9 Perceelregistratie

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een schriftelijk overleg inzake de voortgangsrapportage perceelregistratie (28625, nr. 114).

Devoorzitter:

Er hebben zich drie sprekers van de zijde van de Kamer gemeld. De eerste spreker is mevrouw Snijder-Hazelhoff van de VVD-fractie. Zij heeft een spreektijd van twee minuten.

De beraadslaging wordt geopend.

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Waarom heb ik dit VSO aangevraagd? Ik ben eigenlijk een nogal teleurgesteld mens, dat ik dit VSO moet aanvragen. Ik doe nu vijf jaar het landbouwdossier voor de VVD-fractie. Ik heb hier inmiddels vaker dan vijf keer gestaan om mijn ongenoegen over de Dienst Regelingen uit te spreken. Ik ben helemaal geen mens dat het over ongenoegen wil hebben, maar ik kan de staatssecretaris melden dat er ieder jaar wel iets aan de hand is. Vorig jaar hebben we de vorige minister – de huidige minister kan dat niet helpen – ervoor gewaarschuwd dat de wijzigingen in het systeem van perceelsregistratie een heel groot risico in zouden houden met effecten op de uitbetaling van de Brusselse bedrijfstoeslagen. Ik kan niet anders concluderen dan dat dit nu gebeurt. De boeren wachten op uitbetaling van toeslagrechten. Zij hebben de perceelgegevens in juni aangeleverd. Een aantal heeft dat nog gedaan in september. Zij hebben absoluut geen zicht op de stand van zaken met betrekking tot hun aanvraag. Als zij bellen, krijgen ze slechts te horen dat hun aanvraag in behandeling is genomen, op een stapel ligt, maar misschien wel onderop. Mijn fractie kan niet begrijpen dat we in Nederland, met geautomatiseerde systemen, niet in staat zijn om een ondernemer een iets duidelijker beeld te geven.

Ik heb een motie hierover voorbereid. De heer Koopmans heeft dat ook. Omdat de moties op elkaar leken, hebben we ze in elkaar geschoven. De motie zal door de heer Koopmans worden ingediend, maar ik wil wel onze zorgen kenbaar maken. Dit zou anders moeten.

De staatssecretaris zei gisteren dat 74% is uitbetaald. Ik hoop van harte dat hij gelijk heeft, maar wij hebben een ander beeld. Het beeld dat ik steeds krijg, als ik met een aantal boeren in een zaal zit, is dat we op krap 50% zitten. Het is wel heel bijzonder dat ik dit een aantal keren heb moeten constateren. Daar komt bij dat er signalen uit Duitsland zijn dat alle Duitse ondernemers op 17 januari hun toeslagrechten hebben gekregen. Dat is toch vreemd, want daar zijn zelfs duizenden ondernemers meer dan in Nederland. Wat doen wij fout?

Devoorzitter:

U weet dat u fors door u tijd heen bent?

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Sorry. Ik zal mijn motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alle Europese lidstaten aan hetzelfde controlemechanisme voor wat betreft de uitbetaling van toeslagrechten moeten voldoen;

overwegende dat EU-buurland Duitsland met vele duizenden agrariërs meer, wel in staat is om half januari (de 17de) alle ondernemers de volledige bedrijfstoeslagen uit te betalen;

overwegende dat Nederland en de Dienst Regelingen wellicht een aantal extra eisen aan de uitbetaling hebben gesteld waardoor extra controles moeten plaatsvinden;

verzoekt de regering, een dereguleringsplan op te stellen waarbij de controles en de uitbetalingssystematiek in lijn zijn en worden gebracht met de omringende landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Koopmans en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118 (28625).

