Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 september 2008 over betalingen aan Nederlanders in VN-dienst.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken heeft zich op het standpunt gesteld dat mevrouw Herfkens jegens het ministerie van Buitenlandse Zaken niet verwijtbaar heeft gehandeld en er dus geen basis is om de haar ten onrechte verstrekte toelage terug te vorderen.

Mijn fractie vindt dat mevrouw Herfkens wel degelijk verwijtbaar onjuist heeft gehandeld jegens het ministerie. Dat betekent dat zij met een aantal moties komt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat mevrouw Herfkens verweten kan worden dat zij uit de haar uitgereikte VN staff rules had moeten weten en begrijpen dat de verstrekking aan haar van een huurtoelage door het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de woning die zij tijdens haar werkzaamheden voor de VN in New York bewoonde in strijd met de regels van de VN plaatsvond en dat zij deze wetenschap had behoren te bespreken met het ministerie van Buitenlandse Zaken en aan dit ministerie had moeten meedelen dat met de verstrekking van de toelage moest worden gestopt;

van oordeel dat mevrouw Herfkens zich derhalve niet met een beroep op door de Nederlandse overheid door toekenning van die toelage gewekt vertrouwen behoort te kunnen onttrekken aan haar plicht om die ten onrechte door haar ontvangen toelage aan de Nederlandse Staat terug te betalen;

verzoekt de regering om die ten onrechte aan mevrouw Herfkens verstrekte toelage in en buiten rechte van haar terug te vorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31700 V).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de Nederlandse belastingbetaler erbij in schiet als mevrouw Herfkens haar huurtoelage niet terugbetaalt aan het ministerie van Buitenlandse Zaken;

van oordeel dat de constructie waarbij mevrouw Herfkens een jaar lang voor een gering bedrag voor de VN werkt wel voordelig is voor de VN maar het nadeel voor de Nederlandse belastingbetaler niet wegneemt;

verzoekt de regering om de Nederlandse financiële bijdrage aan de VN te korten met het bedrag dat door het ministerie van Buitenlandse Zaken ten onrechte aan mevrouw Herfkens was uitbetaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(31700 V).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat mevrouw Herfkens door het ontvangen en niet terugbetalen van een haar ten onrechte door de minister van Buitenlandse Zaken verstrekte toelage, de belastingbetaler schoffeert;

verzoekt de regering om mevrouw Herfkens nooit meer in aanmerking te laten komen voor een door de rijksoverheid te betalen functie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9(31700 V).

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik was voornemens, een motie in te dienen die vergelijkbaar is met de eerste motie van de heer De Roon. Ik zie dan ook af van het woord.

De heer Boekestijn (VVD):

Voorzitter. In het interview in de Volkskrant van 28 mei vertelt mevrouw Herfkens onomwonden dat zij uit twee appartementen kon kiezen en willens en wetens voor het duurdere koos, juist omdat zij de huurtoeslag kreeg. Zij had moeten en kunnen weten dat zij de huurtoeslag niet had mogen aannemen. Ik heb daarvoor vier argumenten.

Ten eerste impliceert het aanbod van Herfkens om voor $1 per jaar te gaan werken bij het UNDP dat zij schuld bekent.

Ten tweede ontvangt iedere net benoemde VN-werknemer de VN-regels en wordt hij of zij geacht die gelezen te hebben, zowel bij de aanstellingsbrief als bij het afleggen van de ambtseed.

Ten derde is het ondenkbaar dat een oud-bewindvoerder van de Wereldbank er niet van op de hoogte was dat zij geen gelden van derden zou mogen aannemen.

Ten vierde. Was zij zich er ondanks alles toch niet van bewust dat zij in overtreding was, dan is onwetendheid nog steeds geen rechtvaardiging om het vergrijp goed te maken.

Herfkens had moeten en kunnen weten dat zij de huursubsidie niet had mogen aannemen. Ik dien daarom een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mevrouw Herfkens onterecht huursubsidie heeft ontvangen van de Nederlandse Staat;

overwegende dat de nu voorgelegde regeling niet voorziet in het terugvloeien van het onterecht uitgekeerde geld naar de staatskas;

overwegende dat juridische experts van mening zijn dat een rechtszaak kans van slagen zal hebben;

verzoekt de regering, een rechtszaak te starten om de onterecht uitbetaalde huursuppletie terug te vorderen van mevrouw Herfkens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boekestijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(31700 V).

