28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 114 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 februari 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van de brief van 28 januari 2011 inzake de voortgangsrapportage perceelsregistratie (Kamerstuk 28 625, nr. 112).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 16 februari 2011.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de commissie,

Schüssel

Inhoudsopgave

Blz.

  

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

  

– Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

2

– Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

3

– Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

3

– Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

5

  

II. Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

6

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van de brief betreffende de voortgang perceelsregistratie. Graag maken de leden van de VVD-fractie gebruik van de mogelijkheid om een aantal vragen daar omtrent aan het kabinet voor te leggen.

De leden van de VVD-fractie zouden graag weten waarom het zo lang duurt tot alle controles zijn verricht, dit omdat het merendeel van de boeren geen opmerkingen over hun oppervlakte en gewijzigde percelen heeft gemaakt en dus akkoord is gegaan met de door Dienst Regelingen (DR) aangeleverde gegevens? Immers zo is de Kamer steeds meegedeeld, dat er maar weinig bezwaarprocedures liepen.

Hoe is dan de nog steeds in behandeling zijnde grote hoeveelheid dossiers te verklaren, vragen ook deze leden van de fractie van de VVD zich af?

De leden van de VVD-fractie zijn verder benieuwd, hoe het kan dat de Algemene Inspectiedienst (AID) vorig jaar constateerde dat de met GPS opgemeten percelen een betere weergave waren dan de luchtfoto’s van DR? En dat deze gegevens nu ter zijde worden geschoven en de boeren dus zeer teleurgesteld hierover zijn? Ook zouden de leden van de VVD-fractie graag horen hoe het zit met het feit dat de voormalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) agrariërs heeft opgeroepen hun percelen goed te gaan contoleren, eventueel met GPS, en dat nu blijkt dat het niet acceptabel is. Realiseert het kabinet zich dat deze ondernemers veel kosten hebben gemaakt en nu van een koude kermis thuiskomen? De leden van de VVD-fractie willen ook graag weten waarom deze keus is gemaakt met de wetenschap dat er vanuit een eerder jaar een gerechtelijke uitspraak ligt, die aangeeft dat GPS-metingen nauwkeuriger zijn dan de luchtfoto’s? Kan het kabinet ook aan de leden van de fractie van de VVD uitleggen op welke wijze het kabinet, daar waar de luchtfoto’s reeds in 2008/2009 zijn genomen en er nu tussentijds wijzigingen hebben plaatsgevonden, gaat verwerken? Dit omdat blijkt dat ook daar DR zeer moeizaam te werk gaat.

Uit cijfers blijkt dat tot 1 februari 2011 31 000 beschikkingen zijn verstuurd en dat boeren die de beschikking in huis hebben dus geen bezwaren hebben met de grenzen. Het is de leden van de VVD-fractie echter bekend dat er ook boeren zijn die geen bezwaren hebben/hadden, maar nog steeds geen beschikking in huis hebben. De leden van de VVD-fractie zouden hier graag opheldering over krijgen. Ook zijn er boeren die reeds lange tijd een beschikking in huis hebben maar nog steeds, wanneer zij op de DR website kijken in het blok in behandeling zitten. Waarom is dit zo vragen de leden van de fractie van de VVD zich af: is dit geheel zo onduidelijk en stroperig en waarom vindt er niet een vlottere afhandeling plaats?

Verder zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd hoe het toch kan dat grote landen als Duitsland en Frankrijk wel tijdig, dus in december de toeslagrechten kunnen uitbetalen, ook zij hebben toch met dezelfde controles te maken als Nederland. Er is aan ongeveer 57% van alle boeren uitbetaald en aan deze 57% is 35% (ongeveer) van de totale middelen uitbetaald. Dit geeft het beeld dat de uitbetaling aan bedrijven die de meeste toeslagen zouden kunnen innen, vooruit zijn geschoven. Graag een reactie van het kabinet. De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd hoe het zit met het totale bedrag, dat vanuit Brussel in het kader van de toeslagrechten naar Nederland komt en nu zien dat de uitbetalingen op een zeer laat tijdstip plaatsvinden. Vindt er rentebijschrijving plaats vragen de leden van de VVD-fractie zich af?

Tot slot horen de leden van de VVD-fractie graag hoe het betaalschema, gememoreerd in de brief van 28 januari 2011, zich verhoudt in relatie tot de perceelsregistratie zoals die is verwoord in de op 1 juli 2010 ingediende moties door zowel het lid Snijder-Hazelhoff (Kamerstuk 28 625, nr. 102) als het lid Atsma (Kamerstuk 28 625, nr. 103)? En de leden van de VVD-fractie zouden ook graag zicht krijgen in hoe wordt omgegaan met lopende bezwaren over de perceelsoppervlaktes in relatie tot de mestboekhouding.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Op pagina 4 van de brief d.d. 28 januari (Kamerstuk 28 625, nr. 112) staat: «Als deze beoordeling aanleiding geeft om dat deel van de grenzen en oppervlakte aan te passen, dan gebeurt dit ook». Is dit in daadwerkelijk alle gevallen gebeurd waarin de veldmeting aanleiding geeft tot een herbeoordeling? Zijn er bij de staatssecretaris gevallen bekend waarin de veldmeting een afwijking van de luchtfotobeoordeling liet zien, maar dat herbeoordeling niet leidt tot aanpassing? Zo ja, hoe vaak komt dit voor?

Hoe verloopt de bezwarenprocedure in deze gevallen? Krijgt een ondernemer een onderbouwde reactie of slechts een niet-gemotiveerde onderbouwing voor afwijzing van het bezwaar?

De leden van de fractie van de PvdA hebben signalen van ondernemers gekregen die de moed in de schoenen zakt als ze een bezwaarprocedure moeten opstarten en afzien van bezwaar. Daarmee zullen zij hen toekomende rechten niet ontvangen. Dit baart de leden van de PvdA-fractie grote zorgen. Is het niet verstandiger om in deze bezwaarprocedure een daadwerkelijke heroverweging in te bouwen, zodat hierdoor procedures bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven niet meer nodig zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Aan het begin van de omzetting van de oude- naar de nieuwe perceelsregistratie viel in de handleiding van Dienst Regelingen het volgende te lezen: «Is op basis van een meting met GPS-apparatuur de beteelbare oppervlakte volgens u groter; een GPS-meting betekent overigens niet dat de gemeten oppervlakte altijd door Dienst Regelingen wordt overgenomen (u hoeft geen meetrapport naar ons op te sturen)». Een fors aantal overleggen en brieven later constateren de leden van de CDA-fractie dat niet veel is veranderd.