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik hoop dat u mij toestaat dat ik mijn laatste motie voorlees. Zij heeft er alles mee te maken dat wij nu signalen krijgen dat een aantal ondernemers er rekening mee heeft gehouden dat de toeslagrechten in een wat normaler, sneller traject zouden komen. Zij komen nu in financiële problemen. Wij ontvangen die signalen en krijgen er ook mailtjes over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het afgelopen jaar een aanpassing van de perceelsregistratie heeft plaatsgevonden;

overwegende dat een deel van de agrarische ondernemers, die nog geen toeslagrechten hebben ontvangen, in financiële problemen komt;

overwegende dat de Kamer in de motie Snijder-Hazelhoff (28625, nr. 102) heeft uitgesproken dat de wijziging van de perceelsregistratie geen gevolgen mag hebben voor de termijnen waarop de toeslagrechten normaal worden uitgekeerd;

verzoekt de regering, de ondernemers die nog geen bedrijfstoeslagen hebben ontvangen, een voorschot uit te betalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Koopmans en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119 (28625).

De heerKoopmans (CDA):

Voorzitter. Gedateerd: 21 december 2010. U hebt een bedrag bij ons openstaan. In deze brief leest u de details en hoe u het bedrag kunt betalen. Volgens onze gegevens moet u € 3977 betalen. Ik wil u vragen, dit bedrag voor 26 december 2010 te betalen.

Aldus een brief van de Dienst Regelingen, getekend in naam van de staatssecretaris, aan een ondernemer. Die ondernemer krijgt dus vijf dagen de tijd om te betalen. Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dat is een verstandig spreekwoord. Wij zouden daarom tegen de staatssecretaris willen zeggen: zorg ervoor dat dezelfde strenge randvoorwaarden die de Dienst Regelingen hanteert voor zijn klanten, door de Dienst Regelingen zelf ook worden toegepast. Het is van tweeën een, en de wijze waarop het nu gebeurt is onevenwichtig. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondernemers veelal in onzekerheid verkeren over hun in behandeling zijnde aanvraag bedrijfstoeslag en keer op keer te maken krijgen met bureaucratische problemen op het vlak van kruisjes zetten, perceelgrootte et cetera;

voorts overwegende dat ondernemers zelf binnen zeer korte termijnen moeten reageren richting DR (Dienst Regelingen) en DR vervolgens lange termijnen hanteert om te reageren;

overwegende dat DR een hoog niveau van automatisering nastreeft welke toch duidelijkheid moet kunnen geven waar een aanvraag bedrijfstoeslag zich in het behandelingstraject bevindt;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat DR dezelfde, door de staatssecretaris vastgestelde, maatstaven hanteert als DR zelf oplegt aan ondernemers;

verzoekt de regering voorts, ondernemers er te allen tijde inzicht in te verschaffen waar hun aanvraag zich in het behandelingstraject bevindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120 (28625).

De heerKoopmans (CDA):

Mijn tweede motie gaat over de GPS-meting en het gelden van de opgave ondernemer 2010. Ik lees de motie voor, dan wordt het de staatssecretaris duidelijk wat wij bedoelen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering stelt dat de administratievelasten- en regeldruk voor bedrijven in 2012 ten opzichte van 2010 met 10% dienen te zijn afgenomen;

overwegende dat het Vlaamse perceelreferentieregister, waarbij van GPS gebruikgemaakt mag worden, door de EU als "best practice" is beoordeeld;

overwegende dat GPS binnen de bedrijfsvoering van agrarische ondernemers in opkomst is, bijvoorbeeld bij precisielandbouw;

verzoekt de regering, bij indienen oppervlakte 2011 gecertificeerde GPS-meting toe te staan en deze als bewijs voor oppervlakteopgave 2010 te laten dienen;

verzoekt de regering voorts, ten aanzien van de mestwetgeving oppervlakteopgave ondernemer 2010 te doen gelden als mestruimte 2010,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 121 (28625).

MevrouwJacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de opmerkingen die al gemaakt zijn door de collega's van de VVD- en CDA-fractie. We ontmoeten regelmatig boeren die toeslagrechten ontvangen en we krijgen ook veel mails van hen. Het zou toch veel beter zijn, en dat wordt ook vaak door die boeren zelf voorgesteld, om een soort gebruikersgroep te maken die de gang van zaken rondom de Dienst Regelingen zelf mede vormgeeft? Volgens mij kunnen veel dingen een stuk praktischer, klantvriendelijker en anders. Hiervoor heb ik geen motie opgesteld, maar ik wil wel dat de staatssecretaris hier een reactie op geeft.