De heer Boekestijn (VVD):

Ik denk dat er een overlap is tussen mijn motie en de eerste motie van de heer De Roon. Ik stel voor om ze in elkaar te schuiven.

De voorzitter:

Dat kunt u dan na afloop met elkaar regelen. Voorlopig gaan wij door met de motie zoals die nu voor ons ligt.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Aangezien wij hier meerdere malen uitvoerig over dit onderwerp hebben gesproken, zal ik mij beperken tot een reactie op de verschillende moties.

De eerste motie van de heer De Roon komt qua dictum overeen met die van de heer Boekestijn. Beide moties komen erop neer dat de regering wordt verzocht alsnog een rechtszaak te beginnen om de ten onrechte verstrekte huurvergoeding geheel terug te vorderen. Wij hebben hier uitgebreid over gesproken, meerdere malen. Ik heb tijdens het laatste debat aangegeven dat er onvoldoende basis is voor een juridische actie, niet omdat er geen fouten zijn gemaakt, maar omdat mevrouw Herfkens jegens het ministerie niet verwijtbaar heeft gehandeld. Zij heeft namelijk niet in strijd met de regels van Buitenlandse Zaken gehandeld, maar in strijd met regels van de VN. Degene die dus actie zou kunnen ondernemen, is het UNDP. Die organisatie stelt heel duidelijk dat naar haar mening mevrouw Herfkens niet op de hoogte was van het feit dat de ontvangst van de huurvergoeding in strijd zou zijn met de VN-regelgeving, waarbij heel expliciet is aangegeven dat zij de zaak als afgedaan beschouwt. Wij hebben steeds gesteld dat zij niet in strijd met de regels van BZ heeft gehandeld. Er was sprake van gedeelde schuld: BZ had die regelgeving moeten aanpassen aan de VN-regelgeving. Ik heb dat inmiddels wel gedaan, maar daarover is al gesproken. Verder is het van belang dat er een aanbod ligt van mevrouw Herfkens om een jaar om niet voor het UNDP te gaan werken, waarmee zij eigener beweging het door haar ontvangen voordeel al voor een relevant deel heeft gecompenseerd. Dat maakt een afweging in het nadeel van mevrouw Herfkens nog moeilijker. Ik zie dus geen grondslag voor juridische acties die een kans op succes zouden hebben. Ik acht het starten van een rechtszaak dan ook volstrekt zinloos, omdat zoiets alleen maar kan leiden tot verspilling van tijd en belastinggeld.

Tijdens het debat dat wij eerder over deze zaak hebben gevoerd, heb ik gemeld dat een rechtszaak ons tienduizenden euro's kan kosten. Wij hebben hier geconstateerd dat er fouten zijn gemaakt aan drie kanten. De regelgeving is aangepast, terwijl zeker is gesteld dat dit in de toekomst niet meer kan voorkomen. Mevrouw Herfkens heeft een relevant deel terugbetaald door het aanbod. Als ik dan nog een zinloze rechtszaak start en tienduizenden euro's extra van de Nederlandse belastingbetaler moet vragen, vind ik dat geen goede zaak. Ik ontraad de eerste motie van de heer De Roon en die van de heer Boekestijn derhalve.

De heer De Roon (PVV):

Mevrouw Herfkens heeft wel degelijk een fout gemaakt jegens het ministerie, namelijk door niet te melden dat er iets fout ging. Dat had ze wel behoren te melden, en dat is een fout die haar kan worden verweten, dat is een fout die zij jegens uw ministerie heeft gepleegd, en ik wil dat u daarop ingaat.

De voorzitter:

Punt gemaakt!

Minister Verhagen:

Heel simpel: mevrouw Herfkens mocht er redelijkerwijs vanuit gaan dat regelgeving van Buitenlandse Zaken in overeenstemming zou zijn met VN-regelgeving. Dat dat niet zo was, is een foute zaak, wat ik ook al heb aangegeven. Maar redelijkerwijs mag je toch van iemand verwachten dat, als er regelgeving wordt toegepast door de Nederlandse overheid, de persoon in kwestie ervan uit mag gaan dat die regelgeving van de overheid in overeenstemming is met die van de VN. Dat lijkt mij vrij logisch.

De voorzitter:

Punt gemaakt.

De heer Boekestijn (VVD):

Ik ben toch zeer teleurgesteld. Ik stel vast dat er juridische experts van faam en naam zijn die wél zeggen dat het wel degelijk mogelijk is om geld terug te vorderen. Daar is de minister doof voor. Ik stel verder vast dat de belastingbetaler nu gewoon het feestje betaalt, daar wordt in geen enkele constructie aan tegemoet gekomen. Is de minister niet bereid, nog één keer met die juridische experts die zich in de kranten hebben gemeld – daar zijn mensen van faam en naam bij – in overleg te treden om wel degelijk een rechtszaak te starten, temeer ook omdat...

De voorzitter:

Mijnheer Boekestijn, ontgaat het u dat dit een VAO is, en geen voortzetting van het AO?

De heer Boekestijn (VVD):

Nog één zin: een civiele zaak betekent dat mevrouw Herfkens de kosten van de rechtszaak zou moeten betalen.

Minister Verhagen:

Ten eerste zal ik zelf de kosten van de eigen advocatuur moeten betalen. Vanaf het begin heb ik gezegd dat het een buitengewoon slechte zaak is dat hier ten onrechte huurvergoedingen zijn verstrekt. Een- en andermaal is daarover door de regering duidelijkheid gegeven. De gevoelens bij de regering zijn hetzelfde als bij u.

Ten tweede hebben wij zeer deskundig juridisch advies ingewonnen, niet van het ministerie maar van buiten. De daarbij betrokken juristen van naam en faam zeggen dat de juridische basis voor een rechtszaak ontbreekt. Dus wij kunnen de Nederlandse belastingbetaler wel nog meer geld uit zijn zak kloppen voor deze onverkwikkelijke zaak, maar dat heeft geen zin.

Ten derde zijn er fouten gemaakt. Dit had niet mogen gebeuren. Derhalve heb ik de regelgeving aangepast zodat dit niet meer kan voorkomen. Ik heb mij immers net als velen in deze Kamer geërgerd aan deze gang van zaken.

In de motie-De Roon wordt de regering verzocht om, nu mevrouw Herfkens voor € 1 een jaar gaat werken bij het UNDP en derhalve dus afziet van het normale salaris waardoor de VN een extra ondersteuning krijgt, de Nederlandse bijdrage aan de VN te korten met het bedrag dat ten onrechte aan huursubsidie is verstrekt. Aanneming van deze motie wil ik ontraden om de doodeenvoudige reden dat de Nederlandse overheid de werkzaamheden van de VN en het UNDP steunt. Als wij op onze bijdrage zouden moeten korten, dan wordt dat bedrag in wezen verhaald op armoedebestrijding, op ondersteuning van verkrachte vrouwen in Darfur, op de opbouw van de rechtsstaat en bevordering van de "rule of law" in Sudan enzovoorts. Dat vinden wij juist in strijd met wat wij voorstaan, want wij willen daar wel degelijk een bijdrage aan leveren. Ik zou het zelfs zeer triest vinden als wij € 200.000 bij de minstbedeelden van deze wereld gaan weghalen ter compensatie van fouten die wij zelf gemaakt hebben. Ik ontraad dan ook aanneming van deze motie.

In de derde motie van de heer De Roon wordt de regering verzocht om mevrouw Herfkens nooit meer in aanmerking te laten komen voor een door de rijksoverheid te betalen functie. Ik heb niet de indruk dat er een functie is waar mevrouw Herfkens op gesolliciteerd heeft. Derhalve ontraad ik ook aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties zal wellicht nog vandaag plaatsvinden en anders na het reces.

De vergadering wordt van 12.50 uur tot 13.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven