Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 oktober 2008 over het vreemdelingen- en asielbeleid.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Vanmorgen hebben wij met de staatssecretaris gesproken over haar besluit om het categoriaal beschermingsbeleid ten aanzien van Centraal-Irak op te heffen. Mijn fractie is van mening dat dit een onverantwoorde beslissing is, vooral omdat de criteria die gelden voor het instellen van categoriaal beschermingsbeleid nog steeds volledig overeind staan. Ik vind dat de staatssecretaris een onverantwoorde beslissing neemt omdat het nu mogelijk wordt dat mensen worden teruggestuurd naar Irak terwijl de situatie daar absoluut onveilig is. Ik dien daarom samen mevrouw Azough van GroenLinks de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,De Wit

overwegende dat de regering heeft besloten het categoriale beschermingsbeleid voor asielzoekers afkomstig uit Centraal-Irak te beëindigen;

constaterende dat het ambtsbericht van 27 juni 2008 vaststelt dat de veiligheidssituatie in Irak zeer ernstig blijft;

constaterende dat organisaties zoals UNHCR, Human Rights Watch, Amnesty International en Vluchtelingenwerk Nederland een onverminderd onveilige situatie in Centraal-Irak rapporteren;

van mening dat toetsing aan de criteria voor categoriaal beleid geen aanleiding geeft tot het beëindigen van het categoriale beleid;

verzoekt de regering, het bieden van categoriale bescherming aan asielzoekers uit Centraal-Irak voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Wit en Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1225(19637).

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben vandaag gesproken over een moeilijk besluit, maar dit besluit – gaan wij door of stoppen wij met de categoriale bescherming van asielzoekers uit Irak – moet wel een keer genomen worden. Vanochtend hebben wij hierover een debat gevoerd. Over drie dingen heeft mijn fractie nog vragen en daarom dien ik een motie in.

Wij vinden het een erg spannende beslissing. Als je die beslissing neemt, zul je daarbij echt de vinger aan de pols moeten houden. Ik zal straks een motie indienen waarin de regering wordt gevraagd de Kamer regelmatig te rapporteren over hoe het gaat. Naar ons idee worden in het voorstel van de staatssecretaris niet alle groepen genoemd die nog beschermd moeten worden. Een van onze woordvoerders van Buitenlandse Zaken, de heer Voordewind, is in Irak geweest en heeft kennisgemaakt met verschillende religieuze minderheden, namelijk de shabaks en de joden. Dat zijn twee groepen waarover vandaag niet is gesproken, terwijl die wel degelijk worden vervolgd.

Wij maken ons zorgen over het willekeurig geweld. Uit het ambtsbericht blijkt dat er minder vaak geweld wordt gebruikt en dat het meeste geweld gelieerd is aan etniciteit of aan religie. Dat neemt niet weg dat er nog steeds sprake is van een gewelddadige situatie. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de categoriale bescherming voor asielzoekers uit Irak komt te vervallen nu uit het ambtsbericht blijkt dat de veiligheidssituatie verbeterd is ten opzichte van het moment dat de categoriale bescherming is ingesteld;

overwegende dat uit de veiligheidsanalyse blijkt dat het geweld dat nog plaatsvindt, vooral voortkomt uit religieuze, politieke, etnische conflicten, en dat daarom bescherming van specifieke groepen zoals christenen, Mandeeërs, Yezidi's, Palestijnen, homoseksuelen op dit moment meer aangewezen is;

overwegende dat daaraan nog als specifieke groep toegevoegd zou moeten worden de joden en shabaks;

tevens overwegende dat met het vervallen van de categoriale bescherming nog steeds een verblijfsvergunning mogelijk is op individuele gronden;

tevens overwegende dat het van belang is te weten wat de gevolgen zijn voor individuele asielzoekers uit Irak die een asielverzoek doen in Nederland na afschaffing van de categoriale bescherming;

verzoekt de regering, ook joden en shabaks als specifieke groep te benoemen;

verzoekt de regering, zorg te dragen voor een zeer zorgvuldige beoordeling van de individuele gevallen, rekening houdend met de veiligheidssituatie voor de betrokkene, waarin de categoriale bescherming wordt beëindigd c.q. nieuwe aanvragen worden gedaan en de Kamer halfjaarlijks te rapporteren over de gevolgen van de opheffing van de categoriale bescherming voor individuele gevallen en specifieke groepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Anker. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1226(19637).

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. In twee achtereenvolgende ambtsberichten is gemeld dat er verbetering optreedt in de veiligheidssituatie in Irak. De UNHCR heeft 110.000 Irakezen, ontheemden en vluchtelingen geholpen om terug te keren. Het waren mensen die vrijwillig terug wilden naar het land van herkomst. Andere Europese landen hebben afgewezen Irakese asielzoekers inmiddels uitgezet. Dit zijn de drie toetsingscriteria die gelden voor categoriale bescherming. Het is terecht dat de staatssecretaris heeft besloten om de regeling over de categoriale bescherming voor asielzoekers uit Irak niet meer te laten gelden. Dat was nodig. Volgend jaar zal de toestroom van asielzoekers verdriedubbeld zijn ten opzichte van het laatste jaar van het vorige kabinet. De Irakezen maken ruim 40% van de toestroom uit. Het is nodig om niet langer het enige Europese land te zijn dat Irakezen bij voorbaat verzekert van een verblijfsvergunning. De VVD-fractie is dus tegen de motie van de heer De Wit.

De motie van de heer Anker is overbodig. Daarin wordt gevraagd om een zorgvuldige individuele beoordeling. Daarvan is naar onze overtuiging al sprake.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik heb aangekondigd dat ik asielzoekers uit Centraal- en Zuid-Irak niet meer groepsgewijs zal beschermen. Wij blijven wel individueel beoordelen of die mensen recht hebben op bescherming in Nederland. Dat zullen wij uitdrukkelijker doen. Verder zullen wij specifieke groepen die wij als kwetsbaar hebben aangemerkt, groepsgewijs beschermen. Het gaat om christenen, Mandeeërs, Yezidi's, Palestijnen en homoseksuelen.

Na deze beleidswijziging die tot gevolg heeft dat er niet meer groepsgewijs zal worden beschermd, zullen wij de bestaande tijdelijke statussen herbeoordelen. Wij gaan dan per individu na of hij recht heeft op voortgezet verblijf in Nederland. Dat zullen zorgvuldige, langdurige processen zijn, maar wij zijn van mening dat die nodig zijn.

Europa zal mensen uit de regio Syrië en Jordanië opnieuw beoordelen. Daar zitten miljoenen mensen in vluchtelingenkampen, waaronder heel kwetsbare personen. Europa heeft dat tot nu toe niet gedaan. Ik ben gestart met een opzet voor een fact finding mission in de regio die zeer binnenkort gaat slagen. Er zijn kwetsbare groepen die nog steeds zijn aangewezen op bescherming in West-Europa, omdat het een kwestie van leven of dood is. Het gaat dan om verkrachte vrouwen die in diezelfde kampen zitten of om religieuze minderheidsgroepen. Wij bekijken of een veel grotere groep Europese landen iets voor hen iets kan doen, parallel aan het besluit dat wij in Nederland nemen om niet meer groepsgewijs te beschermen.

In dat plan gaat Europa de terugkeer faciliteren. Vrijwillige terugkeer naar de regio is op gang gekomen. 50.000 mensen zijn al teruggegaan. Ik vind dat het mede onze verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat mensen duurzaam teruggaan. Wij moeten ze steunen in het proces van vrijwillige terugkeer, zodat mensen uiteindelijk vanuit Nederland teruggaan naar Irak, als het even kan vrijwillig, als het moet gedwongen, als het gaat om mensen die geen status meer hebben. Dit is allemaal onderdeel van hetzelfde plan.

Voor mij staat de actuele veiligheidssituatie in Irak voorop. Alles overziende vind ik dat het niet meer nodig is om de Irakezen uit Centraal- en Zuid-Irak als groep te beschermen. Dat doet niets af aan de blijvende individuele beoordeling en het recht op asiel, indien dat aangewezen is. Het beleid in de ons omringende landen is van dien aard dat groepsgewijze bescherming behoort tot de individuele uitzonderingsgevallen. De meeste landen om ons heen hebben inmiddels hetzelfde beleid; geen groepsgewijze bescherming, maar individuele beoordeling.

Ik vind dat ik dit besluit kan nemen op basis van een beoordeling van de veiligheidssituatie in Centraal- en Zuid-Irak door de minister van Buitenlandse Zaken. Ik vind het een verantwoord en zorgvuldig besluit, dat ook nog is voorzien van randvoorwaarden om ervoor te zorgen dat wij niet alleen de groepsgewijze bescherming stoppen en het over de schutting gooien. Nee, het is een zorgvuldig plan om de situatie in Irak toekomstbestendig te maken en te helpen stabiliseren, ook via de terugkeer die op den duur op gang zal moeten komen.

Dat gezegd hebbende zal het de leden die moties hebben ingediend, niet verbazen wat mijn oordeel is. De motie van de heer De Wit is het meest vergaand. Daarin wordt gevraagd om Irakezen uit Centraal- en Zuid-Irak categoriale, groepsgewijze bescherming te blijven bieden. Dat staat haaks op mijn besluit om daarmee te stoppen. Ik moet deze motie zeer indringend ontraden.

Ik heb heel goed geluisterd naar wat de heer Anker met zijn motie probeert. Ik vind de motie niet nodig, maar ik neig ernaar om het oordeel hierover aan de Kamer over te laten, ware het niet dat de laatste woorden van het dictum neerkomen op iets wat mij voor grote vraagtekens zet. Het komt bijna neer op het rapporteren over individuele dossiers aan de Kamer. Ik vraag mij af of de Kamer op dat niveau wil controleren. Het is prima om te rapporteren over de gevolgen, maar over individuele gevallen gaat erg ver en legt een onevenredige druk op de uitvoering. Wij kunnen die energie veel beter gebruiken voor de zorgvuldige beoordeling van de individuele gevallen. Ik vraag de heer Anker om opheldering over wat hij precies bedoelt met het rapporteren over individuele gevallen en specifieke groepen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik bedoel daarmee niet dat wij elk dossier naar de Kamer krijgen en het daarover gaan hebben. Dat is absoluut niet de bedoeling, maar er is wel vaker verwarring over wat er in een motie staat. De bedoeling is dat wij zicht krijgen op de gevolgen van het nieuwe beleid voor groepen. Het is wel gericht op groepen. Ik denk dat er verwarring ontstaat omdat wij van een groepenbeleid naar een individuele benadering gaan. Ik denk dat het daar ongeveer fout gaat. Wij vragen om te rapporteren over wat dit betekent voor de groep die wij willen beschermen. Hoe gaat dat nu?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik stel dan voor dat de heer Anker zijn motie verandert, want hij spreekt in het dictum over het halfjaarlijks rapporteren over de gevolgen van de opheffing van de categoriale bescherming voor individuele gevallen. Dat zou betekenen dat ik de Kamer over ieder individueel dossier een rapport moet sturen over wat ik heb besloten naar aanleiding van deze beleidswijziging. Dat kan ik echt niet doen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik begrijp de spraakverwarring. Ik zal er even naar kijken om daar een betere zin van te maken.

Staatssecretaris Albayrak:

Als u het kunt laten bij "de Kamer halfjaarlijks te rapporteren over de gevolgen van de opheffing van de categoriale bescherming", dan laat ik graag het oordeel aan de Kamer over.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Het is duidelijk dat uw oordeel over de motie die de heer De Wit en ik hebben ingediend, volstrekt haaks staat op onze conclusie naar aanleiding van het ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat is vanochtend heel duidelijk geworden. Wat ons betreft is de situatie in Centraal-Irak niet veilig en niet structureel verbeterd en kunt u die beslissing niet nemen. Ik begrijp dat de verhoudingen in de plenaire zaal veranderd zijn ten opzichte van de verhoudingen vanochtend bij het algemeen overleg. Dat gaat mij aan het hart.

Ik heb een feitelijke vraag over uw eerste woorden. U had het over de hervestiging als Europees plan. Daar heeft u het vanochtend ook over gehad. U heeft echter op geen enkel moment concreet aangegeven wat de aantallen zijn die u daarbij in gedachten heeft. Wij hebben jaar op jaar geprobeerd om het hervestigingsbeleid te verruimen. Het gaat om meer dan 500 mensen per jaar. Gaat u daar iets aan doen?

De voorzitter:

Mevrouw Azough, dit debat moet wel een VAO-karakter houden en u moet geen feitelijke vragen stellen die u ook in het AO had kunnen stellen.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Als wij met meerdere Europese landen een gezamenlijke hervestiging van de meest kwetsbare mensen die nu in de regio zitten voor elkaar zouden krijgen, zal het ongetwijfeld om duizenden mensen gaan. Dat is mijn antwoord op de laatste vraag.

De constatering van mevrouw Azough dat ik iets doe wat onzorgvuldig en onverantwoord is, deel ik uitdrukkelijk niet. Ik werp het verre van mij. Ik zou dat besluit niet zo genomen hebben als ik op basis van de voor mij beschikbare gegevens niet had kunnen overstappen van groepsgewijs op individueel beschermen. Wij moeten wel zorgvuldig zijn: de bescherming van Irakezen en de kans op bescherming gaat nog steeds door, na een individuele beoordeling van elke aanvraag van elke individuele asielzoeker. De kans op bescherming blijft. Het is niet zo dat elke Irakese asielzoeker nu de deur gewezen wordt. Ik kan dat ook niet. Groepsgewijs mensen beschermen om het enkele feit dat zij uit Irak afkomstig zijn, terwijl landen om ons heen gedwongen uitzetten naar Irak, terwijl de UNHCR vrijwillige terugkeer naar Irak ondersteunt, dat zou haaks staan op een ontwikkeling die ik graag zie. Dat is namelijk via een coherent plan ervoor zorgen dat wij zorgvuldig werken aan een stabiel Irak. Daarvan is het recht op terugkeer voor ontheemde mensen een essentieel onderdeel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. De stemmingen over de moties volgen aan het eind van deze dag. Laat ik maar geen tijdsindicatie meer geven!

Naar boven