Bij de argumentatie van de brief van 28 januari 2011 zetten de leden van de CDA-fractie dan ook vraagtekens. De Europese verordening geeft aan dat er een voorkeur is voor het gebruik van luchtfoto’s vanwege hoge kwaliteit, verifieerbaarheid/controleerbaarheid en stabiliteit. Voorkeur maar geen uitsluitsel voor op GNNS gebaseerde systemen als GPS, zo stellen de leden van de CDA-fractie. Kan ook het Nederlandse systeem van perceelsregistratie worden betiteld als «Best Practice» zoals de Vlamingen als beoordeling hebben gehad van de Europese Unie, zoals te lezen valt op de website van het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw? Wat zijn eventuele verschillen?

De stellingname dat om een stabiel perceelsregister op te zetten en te onderhouden de luchtfotometing niet alleen technisch de beste meetmethode is, maar ook goedkoper dan gecertificeerde GPS, zien de leden van de CDA-fractie graag onderbouwd. Ook vragen de leden van de CDA-fractie zich af op welke wijze dan gekeken is naar op GNNS gebaseerde systemen als WGS 84 en RTK-3D (drie dimensionaal meten lost ook het probleem op van heuvelachtige percelen, zoals bijvoorbeeld de Hondsrug met veel percelen met behoorlijke hoogte verschillen).

Vorig jaar bepaalde een rechter in Amsterdam in een zaak, waarbij getwijfeld werd over nauwkeurigheid van een meting, al dat een GPS-meting nauwkeuriger en dus beter is. Daarom verbaast het de leden van de CDA-fractie dat GPS niet erkend wordt als systeem. Graag een reactie van de staatssecretaris.

De brief van 28 januari 2011 meldt dat indien, na ontvangst van de beschikking, de landbouwer van mening is dat de perceelgegevens niet correct zouden zijn hij, bijvoorbeeld met GPS-gegevens, contact op kan nemen met DR. Dan is naar mening van de leden van de CDA-fractie weer sprake van toetsing aan de handleiding en de gang naar de rechter. Die cirkel moet worden doorbroken. Dat is door het bedrijfsleven zeer gewenst en in lijn met het bij de Kamer voorliggende wetsvoorstel Wijziging van de Landbouwwet en de Meststoffenwet (elektronisch verstrekken van gegevens) (Kamerstuk 32 603) om ondernemers te gaan verplichten alle gegevens digitaal aan te leveren. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de op GNNS gebaseerde systemen zoals GPS erkend moeten worden als meetinstrument.

Als laatste vragen de leden van de CDA-fractie aandacht voor de windhagen in de fruitteelt. Windhagen worden nu als landschapselement los gezien van het perceel en tellen dus niet mee. Bij fruittelers zijn windhagen rondom de percelen echter onlosmakelijk verbonden met hun teelt bijvoorbeeld in zijn functie als emissiescherm. Fruittelers worden door het niet meetellen van de windhagen ongenadig getroffen. De leden van de CDA-fractie pleiten voor het meetellen van de windhagen bij de perceelsregistratie.

Hoe kan het dat nadat alle indieners van de gecombineerde opgave de zogenaamde «eBOP-brief» ontvangen waarmee zij konden checken of alles klopte, er nadien toch nog weer wijzigingen gedaan zijn door DR waar ondernemers zelf niet om gevraagd hebben?

Hoe beoordeelt de staatssecretaris het feit dat ondernemers die in de afgelopen jaren (t/m 2008) van Dienst Regelingen middels de Beschikking Toeslagrechten kregen meegedeeld dat «de oppervlaktes zijn gecontroleerd en juist bevonden» in relatie tot het daarna opgeven van dezelfde oppervlaktes, omdat zij redelijkerwijs geen andere informatie hadden dat hun percelen kleiner zouden zijn? Kunnen ondernemers nu en in de toekomst zeker zijn over de oppervlaktes?

Hoe verhoudt zich het gestelde in de brief van 28 januari 2011 dat het betaalschema het resultaat is van ondermeer de noodzakelijke aanpassingen in het perceelsregister met de op 1 juli 2010 door het lid Snijder-Hazelhoff (Kamerstuk 28 625, nr. 102) en het lid Atsma (Kamerstuk 28 625, nr. 103) ingediende moties hierover?

In de brief van 28 januari jl. wordt gesproken over zware boetes, die door de lidstaat dienen te worden betaald bij het negeren van Europese regelgeving op dit vlak. Is het correct dat deze boetes niet direct in mindering kunnen worden gebracht op de uitbetaalde bedrijfstoeslagen?

Wanneer het Nederlandse systeem niet in staat is om nVWA-metingen en particuliere GPS-metingen automatisch te verwerken, voldoet het dan wel aan de Europese voorschriften volgend uit de Europese Verordening 73/2009, art. 21? Waarbij het systeem een geautomatiseerde gegevensbank, een systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen, steunaanvragen van de landbouwer en een geharmoniseerd controlesysteem dient te bevatten?

Wanneer er in overleg met een perceelsdeskundige duidelijk naar voren is gekomen dat de ondernemer terecht wijzigingen wil doorvoeren (met name bij niet meegenomen slootkanten) en er later blijkt dat deze wijzigingen toch niet zijn meegenomen in de beoordeling, wat dient een ondernemer dan te doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

De leden van de SGP-fractie houden enige zorg rond de afwikkeling van de problemen rond de perceelsregistratie.

De meeste indieners van de Gecombineerde Opgave hebben voor 31 december 2010 een zogenaamde «eBOP-brief» ontvangen. Daarna kon men indien nodig binnen 14 dagen de perceelsgrootte naar beneden bijstellen. Op dat moment had Dienst Regelingen dus een beoordeling gedaan van alle ingediende percelen. De leden van de SGP-fractie vragen zich af hoe het kan dat er nadien toch nog weer wijzigingen gedaan zijn door Dienst Regelingen in deze dus min of meer vastgestelde percelen, hoewel ondernemers daar zelf niet om gevraagd hebben.

