigheid van het fonds toeneemt. We staan nu dus niet voor een hoger bedrag garant dan onder het tijdelijke noodfonds; integendeel, dat bedrag is lager.
Er leven veel zorgen over het ESM. Ik denk dat alle leden van onze Kamer daar regelmatig mailtjes met vragen over krijgen. Op internet, op YouTube en elders, zijn ook allerlei films te vinden waarin kwesties aan de orde worden gesteld. Ik denk dat het vandaag onze taak als volksvertegenwoordigers is om die kwesties een voor een te fileren en daarover vragen te stellen aan het kabinet; om te vragen of dit of dat klopt, of die zorg klopt, om daar antwoord op te krijgen en dan te besluiten wat we van dat antwoord vinden en hoe reëel die zorgen zijn, dan wel te bepalen of wij daaraan vanuit de Kamer iets kunnen doen. Ik zal zo dadelijk een aantal punten aanduiden. Ik denk dat de Kamer ervoor moet zorgen dat dit fonds wordt ingebed in een aantal garanties, zodat het een goede werking krijgt.
Ik ga een aantal punten langs. Allereerst de vraag of er voldoende toezicht is op de werking van het fonds, of er voldoende transparantie is over wat er in het kader van dat fonds gaat gebeuren en of er voldoende controle is op wat er met die middelen gebeurt. De Algemene Rekenkamer heeft onze Kamer daarover onlangs bijgepraat en een aantal punten van zorg met ons gedeeld. Ik heb de president van de Algemene Rekenkamer toen gevraagd of dit voor de Algemene Rekenkamer een reden zou zijn om de Kamer ertoe op te roepen om nu niet akkoord te gaan met dit noodfonds. Het antwoord daarop was glashelder: nee. De Algemene Rekenkamer bepleit dat wij akkoord gaan met de instelling van dit noodfonds, maar ook dat wij de regering vragen om in het huishoudelijk reglement, de zogenaamde "by-laws", een aantal dingen vast te laten leggen. Ik wil die punten zo dadelijk aan de regering voorleggen. Ik zal deze dus zo noemen.
Ik ben benieuwd naar het antwoord van de regering, maar denk dat de Kamer hoe dan ook zelf de verantwoordelijkheid zal moeten nemen om ze in een Kameruitspraak vast te leggen en mee te geven aan onze regering. Deze punten hebben er bijvoorbeeld betrekking op dat wat in het fonds gebeurt, zo veel mogelijk publiek moet worden gemaakt, dus moet worden gepubliceerd, ook online. Ook dient de controle door de zogenaamde "auditors" te worden verbeterd, bijvoorbeeld doordat de auditors een onafhankelijke onderzoeksbevoegdheid krijgen op het gebied van de naleving van het beleid, het rechtmatig gebruik van de middelen van het ESM, het zogenaamde "risicomanagement".
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik hoor de heer Plasterk namens de Partij van de Arbeid spreken over de zorgen van burgers, van de Algemene Rekenkamer en iedereen die er verstand van heeft. Ik ben wel een beetje benieuwd naar waar dit heen gaat. Zo kan ik het namelijk ook: alle zorgen benoemen, en dan aan de minister van Financiën vragen of hij deze herkent en of hij zich ervoor wil inspannen dat het zus en zo wordt geregeld. Zitten er voor de Partij van de Arbeid voorwaarden aan? De Kamer heeft namelijk eerder gezegd dat er parlementaire betrokkenheid moet blijven. Wij kregen daarop mooie woorden terug als "ja, dat vind ik ook belangrijk". Maar nu zien we dat Nederland, als het erop aankomt, geen veto heeft en dus buiten de beslissingen kan worden gehouden. Ik vraag de Partij van de Arbeid dus het volgende. Is er na alle vragen die de heer Plasterk gaat stellen en alle antwoorden die hij vandaag of morgen terugkrijgt, voor de Partij van de Arbeid nog een moment om dit toch niet te steunen, omdat zij geen garanties ziet, alleen maar beloftes? Of is de Partij van de Arbeid eigenlijk toch al om?
De heer Plasterk (PvdA):
Ik was daar nog niet aan toe, maar ik heb zojuist aangekondigd dat ik ook over de parlementaire betrokkenheid het een en ander aan de regering zal vragen. In deze Kamer stellen wij vragen aan de regering en wachten wij het antwoord af. Zo nodig doen wij als Kamer een uitspraak. Ik wil op dit punt alvast zeggen dat ik van mening ben dat wij als Kamer inderdaad in een uitspraak moeten vastleggen dat wij vinden wat de betrokkenheid van onze Kamer bij de werking van het ESM zou moeten zijn. Mijn antwoord is dus bevestigend: ja, ik vind dat we dat moeten vastleggen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Goed, maar dat gaat dan over een uitspraak van deze Kamer, waarmee we naar Europa kunnen. En als het niet wordt geregeld – en die kans is aanwezig – zegt de Partij van de Arbeid dat ze dat hier in een motie heeft voorgesteld, daarvoor heeft gestemd, dat we allemaal hebben gezegd dat het Nederlandse parlement gewoon hierbij betrokken moet blijven. Maar als het niet lukt, dan is dat jammer; het was een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting.
De heer Plasterk (PvdA):
Met alle respect voor mevrouw Ouwehand: ik geloof dat er nu twee zaken door elkaar heen lopen. De eerste is de manier waarop wij in Nederland de parlementaire rol regelen in de opstelling van de regering ten aanzien van de werking van het ESM. Dat is aan ons. Wij kunnen daarover als Kamer uitspraken doen en die zijn bindend voor de Nederlandse regering. De tweede is de rol van Nederland binnen het werkingsmechanisme van het ESM. Op dat laatste punt is het duidelijk, ook uit de schriftelijke beantwoording, dat Nederland een vetorecht heeft bij handelingen van het ESM, tenzij er sprake is van een werkelijke noodprocedure en er risico is voor de hele EU-regio. Dan nog kan er slechts worden gehandeld indien minimaal 85% van de gewogen leden het daarmee eens is. Daarover is vorig jaar al gesproken en ik heb dat toen ook bepleit. Toen hebben wij gezien dat Finland in zijn eentje de hele procedure stil kon leggen. Wij hebben daarvan geleerd dat dat onwenselijk is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vraag de heer Plasterk om in zijn betoog, als hij al die zorgen langsloopt en die vertaalt naar vragen aan het kabinet, aan te geven of het voor de PvdA-fractie gaat om een inspannings- of een resultaatsverplichting. Met andere woorden: is het nog mogelijk dat de PvdA-fractie nee zegt tegen dit ESM-verdrag? Mag dat duidelijk worden uit de rest van het betoog?
De heer Plasterk (PvdA):
Ik heb in de beantwoording op de vorige vraag al aangegeven dat het daar juist om gaat. Het Nederlands parlement is verantwoordelijk voor de wijze waarop het hier intern wordt geregeld. In dat verband is het vanzelfsprekend dat dat een harde voorwaarde is die wij verbinden aan onze instemming. Op het punt van de rol van Nederland in het geheel van Europa kan het Nederlands parlement niet anders dan meegeven aan de Nederlandse regering wat de opstelling zou moeten zijn.
De heer Irrgang (SP):
Een van de mogelijkheden is dan om nu niet te ratificeren. De minister kan dan in Europa altijd nog zeggen: mijn parlement moet nog wel ratificeren dus is het heel belangrijk dat dit nog geregeld wordt. Die mogelijkheid ontneemt u deze minister door morgen dit ESM-verdrag te ratificeren. Het gaat echter nog een stapje verder. In het ESM-verdrag staat namelijk ook dat het audit comité jaarlijks een verslag stuurt naar de raad van gouverneurs. Die maakt dat openbaar. Dat gebeurt maar één keer per jaar terwijl een goed controlemechanisme als onze eigen Algemene Rekenkamer dat op ieder moment moet kunnen doen. Dit staat zelfs in het verdrag dus op dit punt is dat verdrag niet goed. Het verdrag moet zelfs gewijzigd worden. Als u de zorgen deelt over de gebrekkige bevoegdheden van dat audit comité, waarom stemt u dan nu toch in met dit verdrag?
De heer Plasterk (PvdA):
Het verdrag vormt de statuten en is dus het minimum van wat er moet gebeuren. Daarnaast kunnen in het huishoudelijk reglement, de zogenaamde "by-laws", nadere voorwaarden worden gesteld. Ik wil inderdaad bepleiten bij de Nederlandse regering dat in die by-laws additionele bevoegdheden komen voor de mensen die de controle uitoefenen – ik heb die punten ook zojuist genoemd – zodat zij op het gebied van het naleven van het beleid, rechtmatig gebruik van middelen en het risicomanagement de bevoegdheid naar zich toe kunnen trekken om daar eigenstandig nader onderzoek naar te doen met de frequentie die men zelf nuttig vindt.
De heer Irrgang (SP):
Misschien begrijpt u niet wat ik u probeer voor te leggen. Als wij nu ratificeren, dan ontneemt u uzelf het belangrijkste drukmiddel in Europa om het in die by-laws goed te regelen. U hebt daar natuurlijk geen garantie voor. U kunt de garantie krijgen van de Nederlandse minister en die krijgt u waarschijnlijk ook wel, want volgens mij vindt hij dat net zo belangrijk als u en ik. U hebt echter geen garantie dat het in Europa geregeld wordt. U bent dan echter wel al akkoord gegaan als dat niet goed komt. In de verdragtekst zelf staat dat er maar één keer per jaar naar buiten wordt getreden door dat audit comité. Dat is niet nog even snel in een huishoudelijk reglement te regelen. Daarvoor moet de verdragtekst zelf worden aangepast. In dat licht kunt u helemaal niet akkoord gaan met deze verdragtekst. Waarom doet u dat dan toch, terwijl u dit zo'n belangrijk punt van zorg vindt, wat ik met u deel?
De heer Plasterk (PvdA):
Allereerst wordt met het verdrag geregeld wat er minimaal moet gebeuren. Men kan besluiten om dat vaker te doen. Vervolgens stelt u de vraag waarom wij niet opnieuw willen uitstellen om nog een paar jaar met elkaar in gesprek te gaan. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de rest van Europa iedereen erop uit is om dit zo snel mogelijk te doen en wij dat niet zouden willen. Wij hebben er echter gemeenschappelijk belang bij dat er zo snel mogelijk een effectief noodfonds komt. Om die reden is er al een jaar lang met steun van de meerderheid van de Tweede Kamer onderhandeld door de diverse regeringen, zodat dat noodfonds nu kan worden ingesteld. Je moet er niet aan denken wat er zou kunnen gebeuren. Het is onverantwoordelijk van politieke parijen om de indruk te wekken dat we zonder zo'n noodfonds verder zouden kunnen. Als er binnenkort een uitslaande crisis komt in Griekenland zonder dat we de brandgang, dat noodfonds, op zijn plek hebben, slaat het zomaar over naar Portugal, Spanje en Italië en is de ellende niet te overzien.
De heer Irrgang (SP):
Ik stel tot slot wel vast dat de zorgen over de gebrekkige bevoegdheden van dat audit comité al veel langer worden genoemd. De Nederlandse regering heeft daar ook werk van gemaakt, deels met succes. Dit heeft echter onvoldoende resultaat gehad. Om nu te suggereren dat het allemaal wel goed komt, is nogal een veronderstelling van de heer Plasterk. Als hij toch door wil gaan, zijn zijn zorgen blijkbaar niet belangrijk genoeg om te wachten tot het goed is geregeld.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik constateer dat de heer Irrgang de Algemene Rekenkamer serieus neemt op het punt van de te berde gebrachte zorgen, maar kennelijk niet in het advies over het ratificeren van het verdrag. Ook de Algemene Rekenkamer is van mening dat uitstel onverantwoord zou zijn en tot negatieve gevolgen voor de Nederlandse financiën zou leiden. Ik neem ook dat advies serieus.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik neem aan dat de heer Plasterk zeer hecht aan het oordeel van de Raad van State.
De heer Plasterk (PvdA):
Nou, bij vlagen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Die staat genoteerd. De Raad van State heeft forse kritiek op het ESM: dit kan nooit het eindstation zijn, juist vanwege het democratisch tekort en het niet goed verankerd zijn van een aantal zaken in de wet. Wat is de reactie van de heer Plasterk daarop? Deelt hij die opvatting of heeft de Raad van State het bij het verkeerde eind?
