25 VAO armoede en schuldenbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 4 april 2012 over armoede en schuldenbeleid.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid welkom. Ten overvloede zeg ik dat alle sprekers maximaal twee minuten spreektijd hebben.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik wil drie moties indienen. De eerste gaat over voedselbanken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering onvoldoende heeft ingespeeld op de overgangsregeling van de Europese Commissie voor de minstbedeelden en de aanmeldingstermijn per 1 februari 2012 is verlopen;

constaterende dat de regering de ondersteuning van de voedselbanken geen zaak van de Europese Unie vindt en van mening is dat lidstaten zelf dienen te bepalen hoe in het levensonderhoud van behoeftigen wordt voorzien;

overwegende dat de wachtlijsten bij de voedselbanken groeien;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de voedselbanken om de hoogste voedselnood in Nederland tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 228 (24515).

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit betekent dat de regering een motie van de Kamer niet heeft uitgevoerd. Ik vraag dus nu om een alternatief plan.

De tweede motie gaat over private schuldhulpverleners.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is private schuldbemiddelaars toe te staan tegen een vergoeding schuldbemiddeling te verrichten;

overwegende dat de regering hiermee malafide schuldhulpverleners vrij spel geeft, zolang duidelijke kwaliteitseisen voor en toezicht op private schuldbemiddelaars ontbreken;

overwegende dat het onwenselijk is dat schuldhulpverleners zich verrijken aan de schulden van anderen;

spreekt uit, geen private schuldbemiddeling tegen een vergoeding toe te willen staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (24515).

Mevrouw Karabulut (SP):

De laatste motie gaat over het bericht dat wij deze ochtend kregen over beslagen die worden gelegd, waardoor mensen onder de beslagvrije voet komen te leven, met alle gevolgen van dien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat schuldenaren niet in alle gevallen over de beslagvrije voet kunnen beschikken;

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de beslagwetgeving beter gehandhaafd kan worden en met voorstellen te komen zodat inkomen van schuldenaren niet onder de beslagvrije voet terechtkomt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (24515).

Mevrouw Karabulut (SP):

Zo voorzitter, ik heb het gered in de beschikbare tijd en ik kan weer ademhalen.

De voorzitter:

Ja, u bent binnen de twee minuten gebleven. Heel goed.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien meteen mijn motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huishoudens als gevolg van de crisis en de bezuinigingsmaatregelen van het kabinet te kampen hebben met teruglopende inkomsten;

overwegende dat een terugval in de inkomsten een belangrijke oorzaak is voor het ontstaan van schulden;

overwegende dat schulden zowel tot problemen voor de betrokkenen zelf als tot maatschappelijke kosten leiden;

van mening dat preventie zodoende van groot belang is om het ontstaan van schulden te voorkomen;

verzoekt de regering om met gemeenten afspraken te maken over het tijdig informeren van mensen over de gevolgen van de kabinetsmaatregelen en de mogelijkheden die er zijn voor preventieve begeleiding om schulden te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ortega-Martijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (24515).

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in naar aanleiding van het algemeen overleg en naar aanleiding van de rapporten die daaropvolgend zijn verschenen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grote meerderheid van gemeenten geen beleid heeft vastgesteld voor de lokale schuldhulpverlening en weinig sturing geeft aan de hulpverlening in de regio;

verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de belangrijkste knelpunten voor gemeenten zijn, waardoor zij hun regierol niet oppakken en de Kamer voor 1 juli 2012 over deze knelpunten te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer mensen met schulden door de opeenstapeling van incasso's en gebrekkige communicatie tussen schuldeisers onder het bestaansminimum terechtkomen;

verzoekt de regering, zorg te dragen voor een landelijk beslagregister, waardoor schuldeisers zicht krijgen op de financiële positie van hun debiteuren en hun incassoregelingen zo kunnen aanpassen dat debiteuren niet onder het bestaansminimum terechtkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 233 (24515).

Ik constateer dat de heer De Jong afziet van de gelegenheid om te spreken in eerste termijn. Ik wacht even tot de staatssecretaris beschikt over de teksten van alle moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. In de motie-Karabulut op stuk nr. 228 wordt de regering verzocht, in overleg te treden met de voedselbanken om de hoogste voedselnood in Nederland tegen te gaan. Ik wil deze motie ontraden. De regering ziet voedselbanken primair als een privaat initiatief en ziet daarbij geen rol weggelegd voor het Rijk.

De motie-Karabulut op stuk nr. 229 spreekt uit, geen private schuldbemiddeling tegen een vergoeding toe te willen staan. Ook deze motie wil ik ontraden. Er ligt een brief van de minister van EL&I, gedateerd – uit mijn hoofd gezegd – 19 december vorig jaar. Hierin worden de lijnen geschetst waarlangs deze minister private schuldbemiddeling wil toestaan. In het algemeen overleg hebben we uitvoerig de condities besproken waaronder dat op een verantwoorde manier zou kunnen. De Kamer krijgt uiteraard nog gelegenheid om daarover uitgebreid mee te spreken, zoals ik in dat AO heb beloofd. Daarom ontraad ik deze motie.