De Europese verordening geeft aan dat er een voorkeur is voor het gebruik van luchtfoto’s. Dienst Regeling heeft dat ook als uitgangspunt genomen. Ook na een veldmeting is de luchtfoto leidend. De leden van de SGP-fractie zetten daar vraagtekens bij. De leden wijzen op de nadelen van een luchtfoto bij ondermeer uiterwaarden en glooiende percelen. Zij geven twee voorbeelden. Er is een ondernemer met percelen op de Hondsrug. Deze percelen kennen forse hoogteverschillen. Een luchtfoto kan de oppervlakte daarom niet correct weergeven. Deze ondernemer heeft dit meerdere keren aangekaart bij Dienst Regelingen. Dienst Regelingen houdt echter vast aan de luchtfoto en de daarop gebaseerde oppervlakte. Er is recent een GPS-meting uitgevoerd die uitwijst dat de oppervlakte groter is. GPS is hier veel nauwkeuriger dan de luchtfoto’s. Glooiing van percelen komt in Nederland regelmatig voor. Is de regering bereid Dienst Regelingen op te dragen GPS-metingen (sneller) over te nemen?

Een ander voorbeeld is een ondernemer met gronden in uiterwaarden. De leden van de SGP-fractie kennen een ondernemer die een aantal hectares weidegrond in uiterwaarden heeft. Deze gronden lopen periodiek onder water. Jarenlang heeft hij zonder problemen op (een deel van) deze gronden toeslagrechten kunnen verzilveren. Nu is hij door Dienst Regelingen op grond van een luchtfoto waarop deze gronden onder water staan geconfronteerd met een lagere beschikking en een forse boete. Is de veronderstelling juist dat deze handelswijze van Dienst Regelingen onvoldoende rekening houdt met de nadelen van een luchtfoto (momentopname) en niet conform de Europese richtlijnen is? Is het kabinet bereid hier het gewenste maatwerk te leveren?

Is de veronderstelling van de leden van de SGP-fractie juist dat in de maanden februari tot mei die ondernemers hun bedrijfstoeslag uitbetaald krijgen bij wie zich de meeste problemen met betrekking tot de perceelsregistratie voordoen?

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

1

De leden van de VVD-fractie willen graag weten waarom het zo lang duurt tot alle controles zijn verricht, dit omdat het merendeel van de boeren geen opmerkingen over hun oppervlakte en gewijzigde percelen heeft gemaakt en dus akkoord is gegaan met de door de Dienst Regelingen (DR) aangeleverde gegevens? Immers, zo is de Kamer steeds meegedeeld, er lopen maar weinig bezwaarprocedures. Hoe is dan de nog steeds in behandeling zijnde grote hoeveelheid dossiers te verklaren, vragen ook deze leden van de fractie van de VVD zich af?

Ingevolge de Europese regelgeving moet bij het controleren en beoordelen van aanvragen worden gekeken naar de samenhang tussen alle percelen van een ondernemer. Pas als alle te controleren aspecten in samenhang zijn beoordeeld en vastgesteld, kan een akkoord op een aanvraag worden gegeven. Het is daarom niet zo dat op het moment dat een landbouwer geen opmerkingen over de percelen heeft gemaakt, er direct op de aanvraag kan worden beslist: de samenhang met aangrenzende percelen moet ook nog worden beoordeeld. En dat kan pas als ook controles van die percelen zijn afgerond.

In mijn brief aan uw Kamer van 28 januari jongstleden heb ik uiteengezet dat er twee omstandigheden ten grondslag liggen aan het betaalschema (het feit dat verplichte controlestappen pas konden worden ingezet nadat de noodzakelijke aanpassingen waren verricht in het perceelsregister en het feit dat de door de EU voorgeschreven controlestappen een minimale doorlooptijd kennen, onder andere vanwege de noodzakelijke volgorde in het afhandelen van controles).

Ik heb toegelicht welke, en het grote aantal controles dat moet worden verricht, en wat de volgorde van en de samenhang tussen die controles is. Voordat Dienst Regelingen (DR) de bedrijfstoeslag mag uitbetalen, moeten alle controles zijn uitgevoerd. Zolang dat niet het geval is, kan ik geen beslissing nemen op de aanvraag.

2

De leden van de VVD-fractie zijn verder benieuwd, hoe het kan dat de Algemene Inspectie Dienst (AID) vorig jaar constateerde dat de met GPS opgemeten percelen een betere weergave waren dan de luchtfoto’s van DR?

Dit is mij niet bekend. Wel hebben situaties gespeeld waarbij de nVWA (AID) een wijziging in het veld constateert die recenter is dan zichtbaar is op de luchtfoto die DR gebruikt voor het perceelsregister. Een veldinspectie kan in deze voorkomende gevallen een actueler beeld geven dan DR heeft vastgelegd in het perceelsregister. Op basis van een dergelijke afwijkende meting tijdens een veldinspectie, kan DR de procedure voor het updaten van het perceelsregister starten.

Bij een updateprocedure wordt op basis van de eerdere opgaven beoordeeld of aannemelijk is dat de situatie is gewijzigd, en indien dat zo is, wordt de nieuwe opgave geaccepteerd.

3

Ook zouden de leden van de VVD-fractie graag horen hoe het zit met het feit dat de voormalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) agrariërs heeft opgeroepen hun percelen goed te gaan controleren, eventueel met GPS, en dat nu blijkt dat het niet acceptabel is. Realiseert het kabinet zich dat deze ondernemers veel kosten hebben gemaakt en nu van een koude kermis thuiskomen?

Landbouwers op kosten jagen is niet wat ik wil. Juist daarom heb ik u reeds toegezegd de mogelijkheid te willen bieden GPS-metingen als bewijs mee te nemen én spreek ik mijn ambitie uit voor de mogelijkheden in de toekomst.

De opkomst van GPS binnen de bedrijfsvoering van de landbouwer is voor mij evident. Ik zal de ondernemers in de toekomst ook graag de mogelijkheid geven om de gegevens van hun gewaspercelen, die zij op basis van GPS beschikbaar hebben gesteld, aan DR door te geven. De eerste initiatieven hiertoe zijn onlangs door mijn departement ontplooid. Het gaat hier om het «project Geoboer». Deze faciliteit is in de eerste helft van 2011 op pilot-niveau werkend en zal in de loop van 2011 breder uitgerold kunnen worden. De uitwisselingen van GPS-metingen buiten de bedrijfsmanagementsystemen om ligt echter aanzienlijk complexer. Dit zal zeker op langere termijn ook invulling krijgen. De onderzoeksinitiatieven hiertoe zijn reeds opgestart en worden in nauw overleg met de sector vorm gegeven.

4

Kan het kabinet ook aan de leden van de fractie van de VVD uitleggen op welke wijze het kabinet, daar waar luchtfoto’s reeds in 2008/2009 zijn genomen en er nu tussentijds wijzigingen hebben plaatsgevonden, dit gaat verwerken? Dit omdat blijkt dat ook daar DR zeer moeizaam te werk gaat.

DR beschikt ieder jaar over een nieuwe, actuele luchtfoto voor de bedrijven. Als de grenzen van een perceel zijn gewijzigd (bijvoorbeeld door het dempen van een sloot of de aanleg van een weg), dan kan de landbouwer deze wijzigingen direct doorgeven, zodat DR het referentieperceel kan actualiseren. Hierbij kan het voorkomen dat de wijziging nog niet zichtbaar is op de beschikbare luchtfoto. In dat geval kan de ondernemer de werkelijkheid zo goed mogelijk benaderen. Bij de verwerking wordt op basis van de eerdere opgaven beoordeeld of het aannemelijk is dat de situatie is gewijzigd en wordt de opgave geaccepteerd. Op het moment dat een recentere luchtfoto beschikbaar is, wordt ook het referentieperceel gewijzigd. Vervolgens wordt de opgave hierop getoetst en eventueel gecorrigeerd.

5

Uit cijfers blijkt dat tot 1 februari 2011 31 000 beschikkingen zijn verstuurd en dat boeren die de beschikking in huis hebben dus geen bezwaren hebben met de grenzen. Het is de leden van de VVD-fractie echter bekend dat er ook boeren zijn die geen bezwaren hebben/hadden, maar nog steeds geen beschikking in huis hebben. De leden van de VVD-fractie zouden hier graag opheldering over krijgen.

De afhandeling van dossiers is afhankelijk van de volgordelijkheid in te verrichten controles. De controles kennen ten opzichte van elkaar een afhankelijkheid, waardoor het resultaat van de ene controle van invloed kan zijn op een andere controle. Het feit dat een landbouwer geen bezwaar heeft tegen de vastgestelde grenzen, betekent niet dat alle verplichte controles in volgorde en samenhang zijn afgerond. Als voorbeeld: een opmerking van een buurman van deze landbouwer over perceelsgrenzen kan leiden tot het aanhouden van de beschikking van eerstgenoemde landbouwer tot dat dit probleem is opgelost.

6

Ook zijn er boeren die reeds lange tijd een beschikking in huis hebben maar nog steeds, wanneer zij op de DR website kijken, in het blok in behandeling zitten. Waarom is dit zo vragen de leden van de fractie van de VVD zich af: is dit geheel zo onduidelijk en stroperig en waarom vindt er niet een vlottere afhandeling plaats?

Bij een aantal aanvragen is nog niet alle opgegeven oppervlakte door Dienst Regelingen vastgesteld omdat bijvoorbeeld het resultaat van een controle bij een buurman van invloed kan zijn (zie ook het antwoord bij vraag 5). Er is voor de uitbetaling van de opgegeven toeslagrechten echter wel sprake van voldoende oppervlakte. In deze situaties zijn de voorgeschreven controles uitgevoerd waaruit is geconcludeerd dat er sprake is van genoeg grond voor uitbetaling van de aangevraagde bedrijfstoeslag. Ik heb besloten deze aanvragen – hoewel dus nog niet alle oppervlakte door DR is vastgesteld – toch alvast uit te betalen. Feitelijk zijn deze dossiers daarmee nog in behandeling: de uiteindelijk vastgestelde oppervlakte kan nog niet worden gepresenteerd. Ik heb hiertoe alleen in die situaties besloten waarbij de definitieve vaststelling geen invloed meer kan hebben op de hoogte van de uitbetaling.

7

Verder zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd hoe het toch kan dat grote landen als Duitsland en Frankrijk wel tijdig, dus in december de toeslagrechten kunnen uitbetalen. Ook zij hebben toch met dezelfde controles te maken als Nederland. Er is aan ongeveer 57% van alle boeren uitbetaald en aan deze 57% is 35% (ongeveer) van de totale middelen uitbetaald. Dit geeft het beeld dat de uitbetaling aan bedrijven die de meeste toeslagen zouden kunnen innen, vooruit zijn geschoven. Graag een reactie van het kabinet.

In voorgaande jaren heeft ook Nederland het overgrote deel van de bedrijfstoeslagen voor 31 december kunnen uitbetalen (circa 80% van de aanvragers ontving de bedrijfstoeslag voor 31 december van de jaren 2008 en 2009). Zoals eerder aangegeven, konden de verplichte controlestappen pas worden uitgevoerd nadat de door de Europese Commissie gewenste noodzakelijke aanpassingen waren verricht in het referentieregister en het gewasperceelsregister. Deze omstandigheid is van invloed op het betaalschema voor 2010 (zoals aangegeven in de Voortgangsrapportage perceelsregistratie van 4 oktober 2010, Kamerstuk 28 625, nr. 105).

Voorts vraagt u of bedrijfstoeslag gerechtigden, die relatief veel toeslagrechten kunnen laten uitbetalen, vooruit zijn geschoven. Ik kan u zeggen dat dit niet het geval is. Wel is het zo dat naarmate een bedrijf groter is en meer percelen heeft, ook sprake is van meer samenhangende controles.

8

De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd hoe het zit met het totale bedrag, dan vanuit Brussel in het kader van de toeslagrechten naar Nederland komt en nu zien dat de uitbetalingen op een zeer laat tijdstip plaatsvinden. Vindt er rentebijschrijving plaats, vragen de leden van de VVD-fractie zich af?

Het totale bedrag dat beschikbaar is voor de Bedrijfstoeslagregeling 2010 bedraagt circa 840 miljoen euro. Op grond van de Europese Verordening moet de Bedrijfstoeslag worden betaald in de periode van 1 december tot en met 30 juni van het daarop volgende jaar. In het geval dat er na 30 juni wordt betaald, wordt wettelijke rente vergoed aan de landbouwer.

9

Tot slot horen de leden van de VVD-fractie graag hoe het betaalschema, gememoreerd in de brief van 28 januari 2011, zich verhoudt in relatie tot de perceelsregistratie zoals die is verwoord in de op 1 juli 2010 ingediende moties door zowel het lid Snijder-Hazelhoff (Kamerstuk 28 625, nr. 102) als het lid Atsma (Kamerstuk 28 625, nr. 103)? En de leden van de VVD-fractie zouden ook graag zicht krijgen op hoe wordt omgegaan met lopende bezwaren over de perceelsoppervlaktes in relatie tot de mestboekhouding.

In de moties wordt enerzijds verzocht om uitbetaling van de inkomentoeslagen en vergoedingen voor landschapsbeheer te laten plaatsvinden binnen de termijnen dat deze normaal gesproken worden uitgekeerd. En anderzijds dat de nieuwe wijze van registreren geen onredelijk en onbillijk financieel nadeel oplevert voor wat betreft toeslagrechten, mestplaatsingsruimte en vergoedingen voor landschapsbeheer.

Wat betreft betalingstermijnen, er is maar één termijn die formeel vast staat voor de Bedrijfstoeslagregeling, namelijk de wettelijke termijn die de Europese regelgeving voorschrijft, te weten betalen vanaf 1 december tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar. Ook dit jaar gaan wij aan die verplichting voldoen. Ook landschapsvergoedingen zullen binnen de termijnen worden betaald die daar voor staan.

Natuurlijk begrijp ik dat elke landbouwer zijn geld zo spoedig mogelijk wil ontvangen, en het betaalschema dat op 4 oktober door mijn ambtsvoorganger is gepubliceerd, doet daar ook zoveel mogelijk recht aan. Maar ik wil er met klem op wijzen, dat het proces van vernieuwing van het perceelsregister zeer zorgvuldig moet gebeuren, zodat enerzijds landbouwers krijgen waar ze recht op hebben en anderzijds hoge Europese financiële correcties worden voorkomen.

Wat betreft lopende bezwaren over de perceelsoppervlakte in relatie tot de mestboekhouding hanteer ik de volgende werkwijze: als een bezwaar wordt gehonoreerd, wordt daarmee rekening gehouden bij de beoordeling van de mestboekhouding. De definitieve beoordeling vindt niet eerder plaats dan nadat het lopende bezwaar over de perceelsoppervlakte is afgehandeld.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

10

Op pagina 4 van de brief d.d. 28 januari (Kamerstuk 28 625, nr. 112) staat: «Als deze beoordeling aanleiding geeft om dat deel van de grenzen en oppervlakte aan te passen, dan gebeurt dit ook». Is dit in daadwerkelijk alle gevallen gebeurd waarin de veldmeting aanleiding geeft tot een herbeoordeling?

Bij de thans verwerkte gevallen heeft, als daar aanleiding toe was, in alle gevallen een herbeoordeling plaatsgevonden die ook in alle gevallen heeft geleid tot een aanpassing. DR is nog bezig met de verwerking van de veldmetingen.

11

Zijn er bij de Staatssecretaris gevallen bekend waarin de veldmeting een afwijking van de luchtfotobeoordeling liet zien, maar dat herbeoordeling niet leidt tot aanpassing? Zo ja, hoe vaak komt dit voor?

Dergelijke gevallen zijn mij niet bekend. In alle gevallen dat de veldmeting, uitgevoerd in het kader van de beoordeling van de nieuwe referentie grenzen, meer dan de voorgeschreven bandbreedte afweek van de in het perceelsreferentieregister vastgelegde oppervlakte, is er een aanpassing geweest.

12

Hoe verloopt de bezwarenprocedure in deze gevallen? Krijgt een ondernemer een onderbouwde reactie of slechts een niet-gemotiveerde onderbouwing voor afwijzing van het bezwaar?

De leden van de fractie van de PvdA hebben signalen van ondernemers gekregen die de moed in de schoenen zakt als ze een bezwaarprocedure moeten opstarten en afzien van bezwaar. Daarmee zullen zij hen toekomende rechten niet ontvangen. Dit baart de leden van de PvdA-fractie grote zorgen.

Is het niet verstandiger om in deze bezwaarprocedure een daadwerkelijke heroverweging in te bouwen, zodat hierdoor procedures bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven niet meer nodig zijn?

In 2010 is aan landbouwers uitgebreid gelegenheid geboden om correcties op het perceelsregister door te voeren. Dat had mede tot doel te vermijden dat landbouwers bezwaar zouden maken tegen de bedrijfstoeslag. Mijn indruk is dat in veel gevallen de doorgegeven correcties van landbouwers tot hun tevredenheid zijn verwerkt. In de gevallen waarin de landbouwer het oneens blijft met zijn perceelsoppervlakte, kan hij inderdaad bezwaar maken. U kunt er verzekerd van zijn dat ik ook in de bezwaarprocedure uiterste zorgvuldigheid betracht. Zo wordt standaard met alle bezwaarmakers contact opgenomen, onder meer om het bezwaarschrift te verduidelijken. Er vindt inderdaad een heroverweging plaats, op grondslag van het bezwaarschrift. Daarbij wordt op alle aangevoerde bezwaren ingegaan. Na mijn beslissing op het bezwaarschrift staat beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

13

Aan het begin van de omzetting van de oude- naar de nieuwe perceelsregistratie viel in de handleiding van Dienst Regelingen het volgende te lezen: «Is op basis van een meting met GPS-apparatuur de beteelbare oppervlakte volgens u groter; een GPS-meting betekent overigens niet dat de gemeten oppervlakte altijd door Dienst Regelingen wordt overgenomen (u hoeft geen meetrapport naar ons op te sturen)». Een fors aantal overleggen en brieven later constateren de leden van de CDA-fractie dat niet veel is veranderd. Bij de argumentatie van de brief van 28 januari 2011 zetten de leden van de CDA-fractie dan ook vraagtekens. De Europese verordening geeft aan dat er een voorkeur is voor het gebruik van luchtfoto’s vanwege hoge kwaliteit, verifieerbaarheid/controleerbaarheid en stabiliteit. Voorkeur, maar geen uitsluitsel voor op GNNS gebaseerde systemen als GPS, zo stellen de leden van de CDA-fractie. Kan ook het Nederlandse systeem van perceelsregistratie worden betiteld als «Best Practice» zoals de Vlamingen als beoordeling hebben gehad van de Europese Unie, zoals te lezen valt op de website van het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw? Wat zijn eventuele verschillen?

Ik ken het artikel op de website van de Vlaamse overheid. Het betreft een informele beoordeling van de EU als «best practice» omdat met name de EU-audit resultaten de laatste jaren goed waren. Ook om die redenen onderhoudt Nederland nauwe contacten met de Vlaamse autoriteiten.

Het nieuwe perceelsreferentieregister van Nederland en het Vlaamse perceelsreferentieregister zijn in grote lijnen vergelijkbaar. De Vlaamse overheid gebruikt ook de luchtfoto als uitgangspunt en zij nemen GPS-metingen ook niet zonder meer over. Het belangrijkste verschil tussen beide registers is dat Nederland werkt met een perceelsreferentieregister gebaseerd op topografische grenzen terwijl Vlaanderen een perceelsreferentieregister gebruikt dat is gebaseerd op gewasgrenzen. Van belang is dat beide landen dezelfde technieken gebruiken.

14

De stellingname dat om een stabiel perceelsregister op te zetten en te onderhouden de luchtfotometing niet alleen technisch de beste meetmethode is, maar ook goedkoper dan gecertificeerde GPS, zien de leden van de CDA-fractie graag onderbouwd.

De aanpassingen die DR naar aanleiding van auditbevindingen van de Europese Commissie heeft doorgevoerd op het perceelsregister hebben betrekking op de referentielaag. Voor het vaststellen van de nieuwe referentiegrenzen heb ik gebruik gemaakt van de luchtfoto om de volgende redenen:

  • Net als bij het jaarlijks doorgeven van de gewaspercelen vormt de luchtfoto een duidelijk houvast voor het karteren en herkennen voor zowel de ondernemer, als de medewerkers van Dienst Regelingen en de nVWA.

  • Karteren op basis van luchtfoto’s maakt het makkelijker om een homogene kwaliteit voor het perceelsregister te bereiken. Door het jaarlijks gebruiken van luchtfoto’s met een stabiele hoge kwaliteit wordt ook voorkomen dat de sector wordt geconfronteerd met kleine wijzigingen terwijl er in het veld geen wijzigingen hebben plaatsgevonden.

  • De doorlooptijd voor het karteren van percelen op basis van luchtfoto’s is aanzienlijk korter dan indien op basis van GPS-metingen zou worden gekarteerd.

  • Karteren op basis van de luchtfoto kan voor het merendeel plaats vinden zonder de locatie te bezoeken. Bij karteren op basis van GPS zou ieder perceel (ca 500 000) ook daadwerkelijk bezocht moeten worden door de landmeters. Afgezien van de daarmee samenhangende kosten en het ermee gemoeide tijdsbeslag, zou dit een aanmerkelijke belasting voor de landbouwer hebben betekend.

  • De Europese Verordeningen spreken een nadrukkelijke voorkeur uit voor het opzetten van een perceelsregister op basis van luchtfoto’s. Uit consultatie met de Europese Commissie en andere lidstaten zijn geen voorbeelden bekend van lidstaten die het opzetten van een perceelsregister hebben gebaseerd op GPS-metingen.

  • De gemiddelde kosten voor het karteren van een perceel op basis van een luchtfoto zijn aanzienlijk lager dan het karteren op basis van GPS-metingen.

15

Ook vragen de leden van de CDA-fractie zich af op welke wijze dan gekeken is naar op GNNS gebaseerde systemen als WGS 84 en RTK-3D (drie dimensionaal meten lost ook het probleem op van heuvelachtige percelen, zoals bijvoorbeeld de Hondsrug met veel percelen met behoorlijke hoogte verschillen).

3D-metingen worden in geen enkele lidstaat binnen de EU toegepast, zelfs niet in Oostenrijk, Duitsland en Italië. Over 3D-metingen is ook overleg geweest met de Europese Commissie, met als voornaamste uitkomst dat de oppervlakte van een glooiend perceel wel een grotere oppervlakte heeft dan het platte vlak van het perceel, maar dat de landbouwproductiviteit op glooiende percelen niet hoger is dan op vlakke percelen en daarom 3D-metingen niet toegepast dienen te worden. In Nederland is dit verschil in oppervlakte overigens zeer gering. Ook het Kadaster registreert de gegevens in 2D.

In algemene zin kan gesteld worden dat metingen met GPS niet nauwkeuriger zijn dan metingen op basis van luchtfoto’s. Dit hangt sterk af van de kwaliteit van de gebruikte GPS apparatuur.

16

Vorig jaar bepaalde een rechter in Amsterdam in een zaak, waarbij getwijfeld werd over nauwkeurigheid van een meting, al dat een GPS-meting nauwkeuriger en dus beter is. Daarom verbaast het de leden van de CDA-fractie dat GPS niet erkend wordt als systeem. Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Wat betreft de rechterlijke uitspraak waarnaar in de vragen wordt verwezen, vermoed ik dat de leden doelen op de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 2 december 2009. Op de betekenis van die uitspraak voor het perceelsregister heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer bij brief van 11 december 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 28 625, nr. 90) nader geïnformeerd. In de desbetreffende zaak was de oppervlakte bepaald op basis van teledetectie. Teledetectie is een techniek op basis van satellietbeelden. In het desbetreffende geval oordeelt het CBb dat nadere bewijsvoering, door middel van foto interpretatie van de luchtfoto dan wel een veldbezoek, noodzakelijk was. Deze rechtzaak is dus niet relevant voor het perceelsreferentieregister, omdat de basis van het perceelsreferentieregister juist wordt gevormd door luchtfoto’s, waarvan in de desbetreffende zaak, naar het oordeel van het CBb, ten onrechte geen gebruik was gemaakt.

17

De brief van 28 januari 2011 meldt dat indien, na ontvangst van de beschikking, de landbouwer van mening is dat de perceelgegevens niet correct zouden zijn, hij, bijvoorbeeld met GPS-gegevens, contact op kan nemen met DR. Dan is naar mening van de leden van de CDA-fractie weer sprake van toetsing aan de handleiding en de gang naar de rechter. Die cirkel moet worden doorbroken. Dat is door het bedrijfsleven zeer gewenst en in lijn met het bij de Kamer voorliggende wetsvoorstel Wijziging van de Landbouwwet en de Meststoffenwet (elektronisch verstrekken van gegevens) (Kamerstuk 32 603) om ondernemers te gaan verplichten alle gegevens digitaal aan te leveren. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de op GNNS gebaseerde systemen zoals GPS erkend moeten worden als meetinstrument.

Ik heb steeds de lijn uitgedragen dat het voor de ondernemer niet nodig is om GPS-metingen te laten uitvoeren. Dit brengt namelijk extra kosten met zich mee die niet noodzakelijk zijn om eventuele onjuistheden bij mij kenbaar te maken. Er zijn ook andere mogelijkheden om een wijziging te bewerkstelligen. Indien nodig, komt de nVWA voor een waarneming ter plaatse.

Mij is bekend dat er landbouwers zijn die hun percelen hebben laten inmeten, en op basis daarvan constateren dat er verschillen zijn met de registratie van DR.

Ik bied deze ondernemers de mogelijkheid om de meetresultaten aan DR beschikbaar te stellen als onderbouwing van hun bezwaarschrift. Op dezelfde wijze als waarop ik gebruik maak van GPS-metingen van de nVWA, zal ik ook gebruikmaken van de GPS-metingen van deze bureaus.

Daarbij teken ik wel aan dat de GPS-metingen van private bureaus niet op één lijn zijn te stellen met metingen van de nVWA. De wijze waarop door de nVWA wordt gemeten, is vastgelegd in protocollen, en de gebruikte apparatuur is geijkt en gecertificeerd. Dit is in overeenstemming met de voorschriften die vanuit de Europese Commissie worden gesteld. Of de metingen die de landbouwers hebben laten uitvoeren aan deze voorschriften voldoen, zal van geval tot geval bekeken worden. Voor toekomstige ontwikkelingen van GPS verwijs ik naar de tekst bij vraag 3.

18

Als laatste vragen de leden van de CDA-fractie aandacht voor de windhagen in de fruitteelt. Windhagen worden nu als landschapselement los gezien van het perceel en tellen dus niet mee. Bij fruittelers zijn windhagen rondom de percelen echter onlosmakelijk verbonden met hun teelt bijvoorbeeld in zijn functie als emissiescherm. Fruittelers worden door het niet meetellen van de windhagen ongenadig getroffen. De leden van de CDA-fractie pleiten voor het meetellen van de windhagen bij de perceelsregistratie.

Ik ben van mening dat windhagen rondom (en ook binnen) fruitteeltpercelen onderdeel uitmaken van de fruitteelt en behoren tot de subsidiabele oppervlakte. Ik zal met de Europese Commissie overleggen om te bezien of de fruitteeltpercelen hierop dit jaar nog kunnen worden aangepast.

19

Hoe kan het dat nadat alle indieners van de gecombineerde opgave de zogenaamde «eBOP-brief» ontvangen waarmee zij konden checken of alles klopte, er nadien toch nog weer wijzigingen gedaan zijn door DR waar ondernemers zelf niet om gevraagd hebben?

Het is mogelijk dat er wijzigingen zijn uitgevoerd zonder dat de ondernemer daar om heeft gevraagd. Dit kan het gevolg zijn van de vervolgcontroles die zijn opgestart, zoals beschreven bij het antwoord op vraag 1.

20

Hoe beoordeelt de staatssecretaris het feit dat ondernemers die in de afgelopen jaren (t/m 2008) van Dienst Regelingen middels de Beschikking Toeslagrechten kregen meegedeeld dat «de oppervlaktes zijn gecontroleerd en juist bevonden» in relatie tot het daarna opgeven van dezelfde oppervlaktes, omdat zij redelijkerwijs geen andere informatie hadden, dat hun percelen kleiner zouden zijn?

Zoals bij u bekend is, is het perceelsregister op last van de Europese Commissie aangepast. Door deze verplichte aanpassing kan het zijn dat percelen die in het verleden werden goedgekeurd nu niet meer volledig worden goedgekeurd. In dit verband is het van belang dat de Europese verordeningen bepalen dat de landbouwer zelf verantwoordelijk is voor een juiste opgave van de subsidiabele oppervlakte.

21

Kunnen ondernemers nu en in de toekomst zeker zijn over de oppervlaktes?

Door het gebruik van luchtfoto’s met een stabiele kwaliteit voor het actualiseren van het perceelsregister wordt voorkomen dat de oppervlaktes van percelen onnodig gewijzigd worden. In 2010 is de basis gelegd voor een stabiel perceelsregister.

22

Hoe verhoudt zich het gestelde in de brief van 28 januari 2011 dat het betaalschema het resultaat is van ondermeer de noodzakelijke aanpassingen in het perceelsregister met de op 1 juli 2010 door het lid Snijder-Hazelhoff (Kamerstuk 28 625, nr. 102) en het lid Atsma (Kamerstuk 28 625, nr. 103) ingediende moties hierover?

Ik verwijs u hierbij naar het antwoord op vraag 9.

23

In de brief van 28 januari jl. wordt gesproken over zware boetes, die door de lidstaat dienen te worden betaald bij het negeren van Europese regelgeving op dit vlak. Is het correct dat deze boetes niet direct in mindering kunnen worden gebracht op de uitbetaalde bedrijfstoeslagen?

Dat is juist. Hierbij heb ik gedoeld op de bevoegdheid van de Commissie om op grond van artikel 31 van Verordening (EG) 1290/2006 door de lidstaat gedeclareerde bedragen aan communautaire financiering te onttrekken, wanneer deze uitgaven niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht. Deze financiële correcties worden toegepast wanneer een lidstaat verzuimt belangrijke controles uit te voeren die nodig zijn om de rechtmatigheid van de uitgaven ten laste van één van de landbouwfondsen te waarborgen. Bij het nemen van een besluit over het bedrag van een financiële correctie, houdt de Commissie rekening met de mate waarin voorschriften niet zijn uitgevoerd, met de aard en de ernst van de inbreuk en met de voor de begroting van de Europese Unie ontstane financiële schade. Naast deze financiële correcties die aan de lidstaat worden opgelegd, is iedere lidstaat verplicht om volgens artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 onterecht betaalde bedragen bij begunstigden terug te vorderen. Bovendien moet worden opgemerkt dat, zeker bij forfaitaire correcties, niet steeds een direct verband kan worden gelegd tussen de opgelegde correctie en betalingen aan individuele begunstigden, dus van een afwenteling van de correctie zonder meer is dan al geen sprake; bovendien geldt de verplichting tot terugvordering volgens genoemd artikel slechts voorwaardelijk.