De heer Plasterk (PvdA):
Het kan altijd mooier en er is nooit een laatste antwoord. In Europa zullen er altijd nieuwe stappen en nieuwe ontwikkelingen zijn. Het noodfonds moet er nu echter vlot komen. We hebben er een jaar over gemoesjawareerd in alle parlementen van Europa. Het is nu zaak om als parlement een besluit te nemen. Ik lees de adviezen van de Raad van State altijd met interesse, maar volg ze inderdaad niet altijd.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De Raad van State stelde ook: dit is niet voldoende. Dat hoorde ik de heer Plasterk eigenlijk ook zeggen. We hebben hierover inderdaad al een jaar gesproken. Je kunt daarover een hele discussie beginnen: hoe snel is een jaar, konden daarin geen andere zaken worden besloten? De Raad van State en de Algemene Rekenkamer hebben fundamentele kritiek op het verdrag zoals het er nu ligt. Deelt de heer Plasterk in dat licht de mening van de ChristenUnie dat we terug moeten naar Europa om ervoor te zorgen dat eerst die gebreken worden verholpen voordat we hiermee instemmen?
De heer Plasterk (PvdA):
Er wordt hier toch ten onrechte de indruk gewerkt dat de Algemene Rekenkamer dan wel de Raad van State de Tweede Kamer aanraadt om dit niet te ratificeren. Dat is niet het geval. Laten we ons niet beroepen op autoriteiten en die vervolgens verkeerd citeren. Ik volg dus het advies van de Algemene Rekenkamer, maar dan ook ten volle: het verdrag wel ratificeren maar vragen om een aantal aanvullingen op het huishoudelijk reglement, zodat de transparantie en verantwoording beter worden.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Wat is dan de conclusie van de heer Plasterk als we er niet in slagen om het in dat huishoudelijk reglement te regelen zoals hij wil? Wij hebben nog helemaal geen zekerheid dat dit gebeurt. De by-laws moeten nog worden vastgesteld en daarna moet er nog een meerderheid voor worden gezocht in Europa. Als het niet lukt, staat de heer Plasterk met lege handen.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik ben mijn termijn begonnen met te zeggen: het is van vitaal belang voor de Nederlandse economie dat dat noodfonds er nu komt. Wij zijn voorstander van het noodfonds. Dat zeg ik niet voor het eerst. Ik heb het vorig jaar in deze Kamer gezegd en de regering heeft het meegenomen in de onderhandelingen met de andere regeringen. Er is een vrij breed mandaat in deze Kamer voor een goede brandgang, dus we zijn voor dat noodfonds. Dit laat onverlet dat we nog een aantal aanvullende eisen en wensen hebben. Die geven we mee aan de Nederlandse regering. Ik wacht de beantwoording op dat punt af.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Plasterk noemde het net onverantwoord als partijen niet zouden instemmen met het noodfonds. Hij doet alsof we deze crisis net ervaren. Die is al twee jaar aan de gang en al twee jaar lang gooien we geld naar landen als Griekenland, Italië en Ierland. Inmiddels is de rekening opgelopen – ik weet niet of de heer Plasterk zich dat realiseert – tot meer dan 3000 mld. als we de ECB-interventies meerekenen. Deze crisis is niet van gisteren. Deze crisis is al twee jaar aan de gang, maar al twee jaar lang kiest dit kabinet en kiezen de Europese leiders voor een verkeerde oplossingsrichting, namelijk meer geld naar Griekenland en naar andere landen in de problemen. Dat is echter niet de oplossing. Ik vraag de heer Plasterk of hij bereid is, voordat hij weer meer geld – het gaat om 40 mld – in zijn noodfonds stopt, om die keuze aan de kiezer voor te leggen. U daagde mij altijd uit op het punt van het referendum, in de trant van: laten wij verkiezingen houden, dan heb je je referendum. Nu hebben wij verkiezingen! Nu kunt u ...
De voorzitter:
Via de voorzitter!
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Nu kan de heer Plasterk de daad bij het woord voegen en dit inderdaad aan de kiezer voorleggen. Nu rent hij daar weer voor weg, omdat hij weet dat 61% van de kiezers van de PvdA het niet eens is met dit noodfonds. Dat bleek vandaag bij EenVandaag.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik sta hier niet om de peilingen van vandaag van EenVandaag te vertalen naar de opvattingen van mijn partij. De komende maanden ga ik, samen met mijn partijgenoten het land in, van straat naar straat. Dan ga ik vertellen waarom het in het belang is van Nederland en Europa dat wij een stabiele euro en een stabiele eurozone hebben en waarom dit noodfonds daarvoor noodzakelijk is. Ik zal dat bij mijn kiezers verdedigen. Het zijn verstandige mensen. Ik twijfel er geen moment aan dat veel kiezers ook verstandige mensen zijn, dus die hoop ik ook nog te kunnen overtuigen. Dan zullen zij inzien dat de PVV niet handelt in het belang van Nederland door de stekker uit dit noodfonds te trekken en te doen alsof het allemaal vanzelf goed komt door de kaboutertjes.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat is prima, als de heer Plasterk er dan ook maar bij vertelt dat wij inmiddels 780 mld. in een tijdelijk noodfonds hebben zitten, dat de ECB inmiddels 1300 mld. naar de banken heeft gegooid, dat het IMF inmiddels is bijgeplust met 200 mld. en dat de crisis erger is dan ooit. Het resultaat van deze interventies, ter grootte van 3000 mld., is dat de crisis nu erger is dan ooit. Als de heer Plasterk denkt dat een extra injectie van 40 mld. deze crisis gaat oplossen, moet hij ook het hele verhaal aan zijn kiezers vertellen en daar niet voor weglopen. Ik stel voor, dat wij dit debat nu opschorten en het over de verkiezingen heen tillen. Wij hebben dat al vaker voorgesteld. Met een blootstelling van 3000 mld. kan wel een paar maanden worden gewacht op die 40 mld. van Nederland.
De heer Plasterk (PvdA):
Over dat laatste voorstel heeft vorige week een hoofdelijke stemming plaatsgevonden. De heer Van Dijck zegt allerlei dingen, eigenlijk te veel om punt voor punt te weerleggen. Laat ik er één uitpikken. De interventies van de ECB hebben er juist toe geleid dat de "spreads", de zogenaamde rentes, op Italië en Spanje zijn afgenomen en hebben daardoor wel degelijk effect gehad. Je moet er niet aan denken wat er zou zijn gebeurd als de ECB het afgelopen jaar niet actief was geweest. Dan zouden die rentes zodanig zijn opgelopen dat Italië en Spanje insolvabel zouden zijn geworden en niet meer hun rekeningen hadden kunnen voldoen. Dan zou de crisis compleet zijn geweest.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik weet niet of de heer Plasterk het nieuws een beetje volgt, maar de rente van Spanje is weer even hoog als voor de interventie van de ECB, namelijk meer dan 6,5%. Kennelijk heeft het bedrag van 1000 mld. dat men naar die Spaanse banken heeft gestuurd, geen effect gehad op de financiële markt. Veel belangrijker is, dat de heer Plasterk wegloopt voor zijn democratische verantwoordelijkheid, door dit soort grote beslissingen van een demissionair kabinet niet aan de kiezer voor te leggen, maar gewoon hier op een dag erdoor te drukken, zoals hij ook deed met al die andere noodfondsen, waar wij ook tegen waren. Hij zei toen altijd: trek de stekker er dan uit, dan hebben wij verkiezingen en dan hebben wij jouw referendum. Nu hebben wij die verkiezingen, maar nu nog durft hij niet de confrontatie aan te gaan met zijn eigen kiezers.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik kan mij de opwinding van de heer Van Dijck wel voorstellen, want inderdaad is uiteindelijk de stekker eruit getrokken. Ik heb jarenlang tegen de heer Van Dijck gezegd: u houdt dit kabinet in het zadel om dat Europabeleid te voeren. De stekker is er nu uitgetrokken, maar niet op het punt van het Europabeleid. Achteraf, nu het kabinet is gevallen, mag de heer Van Dijck opeens wel helemaal los. Dat is hem van harte gegund, maar nu gaat het er natuurlijk niet meer om. Ik kan Nederland tegemoet treden met ons standpunt, namelijk dat wij groot belang hebben bij een stabiele euro. Ik zal dat de komende maanden ook doen. Ik zie u graag terug na de uitslag van de verkiezingen. Mijn collega's idem dito.
Ik ga over naar mijn tweede punt, de rol van het parlement. Uit de beantwoording van het kabinet blijkt dat het niet waar is dat wij soevereiniteit overdragen en dat wij ons budgetrecht verliezen. Ik vraag de minister om nog eens te bevestigen dat verhoging van het noodfonds niet anders kan gebeuren dan na instemming van de Tweede Kamer, omdat de Tweede Kamer immers budgetrecht heeft.
Ik heb wel een vraag over een punt uit de schriftelijke beantwoording, namelijk vraag 11 – voor wie zou willen meelezen – van de lijst vragen die gesteld zijn. De vraag was als volgt. Stel dat binnen de grenzen van het fonds meer kapitaal opgevraagd zou worden, dat dus een hoger bedrag gewenst zou zijn, is daarbij dan ook sprake zijn van een besluit dat onder het budgetrecht valt en de instemming van de Tweede Kamer vereist? De regering antwoordt daarop ja, want het betreft een voorwaardelijke betalingsverplichting die eventueel tot een betaling kan leiden. Daarom moet die door de Kamers geautoriseerd worden. Maar, zegt de regering verder, in het geval er op korte termijn voldaan moet worden, worden de Kamers hierover zo snel mogelijk geïnformeerd. Er is natuurlijk verschil tussen geïnformeerd worden en om instemming gevraagd worden.
k heb daarover twee vragen. De eerste vraag is een wellicht juridische. Waaruit vloeit het eerste onderdeel van het antwoord, namelijk die verplichting, voort? Ik neem aan uit de wet dan wel de Grondwet. Dan is de vervolgvraag wie er dan beoordeelt in welk geval er reden is om de Kamer slechts te informeren en haar geen besluitvormende rol te geven. Wat zou de betrokkenheid van de Kamers in die situatie zijn? Graag hoor ik daarop een helder antwoord van de regering. In het vervolg daarvan heb ik nog een vraag over de termijn. In het pact dat wordt vastgesteld, staat dat in geval van uiterste nood binnen zeven dagen door de board of governors kan worden besloten tot opvraging van kapitaal. Ik lees echter ook dat de governors ook nog zouden kunnen besluiten tot nadere voorwaarden. Zouden die voorwaarden ook kunnen behelzen dat die periode nog korter is dan zeven dagen? Welke mogelijkheden heeft de regering dan nog om van het parlement instemming dan wel betrokkenheid te verkrijgen?
Mijn derde punt heeft betrekking op de immuniteit. Ik krijg veel vragen over het feit dat de medewerkers van het ESM immuun zouden zijn, wat betekent dat ze niet strafrechtelijk vervolgd dan wel hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden. Ik wil de regering vragen of mijn duiding juist is dat ze dat uitsluitend kunnen, voor zover ze in de hoedanigheid van medewerker van het ESM functioneren en dus niet wanneer ze een ander vergrijp begaan. Verschilt de positie van die medewerkers van het ESM van die bij andere internationale instellingen? Ik denk aan de NAVO, aan de Europese Commissie of wellicht aan andere instanties. Graag helderheid daarover. Dan heb ik nog een specifieke vraag. Wanneer iemand in zijn hoedanigheid van medewerker van het ESM frauduleuze handeling verricht, geldt dat dan als een private overtreding waarvoor men vervolgd kan worden, of als een handeling die in het kader van het vervullen van de functie van ESM-medewerker is gedaan en daardoor onder de immuniteit valt? Ik kan me niet voorstellen dat het laatste de bedoeling is, maar ik wil graag weten hoe de immuniteit kan worden opgeheven.
Voorzitter. Ik sluit af. Ik denk dat we vandaag het resultaat bekrachtigen van een lang traject van meningsvorming en besluitvorming, vorig jaar door deze Kamer in gang gezet. Het is absoluut noodzakelijk dat dit fonds er komt. Ik heb nog wel een aantal grote vragen. Die heb ik gesteld en ik zal morgen in tweede termijn, ik neem aan ook samen met collega's in diverse constellaties, nog een aantal Kameruitspraken voorleggen, waarmee we ervoor kunnen zorgen dat een en ander ook op de zorgpunten goed zal verlopen.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. Sinds twee jaar leven we helaas in een wereld, in een Europa met een noodfonds. Ik doel niet alleen op het aloude IMF, dat volgens de VVD zijn kracht bewezen heeft in de afgelopen zestig jaar, maar op een Europees tijdelijk noodfonds, de EFSF. Vandaag bespreken we het voorstel om niet langer een tijdelijk noodfonds te hebben, maar een permanent noodfonds, het ESM. Ik wil één ding voorop stellen. Noodfondsen zijn niet de oplossing voor de eurocrisis. Dat geldt noch voor de EFSF, noch voor het ESM. De enige duurzame oplossing daarvoor is dat de eurolidstaten hun financiën op orde brengen en daarmee andere landen niet in het gevaar van de financiële instabiliteit brengen.