In de derde motie van het lid Karabulut, op stuk nr. 230, wordt de regering verzocht om te onderzoeken op welke wijze de beslagwetgeving beter gehandhaafd kan worden en met voorstellen te komen zodat het inkomen van schuldenaren niet onder de beslagvrije voet terechtkomt. Als mevrouw Karabulut mij dat toestaat, wil ik deze motie graag overleggen met mijn collega van Veiligheid en Justitie. Daar hoort de verantwoordelijkheid namelijk primair thuis. Na dat overleg zal ik of mijn collega van V en J de Kamer dan schriftelijk daarover informeren. De verantwoordelijkheid ligt primair daar, dus ik wil deze motie graag overleggen met mijn collega op Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat lijkt mij prima. Ik zal deze motie dan ook aanhouden. Kan de staatssecretaris misschien een indicatie geven van de termijn waarop de Kamer geïnformeerd kan worden over zijn gesprek?

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Karabulut stel ik voor, haar motie (24515, nr. 230) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris De Krom:

Ik zal dat zo snel mogelijk doen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Oké.

Ik heb ook nog een vraag over mijn eerste motie. De staatssecretaris heeft ongetwijfeld meegekregen dat door de crisis en door kabinetsmaatregelen zoals de eigen bijdrage in de zorg, heel veel mensen in Nederland in voedselnood verkeren. De minister heeft Clara Sies misschien vorige week horen spreken op de radio over de wachtlijsten. Het betreft bijvoorbeeld middenstanders, mensen met lage inkomens. Erkent de staatssecretaris in ieder geval dat er een probleem is? Welke oplossing ziet de staatssecretaris voor dit probleem? Een motie van het CDA, gesteund door mijn fractie, wil de staatssecretaris niet uitvoeren. Mevrouw Sterk is erg stil, dus ik neem aan dat zij mijn motie zal steunen, maar ik ben benieuwd welke oplossingen de staatssecretaris wél heeft.

Staatssecretaris De Krom:

We vervallen bijna in de discussie die we tijdens het algemeen overleg voerden. Je moet echt kijken waardoor mensen in de problemen komen. Dat kan bijvoorbeeld zijn doordat ze schulden hebben gemaakt, of doordat er sprake is van multiproblematiek. Daar hebben we een sociaal vangnet voor. In dat verband refereer ik aan een opmerking die mevrouw Ortega terecht regelmatig maakt, dat het van belang is dat hulpverleners, en zeker vrijwilligers, goed communiceren met de gemeenten, om, indien noodzakelijk, gebruik te maken van de vangnetten die we hebben en die toereikend zijn. Daar is het sociale vangnet ook voor bedoeld. Daar zie ik ook het onderscheid met de voedselbanken. Dat zijn echt private initiatieven en dat moet wat de regering betreft ook vooral zo blijven.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Blijkbaar functioneren die vangnetten niet zoals zij moeten functioneren. De staatssecretaris zegt dat het primair opgelost moet worden door de gemeenten, eventueel in overleg met de voedselbanken. Is hij dan op zijn minst bereid om in overleg met gemeenten en voedselbanken – daar zit heel veel kennis en deskundigheid – te kijken waar het misgaat, zodat we aan oplossingen kunnen werken? Ik ben namelijk bang dat het erger en erger zal worden. Dat zag je de afgelopen maanden eigenlijk al. De staatssecretaris zal toch met mij eens zijn dat het onwenselijk is dat in zo'n rijk land als Nederland er steeds meer mensen komen die in voedselnood verkeren? Ik zou ook graag een reactie willen van mevrouw Sterk op dit alles.

Staatssecretaris De Krom:

Wij weten dat er heel verschillende oorzaken ten grondslag kunnen liggen aan het feit dat mensen bij voedselbanken terechtkomen. Wij hebben dus allerlei instanties, ook van overheidswege, en allerlei regelingen van overheidswege om te zorgen dat het vangnet, dat er is en dat toereikend is, kan worden aangewend. Als mensen bij de voedselbank terechtkomen en recht hebben op die vangnetten, dan moeten ze daar zo snel mogelijk naartoe worden geleid. Daarom zegt mevrouw Ortega vaak heel terecht – ik zeg het nogmaals – dat de samenwerking tussen voedselbanken en gemeenten in dit specifieke verband van belang is. Uit onderzoek weten wij dat die relatie goed is en dat meer dan 70% van de mensen die daarin werkzaam zijn, zegt dat daar goed gebruik van wordt gemaakt.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter …

De voorzitter:

Nee, ik had al "tot slot" gezegd.

Staatssecretaris, u vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris De Krom:

Ik kom op de motie-Ortega-Martijn op stuk nr. 231, waarin de regering wordt verzocht om met gemeenten afspraken te maken over het tijdig informeren van mensen over de gevolgen van de kabinetsmaatregelen en de mogelijkheden die er zijn voor preventieve begeleiding om schulden te voorkomen. Mevrouw Ortega vraagt terecht aandacht voor preventie, want daar ligt inderdaad de sleutel. Het is veel beter om aan de voorkant die zaak goed te regelen in plaats van aan de achterkant weer voor allerlei dingen te moeten zorgen. Het is veel beter als je dat kunt voorkomen. Dat geeft mevrouw Ortega ook aan. Ik ben het daar van harte mee eens. Ik wil dit punt graag in het bestuurlijk overleg met de gemeenten meenemen, maar dat niet alleen. Ik heb namelijk ook bij ondernemersorganisaties inmiddels al aandacht gevraagd voor preventie en de rol die zij daarin kunnen vervullen. Als ik op die manier dus uitvoering zou kunnen geven aan deze motie, dan laat ik het oordeel graag aan de Kamer over.

De voorzitter:

Mevrouw Ortega heeft een vraag aan u.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Nee, ik heb geen vraag. Ik wil alleen beamen dat de staatssecretaris dat zo mag uitleggen.

Staatssecretaris De Krom:

Dat is mooi, want dat betekent dat het initiatief primair bij de markt moet liggen. Daar ligt ook de verantwoordelijkheid. Ik kan die verantwoordelijkheid natuurlijk niet overnemen, maar ik geloof dat wij het daar in ieder geval over eens zijn.

Ik kom op de motie-Hamer op stuk nr. 232, waarin de regering wordt verzocht in kaart te brengen wat de belangrijkste knelpunten voor gemeenten zijn waardoor zij hun regierol niet oppakken – het gaat dan over de schuldhulpverlening – en de Kamer voor 1 juli 2012 over deze knelpunten te berichten. Ik ontraad deze motie om twee redenen. In de eerste plaats hebben we een IWI-rapport. De IWI, nu de Inspectie SZW, heeft onderzoek gedaan naar de schuldhulpverlening en de wijze waarop gemeenten daar invulling aan geven. Ten tweede treedt per 1 juli ook de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking. We hebben met zijn allen, ook de Kamer, gezegd: wij verwachten dat daar echt een kwaliteitsslag uit naar voren komt; wij weten dat de meerderheid van gemeenten nu nog niet voldoet aan die criteria die in die wet zijn gesteld. Geef gemeenten even de tijd om die wet in werking te laten treden en te voldoen aan de criteria die wij in die wet hebben neergelegd.

Ik kom op de motie-Hamer op stuk nr. 233, waarin de regering wordt verzocht zorg te dragen voor een landelijk beslagregister, waardoor schuldeisers zicht krijgen op de financiële positie van hun debiteuren en hun incassoregelingen zo kunnen aanpassen dat debiteuren niet onder het bestaansminimum terechtkomen. In deze motie wordt uitgesproken dat de beslagvrije voet niet mag worden aangetast. Daar ben ik het mee eens. Ook dit betreft de primaire verantwoordelijkheid van de collega van Veiligheid en Justitie. Als mevrouw Hamer het goed vindt, dan zou ik deze motie met de betreffende primair verantwoordelijke bewindspersoon willen bespreken.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik zal de motie aanhouden tot wij het verslag van de staatssecretaris daarover ontvangen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Hamer stel ik voor, haar motie (24515, nr. 233) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris De Krom:

Daar ben ik mevrouw Hamer erkentelijk voor. Dank u zeer.

De heer De Jong (PVV):

Ik heb nog een korte verduidelijkende vraag over de motie-Ortega-Martijn op stuk nr. 231. De staatssecretaris heeft aangegeven dat die motie oordeel Kamer is, maar ik heb het idee dat hij wat in de motie wordt verzocht, gewoon toezegt. Klopt dat of niet? Als hij dat gaat doen, dan kan mevrouw Ortega-Martijn de motie misschien intrekken, want er is een toezegging van de staatssecretaris. Daar gaat zij natuurlijk zelf over, maar ik wilde even duidelijk hebben hoe het precies zit.

Staatssecretaris De Krom:

Met de uitleg die ik aan de motie heb gegeven, kan ik daarmee leven. Dat heb ik aangegeven. Ik laat het oordeel dus aan de Kamer over. Ik heb er geen problemen mee, met de uitleg die ik eraan heb gegeven.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag.

De vergadering wordt van 16.52 uur tot 17.00 uur geschorst.

Naar boven