24

Wanneer het Nederlandse systeem niet in staat is om nVWA-metingen en particuliere GPS-metingen automatisch te verwerken, voldoet het dan wel aan de Europese voorschriften volgend uit de Europese Verordening 73/2009, art. 21? Waarbij het systeem een geautomatiseerde gegevensbank, een systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen, steunaanvragen van de landbouwer en een geharmoniseerd controlesysteem dient te bevatten?

Artikel 21 van verordening 73/2009 heeft betrekking op verlagingen en uitsluitingen bij niet-naleving van de subsidiabiteitsvoorschriften, en heeft derhalve geen raakvlakken met het perceelsregister (dus ook niet met de verwerking van GPS-gegevens). Voorzover u beoogt te verwijzen naar artikel 21 van verordening 1782/2009 (thans artikel 18 van verordening 73/2009) vloeit ook daaruit geenszins de verplichting voort om GPS-metingen (automatisch) te verwerken. Uit deze bepaling vloeit enkel voort dat de lidstaat over een systeem moet beschikken voor de identificatie van toeslagrechten, dat kruiscontroles mogelijk maakt met het perceelsregister. Over een dergelijk systeem beschikt Nederland.

25

Wanneer er in overleg met een perceelsdeskundige duidelijk naar voren is gekomen dat de ondernemer terecht wijzigingen wil doorvoeren (met name bij niet meegenomen slootkanten) en er later blijkt dat deze wijzigingen toch niet zijn meegenomen in de beoordeling, wat dient een ondernemer dan te doen?

In een dergelijk geval kan de landbouwer in bezwaar gaan tegen de beschikking om geen rechten te verspelen. Hij kan ook direct contact opnemen met DR om zijn verzoek zo snel mogelijk te laten bezien.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

26

De meeste indieners van de Gecombineerde Opgave hebben voor 31 december 2010 een zogenaamde «eBOP-brief» ontvangen. Daarna kon men indien nodig binnen 14 dagen de perceelsgrootte naar beneden bijstellen. Op dat moment had Dienst Regelingen dus een beoordeling gedaan van alle ingediende percelen. De leden van de SGP-fractie vragen zich af hoe het kan dat er nadien toch nog weer wijzigingen gedaan zijn door Dienst Regelingen in deze dus min of meer vastgestelde percelen, hoewel ondernemers daar zelf niet om gevraagd hebben.

Ik verwijs hierbij naar de antwoorden op vraag 1 en 19.

27

De Europese verordening geeft aan dat er een voorkeur is voor het gebruik van luchtfoto’s. Dienst Regeling heeft dat ook als uitgangspunt genomen. Ook na een veldmeting is de luchtfoto leidend. De leden van de SGP-fractie zetten daar vraagtekens bij. De leden wijzen op de nadelen van een luchtfoto bij ondermeer uiterwaarden en glooiende percelen. Zij geven twee voorbeelden. Er is een ondernemer met percelen op de Hondsrug. Deze percelen kennen forse hoogteverschillen. Een luchtfoto kan de oppervlakte daarom niet correct weergeven. Deze ondernemer heeft dit meerdere keren aangekaart bij Dienst Regelingen. Dienst Regelingen houdt echter vast aan de luchtfoto en de daarop gebaseerde oppervlakte. Er is recent een GPS-meting uitgevoerd die uitwijst dat de oppervlakte groter is. GPS is hier veel nauwkeuriger dan de luchtfoto’s. Glooiing van percelen komt in Nederland regelmatig voor. Is de regering bereid Dienst Regelingen op te dragen GPS-metingen (sneller) over te nemen?

Ik verwijs hierbij naar het antwoord op vraag 15.

28

Een ander voorbeeld is een ondernemer met gronden in uiterwaarden. De leden van de SGP-fractie kennen een ondernemer die een aantal hectares weidegrond in uiterwaarden heeft. Deze gronden lopen periodiek onder water. Jarenlang heeft hij zonder problemen op (een deel van) deze gronden toeslagrechten kunnen verzilveren. Nu is hij door Dienst Regelingen op grond van een luchtfoto waarop deze gronden onder water staan geconfronteerd met een lagere beschikking en een forse boete. Is de veronderstelling juist dat deze handelswijze van Dienst Regelingen onvoldoende rekening houdt met de nadelen van een luchtfoto (momentopname) en niet conform de Europese richtlijnen is? Is het kabinet bereid hier het gewenste maatwerk te leveren?

Voor de vraag of sprake is van subsidiabele landbouwgrond waarop toeslagrechten kunnen worden uitbetaald, is van belang dat een perceel voor de landbouw wordt gebruikt of daarvoor beschikbaar gehouden. Uiterwaarden kunnen aan die voorwaarden voldoen. Het enkele feit dat een uiterwaard periodiek onder water staat doet daar niet aan af. Op basis van de door de vraagsteller geschetste informatie, lijkt mij een nader onderzoek in dit geval op zijn plaats. Ik adviseer betrokkenen om in een dergelijk geval contact op te nemen met DR.

Zoals de vraagsteller terecht opmerkt, is een luchtfoto een momentopname. Dat geldt evenwel ook voor andere technieken, zoals een controle ter plaatse met een GPS-meting. Voor de procedure hoe DR omgaat met wijzigingen die optreden nadat een luchtfoto is gemaakt, verwijs ik naar het antwoord bij vraag 5.

29

Is de veronderstelling van de leden van de SGP-fractie juist dat in de maanden februari tot mei die ondernemers hun bedrijfstoeslag uitbetaald krijgen bij wie zich de meeste problemen met betrekking tot de perceelsregistratie voordoen?

Nee, dat is niet per definitie het geval. Waar het om gaat, is of er sprake is van controleresultaten die ertoe leiden dat een dossier nog niet vrij kan worden gegeven voor uitbetaling. Zoals eerder toegelicht, wordt de duur van het in behandeling zijn van een dossier vooral veroorzaakt door met andere controles samenhangende resultaten: er is sprake van meer samenhangende controles indien er sprake is van meer percelen. Gezien de eerder geschetste systematiek van samenhangende controles, is het daarom mogelijk dat «grote» aanvragers langer in behandeling blijven.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Verburg, G. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV),Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD) en Verhoeven, K. (D66).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Berge, C.N. van den (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD) en Veldhoven, S. van (D66).

Naar boven