Het hebben van een noodfonds is wel een van de belangrijkste redenen dat we nu tegen schuldenlanden kunnen zeggen dat ze aan onze voorwaarden moeten voldoen en anders geen steun meer krijgen. We kunnen andere landen, die onder de juiste condities hervormingen en bezuinigingen doorvoeren en op zichzelf gezond zijn maar dreigen meegesleurd te worden in de vrije val op de financiële markten, hiermee bescherming bieden. Dat is in het belang van Nederland. Een domino-effect van eurolanden die failliet gaan, kan leiden tot een grote economische krimp, tot problemen met banken, financiële instellingen en pensioenfondsen en dus tot het risico dat Nederlanders spaargeld of pensioengeld verliezen. Gelet op de onzekere periode, met Griekse verkiezingen in aantocht en een harde strijd in Spanje om de economie en de banken aan de goede kant van de streep te krijgen, is het niet ondenkbaar dat wij dit noodfonds – dat permanent is in plaats van tijdelijk, met een meer efficiënte werking en met lagere garanties dan het tijdelijke fonds EFSF – de komende maanden harder nodig hebben dan ooit. Wachten met het instellen hiervan heeft het gemak dat je een moeilijk besluit nog niet hoeft te nemen, maar in de herfst of winter zou het wel eens te laat kunnen zijn.
De heer Irrgang (SP):
Ik wil de heer Harbers een vraag stellen over wat wel eens het "besmettingsgevaar" wordt genoemd. Ik ben het zeer met hem eens dat je natuurlijk met wat voor noodfonds dan ook geen structurele problemen oplost. Het tijdelijke noodfonds EFSF werd ingesteld nadat Griekenland in de problemen kwam. Een van de argumenten, eigenlijk hét argument, was dat verdere besmetting moest worden voorkomen. Dat betrof toen concreet in eerste instantie Portugal en Ierland. Toch heeft die besmetting plaatsgevonden, ondanks de instelling van dat tijdelijke noodfonds. Dat komt natuurlijk doordat die landen structurele problemen hadden. Hun schulden waren te groot. De EFSF heeft dat dus niet kunnen voorkomen. Is dat niet de reden dat het besmettingsgevaar niet kan worden opgevoerd? Als er een probleem is, is er een probleem en dat houd je niet tegen met een tijdelijk noodfonds. Zoals de heer Harbers al zei, kun je er geen structurele problemen mee oplossen.
De heer Harbers (VVD):
Ondanks de zorgen die ik net noemde, de Griekse verkiezingen en Spanje, heeft zich sinds de steun aan het derde land, Portugal, vooralsnog geen ander land gemeld. Dat is inmiddels bijna anderhalf jaar geleden. De landen die nu steun hebben, kwamen in korte tijd in de problemen. Er is nog een verschil, zoals ik net al zei, tussen het tijdelijke en het definitieve noodfonds. Zolang wij een noodfonds hebben, is het verstandig om voor het definitieve te kiezen omdat dit in zijn hele opzet efficiënter werkt dan het tijdelijke vehikel dat wij nu hebben. Nederland heeft voor dat tijdelijke fonds voor een kleine 100 mld. garanties moeten geven om bij elkaar, in dat hele tijdelijke noodfonds, 250 mld. uitleencapaciteit te hebben.
De heer Irrgang (SP):
Dat tijdelijke noodfonds – daar zijn wij het kennelijk over eens – heeft geen besmetting naar Ierland en Portugal kunnen voorkomen. Wat daar ook de redenen voor zijn, dat is een feit. De heer Harbers kan dan natuurlijk zeggen dat het wel verdere besmetting heeft voorkomen. Dan hebben wij het in de praktijk over Spanje en Italië. Dat klopt. Die zijn tot nu toe niet in dusdanige problemen gekomen dat zij hulp moeten aanvragen. Dat tijdelijke noodfonds en het permanente noodfonds zijn daar echter niet voldoende voor. Hij kan dus moeilijk volhouden dat het permanente noodfonds nodig is om dat te voorkomen. Het tijdelijke noodfonds heeft ook de besmetting naar de kleinere landen, waar het fonds wel groot genoeg voor is, niet kunnen voorkomen. Wat blijft er dan eigenlijk voor reden om nu dit permanente noodfonds te steunen?
De heer Harbers (VVD):
Op termijn worden natuurlijk alle geschiedenisboekjes herschreven naar aanleiding van deze eurocrisis. Een van de zaken die je nodig hebt in de oplossing van de eurocrisis is het bieden van vertrouwen aan de financiële markten dat wij met de eurozone paraat staan om die eurozone overeind te houden. Daar spelen noodfondsen niet de enige rol in, maar wel een belangrijke. Ongetwijfeld heeft dat het afgelopen jaar ook bijgedragen aan het bieden van support aan landen die er anders misschien allang doorheen waren gezakt. Denk aan Italië vorig jaar. Denk ook aan Spanje. Daar is nu nog steeds sprake van dreiging, maar het had ook vorig jaar al kunnen gebeuren. Een noodfonds is niet het enige en zaligmakende instrument, maar het is wel één van de instrumenten in de mix die je daarvoor nodig hebt.
Ik zei al dat wachten met het instellen van dit permanente fonds het gemak heeft dat je een moeilijk besluit nog niet hoeft te nemen, maar dat het in de herfst of winter wel eens te laat zou kunnen zijn. Vandaar dit debat en deze wetsvoorstellen. Dit is een debat in een sfeer waarin wij allemaal vele mailtjes en vragen hebben ontvangen, vol vragen, zorgen, woede en ook misverstanden over het ESM. Ik begrijp die mailtjes en berichten. Het gaat over haast niet te bevatten, immense bedragen die wij soms gewoon zijn gaan vinden in de eurocrisis, maar die dat natuurlijk niet zijn. Ook ik had liever een wereld zonder economische crisis, zonder schuldencrisis, zonder maandelijkse vergadering over de euro en zonder noodfonds. Die schuldencrisis is er echter wel en ik wil maar één ding: een vaste koers om ervoor te zorgen dat wij er met onze spaarbankboekjes, pensioenfondsen en bedrijven zo min mogelijk last van hebben.
Ik begrijp de vragen en ik begrijp de zorgen. Uit de verdragstekst en de wetsvoorstellen die hier vanavond voorliggen, de bijbehorende memorie van toelichting en de beantwoording in de nota is voor mij ook duidelijk geworden dat er vijf hardnekkige misverstanden de ronde doen over het ESM. Het eerste misverstand is dat het ESM zelf bepaalt hoeveel de Nederlanders moeten betalen. Nee. Elke nieuwe bijdrage aan het ESM door Nederland kan alleen met instemming van de Tweede Kamer worden gedaan. Ik noem het tweede misverstand. De Europese Unie krijgt meer macht. Nee. Het ESM is een afspraak tussen zeventien eurolanden. Het ESM is dus niet van de EU. Het derde misverstand is dat Nederland kan worden weggestemd. Nee. Bij alle belangrijke beslissingen is unanimiteit vereist, dus instemming van alle zeventien landen en dus ook van Nederland. Er kan hierop alleen een uitzondering worden gemaakt in noodgevallen, waarbij 85% van de stemmen nodig is. Hierbij geldt dan echter weer wel de regel dat dit niet tot extra bijstorting kan leiden zonder instemming van alle zeventien landen. In de loop van mijn betoog kom ik nog terug op de noodsituaties.
Het vierde misverstand is dat de minister van Financiën op eigen houtje zou kunnen bepalen of er meer geld naar het ESM moet. Nee, dat kan hij niet. Elk land heeft zijn eigen parlementaire gewoontes en regels. Die gelden hierbij ook. De minister schrijft aan de Kamer: controle is een nationale aangelegenheid die als zodanig geen deel uitmaakt van het verdrag. Ons staatsrecht, onze parlementaire rechten, gelden onverkort, dus ook ten aanzien van dit verdrag. Voor het ESM is dit nog aangescherpt, mede op aandringen van de VVD. Ook hierop kom ik straks terug.
Een vijfde misverstand komt voort uit het filmpje op YouTube. Dat filmpje is knap gemaakt en heeft veel overtuigingskracht. Juist daarom is het zo jammer dat het onjuiste informatie verspreidt. Een van de vele voorbeelden betreft de immuniteit van medewerkers. Het is juist goed dat nationale regeringen uit schuldenlanden geen invloed kunnen uitoefenen op zulke medewerkers. Dit is hier op eenzelfde manier geregeld als bij andere internationale instellingen. Overigens is de immuniteit op te heffen in geval van verdenkingen.
Op een aantal van deze punten en op de positie van de rekenkamers ga ik straks verder in. Op voorhand vraag ik de minister echter om in zijn beantwoording uitgebreid in te gaan op deze vijf misverstanden. Ik vraag hem om niet alleen het parlement, maar via het parlement ook de Nederlandse burgers te bevestigen dat het hierbij gaat om misverstanden. Ik vraag hem om te bevestigen dat wij baas over eigen begroting blijven en baas over de bikkelharde condities waaronder het geld van het ESM eventueel wordt uitgeleend aan eurolanden met schulden.
Ik kom in het vervolg van mijn betoog op de volgende onderwerpen: de hoogte van het kapitaal, de positie van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, noodsituaties, de controle door rekenkamers en ten slotte de inzet van instrumenten en steunprogramma's door het ESM.
Ik begin met de hoogte van het kapitaal. Het is goed om te merken dat Eurostat nu heeft bevestigd dat het ESM als internationale financiële instelling wordt gezien. Ik begrijp uit de nota naar aanleiding van het verslag dat er geen enkele omstandigheid is te bedenken waarin Nederland zonder verdragswijziging, dus zonder instemming van het parlement, zijn aandeel van 40 mld. zal moeten verhogen. Met een verdragswijziging is het dus nog zwaarder dan met een begrotingswijziging. Kan de minister dit bevestigen?
Ik heb nog twee vragen over de hoogte van het kapitaal. Wat is de gang van zaken als landen in gebreke blijven met het storten van kapitaal? Ik mis nog het aspect dat de schuld die een lidstaat op die manier opbouwt bij de andere ESM-lidstaten, een preferentecrediteurenstatus krijgt. Dat lijkt mij wel van belang. Ik hoor graag hoe de minister dit ziet. Nu ik het toch heb over deze status van preferente crediteur, stel ik direct ook de volgende vraag. In de nota stelt de minister dat die claim algemeen is opgenomen, behalve voor nieuwe programma's voor Griekenland, Portugal en Ierland. Naar ik aanneem zullen zulke programma's echter nog steeds in navolging van de bestaande gewoonte van het IMF worden behandeld. Kan de minister hierop reageren?
Mijn tweede vraag over de hoogte van het kapitaal is, dat uit de beantwoording nog niet helemaal helder is geworden wat er gebeurt als het ESM in de voorgestelde vorm toch geen triple-A-status zou krijgen. Kan de minister dat uitleggen?
Ik kom op een heel belangrijk punt voor de VVD-fractie. Ik doel op de positie en de bevoegdheden van ons nationale parlement. Het is een punt dat volgens mij voor heel veel partijen in de Kamer erg belangrijk is. Dit is een vraagstuk waarover we sinds vorig jaar zomer al een aantal keer uitgebreid hebben gedebatteerd. Ik herinner me bijvoorbeeld de algemene financiële beschouwingen. Ik leg hier graag vast dat de minister ons in zijn eerdere brief en in de memorie van toelichting heeft toegezegd dat bij alle belangrijke besluiten de zeventien eurolanden beslissen bij onderlinge overeenstemming – dat betekent dat er een vetorecht is – en dat hij in al die gevallen de Kamer vooraf informeert. Voor ieder belangrijk besluit heeft de Kamer dus de gelegenheid om de minister mee te geven wat zij ervan vindt. Binnenkort spreken we verder over de procedures die we daarvoor in het parlement zullen hanteren. Uit de stukken stel ik echter vast dat we onder alle omstandigheden budgetrecht hebben en een normale procedure met begrotingswijzigingen volgen. Dat verwerpt de geregeld gehoorde opinie dat bijvoorbeeld de Bondsdag meer invloed zou hebben dan de Tweede Kamer. Kortom, ik krijg van de minister graag de absolute garantie dat de betrokkenheid van het parlement vooraf gewaarborgd is en ik verneem graag hoe.
Er is één situatie denkbaar waarbij er geen vetorecht is: de noodsituaties, waarbij besluiten met 85% van de stemmen kunnen worden genomen. De achterliggende gedachte kun je op twee manieren wegen. In de eerste plaats: wil je grote lidstaten, zoals Duitsland, Frankrijk en Italië, meer invloed geven? Daar staat de tweede weging tegenover: als Europa op financiële ellende afstevent, is het moeilijk voorstelbaar dat alleen Malta of Slowakije die zou kunnen tegenhouden. De aangedragen oplossing, namelijk besluitvorming in die gevallen met 85% van de stemmen en afzondering van dat deel van het fonds in een apart "nood-noodfonds", wordt gepresenteerd als een oplossing voor Finland. Echter, dit doet ons hier in Nederland onrecht, want ook voor ons is dat weer een extra slot op deur. Ook op dat punt wil ik dat de ruimte zo beperkt mogelijk is. Alle steun die nu uit het tijdelijke fonds, de EFSF, is gegeven, was niet acuut. We hebben immers weken- of maandenlang gesproken over de steunprogramma's voor landen als Ierland en Portugal voordat deze programma's helemaal tot in detail waren uitgelijnd en vastgesteld. Nogmaals, het kan ook niet betekenen dat iemand ons kan dwingen om meer geld te betalen dan afgesproken.
Wat vindt de minister acuut? Hoe is hij van plan dit soort situaties te wegen? Is hij het met mij eens dat een acute noodsituatie alleen betekent dat zonder aankondiging vooraf binnen één of enkele etmalen een land failliet dreigt te gaan? Hoe zit het in die gevallen met het memorandum van overeenstemming? De voorwaarden daarin moeten in een noodsituatie toch nog even strikt zijn? Dan hebben we immers weer een extra slot op de deur, omdat dat memorandum van overeenstemming volgens dit verdrag volledig consistent moet zijn met alle adviezen, aanbevelingen en besluiten die de Europese Unie al tot die lidstaat heeft gericht: bezuinigen, hervormen en die trojka op je nek.
Voorzitter: Elias
De heer Harbers (VVD):
Ik kom op de publieke controle. Een van de manieren waarop we iedere belangstellende, in het bijzonder critici van het ESM, kunnen blijven betrekken bij datgene wat er in het ESM gebeurt, is een goede publieke controle. We hebben met de Nederlandse regering geen verschil van mening over de inzet. Zoals al ergens door de minister werd opgemerkt: Nederland en de zeventien rekenkamers in de eurolanden trekken aan dezelfde kant van het touw. Er ligt nu blijkbaar een ambtelijke tekst die daarvoor voldoende waarborgen biedt, maar die moet nog worden vastgesteld in de by-laws.
Ik heb een dringende vraag: is de minister bereid om er vanaf dag één aan mee te werken dat de board of auditors zijn taak zo ruimhartig mogelijk kan uitvoeren? Het onderzoeksmandaat moet zo ruim mogelijk zijn. Mijn stelregel daarbij is: wat het verdrag niet verbiedt, moet de board of auditors vanaf dag één gaan uitvoeren. Hetzelfde geldt voor de openbaarmaking van alle rapporten en jaarverslagen van die board of auditors. In het verdrag staat dat dit door de gouverneurs, de ministers van financiën, binnen 30 dagen aan de nationale parlementen moet worden gezonden. "Binnen 30 dagen" betekent dat dit ook onverwijld, meteen, dezelfde dag kan. Dan is het ook meteen toegankelijk voor iedereen in Europa, want er wordt ongetwijfeld meegekeken met wat er op de website van de Tweede Kamer staat. Ik krijg graag een reactie, zo mogelijk in de vorm van de toezegging dat de minister dat daadwerkelijk zal doen en met de Tweede Kamer aan dezelfde kant van het touw blijft trekken. Europa hoort te weten dat je met publieke externe controle geen loopje kunt nemen waar het de Nederlanders betreft. Net zoals andere onderdelen van het ESM gemoduleerd zijn op basis van Duitse en Finse wensen, moet duidelijk zijn dat dit een voor Nederland zeer aangelegen onderdeel is.
Ik heb het al eerder gezegd: wat had ik graag in een wereld geleefd zonder schuldencrisis en zonder bedreigingen voor onze munt en ons geld. Maar dat is niet het geval. Dat is de enige reden dat wij instemmen met zoiets als dit noodfonds, met een vetorecht, met een goede publieke controle en met bikkelharde voorwaarden, inclusief de trojka en het ondertekenen van het begrotingsverdrag, voor die lidstaten die er onverhoopt gebruik van moeten maken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dit wordt een interruptie aan het adres van de minister van Financiën, in aansluiting op wat de VVD-fractie heeft ingebracht.
De voorzitter:
Dat kan niet, want de minister heeft nog niet gesproken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik hoorde de VVD-fractie eigenlijk vragen: minister van Financiën, wij krijgen zo veel mailtjes van verontruste burgers en dat is heel vervelend, want straks stemmen ze niet op ons; wilt u dus alstublieft uitleggen dat de burgers ongelijk hebben? Eigenlijk zegt men: iedereen is gek, behalve wij. Als de minister van Financiën dat uitgebreid gaat doen, wil ik daaraan de voorwaarde toevoegen dat duidelijk wordt wat de inzet is, wat de wens is van Nederland. Wij willen betrokkenheid van het parlement, wij willen eigenlijk geen situatie waarin wij geen mogelijkheid hebben om te beslissen in noodsituaties. Kan de minister dat garanderen of niet? Als wij dit spelletje gaan spelen, vind ik dat wij deze vraag aan het kabinet moeten stellen, opdat de burger eerlijke informatie krijgt.
De voorzitter:
En wat is uw vraag aan de heer Harbers?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Of hij, als hij zo'n uitgebreid betoog van de minister van Financiën vraagt, het met de PvdD eens is dat het compleet en eerlijk moet zijn, inclusief eventuele wensen van Nederland en mogelijkheden tot wijziging van het verdrag als wij het morgen ratificeren.
De heer Harbers (VVD):
Ik heb mijn betoog gehouden zoals ik dat heb gehouden. Ik constateer dat mevrouw Ouwehand vergeten heeft om vragen aan de minister te stellen. Dat ga ik voor haar niet oplossen. Op de voorbeelden die ze geeft, ben ik in mijn betoog uitvoerig ingegaan: ja, wij zijn betrokken en wij hebben wensen, maar wij hebben ook in vrijwel alle gevallen ons vetorecht, tenzij er sprake is van zo'n noodsituatie dat er binnen een etmaal beslist moet worden. Die situatie hebben wij echter nog niet aan de hand gehad. Ik vermoed dat alle landen indringend kijken naar elkaars wensen, in de wetenschap dat ze allemaal een vetorecht hebben. Het zal dus naar ieders wens moeten worden gemoduleerd.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik kan mij echt niet voorstellen dat de heer Harbers een blanco cheque uitschrijft tot 40 mld. Zijn betoog zat immers vol vragen. Hij heeft goede hoop en zegt dat het in de herfst weleens te laat zou kunnen zijn. Ondertussen doet hij alle kritiek af als fabeltjes, maar feit is – de heer Harbers kan dit niet ontkennen – dat wij 4,6 mld. overmaken naar een noodfonds, terwijl de heer Harbers volgend jaar 16 mld. bezuinigt over de ruggen van de Nederlandse bevolking. Hoe kan de heer Harbers dat uitleggen?
De heer Harbers (VVD):
Dat kan ik uitleggen. Wij geven geen blanco cheque. Wij tuigen iets op wat ook in ons eigen belang is, wat waarborgt dat Nederland en andere landen om ons heen niet meegesleurd kunnen worden in een val als bepaalde landen er een potje van maken. Dat is ook in het belang van onze Nederlandse burgers. Ik denk dat onze Nederlandse burgers dezelfde knoop in de maag hebben als wij. Nee, ze willen geen noodfonds. Maar ja, ze willen wel allemaal dat het geld dat zij nu op hun spaarrekening hebben staan, daar op blijft staan. Beide wensen gaan heel moeilijk samen. Om die reden doen we er met zijn allen in Nederland goed aan om het noodfonds op te tuigen, om daarmee een extra garantie te kunnen bieden dat wij niet worden meegesleurd en wij geen verlies moeten lijden op het moment dat andere landen er een potje van maken. Dat is geen blanco cheque.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Nee, dat is een cheque van 40 mld., die vrijelijk mag worden ingevuld door de bestuurders van het ESM. Gelooft de heer Harbers nog steeds in het fabeltje dat deze minister ons voorhoudt: dat we niet de Grieken helpen, maar dat we eigenlijk de Nederlandse spaarders en de pensioenfondsen helpen? Gelooft hij dat na twee jaar nog steeds, gelet op wat er allemaal is gebeurd? Zelfs in Griekenland gaat nu het geluid op dat de Grieken niet zullen terugbetalen. Die 21 mld. kunnen we op onze buik schrijven. Gelooft de heer Harbers nog steeds dat we door de Grieken te helpen de Nederlandse burgers helpen?
De heer Harbers (VVD):
Wij helpen helemaal geen Grieken. Grieken kunnen op dit moment alleen zichzelf nog helpen, door verstandig te beslissen en zich aan de bikkelharde voorwaarden van de rest van Europa te houden. Volgens mij zijn wij allang met heel andere dingen bezig. Wij zijn bezig om goed gedrag te belonen. Portugal en Ierland laten zien dat je wel harde maatregelen kunt nemen om geleidelijk aan het pad naar het einde van de tunnel weer te vinden. Wij zijn met zijn allen vooral bezig om te voorkomen dat grote landen omvallen, omdat we anders grote ellende hebben bij financiële instellingen in alle landen in Europa. Dan krijgen we een herhaling van 2008, toen mensen moesten vrezen of zij het geld dat zij op een ABN AMRO-rekening of op een andere Nederlandse spaarrekening hadden staan, wel zouden terugzien. Dan krijgen we een herhaling van 2008. Toen waren mensen met vermogens boven de € 100.000, die niet werden afgedekt door het depositogarantiestelsel, een deel van het geld gewoon kwijt. Dat is het laatste dat ik zou willen. Ik denk dat dit ook het laatste is dat mensen in Nederland zelf graag zouden willen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Als wij de Grieken niet helpen en de Grieken ons niet onze schuld terugbetalen, zijn wij met zijn allen 21 mld. lichter. Wie hebben we dan geholpen, als het niet de Grieken zijn?
De heer Harbers (VVD):
Ik hoor vanavond veel nieuwe bedragen. Zojuist hoorde ik de heer Van Dijck zeggen dat wij op dit moment 3000 mld. kwijt zouden zijn. Volgens mij is dat een nulletje te veel ten opzichte van wat de ECB tot nu toe heeft gedaan. Volgens mij staat de teller van wat Nederland op dit moment aan Griekenland heeft uitgeleend veel lager dan 21 mld. Desalniettemin, ook al is het een lager bedrag, ik denk nog steeds dat de schade die we hadden kunnen oplopen een veelvoud was geweest van wat we aan Griekenland hebben uitgeleend.
Voorzitter: Verbeet
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Voorzitter. Nederland heeft veel aan Europa te danken. We hebben vrede en we hebben veiligheid. We hebben een heel hoge welvaartsstandaard. Nederland en Europa hebben elkaar veel te bieden. Verschuivende machtsverhoudingen in de wereld vragen om een heel sterk Europa, een stabiel Europa, een zuinig Europa en een slagvaardig Europa. Het moet een eenheid op grote schaal zijn, die ook dichtbij moet voelen. Het moet een Europa van de Nederlanders zijn, waar Nederlanders zichzelf bij thuis voelen.
Vandaag is een belangrijke dag. Wij stemmen in met een Europees stabiliteitsfonds. Het is ja of het is nee. Gaan we voor financiële stabiliteit in de eurozone of gaan we daar niet voor? Deze vraag ligt vandaag voor, want die financiële stabiliteit is op dit moment ver te zoeken. Er is sprake van een crisis in de eurozone. De muntunie staat er nog niet goed voor. Landen combineren een lage economische groei met heel hoge tekorten en schulden. Financiële markten verliezen het vertrouwen in die landen. Er is grote onzekerheid of schulden wel terugbetaald kunnen worden. Deze onzekerheid moet worden weggenomen. Herstel van vertrouwen is de beste weg naar economische groei. Het noodfonds draagt daaraan bij.
Een klein jaar geleden heeft het CDA heel nadrukkelijk de keuze gemaakt voor een heel sterk Europa, in het belang van Nederland. We verdienen ons geld voor een groot deel in Europa, met de euro. Het hebben van de euro als een gezamenlijke munt is niet vrijblijvend. Daar horen spelregels bij. In het verleden zijn deze spelregels niet serieus genomen. Dat is wat het CDA betreft echt voorbij. Er zijn landen die er met de pet naar hebben gegooid en die hun zaakjes niet op orde hebben. Dat is dus echt voorbij. Ze moeten hun begrotingen op orde hebben, hun economieën hervormen en hun concurrentiekracht versterken; in die volgorde en in die combinatie. Dat moet gebeuren onder het toezicht van een onafhankelijke begrotingsautoriteit. Om te laten zien dat het echt menens is in Europa steunen wij een zeer sterk sanctioneringsmechanisme. Landen die er een zootje van hebben gemaakt, kunnen wat het CDA betreft onder curatele gesteld worden. Daar staan wij voor. Er is deze dagen weer heel veel te doen over Griekenland. We hebben Griekenland inderdaad een helpende hand toegestoken. Dat hebben we niet voor de Grieken gedaan, maar om erger te voorkomen. We deden dat voor een stabiel en krachtig Europa.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Volgens het CDA moet een land dus onder curatele gesteld worden. Van een kale kip kun je tenslotte niet plukken. Een land dat er een bende van maakt, zal meestal in de problemen zitten en dan kun je het land niet kaalplukken. Het sanctiemechaniek dat er nu ligt, legt juist een boete op aan een land dat geen geld heeft. Zegt mevrouw Blanksma, net als wij, dat zij een land liever onder curatele stelt en het financiële beleid even een tijdje overneemt?
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
In principe waarschuw je, sanctioneer je en geef je een financiële sanctie. Als landen echter keer op keer de afspraken niet nakomen, is er een dwingende hand nodig. Het IMF heeft in Griekenland een dwingende hand nodig en moet zaken kunnen begeleiden. Dat vinden wij een mate van onder curatele stellen. Dat is wat ons betreft aan de orde als landen er keer op keer een potje van maken.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Onder curatele stellen betekent volgens mij dat je het bewind overneemt op een bepaalde portefeuille.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Dat is een uiterste.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Daarom vraag ik ernaar, want ik wil weten wat er bedoeld wordt.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Met onder curatele stellen bedoelen wij dat we iets dwingend willen kunnen opleggen. Landen moeten uiteindelijk hun economieën en begrotingen op orde hebben. Er moet uitzicht zijn op schuldhoudbaarheid zodat een land weer krachtig naar voren kan komen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mevrouw Blanksma, de heer Harbers, anderen en ik hebben gezamenlijk opgetrokken om nog een stap verder te zetten. We hebben de minister van Financiën meegegeven – hij heeft dat ook meegenomen naar Europa – dat als landen zich blijvend niet aan afspraken houden, hun het stemrecht ontnomen moet kunnen worden en zij uit de euro gezet moeten kunnen worden. Wat vindt mevrouw Blanksma ervan dat dit helaas nog steeds niet is geregeld?
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
We hebben daarin inderdaad gezamenlijk opgetrokken. Wat ons betreft kan er een tandje bij. Ik zie dat dit kabinet zich daarvoor bij monde van de minister van Financiën hard maakt. In Europa is er echter nog onvoldoende draagvlak voor. Ik roep, misschien wel mede namens de heer Dijkgraaf, het kabinet op zich daar blijvend hard voor te maken. Hoe strenger, hoe beter. Uiteindelijk is dat in het belang van ons allemaal en in het belang van een stabiel Europa.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Het is goed om te horen dat mevrouw Blanksma dat nog steeds vindt. Zo ken ik haar ook. Ik had niet anders verwacht. Toch halen we voor heel veel landen die dit soort maatregelen nodig hebben de druk eraf als we instemmen met dit noodfonds.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Ik denk dat niet. Er is een duidelijke interventieladder. We kunnen interveniëren en daarmee de druk opvoeren. Dat moeten we blijven doen. Het noodfonds is een onderdeel van een pakket met vele maatregelen. Onder andere het sanctioneringsmechanisme is daarvan een belangrijk onderdeel.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Daar ben ik het helemaal mee eens, maar juist inzake die interventieladder hebben we opgemerkt dat er wat sporten bij moeten. Ook al gebeurt het in de praktijk niet, je kunt daarmee wel druk uitoefenen op landen. Daarmee kunnen we duidelijk maken dat het mis gaat als zij zich niet aan de afspraken houden.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Prima. Laten wij ons daar gezamenlijk blijvend hard voor maken. Wij moeten ervoor zorgen dat de laatste sporten op de interventieladder worden ingevuld. Wij dagen daartoe in gezamenlijkheid het kabinet en de minister van Financiën uit. Ik ken de minister van Financiën en ik weet dat hij zich hier ook hard voor maakt.
Dezer dagen is er veel te doen rond Griekenland. Wij hebben het land de helpende hand toegestoken. Dat was niet voor de Grieken, maar juist om in ons land, in Europa erger te voorkomen. Wij helpen de Grieken voor een stabiel en krachtig Europa. De financiële markten moeten zien dat de eenheid in Europa ons echt wat waard is. Hulp is wat ons betreft echt niet vrijblijvend en gratis. Deze hulp aan Griekenland is van tijdelijke aard. De tolerantiegrens jegens de Grieken is wat ons betreft bereikt. De Grieken zijn aan zet en niet Europa.
Voor Nederland gelden exact dezelfde regels als voor de rest van de Unie. In 2012 geven wij een kleine 30 mld. meer uit dan dat er binnenkomt. Onze 3%-norm overschrijden wij al jaren en onze schulden lopen op. Dit moeten wij gezamenlijk oplossen, niet door meer schulden te maken en de rekening door te schuiven naar volgende generaties, maar door de begroting op orde te brengen, door voor de lange termijn te hervormen en door waar kan te stimuleren. Het geld moet eerst verdiend worden voordat wij het met elkaar kunnen uitgeven. Met het lenteakkoord is daar een stevige basis voor gelegd. Ja, 12 mld. extra bezuinigen voelen wij allemaal. Dat vindt niemand leuk. Wij krijgen er allemaal last van. Maar het is noodzakelijk. Het CDA is niet weggelopen en loopt niet weg voor deze verantwoordelijkheid.
Het ESM vormt een firewall, een soort stootblok voor Europa. De omvang en de werking van het fonds moeten het vertrouwen van de financiële markten in de eurolanden terugwinnen, vertrouwen in landen en vertrouwen in economieën. Veel mensen maken zich zorgen. Is dit noodfonds nou echt nodig? Gebeurt alles wel democratisch? Zet Nederland zomaar de geldkraan open terwijl anderen er een potje van maken? Er leven zorgen over de juridische immuniteit van ESM-medewerkers en over de onduidelijkheden rond het vetorecht, alsof Nederland niets te zeggen heeft. Er zijn ook zorgen over de extra financiële verplichtingen die Nederland op zich zou nemen. Het is waar: het gaat om zaken waar veel geld mee gemoeid is. Bij 1 mld. kun je je al haast niet voorstellen hoeveel het is. Bij het ESM gaat het om 700 mld., een zeven met elf nullen. Die zorgen zijn begrijpelijk, maar niet gegrond. Er is in het noodfonds een evenwicht gezocht en gevonden tussen de slagkracht, de effectiviteit en de democratische legitimatie. Bij belangrijke besluiten kan Nederland zijn vetorecht gebruiken. Het parlement wordt bij deze besluiten vooraf geïnformeerd en betrokken.
Ik heb een aantal kritische vragen rond het verdrag om te bekijken of wij onze rol nog wat meer kunnen versterken. Dan kijken wij net als collega's naar de betrokkenheid van de Algemene Rekenkamer. De Nederlandse Staat legt op termijn 4,6 mld. in het fonds in. Bij de leningen die het ESM op de internationale kapitaalmarkt afsluit, staat ons land nog maar eens voor 35,4 mld. garant. Samen gaat het om 40 mld., heel veel geld. Hier moeten wij zeer zorgvuldig mee omgaan. Dat moeten wij kunnen volgen en controleren. Het CDA pleit dan ook voor een sterke rol van de Algemene Rekenkamer, de controlerende ogen van het parlement, om ervoor te zorgen dat er op een onafhankelijke wijze toezicht wordt gehouden op de steunoperaties van het ESM. Het moet klip-en-klaar zijn dat het ESM rechtmatig en doelmatig met ons geld omgaat. Daar hebben de belastingbetalers ook in ons land recht op.
Er komt een board of auditors, die alleen kan rapporteren via de board of governors van het ESM, en dan slechts eenmaal per jaar. Dat is een goed begin, maar wij willen meer: een breed mandaat voor de board of auditors op basis van internationaal erkende afspraken over auditstandaarden. Wij willen dat in de by-laws vastgelegd wordt dat er een ruime publicatiemogelijkheden zijn en dat er onafhankelijke onderzoeksmandaten komen. Ik zou graag op dit punt een reactie van de minister willen hebben.
Dan de termijn van 1 juli 2012. Op 1 juli aanstaande dient het ESM door alle zeventien deelnemende landen geratificeerd te worden. Zo hebben de regeringsleiders dat vorig jaar afgesproken. Dat is snel maar wel noodzakelijk. Ik vraag de minister wat de laatste stand van zaken is. Hoe staat het met het ratificeringsproces in andere landen? Is de minister ervan overtuigd dat 1 juli het ratificatieproces kan worden afgerond? Als dat niet zo is, hoe beoordeelt de minister de dan ontstane situatie?
Het ESM kent een aantal instrumenten voor steun. Het kan leningsprogramma's verstrekken, banken herkapitaliseren, preventieve programma's opzetten en obligaties opkopen. Deze instrumenten worden niet zomaar ingezet. Dit gebeurt vanzelfsprekend alleen onder zeer strenge voorwaarden. Het ESM is een intergouvernementeel mechanisme, vormgegeven buiten de bestaande EU-instellingen om. De Raad van Gouverneurs, bestaande uit de ministers van Financiën, besluiten. Dit zorgt voor snelheid en effectiviteit. Belangrijke besluiten worden genomen in onderlinge overeenstemming oftewel met een veto. Alleen over meer organisatorische zaken vindt besluitvorming plaats met 80% van de stemmen. De parlementaire verantwoording vindt plaats via de nationale parlementen. En zo hoort het ook wat het CDA betreft. Het parlement moet nauw betrokken zijn bij alle besluiten over steunoperaties. Het budgetrecht van de Kamer is wat ons betreft daarin leidend. Dat was zo bij het tijdelijke noodfonds EFSF en dat moet zo blijven. Het CDA hecht eraan om vooraf te worden betrokken bij eventuele ophoging van maatschappelijk kapitaal van het fonds maar ook hechten wij eraan om vooraf te worden betrokken bij opvraging van het Nederlandse niet-gestorte kapitaal van het ESM. Ik krijg hierop graag de toezegging van de minister dat hij zich daar hard voor zal maken. Misschien is het goed om juist op deze plaats nog maar eens te benadrukken dat het CDA hecht aan openbare en transparante besluitvorming. Vertrouwelijkheid is wat ons betreft een uitzondering. Wij vragen de minister om nadrukkelijk rekening te houden met deze wens van het CDA.
Het CDA is groot voorstander van IMF-betrokkenheid bij steunoperaties, zowel in financiële zin als qua expertise. Vreemde ogen dwingen. Wij hebben daar heel positieve ervaringen mee. Het ESM-verdrag is hierover wel wat mager. Zo staat er dat beslissingen over IMF-betrokkenheid zoveel als mogelijk in samenspraak zouden moeten worden genomen. Dat is een vage formulering. Op welke wijze zorgt de minister ervoor dat het IMF vanzelfsprekend voldoende betrokken is bij het ESM en de steunoperaties?
Dan het begrotingsverdrag, het Fiscal Compact. Dat is een verdrag dat begrotingsevenwicht in nationale wetgeving zal gaan opnemen, de zogenaamde Wet HOF. Vanaf maart 2013 kan een land alleen steun krijgen als het dit begrotingsverdrag heeft geratificeerd. Hoe lost zich wat dat betreft het vacuüm op tussen 1 juli 2012, als wij dit verdrag ratificeren, en maart 2013? Als er steun is gegeven in de periode 1 juli 2012 tot maart 2013 en een land het begrotingsverdrag niet ratificeert, trekken we dan de steun in? Hoe gaan we dan in deze situatie met steun om?
Dan de relatie tussen het ESM en de EFSF. Deze zullen enige tijd naast elkaar bestaan. Dat is noodzakelijk voor een grotere slagkracht in deze tijd van crisis. Hoelang zullen deze instrumenten naast elkaar blijven bestaan? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de totale omvang van de garanties die door Nederland worden verstrekt, zo vraag ik de minister.
En dan de Nederlandse bijdrage. Het Nederlandse aandeel is in totaal 5,7%. Dat komt neer op 4,6 mld. gestort kapitaal. De storting zal in vijf delen plaatsvinden. Er is voor deze kapitaalstructuur gekozen om een hoge kredietwaardigheid van het fonds te bewerkstelligen. Hoe beoordeelt de minister de kredietwaardigheid van het fonds? Is dat een triple-A-kredietwaardigheid? Volgens de beoordeling van Eurostat hoeft de schuld van het ESM niet te worden toegerekend aan de ESM-leden. Dit was een voorlopig oordeel. Is dit nu definitief? Wat betekent dat dan voor de omvang van de Nederlandse staatsschuld?
Voor Nederland staat er een opvraagbare bijdrage van 35,4 mld. in de boeken. Dat is vergelijkbaar met een garantie. Ik heb hierover een paar vragen. Onder welke omstandigheden verwacht de minister dat gedeelten van deze bijdrage opgevraagd kunnen worden? Kan hij een paar voorbeelden noemen, zodat voor ons duidelijk wordt onder welke voorwaarden getrokken kan worden op die 35 mld.? Wat betekent dat voor het risicoprofiel van het ESM? Als het risicoprofiel van het ESM zou wijzigen, heeft dat dan een relatie tot ons eigen budgetrecht?
Dan het inspringen als andere landen niet aan hun verplichtingen voldoen. Ik citeer dat er letterlijk staat dat andere ESM-leden tijdelijk zullen bijspringen als een ESM-lid niet voldoet aan de kapitaalseis. Is in dit verband denkbaar dat Nederland tijdelijk zou moeten inspringen? Zo ja, hoeveel en onder welke omstandigheden? Hoe is de verhouding met de bepaling in art. 25 van het EU-werkingsverdrag, waarin staat dat lidstaten niet aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van andere lidstaten?
Tot slot. De CDA-fractie hecht aan een stabiel, krachtig Europa, een Europa dat de wedstrijd aankan met de wereld. Nederland is met zijn open economie een krachtige partner in het Europese speelveld. Het noodfonds dat wij vandaag met elkaar goedkeuren, maakt dat die kracht alleen maar groter wordt. De Tweede Kamer wilde een Europa dat orde op zaken stelt en dat zekerheid biedt. Dit fonds draagt daaraan bij. Daarom is het CDA voor dit fonds. Met dit fonds werken wij aan een gezonde toekomst voor Europa; een Europa dat wij met een gerust hart aan onze kinderen en onze kleinkinderen kunnen overdragen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. De behandeling van deze wetsvoorstellen had vandaag niet mogen plaatsvinden, want deze zijn zo ingrijpend dat uitstel tot na de verkiezingen meer dan gerechtvaardigd is. Bijna een derde van deze Kamer heeft hier dan ook voor gepleit, een substantiële minderheid van 41 leden. Vroeger betekende dat nog iets. Met deze wetsvoorstellen worden bevoegdheden overgedragen aan Brussel. Met deze wetsvoorstellen verliezen wij ons veto over de besteding van miljarden euro's in noodsituaties. Met deze wetsvoorstellen schrijven wij een blanco cheque uit van maar liefst 40 mld., vrij te besteden aan landen die in de problemen zitten. Het past dit demissionaire kabinet dan ook niet om deze wetsvoorstellen nu te behandelen. Het kabinet moet op de winkel passen, niets meer en niets minder. De kiezer is nu aan zet en mag zich uitspreken of hij de sleutel van de Nederlandse schatkist aan Brussel wil overhandigen. Uit de peiling van EenVandaag blijkt vanavond dat 59% van de ondervraagden het met ons eens is dat deze wetsvoorstellen uitgesteld zouden moeten worden tot na de verkiezingen.
We praten over een bedrag van 40 mld. dat wij wellicht straks mogen overdragen aan het noodfonds. Het gaat om cash geld, dat wij helemaal niet hebben en zelf moeten lenen op de kapitaalmarkt, dus geleend geld.
Dit demissionaire kabinet wil de burger volgend jaar voor 16 mld. laten bloeden, terwijl het tegelijkertijd 40 mld. overmaakt naar dit noodfonds. We staan nu al bijna voor 100 mld. garant via het tijdelijke noodfonds en daar komt nog eens 40 mld. bij. Samen is dat 140 mld. Dan heb ik het nog niet eens over de risico's die wij lopen met de kamikazeacties van de ECB, die voor 1000 mld. leningen geeft aan zwakke banken en voor 300 mld. rommelobligaties koopt die niemand wil hebben. Vandaag konden we in de Financial Times lezen dat de ECB toch weer 100 mld. heeft overgemaakt naar Griekse banken.
Het ergste is nog: als deze banken omvallen – en dat gaan zij doen – krijgt de Nederlandse belastingbetaler een dikke, vette rekening gepresenteerd. Onze soevereiniteit is al door de mangel. Zelfs deze minister heeft daar in Europa niets over te zeggen. De Griekse leider van Syriza heeft zelfs gedreigd dat hij geen cent zal terugbetalen als Europa niet doorgaat met het pompen van geld in deze Griekse bodemloze put. Het is slikken of stikken. Volgens Het Financieele Dagblad van vorige week verliest Nederland 21 mld. als Griekenland stopt met terugbetalen. Kan de minister dit bevestigen? Als dit zo is, verdampt 21 mld. ofwel € 3000 per gezin, boven de Akropolis. Gelooft de minister nog steeds dat wij niet de Grieken maar onszelf helpen? En denkt de minister nog steeds dat wij al dat geld terug zullen zien, met rente? Of heeft hij inmiddels spijt van deze uitspraken?
Het noodfonds grijpt keihard in op onze soevereiniteit en zet de volksvertegenwoordiging en dus de burgers van dit land buitenspel. De minister lacht dit weg en zegt dat dit niet zo is. Ook verschillende fractiewoordvoerders zeggen dat dit niet zo is, maar in noodgevallen kunnen miljarden worden overgemaakt zonder dat Nederland dit kan tegenhouden. Als het eigen vermogen onder de 80 mld. zakt, kan het niet-volgestorte kapitaal worden opgevraagd, zonder dat Nederland dit kan tegenhouden. Als er betalingsproblemen zijn, kan de directeur zelfs in zijn eentje een bijstorting binnen zeven dagen eisen, zonder dat Nederland dit kan tegenhouden. Hoezo is dat dan niet zo? Waarom kunnen Duitsland, Italië en Frankrijk wel een miljardeninjectie tegenhouden en Nederland niet? Is ons geld soms minder waard?
De eurocrisis is nu al twee jaar bezig. Inmiddels staan wij voor duizenden miljarden garant, maar het heeft allemaal niet mogen baten. De problemen zijn groter dan ooit. Griekenland zakt steeds verder weg in het euromoeras. Spanje betaalt recordrentes van meer dan 6,5% en de werkloosheid loopt met de dag op. We weten allemaal dat een werkloosheid van meer dan 50% onder de jeugd in Griekenland en in Spanje geen uitzondering is. De Grieken en de Spanjaarden halen hun geld massaal van hun spaarrekeningen af. Banken wankelen en economieën krimpen harder dan ooit. Het vertrouwen in deze aanpak is weg en het consumentenvertrouwen is weg. Alleen deze minister en enkele fracties geloven er nog in.
Het instellen van het ESM vereist dan ook een aanpassing van het werkingsverdrag van de EU. Er wordt snel een derde lid toegevoegd aan artikel 136, waarin wordt vastgelegd dat het ESM absoluut geen "no bail-out"-clausule is. Het er op het laatste moment in fietsen van deze wijzigingen toont aan dat men duidelijk nattigheid voelt. Dit is namelijk wel in strijd met het Europees verdrag. Dit is namelijk wel in strijd met de "no bail-out"-clausule.
Het is al eerder gezegd dat de Algemene Rekenkamer tot twee keer toe grote kritiek heeft geuit op het ESM. De Algemene Rekenkamer stelt dat de transparantie en de verantwoording over de effectieve besteding van de ESM-middelen onvoldoende zijn geregeld. We weten allemaal dat dit in Europa wel een beetje de gangbare gang van zaken is. Brussel houdt niet zo van verantwoording. De begroting van de EU is niet voor niets nog nooit goedgekeurd. Ook de Raad van State wijst erop dat publieke verantwoording en democratische controle ver te zoeken zijn.
De minister geeft zelf ook aan dat nog niet alle afspraken zijn afgerond en dat er nog veel geregeld moet worden via de by-laws, maar dat komt later wel. Ook de minister erkent dat er geen verplichting bestaat om de ratificatie voor 1 juli af te ronden. Daarbij komt ook nog eens dat pas twee van de zeventien landen het verdrag hebben geratificeerd. Daarom vraag ik aan de minister: vanwaar die haast? Waarom moet dit er zo snel doorheen worden gedrukt? Waarom wachten wij niet tot na de verkiezingen? Of wil hij soms weer het braafste jongetje van de Europese klas zijn die als eerste met zijn portemonnee loopt te zwaaien?
Als een ESM-lid verzuimt te betalen, mogen de andere leden extra bijspringen. Daarover heb ik trouwens nog niemand gehoord. De enige sanctie is verlies van stemrecht. Griekenland betaalt zijn bijdrage nu al uit de tweede bailout. Een lekker begin. Dus eigenlijk betalen wij de bijdrage voor Griekenland. Is dat soms ook het geval bij de Portugezen, de Ieren, de Italianen en de Spanjaarden? Dragen wij straks al die miljarden indirect via het tijdelijke noodfonds af voor dit soort landen?
Nederland moet 4,6 mld. storten, waardoor onze schuld verder oploopt. Hierover moeten wij 150 mln. rente betalen, zo staat te lezen. Daarover heb ik ook nog niemand gehoord. Ons tekort loopt dus met 150 mln. op. Kan de minister ons en alle kiezers, alle mensen in dit land, uitleggen hoe hij die 150 mln. per jaar bij de burgers zal ophalen? Helpt de minister soms liever Club Med dan de Nederlanders?
De PVV ziet daarom niets in dit noodfonds en zij stelt voor de behandeling van dit vreselijke gedrocht uit te stellen tot na de verkiezingen. Laat de kiezers bepalen of zij met 40 mld. zwakke landen en zwakke banken willen steunen zonder dat wij mogen beslissen hoe dit geld wordt besteed. Dat is pas echte democratie!
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter. Vandaag spreken wij over de ratificatie van het ESM-verdrag. Met dit verdrag wordt een noodfonds opgericht dat de financiële stabiliteit in de Europese Monetaire Unie moet borgen. Mijn fractie is van mening dat de wijze waarop de crisis in Europa wordt bestreden, verre van ideaal is. GroenLinks heeft altijd gepleit tegen de eenzijdige focus op begrotingsdiscipline en voor extra focus op groei en op perspectief. Het voorgestelde noodfonds vindt zij nog steeds onvoldoende groot. Door middel van ondersteuning van de ECB zou wat haar betreft een veel geloofwaardiger signaal worden afgegeven.
Toch heeft mijn fractie de noodmaatregelen ter bestrijding van de Europese crisis altijd gesteund. Hoewel zij veel heeft aan te merken op de ontwikkeling van Europa, gelooft zij dat de toekomst van Nederland in Europa ligt. Niet alleen verdient Nederland zijn geld in Europa, alleen verenigd kan Europa een vuist maken op het wereldtoneel. Zonder een afdoende noodfonds is het risico groot dat de Europese Unie uit elkaar valt en is er geen Europa meer om aan te werken. Er woedt op dit moment een brand in Europa en mijn fractie wil niet de brandweer blokkeren op het moment dat er een efficiëntere manier van blussen is.
Dit ligt anders bij het begrotingspact. Dat is geen manier om een brand te blussen, maar een eerste aanzet tot de wederopbouw van het huis. Wat mijn fractie betreft is er juist iets mis met de fundamenten van dat huis. Er wordt gekozen voor een weinig democratische, intergouvernementele route, juridisch is het een zwakke constructie en economisch gezien is de focus eenzijdig. De machtswisseling in Frankrijk biedt een kans om op dit punt wellicht het evenwicht te herstellen. Dat hopen wij dan maar. Ik zal hierop morgen ingaan tijdens het debat over de informele Europese Raad.
De heer Irrgang (SP):
De heer Braakhuis spreekt over de brandweer niet belemmeren, maar dit noodfondsje is volgens mij niet meer dan een waterpistooltje. Ik ben het eens met zijn kritiek op het begrotingspact, maar in dit ESM-verdrag is het gebruik nadrukkelijk gekoppeld aan het begrotingspact terwijl hij en ik het erover eens zijn dat dit te eenzijdig is gericht op bezuinigen met alle gevolgen van dien, ook voor de stabiliteit van Europa. Is dat geen reden om te zeggen: we moeten dit maar niet gaan steunen?
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Nee, dat laatste niet; dat is nu net het verschil tussen de manieren waarop wij hierin zitten. Ons kritiek op het begrotingspact is heel helder: het is intergouvernementeel, daarmee is het gebrekkig democratisch en dat hebben wij liever anders. Als er zo veel kritiek is op de structuur ervan, dan moeten we daar ook eens goed naar kijken. Het is dus bepaald niet af. Tegelijkertijd vindt mijn fractie dat begrotingsdiscipline heel nadrukkelijk nodig is, maar niet alleen; we zullen ook moeten werken aan de economische groei van landen. Een land dat steeds minder inkomen heeft, kan wel werken aan zijn schulden. Dat is heel goed, maar het zal ook moeten werken aan zijn inkomen, zodat dit toereikend zal zijn om al die schulden te betalen. Daarop ligt nog te weinig focus, maar dat is geen reden om tegen dat begrotingspact te stemmen. Het is namelijk ook nodig dat er begrotingsdiscipline in Europa komt en daar zijn wij vanzelfsprekend vóór.
De heer Irrgang (SP):
Ik heb het dus verkeerd begrepen dat GroenLinks dat begrotingspact niet zal steunen? Ik had namelijk eerder begrepen dat uw fractie om diverse redenen niet van zins was om het te gaan steunen; niet alleen vanwege de eenzijdige focus op bezuinigen, maar ook omdat om de Europese instellingen heen wordt gewerkt.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Wij stemmen niet blind voor of tegen iets, wij denken wel degelijk kritisch na. Wij begrijpen tegelijkertijd dat dit begrotingspact nodig zal zijn om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk betrouwbaarheid binnen de Europese Unie ontstaat op het gebied van de financiële discipline van de lidstaten. En laten we eerlijk zijn, dat is hartstikke hard nodig. Blijkbaar heeft het Groei- en Stabilititeitspact daaraan onvoldoende bijgedragen, ook doordat Frankrijk en Duitsland dat als eerste met voeten traden. Dus ja, wij hebben wel het geloof dat er iets moet gebeuren op het gebied van begrotingsdiscipline, maar dat betekent niet dat wij niet kritisch mogen zijn op de voorgestelde maatregelen. Dat geldt hier ook: wij zijn voor het ESM, maar tegelijk hebben wij nog wel een paar kritische noten. Daar voelen wij ons vrij in.
De heer Irrgang (SP):
Tot slot stel ik vast dat het standpunt van GroenLinks over dit begrotingspact is gewijzigd van tegen naar vóór.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Nee, dat is niet zo. Wij hebben natuurlijk kritische randvoorwaarden gesteld. Wij willen dat daaraan wordt voldaan, dus wij zijn nog niet aan het eind van deze rit.
Ondanks de steun van mijn fractie voor het opzetten van een noodfonds, heeft zij nog wel een aantal vragen. Ik zal vier punten kort langsgaan. Het belangrijkste punt is in ieder geval de democratische controle, daarna de publiek externe controle, de koppeling met het begrotingspact waaraan de heer Irrgang al refereerde, en ten slotte de instrumenten van het noodfonds.
Over de democratische controle het volgende. GroenLinks heeft altijd gepleit voor een echte Europese economische regering. Zelf heb ik dat weleens, volgens mij samen met D66, in een debat een "ministerie van Financiën" genoemd. Niet een surrogaat van een groep vergaderende ministers, maar zulks echt via de communautaire route: een verstevigde Europese Commissie, met doorzettingsmacht. Maar nog veel belangrijker is dat deze direct wordt gecontroleerd door de volksvertegenwoordiging. De intergouvernementele route die nu wordt gekozen, heeft juist voor veel extra onveiligheid gezorgd, ook in de afgelopen crisis. Het was "Merkozy", nu is het "Merkollande" dat uiteindelijk bepaalt wat er in Europa gebeurt, niet de Europese bevolking. Mijn fractie vindt dat niet de bedoeling. Tegen de fracties die dat verregaande soevereiniteitsoverdracht zouden noemen, zeg ik dat ik liever heb dat die macht bij een democratisch gecontroleerde Commissie ligt dan bij twee staatshoofden waar Nederland continu achteraan moet hobbelen. Dat is niet goed voor het draagvlak van het Europese project.
Ook bij het ESM is helaas weer gekozen voor de intergouvernementele route. In de discussie over het ESM zijn democratie en doortastende crisisbestrijding tegenover elkaar komen te staan, alsof een slagvaardig noodfonds en parlementaire controle elkaar uitsluiten. Dat was niet nodig geweest als de communautaire weg was gevolgd. Bij wetgeving geldt volgens de Europese verdragen deze stelregel: bij besluiten die door de nationale regeringen met gekwalificeerde meerderheden worden genomen, heeft het Europees Parlement medebeslissingsrecht. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Europese begroting. Wij betreuren het dan ook dat deze goede Europese gewoonte niet is nagevolgd bij de oprichting van het permanente noodfonds. Dan had het Europarlement zeggenschap kunnen uitoefenen over dat deel van de besluitvorming waarop nationale parlementen te weinig grip hebben. Dan had het samenspel van Europarlement en nationale parlementen een sluitende democratische controle kunnen opleveren. Dan had het noodfonds wellicht nog slagvaardiger kunnen zijn dan het nu is.
Ook de Raad van State is hierover kritisch. Hierdoor is de democratische controle op het ESM behoorlijk indirect en ontstaan er allerlei indianenverhalen over almachtige bestuurders die alsmaar geld kunnen ophalen uit onze spaarpotten. Dat zijn natuurlijk overdreven zorgen, maar voor het draagvlak in Europa is het heel onwenselijk. Ik krijg graag een reactie van de minister op dit punt en op het feit dat het Europees Parlement eigenlijk uitgesloten is van toezicht op dit noodfonds. Het kabinet schrijft dat op termijn kan worden bezien of verdere integratie in het EU-rechtskader wenselijk is. Dat klinkt als een hoopvolle integratie in de communautaire structuur van de Europese Unie, maar het zijn voor nu erg vage woorden. Kan de minister toelichten wat hiermee wordt bedoeld? Wat is de werkelijke Nederlandse inzet? Is de minister met mijn fractie van mening dat toezicht door het Europees Parlement zeer wenselijk is?
Voorzitter. Ik kom kort te spreken over de publieke externe controle. De Algemene Rekenkamer heeft in samenwerking met haar collega's uit andere landen een uitgebreide lijst met aanbevelingen gedaan om de publieke externe controle te borgen. Gelet op de beperkte directe democratische controle zoals die nu wordt voorgesteld, is het voor mijn fractie extra belangrijk dat dit stuk zo goed mogelijk wordt geregeld. Dat zal vermoedelijk verlopen via de by-laws. De publieke externe controle is namelijk de belangrijkste objectieve bron op basis waarvan deze Kamer kan oordelen over de werking van het ESM. Ik was verheugd om te lezen dat op ambtelijk niveau een akkoord is bereikt – dat kwam voort uit het schriftelijk overleg van de EcoFin – conform de adviezen van de Rekenkamer. Ik hoor de minister dit graag bevestigen. Bovendien hoor ik graag hoe het zit met de overige aanbevelingen, met name de samenstelling van de board of auditors en de ondersteuning die deze zal ontvangen. Kan de minister daarop meer licht laten schijnen? Het valt op dat de board of auditors rapporteert over rechtmatigheid maar niet over doelmatigheid. Was dat niet een van de redenen dat wij rekenkamers hebben? Dat was toch om te kijken of het geld niet alleen rechtmatig maar ook doelmatig wordt besteed? Klopt het dat die doelmatigheid vooralsnog uitgesloten is? Wat vindt de minister daarvan? Vindt hij dat wenselijk? Is hij bereid om bij onwenselijkheid daarmee wat te doen in Europa? Tot slot stel ik natuurlijk de vraag of er punten zijn uit de adviezen van de Algemene Rekenkamer die het niet dreigen te halen. Ik hoor daarop graag een reactie.
Voorzitter. Zojuist is al gesproken over de koppeling met het begrotingspact. Wij zijn daarover kritisch vanwege de eenzijdigheid van doelstellingen, de gammele juridische basis en het intergouvernementele karakter. Nu is echter als voorwaarde opgenomen dat een land per 1 januari 2013 het ESM moet hebben geratificeerd om nog in aanmerking te komen voor gebruik van het ESM. Dan dringt zich bij mij wel de vraag op of de steun wegvalt als een land gebrekkig ratificeert, bijvoorbeeld door een nationaal referendum. In dat geval hebben wij de poppen aan het dansen. Het vertrouwen dat wij juist willen opbouwen met dit ESM is dan niet helemaal valide. Ik hoor graag een geruststelling van de minister op dit punt.
Ik stel tot slot een vraag over de wijze waarop het noodfonds omvallende banken kan steunen. Naar ik begrijp, moet de bank aankloppen bij de regering van de eigen lidstaat en kan die vervolgens geld lenen uit het ESM om de bank van liquiditeitssteun te voorzien. In Spanje schijnt een soort slow bankrun gaande te zijn. Een failliet van de Spaanse banken zou duurder zijn dan welke reddingsoperatie dan ook. Het garanderen van al die banktegoeden zou 1,7 biljoen kosten. De vraag is of de euro zo'n bankencrash zou overleven. Wij willen nu juist een fonds dat snel in actie kan komen als Spanje om steun vraagt bij het overeind houden van de bank. Herkapitalisering moet dan gepaard gaan met een sanering van banken. Die omslachtige route brengt het gevaar met zich mee dat Spanje alsnog zelf in de problemen komt. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik hoor graag hoe de minister hiertegen aankijkt.
Voorzitter, ik sluit af. Mijn fractie steunt de noodmaatregelen, want zonder een noodfonds is er geen Europa meer om aan te bouwen. Ik moedig dit kabinet echter wel aan om niet alleen in woord maar ook in daad te kiezen voor Europa. Geen halfslachtig beleid van eenzijdige begrotingsdiscipline maar steun op het gebied van economische groei, taboes op soevereiniteitsoverdracht en ministeriële onderonsjes en een keuze voor groei, perspectief en een Europees ministerie van Financiën.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. "'Ach', zei de muis, 'de wereld wordt iedere dag smaller. Eerst was ze zo breed dat ik er bang van werd, en ik liep door en was er gelukkig mee dat ik eindelijk links en rechts in de verte muren zag; maar deze lange muren komen zo snel dichter bij elkaar, dat ik nu al in de laatste kamer ben, en daar in de hoek staat de val waar ik in loop'. 'Je moet alleen de looprichting veranderen', zei de kat, en at de muis op."
Dit citaat van Kafka lijkt perfect toegesneden op de huidige Europese looprichting. Onvermijdbaar stevenen we af op meer Brussel en minder Nederland. Wie zich ertegen verzet, heeft geen oog voor de ernst van de situatie. Een terugweg is er niet, want die leidt tot de ondergang. Doorlopen tot de Brusselse val dichtslaat, lijkt de enige weg. Het is wat dat betreft misschien veelzeggend dat het ESM al vaak een "brandgang" genoemd is. Wie dit pad verlaat, brandt zich flink en moet op de blaren zitten.
De SGP wil zich niet laten meenemen in kafkaëske toestanden. Een stevige aanpak van de Europese crisis is geboden, maar daarvoor moeten wij niet onze zelfstandigheid opofferen. Die insteek hebben we ook elke keer in het debat naar voren gebracht. De discussie over het ESM vraagt echter wel om een heldere plaatsbepaling ten aanzien van Europa.
De SGP heeft, niet vanuit een vooropgezette houding maar vanuit verantwoordelijkheidsbesef, zich steeds kritisch opgesteld bij tal van dossiers. Een eenwordingsproces dat louter gefundeerd leek op menselijk optimisme en waarin zelfs een verwijzing naar de christelijke bronnen van Europa als onbetamelijk werd beschouwd, biedt geen toekomst. De EU is geen doel op zich.
In de afgelopen 25 jaar heeft de SGP heel vaak "nee" gezegd tegen nieuwe Europese verdragen. "Nee" tegen de euro. "Nee" tegen Griekenland. Meest recent nog "nee" tegen het Verdrag van Lissabon. Meestal omdat de EU te hard van stapel liep en om te voorkomen dat de Nederlandse regering op allerlei zaken de controle uit handen zou geven. Helaas heeft een meerderheid van het parlement ons bij al die stappen niet gesteund. We zien wat ervan gekomen is. Betekent dit een antihouding? Nee, het ging en gaat ons om een Europa dat zijn grenzen kent en zich tot kerntaken beperkt. Europa moet minder beter doen, in plaats van meer slechter. Op veel terreinen is de Brusselse bemoeienis veel te ver doorgeschoten.
Er zijn natuurlijk grensoverschrijdende problemen, zoals het milieu, internationale criminaliteit, terrorisme en de toestroom van asielzoekers en illegale migranten. Die vragen om een Europese aanpak en daarop zouden wij ons moeten richten. "Probleemgericht" is het kernwoord voor de SGP als het gaat om Europa.
Uit het voorgaande blijkt wel dat de SGP kritisch is als het gaat om het creëren van nieuwe bevoegdheden voor Europa. Kritisch, maar niet gedachteloos. De schuldencrisis dwingt tot stevige maatregelen en daar zijn wij niet bang voor. Laat ik heel duidelijk zijn: een Europees noodfonds kan helpen om Europa financieel op orde te krijgen. Daarom wijzen wij dit instrument ook niet bij voorbaat af. Het instappen in een dergelijk noodfonds kan echter slechts onder stevige voorwaarden.
In de eerste plaats mag er geen sprake van zijn dat wij de sleutel van onze schatkist afgeven.
Betalingen uit het noodfonds mogen niet buiten Nederlandse instemming en controle omgaan. Op dat onderdeel willen wij geen overdracht van bevoegdheden. In de tweede plaats zien wij het ESM expliciet als crisismanagement, nodig om een tijdelijke crisis te bestrijden. Dat brengt het element van tijdelijkheid met zich. Een crisis mag niet leiden tot instrumenten waar je tot in lengte van jaren aan gebonden bent, als daar geen echte noodzaak voor is. De SGP verzet zich derhalve tegen een permanent noodfonds onder de huidige condities.
Ik wil op de genoemde voorwaarden nader ingaan, allereerst ten aanzien van de Nederlandse zeggenschap. De parlementen van Duitsland en Engeland krijgen directe zeggenschap, zegt de een. De ander zegt: als je er heel goed naar kijkt, zijn er eigenlijk geen verschillen. Ik zou de minister in de beantwoording nog wel eens heel scherp willen horen over die verschillen. Zijn het verschillen die in de krant uitvergroot worden en onder een vergrootglas worden gelegd? Of zijn er wel degelijk verschillen, als je naar het Nederlandse parlement kijkt? Onze insteek tot nu toe is dat er wel degelijk verschillen zijn. Kan de minister daarop ingaan en is hij bereid, als er verschillen zijn, om die weg te nemen?
De regering geeft in de nota aan dat de afspraken met de Kamer beter zijn in het kader van de benodigde flexibiliteit. Op zichzelf genomen is dat een valide argument, maar kan die ook niet in wetgeving worden ingebouwd? Wij kennen toch tal van wetten waarin juist het element van flexibiliteit wordt ingebouwd?
Duitsland, Frankrijk en Italië hebben vetorecht bij het verstrekken van leningen, omdat zij minstens 15% van de stemmen hebben en 85% moet instemmen. Waarom Nederland niet? Nu zijn wij in noodsituaties overgeleverd aan anderen, mits 85% instemt, terwijl discussies tot nu toe hebben uitgewezen dat de rol van Nederland best eens cruciaal kan zijn. Ik dank de minister wat dat betreft voor zijn inzet en ik dank ook dit parlement voor een stevige inzet in tal van Europese discussies. Juist die discussies hebben opgeleverd dat de rol van Nederland cruciaal kan zijn, terwijl wij die in noodsituaties in de toekomst kwijt zijn. Dit leidt tot ongelijke posities met een ongelijke onderhandelingsmacht.
De SGP heeft samen met de ChristenUnie een motie ingediend om publiek-externe en parlementaire controle goed vorm te geven. Wat ons betreft is dit onvoldoende geregeld. Ook de Algemene Rekenkamer en de Raad van State komen met dit punt als het gaat om de controle achteraf. Wat gaat de minister doen om dit goed te regelen? Wij hebben het al heel vaak gehad over de by-laws, of – zoals de heer Plasterk zo mooi zegt – de statuten versus het huishoudelijk reglement. De voorzitter zal dat veel beter vinden dan "by-laws", dus laten wij het maar bij het huishoudelijk reglement houden. Wij hebben grote moeite met het feit dat pas duidelijk wordt wat dat huishoudelijk reglement wordt na ratificatie. Bovendien is de invloed van Nederland op dit huishoudelijk reglement niet erg groot en staat het parlement nagenoeg buitenspel bij de totstandkoming. Welke invloed kunnen parlementen hebben als ze op grond van deze rapporten, die de rekenkamers gelukkig moeten leveren, ontevreden zijn over bijvoorbeeld de effectiviteit of de eisen die aan leningen worden gesteld?
Dan kom ik nu op de kwestie van de tijdelijkheid. Zoals gezegd, de SGP is niet per definitie tegen een noodfonds. Maar dan moet wel aan essentiële randvoorwaarden worden voldaan. Dit verdrag is, in combinatie met andere verdragen, zoals het stabiliteitsverdrag, een politiek compromis. Dat kan ook bijna niet anders. Wat de SGP betreft zou er wel meer geregeld moeten worden. Er staat nu geen einddatum in. Nogal logisch, zou je zeggen, voor een permanent noodfonds. Wat ons betreft moet dit fonds echter niet langer in stand blijven dan nodig is. Waarom is er geen horizonbepaling opgenomen?
De regering stelt dat een permanent noodfonds nodig is om de noodzakelijke stabiliteit te creëren, omdat op elk moment opnieuw een crisis kan optreden. Maar daarin zit wel mijn hoofdbezwaar. Het zou toch zo moeten zijn dat van de huidige situatie geleerd wordt, zodat een crisis van deze omvang zich niet meer voordoet? Is het niet juist omdat andere instrumenten – bij interruptie hebben wij het daarover gehad – zoals het ontnemen van stemrecht en het uit de euro zetten, niet gerealiseerd zijn in bijvoorbeeld het stabiliteitsverdrag, en er tevens onvoldoende gewerkt wordt aan een gezonde concurrentiepositie van landen, wat het noodzakelijk maakt het fonds in deze vorm permanent te maken? Zou het niet verstandiger zijn om dit fonds te creëren voor een periode van 5 jaar, zodat politici weten dat de echte onderliggende problemen opgelost moeten worden en een beter verdrag voorgesteld moet worden? Dan werkt juist de uitdrukkelijke tijdelijkheid van het fonds als stok achter de deur. Anders blijft het dweilen met de kraan open en het noodfonds moet toch geen permanent dweilfonds worden. De SGP-fractie wil niet permanent een probleem in stand houden door het noodfonds permanent te maken. We moeten juist voldoende druk op de ketel houden, anders blijft de EU een transferium, terwijl we toe moeten naar een situatie waarin landen permanent hun eigen broek ophouden.
Er is geen mogelijkheid voorzien in het verdrag om uit te treden. Volgens de regering is dat zo, omdat ook niet voorzien is in de mogelijkheid bij de euro om uit te treden. Nu vinden wij dat een grote fout. Het gaat toch niet aan om die fout aan te roepen als een noodzakelijkheid om een nieuwe fout te maken? Als het ESM om welke reden dan ook in de ogen van een lidstaat volstrekt ongewenst wordt, moet toch de mogelijkheid bestaan om uit het ESM te vertrekken?
Het verdrag treedt in werking als 90% van de stemmen binnen is. Ik vraag de minister of dat staatsrechtelijk niet vreemd is. Het verdrag kan immers grote consequenties hebben, ook voor landen die er niet mee ingestemd hebben. Hoe kijkt de minister daarnaar? Er is geen harde verplichting om in juli de ratificatie af te ronden. Het is ook al door andere sprekers aangegeven en ik deed dat zelf al per interruptie. Allerlei vragen staan open. Zou het dan niet veel verstandiger zijn om die discussies in Europa af te ronden, volstrekte helderheid te hebben over het huishoudelijk reglement, over het externe toezicht en over hoe we slimmer en beter omgaan met de concurrentiepositie van Nederland? Zou het niet verstandiger zijn om eerst helderheid te hebben over de doorgaande stappen als landen zich niet aan de afspraken houden en om pas dan het ESM hier eventueel voor te leggen voor stemming?
Voorzitter. Tot slot. Ik gaf al aan dat de SGP-fractie kritisch staat voorgesorteerd. Vetorecht, parlementaire controle en tijdelijkheid zijn dan trefwoorden. Wij zien daarom met meer dan gemiddelde belangstelling uit naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Het misverstand ontstond omdat ik het woord "by-laws" niet verstond. Ik dacht dat u "Bijbels" zei.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat zeg ik heel vaak!
De voorzitter:
Ja, maar daardoor werd het een heel raar verband. Ik stel voor dat we hier gewoon Nederlands spreken. Dat voorkomt verwarring op dit uur.
Het woord is aan de heer Brinkman.
De heer Brinkman (Brinkman):
Voorzitter. Europa bestaat uit twee delen, waaronder een arm deel dat als een baby bezig is de borst van het rijke deel leeg te zuigen. Dat is niet goed voor de moeder, maar ook niet voor de baby. Het arme deel van Europa moet zonder deze last de crisis weerstaan en bouwen aan haar concurrentiepositie in de rest van de wereld. Dat is goed voor ons, het rijke deel, en dat is ook goed voor het arme deel van Europa, dat mogelijk in een nieuwe monetaire unie die het kan oprichten, haar munteenheid kan devalueren en zo goedkoper kan worden voor de export, ten einde deviezen op te kunnen bouwen. Ik ben voor een noordelijke alliantie. Ik wil een splitsing van Europa en niet doorgaan op deze heilloze weg.
De onafhankelijke burger wil niet verder worden meegetrokken in het financiële moeras van Europa. Als wij ja zouden zeggen tegen het ESM, zitten wij definitief tot onze nek in het moeras en komen we er nooit weer uit. De garanties kunnen oplopen tot 40 mld. voor een totaal maatschappelijk kapitaal van 700 mld. Let wel, een gekwalificeerde meerderheid kan in noodsituaties de storting van het maatschappelijk kapitaal verhogen. Met andere woorden, het Nederlandse parlement zou zomaar opeens geconfronteerd kunnen worden met het dwingende verzoek tot storting van nog eens 10 mld. tot 20 mld. tot aan het bedrag van die 40 mld.
Voorzitter. We vechten elkaar hier de tent uit voor een paar miljard. Er is zelfs een partij die bereid is om voor een aantal miljard een kabinet te laten vallen. Dan zouden we nu akkoord gaan met een ongewisse toekomst en met het feit dat we at any time geconfronteerd kunnen worden met een dringend verzoek tot storting van die 10 mld. of 20 mld.
Ik heb het nog niet eens over de voorwaarden waaraan landen moeten voldoen om gebruik te kunnen maken van deze leningen. Hoe gaan deze voorwaarden eruit zien? Het betreffende verdrag is er nog niet. Het is toch van den zotte dat wij akkoord dreigen te gaan met de instelling van een fonds, terwijl wij nog niet eens weten onder welke voorwaarden een beroep op dit fonds kan worden gedaan?
Ik kan verzekeren dat als de regering dit doorzet, het Nederlandse volk in opstand zal komen. Dit is ook voor de onafhankelijke burger absoluut onacceptabel. De plannen uit Europa ontberen, zoals bijna alles uit Europa, een gedegen democratische basis. Ook de onafhankelijke burger heeft hier nog nachtmerries van. Eerst stemt Nederland tegen de Europese grondwet, en krijgt het dit vervolgens via het Verdrag van Lissabon toch voor 97% voor zijn kiezen. Dit met alle problemen van dien, tot op de dag van vandaag. Nu is het wederom hetzelfde liedje.
Ik roep de regering op aan Europa te laten weten dat wij er voor 12 september dit jaar niet uitkomen. Ik stel voor dat wij de onafhankelijke burger tijdens de verkiezingen opnieuw de kans geven zich middels een referendum uit te spreken. Laten wij naast de verkiezingen ook een referendum houden over dit vreselijke verdrag. Wij hebben namelijk als politiek iets goed te maken richting de burger. Laten wij de mening van de onafhankelijke burger respecteren en hiernaar handelen. Dit is een unieke kans voor politiek Den Haag om eindelijk een stukje vertrouwen in de politiek terug te winnen. Alleen al daarom zouden partijen die sceptisch staan tegenover referenda deze stap moeten wagen. Ik heb hierover een motie over klaarliggen voor de tweede termijn.
Ik kan verzekeren dat als dit parlement en het kabinet toch het ESM-verdrag door onze strot willen duwen, de Onafhankelijke Burger Partij het initiatief zal nemen tot een grootschalige betoging in Den Haag tegen dit verdrag. Ik ben ervan overtuigd dat de Nederlandse burgers in overgrote meerderheid onafhankelijkheid en soevereiniteit willen uitstralen richting Europa en het zat zijn om als melkkoe leeg te worden gezogen.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Wij zijn gekomen aan het eind van de eerste termijn van de Kamer. Gezien het tijdstip, is het niet toegelaten om zonder toestemming van de Kamer door te gaan. Dit debat wordt morgenochtend om 10.15 uur voortgezet.
Sluiting 22.58 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-85-17.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.