Wat betreft de toeslagrechten zelf vind ik het zeer onterecht dat gewetensbezwaarden die hun identificatie- en registratieplichten om gewetensredenen anders invullen, wat we in Nederland hebben geaccepteerd, fors gekort worden op hun toeslagen en vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer, terwijl zij daar wel voor presteren. Ik wil de ratio achter de toeslagrechten sowieso wel eens aan de orde stellen. Ik denk dat het belangrijk is dat we, mede in aanloop naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid, toeslagrechten krijgen voor zaken waarvoor we iets doen. Vorige keer maakte ik me er boos over dat kleine schapenboeren geen enkele vergoeding krijgen. Het schijnt dat we dat vanwege administratieve redenen hebben afgesproken. Ik ben laatst echter iemand tegengekomen die in het verleden 150 schapen heeft gehad en nu nog steeds de premie daarvoor krijgt omdat die premie ooit in toeslagrechten is omgezet. Zo gaan we toch niet met ons geld om? Ik wil daarover een motie indienen om de staatssecretaris ertoe op te roepen daar nog eens beter naar te kijken. Die toeslagrechten moeten geactualiseerd worden, want we moeten mensen geen geld geven voor activiteiten die zij niet verrichten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veehouders ooit ooipremie hebben ontvangen voor het hebben van schapen;

constaterende dat deze ooipremie is omgezet in toeslagrechten;

constaterende dat deze toeslag wordt verstrekt, terwijl er geen schapen meer worden gehouden;

overwegende dat er toeslagen worden verstrekt waar geen prestaties tegenover staan;

verzoekt de regering, enkel toeslagen te verstrekken waar een inspanning/prestatie tegenover staat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122 (28625).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

StaatssecretarisBleker:

Voorzitter. Net als de Kamerleden kom ik vaak in zalen met veel boeren. Ook ik ben tot nu toe bij elke bijeenkomst aangesproken op onduidelijkheid over perceelsregistratie, trage uitbetaling van toeslagrechten, problemen met natuurvergoedingen enzovoorts. Ik moet zeggen dat ik daar ook geweldig van baal. Er moet echt een eind aan komen.

Ik moet erbij zeggen, mede naar aanleiding van de eerste motie van mevrouw Snijder, dat de situatie in ons land een aantal specifieke kenmerken heeft. De situatie in Nederland is niet vergelijkbaar met die in Duitsland, want wij moesten vanwege opmerkingen van de Europese Commissie een aantal aanpassingen doen. Die aanpassingen hebben vervolgens geleid tot vertraagde betalingen. In een regulier jaar zou een overgroot deel van de betalingen reeds hebben plaatsgevonden in december van het jaar waarop de betaling betrekking had. We moeten weer naar zo'n reguliere situatie toe. Ik moet wel zeggen dat we ons houden aan het betaalschema dat in september met de Kamer is besproken. Daarin stonden percentages met betrekking tot het uitbetalen van toeslagrechten. We houden ons aan dat schema.

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Ik kan me voorstellen dat de staatssecretaris dit zegt, maar daarom heb ik de 74% aangehaald die hij gisteren noemde. Het beeld is niet correct. Mijn fractie heeft dus niet het vertrouwen dat het allemaal goed komt. Wij hebben het beeld dat we de in september afgesproken termijnen niet gaan halen. Dat zou desastreus zijn, ook voor volgende zaken.

StaatssecretarisBleker:

Dat zou inderdaad desastreus zijn. Het zou ook desastreus zijn als de 74% die ik heb genoemd, niet juist zou blijken. Ik heb vandaag opnieuw aan de leiding van de Dienst Regelingen gevraagd of ik hiermee een kloppend getal heb gegeven. Het antwoord luidde ja. Ik tel de gevallen niet na, maar mij is verzekerd dat het om 74% gaat. Dat betekent nog steeds dat het voor een op de vier boeren nog niet op orde is. Als je dus in Sauwerd of in Groenlo in een zaal met 200 à 300 boeren zit, kunnen er zomaar 60 zijn die tegen je zeggen dat de zaken nog niet kloppen, vooral ook omdat ze gemotiveerd zijn om de staatssecretaris te vertellen dat het nog niet goed voor elkaar is. Aan de andere kant zegt bijna de helft in diezelfde zaal CDA te gaan stemmen, terwijl dat uiteindelijk ook maar 18% is geworden. In die zalen kan dus ook vertekening plaatsvinden.

Ik hoorde in de stem van mevrouw Snijder een bepaalde boosheid. Die begrijp ik, want je wordt door de mensen aangesproken. Ik vind het ook waardeloos. Mensen willen investeren. Ze hebben met liquiditeit en met de bank te maken. Zij hebben te kampen met onzekerheden. Het is bij een kwart van de mensen dus nog steeds niet goed, hoewel we op schema zitten volgens de afspraken in september.

Ik wil nog iets over dat kwart zeggen. Als agrarische ondernemers nog geen zekerheid hebben over hun toeslagrecht in 2010 en als dat hen in financiële problemen brengt, kunnen ze dat melden bij de Dienst Regelingen. Wij zorgen er dan voor dat de ondernemer op zeer korte termijn een verklaring van de Dienst Regelingen krijgt waarin wordt aangegeven dat men er redelijkerwijs gesproken van uit mag gaan dat binnen een bepaalde periode een bedrag als toeslagrecht aan de ondernemer zal worden uitbetaald. Daarbij wordt aangegeven in welke orde van grootte dit bedrag valt. Zo kunnen ondernemers voor hun financieringsvraagstukken en problemen met liquiditeit terecht bij de bank met een ondertekende verklaring. Het is voorjaar. De loonwerker moet ingehuurd en betaald worden. Er moet misschien geïnvesteerd worden. Ik snap het allemaal verrekte goed en daarom baal ik er ook van. Ik heb aangegeven op welke manier wij het doen. Die toezegging doe ik. Het dereguleringsonderzoek gaan wij doen, inclusief een vergelijking met Duitsland. Er kunnen verschillen zijn, maar er zullen ook overeenkomsten zijn. Wij gaan het dereguleringsonderzoek doen: wat kan anders, wat kan simpeler? Tot zover mijn reactie op de motie.

Devoorzitter:

Ik zie dat de heer Koopmans een vraag wil stellen. Ik teken erbij aan dat dit een VSO is. Er is een heel lange vraag gesteld, waarop een heel lang antwoord is gekomen. Ik stel voor dat wij het korter en puntiger doen.

De heerKoopmans (CDA):

De staatssecretaris zegt dat hij ervan baalt. Daar zit de erkenning in dat het beter moet, daar zit een opdracht in. Dat is goed om te horen. De staatssecretaris zegt dat het in Duitsland simpeler is, omdat wij controles van Brussel hebben gehad. Ik raad de staatssecretaris aan om dat rapport van Brussel te lezen. Wij hebben het vertrouwelijk ter inzage gehad. Nederland had zelf iets ingewikkelds bedacht en heeft dat vervolgens slecht uitgevoerd. Daardoor hebben wij een tik op de neus gekregen. Als reactie zijn wij het nog ingewikkelder gaan maken. Ik vraag deze staatssecretaris om daar nog eens goed naar te kijken. Als hij het rapport leest, zal hij concluderen dat wij terug moeten naar een veel simpeler systeem, misschien met hulp van de Duitsers en de Belgen, waardoor wij geen problemen meer krijgen.

StaatssecretarisBleker:

Ook dat rapport wordt erbij gehaald, net als de vergelijking met Duitsland. Wij gaan het dereguleringsonderzoek doen en dat moet in een week of zes, acht voor elkaar zijn. Wij zullen de Kamer daarover rapporteren. Ik heb een toezegging gedaan over de garantieverklaring die ondernemers kunnen vragen als zij financieringsproblemen hebben bij hun bank.

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Ik reageer nog even op het eerste antwoord van de staatssecretaris. Hij zei dat wij op schema zitten met die 74%. Drie weken geleden zei hij dat wij op 70% zaten. Wij hebben nu nog vijf, zes weken tot eind april. In die periode moet dus nog 25% worden ingehaald. Ik heb daarover mijn zorgen.

StaatssecretarisBleker:

Die heb ik ook, maar wij zitten op het afgesproken schema.

Ik kom op de motie van mevrouw Snijder, de heer Koopmans en de heer Dijkgraaf op stuk nr. 119. Daarin wordt de regering verzocht om de ondernemers die nog geen bedrijfstoeslagen hebben ontvangen – daar gaat het dus om die 25% – een voorschot uit te betalen. Hoe sympathiek ook, ik moet de motie heel erg sterk ontraden. Het is namelijk in strijd met de Europese regelgeving. Uitbetaling en bevoorschotting mogen wij pas doen na uitvoering van controles. Het risico dat met de uitvoering van deze motie is gemoeid, moet worden ingecalculeerd op een mogelijke boete van om en nabij 35 mln. Die inschatting hebben wij gemaakt en dat is niet niks. Wij hebben het over een reeks van weken waarin het uiteindelijk goed moet komen. Als wij nu gaan bevoorschotten, zadelen wij onszelf op met een boeterisico van minimaal 35 mln. Ik vind het onverantwoord om dat risico te nemen, hoe vervelend ik de situatie ook vind. Ik ontraad de motie heel sterk. Voor die ondernemers die zekerheid willen hebben over de orde van grootte van het bedrag dat zij kunnen verwachten met het oog op de financieringsrelatie met de bank, is er een oplossing.

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Stel dat er voldoende ondergrond is voor de toeslagrechten. Stel dat met zekerheid kan worden gezegd dat de toeslagrechten kunnen worden uitgekeerd. Wat is dan op tegen om het alvast in gang te zetten? In een eerder overleg heeft de staatssecretaris gesuggereerd dat hij daarnaar zou kijken. Is dit een route?

StaatssecretarisBleker:

Ik kan hierop kort reageren. Uitbetalingen zullen uiteindelijk aan rechtmatigheids- en accountantstoetsen worden onderworpen. De Kamer heeft ervaringen met Europese betalingen, en weet dus dat er maar op één puntje een vormfout hoeft te worden gemaakt om goed in de puree te zitten. Dat risico is hier dus heel reëel aanwezig. Ik heb de orde van grootte van de bedragen genoemd. Het gaat om rechtmatigheidstoetsen, accountantscontroles enzovoorts. Hoe gerechtvaardigd het bedrag misschien ook was, als je te vroeg uitbetaalt, heb je een probleem.

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Zou de staatssecretaris deze motie dan kunnen zien als een aansporing om te kijken hoe de Dienst Regelingen nog iets sneller kan handelen? Naar ons gevoel moet dat echt kunnen. Dan zou ik de motie kunnen aanhouden. Dan hebben we zes weken, waarna het echt klaar moet zijn.

StaatssecretarisBleker:

Ik raad u inderdaad aan om de motie aan te houden. Nu deze motie uitvoeren, ontraad ik u ten zeerste, waarvoor ik de argumenten heb aangegeven. Over zes weken hebt u een adequate rapportage, zowel over het dereguleringsonderzoek – het wordt een compact onderzoekje – als over de stand van zaken op dat moment.

Devoorzitter:

Op verzoek van mevrouw Snijder-Hazelhoff, de heer Koopmans en de heer Dijkgraaf stel ik voor, hun motie (28625, nr. 119) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MevrouwSnijder-Hazelhoff (VVD):

Ik wil graag van de staatssecretaris horen dat dit nu wel een aansporing is om de Dienst Regelingen onder de loep te leggen.

StaatssecretarisBleker:

Die aansporing heb ik ook al intrinsiek aan mezelf gegeven.

Ik kom toe aan de motie op stuk nr. 121, over de mestopgave. In een eerdere brief heb ik over mestruimte 2010 al geschreven dat we niet op de vierkante meter werken. Er wordt nu al met coulance en met maatwerk gewerkt. Dat betekent niet dat de complete afronding van de juiste perceelsregistratie voor de betreffende ondernemer een voorwaarde is om een mededeling van de Dienst Regelingen over de mestruimte te krijgen. Daar wordt met verstand, soepelheid en coulance naar gekeken. Soms gaan we uit van de opgave van de ondernemer zelf, zij het met één boerenverstandcheck: als er evident sprake is van overvraging gaan we bellen. De opgave van de ondernemer wordt dus niet altijd een op een gevolgd. Het principe is: we volgen de opgave van de ondernemer met coulance en met redelijkheid, tenzij we aanwijzingen hebben dat het anders zit.

Devoorzitter:

Hebt u nu een oordeel uitgesproken?

StaatssecretarisBleker:

Als ik de motie zo mag uitleggen, voeren we haar uit.

De heerKoopmans (CDA):

De ervaring van een aantal ondernemers is dat het tot op heden niet zo gaat. Als ik de woorden van de staatssecretaris als een soort opdracht zie voor de Dienst Regelingen om zo te handelen – dat lijkt me logisch, maar dat wil ik wel graag horen – begrijp ik dat en zullen we daar op die manier naar kijken.

StaatssecretarisBleker:

Dat is de opdracht.

Ik kom toe aan de motie op stuk nr. 120. Het voorbeeld van de heer Koopmans – een brief op 23 december dat je op 27 december € 4000 moet betalen – kan gerechtvaardigd zijn als er al zeven andere brieven aan vooraf zijn gegaan. Dat zou kunnen. Het kan ook anders. Als het anders is, stelt de Dienst Regelingen wel extreem korte betalingstermijnen. Dat doet zelfs mijn garage niet! Wij zijn met een pilot bezig om die een-op-eeninformatie – je belt of je logt in en je weet in welke fase van behandeling je aanvraag zit – te kunnen verschaffen. Daar wordt nu heel hard aan gewerkt, maar ik moet gewoon toegeven: zo ver is de Dienst Regelingen nog niet. Eerlijk is eerlijk. Dat is natuurlijk verdraaid jammer, want er zijn ook boeren die zijn verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij, bijvoorbeeld bij een rechtsbijstandsverzekeraar, en als zij na drie weken bellen, krijgen zij de klantbehandelaar of zij loggen in en dan weten zij precies in welke fase hun zaak zich bevindt. Die kant moeten wij ook op met de Dienst Regelingen. Maar eerlijk is eerlijk: wij zijn er op dat punt nog zeker niet. Het duurt zeker nog dit jaar voordat wij het helemaal voor elkaar hebben.

Devoorzitter:

Begrijp ik dat u de motie ontraad?

StaatssecretarisBleker:

Ja. Ik wil haar wel uitvoeren, maar de mogelijkheid is er op dit moment gewoon nog niet.

De heerKoopmans (CDA):

Ik heb één voorbeeld genoemd, maar ik kan er nog heel veel andere aanleveren. Mensen snappen het niet dat een dienst die zelf niet presteert, wel de samenleving de duimschroeven aandraait. Ik heb het zelf meegemaakt. Ondernemer Koopmans kreeg recent ook zo'n brief. Ik moest binnen tien dagen reageren. Als het dan om die dienst gaat denk ik: wat een pretenties. Ik zou liever hebben dat de staatssecretaris hier uitspreekt dat hij ervoor gaat zorgen dat het zo snel mogelijk goed komt. Het einde van het jaar vind ik erg laat. Eerder heeft hij namelijk gezegd dat er direct na de zomer over de Dienst Regelingen een brief zou komen. Dan moet er ook iets liggen, zodat wij kunnen zeggen: het komt goed met die dienst of wij gaan aan de slag met wat ik eerder heb gezegd: in de uitverkoop ermee.

StaatssecretarisBleker:

Als je de winkel verkoopt, wil dat nog niet zeggen dat de winkel daar per definitie beter van wordt. Dat is echter een taxatie die ieder voor zichzelf kan maken. Het gaat er nu om dat in de motie wordt gezegd dat de ondernemer te allen tijde inzicht moet kunnen worden verschaft in de precieze fase waarin de behandeling van zijn aanvraag zich bevindt. Als de heer Koopmans wil dat voor alle ondernemers en voor alle dossiers op elk gewenst moment direct kan worden aangegeven in welke fase de zaak zich bevindt, dan kunnen wij dat nu niet leveren. Dat zullen wij in september ook niet kunnen. Dat zal aan het eind van dit jaar of begin volgend jaar wel voor het overgrote deel moeten kunnen. Dat komt ook te staan in het plan van aanpak, waarvan wij hebben toegezegd dat dat in september zal komen.

Devoorzitter:

Dat is helder. Zullen wij nu naar de motie-Jacobi op stuk nr. 122 gaan?

StaatssecretarisBleker:

Die motie heeft mij enigszins in verwarring gebracht. Wij hebben gisteren een debat gevoerd over de toeslagen. In de motie wordt de regering verzocht enkel toeslagen te verstrekken waar een inspanning/prestatie tegenover staat. Wij hebben het gehad over een systeem voor de toekomst. Het systeem voor de toekomst gaat er ook vanuit dat er benoembare prestaties moeten zijn verricht voordat er mogelijkerwijs een prestatietoelage wordt verstrekt. Dat is de afspraak. Als mevrouw Jacobi dat met deze motie nog eens wil benadrukken, dan ga ik daarmee akkoord, maar het gaat dan niet over de situatie van dit moment. Er worden nu namelijk nog toeslagen verstrekt die op historische gronden zijn gebaseerd.

Devoorzitter:

Ik neem aan dat u de motie ontraadt?

StaatssecretarisBleker:

Ja. Daarom ontraad ik haar.

MevrouwJacobi (PvdA):

Volgens mij was de staatssecretaris eerst niet van plan om haar te ontraden.

StaatssecretarisBleker:

Nee, maar ik heb de motie nu beter gelezen.

MevrouwJacobi (PvdA):

Ik vond hetgeen de voorzitter zei een beetje beïnvloedend.

StaatssecretarisBleker:

Het gaat om de vraag hoe je de motie uitlegt.

MevrouwJacobi (PvdA):

Ik wil daar een vraag over stellen. De diepere grond van deze motie is dat wij met toeslagrechten zitten die historisch gezien op een andere situatie betrekking hebben dan in de toekomst het geval zal zijn. Met deze motie wil ik eigenlijk zeggen dat wij al die toeslagrechten zouden moeten analyseren en moeten bekijken op de ratio die er achter zit, want op een gegeven moment moet je een omslag maken. Als de staatssecretaris de motie als een hulpmiddel ziet om in die richting te gaan, dan zou ik graag zien dat de staatssecretaris haar als een ondersteuning van zijn beleid ziet.

StaatssecretarisBleker:

Er wordt nu iets aan toegevoegd, namelijk dat wij bij de bepaling van de hoogte en van het systeem van toelagen vanaf 2013 terug zouden moeten gaan naar het historische toeslagensysteem van vroeger en dat het mede daarop gebaseerd zou moeten zijn. Dat is volgens mij niet de weg die wij willen bewandelen.

Devoorzitter:

Mevrouw Jacobi, u hebt de gelegenheid gehad. Nou goed, drie woorden.

MevrouwJacobi (PvdA):

Mag ik het zo zien dat dit in principe een uitgangspunt is en dat de staatssecretaris de motie zo heeft opgevat? Wat doet hij daarmee?

StaatssecretarisBleker:

Als u het huidige dictum opvat als "in de toekomst enkel toeslagen te verstrekken waar een inspanning/prestatie tegenover staat, behoudens het onderdeel basispremie", kunnen wij daarmee uit de voeten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

Aanstaande dinsdag wordt over de moties gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven